't front 1940
Foto

Foto



Inhoud blog
  • Cabour 1940
  • korporaal Emile Cady
  • Monument 1940 -Bastogne-Cpl Cady
  • Bronvermelding, links
  • De Duitse Pantserdivisies te Vroenhoven
  • De Duitse Aanval in het Westen
  • Chronologische lijst van de gebeurtenissen tussen 10 mei en 30 juni 1940
  • Adjudant Depotter in actie
  • 18e linie enkele ooggetuigenverslagen
  • 18e linie de reorganisatie in het departement MORBIHAN
  • 18de linie De reorganisatie in het departement MORBIHAN
  • 18e linie naar Frankrijk
  • 18e linie deel 27
  • 18e linie deel 26
  • 18e linie deel 25
  • 18e Linie deel24
  • Poelkapelle Dutsers bekijken de Britse Tank uit WOI
  • Het Duitse leger in 1940 tegenover België
  • Capitaine Aviateur / Kapitein Vlieger André Glorie
  • Een man van het 18de Linieregiment OLt Roland ANSQUER
  • Enkele foto's van de gesneuvelden van het 18de Linie Regiment
  • 18e Linieregiment Wachten repatriëring
  • 18e Linie de terugtocht van Bretagne tot in het Gers-departement
  • 18e Linie Regiment 23
  • Welk Duits regiment op 25 mei 1940 te Merendree?
  • Leiebrug van Ooigem en Desselgem door Bernard Delange
  • Bijlage deel 4
  • Vroenhoven Geo kaart
  • Leieslag deel 16
  • Leieslag deel 15
  • Leieslag deel14
  • Leieslag deel13
  • 18e Linie Regiment 22
  • 18e Linie Regiment 21
  • 18e Linie Regiment 20
  • 18e Linie Regiment 19
  • 18e Linie Regiment 18
  • 18e Linie Regiment 17
  • 18e Linie Regiment 16
  • 18e Linie Regiment 15
  • 18e Linie Regiment 14
  • Bijlage 18de linie
  • 18e Linie Regiment 13
  • 18e Linie Regiment 12
  • 18e Linie Regiment 11
  • 18de Linie Regiment 10
  • 18e Linie Regiment 9
  • 18e Linie Regiment 8
  • 18e Linie Regiment 7
  • 18e Linie Regiment 6
  • 18e Linie Regiment 5
  • 18e Linie Regiment 4
  • 18e Linie Regiment 3
  • 18e Linie Regiment 2
  • 18e Linie Regiment 1
  • Luitenant Buron
  • Leieslag deel 12
  • Leieslag deel 11
  • Leieslag deel 10
  • 27 mei vervolg
  • Leieslag deel 9
  • Bericht aan de bevolking , Kortrijk mei 1940
  • Marke mei 1940
  • Waffenstreckung
  • 27 mei
  • foto van Kortrijk en Lauwe
  • 26 mei
  • Leieslag deel 8
  • Graaf d'Oultremont
  • 25mei
  • Leieslag deel7
  • GASMASKERS OP!
  • Leieslag deel 6
  • Leieslag deel 5
  • Getuigenis van Paul Vanoverbeke Kuurne
  • Het 12de Linie tijdens de Duitse aanval van 24 mei
  • Ardooienaar Jozef Lievens bij het 3de Linie te Bissegem
  • Leieslag (deel4)
  • Foto van Belgische DBT granaatwerper
  • Jef Schaumans
  • Belgische krijgsgevangenen te Schilde mei 1940
  • Gesneuveld te Bissegem mei '40
  • 19.Infanterie-Division
  • 30e INFANTERIE DIVISION RH 26-30/36
  • XXXeINFANTERIE DIVISION
  • J.R.73 Inf. Div.
  • 74e Inf. Reg.
  • Foto's Alphonse DECOCK van de klas 39
  • Een getuigenis,,Alphonse DECOCK
  • III/73 = 19°Infanterie Divisie
  • De Leieslag (deel3)
  • Info
  • De Leieslag (deel 2)
  • De Leieslag (deel1)
  • Twee van de velen
  • Foto's Eben-Emael
  • 10 mei 40 De aanval in de regio van Eben-Emael besluit
  • 10 mei 40 de aanval in de regio van Eben-Emael
  • 2 van de opgepakten
  • Donderdag 9 mei

    Mijn favorieten
  • seniorennet.be
  • 't Front
  • 't Front regio Verdun
  • 't Front Marke gesneuvelden
  • Bruggenhoofd Gent
  • abbl 1940
  • Verslag 18 daagse veldtocht Albert D'Hondt 2e Regiment Gidsen
  • Vinkt 1940

  • Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Hoofdpunten blog tfrontverdun
  • Tekeningen en foto ivm Verdun
  • Op bezoek in het spookhuis van de Eerste Wereldoorlog
  • Cahier de guerre 1914-1918 de Constant Vincent
  • 700.000 doden
  • Bronvermelding: Literatuur over de Slag bij Verdun

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Blog als favoriet !

    Foto


    29-12-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Monument 1940 -Bastogne-Cpl Cady
    Bastogne    Monument 1940

    Herinneringsmonument ter eer van korporaal Emile Cady gevallen tijdens de verdediging van Bastogne mei 1940. Hij diende bij het 2e Regt. Ardense Jagers  (2e Regiment Chasseurs Ardennais. 2e Bataillon/5e Compagnie). Hij sneuvelde ten gevolge van een kogelverwonding, en werd postiuum onderscheiden met de medailles:
    Ridder in de Orde van Léopold II met palm.
    Oorlogskruis 1940 met palm.
    Herinneringsmedaille 1940-1945 met gekruiste sabels. 

    (Bron dhr Frans Gorissen)

    Monument pour Caporal Emile Cady du  2e Regiment Chasseurs Ardennais. 2e Bataillon/5e Compagnie.Tombé pendant la défense de Bastogne mai 1940.

    Ce monument a été inauguré le 4 septembre 1949 en présence des autorités militaires, civiles et religieuses ainsi que du père et de la soeur d’Emile CADY. Ce monument évoque le retrait des troupes belges le 10 mai 1940, le premier jour de la déclaration de guerre de l’Allemagne à la Belgique. "C’est après avoir rempli jusqu’au bout cette mission périlleuse de protection du repli que le caporal CADY, évacuant son abri devenu la cible des feux convergents ennemis, tombe mortellement blessé. Son camarade Louis BOUILLON, qui se replie en emportant déjà la mitrailleuse sur son épaule, prend le blessé sur son dos sous les feux ennemis et le transporte dans le bloc signal du chemin de fer. Entouré d’Allemands, BOUILLON est bien obligé de laisser là son caporal qui râle et parvient à rentrer dans nos lignes, toujours porteur de la mitrailleuse" (Lieutenant-général Merckx). Emile Cady était né le 8 avril 1919 à Villers-devant-Orval. Son nom est mentionné sur le monument aux morts de Villers-devant-Orval.

    (Source:
    Site officiel de la ville de Bastogne).

    La hure présente sur le monument fut sculptée par un artiste de Bastogne, Maurice NIZET (1929-1993).







    29-12-2011, 00:00 geschreven door DP


    26-02-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Bronvermelding, links

    –   Bronvermelding, links

     

    Bronvermelding

     

    • Archieven Albert Van Holderbeke, oud-strijder 18° Linie Regiment
    • Col SBH DUEZ : 1940 Van de uitwegen van Maastricht tot aan de voet van de Pyreneeën
    • Dagboek Commandant de Leu de Cécil van het 18° Linie Regiment
    • Dagboek Kolonel Stafbrevethouder DUEZ, bevelhebber 18° Linie Regiment
    • De Eeklonaar
    • De Meetjeslander
    • Die Fallschirmjäger (Duitsland)
    • Het Belang van Limburg (o.a. van 13.05.1986)
    • Het Laatste Nieuws
    • Het Volk
    • IGN/NGI
    • Interviews, afgenomen door van de leerlingen van de Gemeenschapsschool te Waarschoot van enkele oud-strijders van de gemeente (3° graad 1991)
    • La ville de Pons (Frankrijk)
    • Lexikon der Wehrmacht (Duitsland)
    • Maandblad vriendenkring der oudgedienden van het 18° Linie Regiment (vanaf mei 1946)
    • Oorlogsdagboek Albert Van Holderbeke (krijgsgevangene)
    • Opstelwedstrijd leerlingen Gemeenschapsschool Waarschoot – Schooljaar 1998
    • Wikipedia encyclopedie

     

     

     

     

     

     

    Links

     

    http://groups.yahoo.com/group/ArmyRecognition/

    http://groups.yahoo.com/group/ABL_History

    http://ibelgique.ifrance.com/clham

    http://www.feldgrau.com

    http://www.lexikon-der-wehrmacht.de

    http://www.waffenhq.de

    http://nl.wikipedia.org     met GNU/FDL – Vrije Documentatie Licentie

    http://www.fallschirmjaeger.de

    http://www.eliteforces.freeware.co.uk

    http://hsgm.free.fr

    http://www.fort-eben-emael.be

     

     

     

     

    26-02-2011, 18:13 geschreven door DP


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De Duitse Pantserdivisies te Vroenhoven

    De Duitse Pantserdivisies te Vroenhoven

     

    4. Panzer Division

     

     

     

    1. Einsatz und Unterstellung:

    Aufgestellt in Würzburg am 10 November 1938 an Stelle der nach Wien verlegten 2. Panzerdivision.  Die Division kam 1945 auf der Frischen Nehrung in russische Gefangenschaft.

     

    1939

    Datum (van ...)

    Armeekorps

    Armee

    Heeresgruppe

    Ort

    September

    XVI

    10. Armee

    Süd

    Polen

    Dezember

    z. Vfg.

    6. Armee

    B

    Niederrhein

     

    1940

    Datum (van ...)

    Armeekorps

    Armee

    Heeresgruppe

    Ort

    Januar

    z. Vfg.

    6. Armee

    B

    Niederrhein

    Mai

    XXVII

    6. Armee

    B

    Maastricht, Lille

    Juni

    XVI

    6. Armee

    B

    Peronne, Grenoble

    Juli

    XXVIII

    2. Armee

    C

    Frankreich

    August

    XV

    2. Armee

    C

    Frankreich

    November

    XXXIX

    1. Armee

    D

    Frankreich

    Dezember

    XXXXVII

    11. Armee

    C

    Heimat

     

    2. Divisionskommandeure:

    1. September 1939 Generaloberst Georg-Hans Reinhardt

    5. Februar 1940 Generalleutnant Ludwig Ritter von Radlmeier

    8. Juni 1940 Generalleutnant Johann Joachim Stever

    24. Juli 1940 Generalleutnant Hans Freiherr von Boineburg-Lengsfeld

    8. september 1940 General der Panzertruppen Willibald Freiherr von Langermann und Erlencamp

     

    3. Gliederung:

    4. Panzer-Division 1940 Frankreich

    Panzer-Brigade 5

    Panzer-Regiment 35

    Panzer-Regiment 36

    Schützen-Brigade 4

    Schützen-Regiment 12

    Schützen-Regiment 33

    Kradschützen-Abteilung 4

    Artillerie-Regiment 103

    Aufklärungs-Abteilung 7

    Panzerjäger-Abteilung 49

    Pionier-Bataillon 79

    Nachrichten-Abteilung 79

    Versorgungstruppen

    Nachschubtruppen 84

     

     

    4 Pz Div Oorlogsdiensten 1939 - 1945

     

    Datum

    Corps

    Leger

    Legergroep

    Inzetgebied

    9.39

    XVI

    10. Armee

    Süd

    Poland

    12.39 - 4.40

    reserve

    6. Armee

    B

    Niederrhein

    5.40

    XXVII

    6. Armee

    B

    Maastricht, Lille

    6.40

    XVI

    6. Armee

    B

    Peronne-Grenoble

    7.40

    XXVIII

    2. Armee

    C

    France

    8.40 - 10.40

    XV

    2. Armee

    C

    France

    11.40

    XXXIX

    1. Armee

    D

    France

    12.40

    XXXXVII

    11. Armee

    C

    Home

    1.41

    reserve

    -

    C

    Home

    2.41 - 4.41

    XXXIX

    7. Armee

    D

    France

    5.41

    reserve

    -

    B

    East Prussia

    6.41 - 12.41

    XXIV

    2. Panzergruppe

    Mitte

    26-02-2011, 18:10 geschreven door DP

    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De Duitse Aanval in het Westen
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    De Duitse Aanval in het Westen

     

    Het aanvalsplan codenaam “Fall Gelb”

     

    Fall Gelb was de codenaam voor het aanvalsplan (of Schieffenplan) van het Duitse leger op Frankrijk en de Benelux voorzien bij de aanvang van de Tweede Wereldoorlog.

    Op 10 januari 1940 raakte een vliegtuig, bij een vlucht van Münster naar Keulen uit koers (?) en deden een noodlanding te Vucht (deelgemeente van Maasmechelen) met aan boord de majoors Hönmanns en Reinberger van de Duitse Luftwaffe. De Duitse aanvalsplannen vielen in Belgische handen. Betrof het hier wel degelijk om een uit koers geraken van het vliegtuig met een noodlanding (vergelijk de afstand Münster-Keulen is ongeveer dezelfde als Keulen-Maasmechelen, ze zouden dus niet gemerkt hebben dat ze een dubbele afstand aan het afleggen waren?) of was het een gewiekste manoeuvre van de Duitsers om de Belgen te misleiden? Ik denk dat het laatste juist is. Hitler besloot daarom in februari 1940 zijn plannen radicaal te wijzigen en het Schlieffenplan verder te laten bestaan als afleidingsmanoeuvre. Op die manier hoopte hij de geallieerde troepen te misleiden (waarin hij geslaagd schijnt te zijn) en verder naar het noorden weg te lokken terwijl hij voor de eigenlijke aanval een plan gebruikte dat was opgesteld door Generaal Erich von Manstein, Stafchef van de legergroep A.

    Dat plan voorzag in het afsnijden van de geallieerde hoofdmacht van Frankrijk via een snelle doorstoot dwars door de Ardennen om zo de Maas te bereiken en door te stoten tot Abbéville, aan de monding van de Somme.

    Cruciaal hierbij was de verovering van het fort van Eben-Emaal dat vlak op de aanvalsroute lag.

     

    De Voorbereiding en doortocht door Nederlands Limburg, de bruggen over de Maas

     

    Het Duitse Hoofdkwartier had zijn 6° Leger aangesteld voor de aanval richting België. Als Stoottroepen had het bovendien nog volgende eenheden in eerste lijn opgesteld, allen gehard in de strijd tegen Polen en Noorwegen:

    -        Het “Battaillon zur besondere Verwendung 100” van de “Abwehr”

    -        De „Sturmabteilung Koch“ van de „7° Flieger Division“

    -        Het Infanterieregiment 151, versterkt met het gemotoriseerd „Pionier Battaillon 51“

    -        De “4° Panzer Division”

    -        De “3° Panzer Division”

    -        Gevechtsvliegtuigen der eenheden van het “VIII Fliegerkorps”

     

    Hun opdracht was:

    -        De drie Maasbruggen te Maastricht in handen nemen zonder schade

    -        De bruggen over het Albertkanaal te Veldwezelt, Vroenhoven en Kanne in België in handen nemen zonder schade en de steun van het fort van Eben-Emaal uitschakelen

    -        Het Fort van Eben-Emaal innemen

    -        De bruggenhoofden rond de bruggen van Veldwezelt, Vroenhoven en Kanne uitbreiden

    -        Luchtsteun verzekeren aan de aanvallende grondtroepen

     

    De inname van de bruggen over de Maas in Maastricht konden niet zoals deze over het Albertkanaal, ingenomen worden vanuit de lucht. Het actieplan voor de bruggen te Maastricht bestond ui drie fases.

    -        Mannen in burger waren al van vóór de 8 mei 1940 in Maastricht en werden aangevuld met mannen in burger die de grens naar Nederland overschreden te Voerendaal met fietsen en zich naar Maastricht begaven. Hun opdracht was de ontstekingsmechanismen en de ladingen van de bruggen over de Maas onbruikbaar te maken.

    -        Het “Sonderverband Hocke” (een compagnie motoren, sidecars en fietsers), verkleed in uniformen van de Nederlandse Militaire Politie kwam tijdens de nacht van de 9° op de 10° mei in de nabijheid van Sittard over de grens en vorderde naar Maastricht. Ze hadden als taak de opdracht van de mannen in burger over te nemen, te volbrengen indien nodig, de bruggen te beveiligen en te houden tot de komst van de eerste gepantserde aanvalsformatie.

    -        Een gepantserde aanvalsformatie zou de Duits - Nederlandse grens te Sittard oversteken bij het krieken van de dag op 10 mei en doorstoten tot Maastricht om de bruggen te bezetten en te beveiligen.

    Op 10 mei rond 10:00 uur was de 4 Pz Div te Maastricht.

     

    De kleine landstrook tussen de Duitse grens en de Belgische grens op Nederlands grondgebied was slechts uiterst zwak verdedigd, zodat het Duitse aanvalsplan zijn vrij beloop kreeg.

     

     

    De Stormaanval met Valschermspringers in België

     

    De aanval van Duitsland op Noorwegen was een eerste test geweest en had het grote belang van een verrassingsaanval met valschermspringers in al zijn mogelijkheden aangetoond. Zware verliezen lieten zich echter niet verloochenen. Sommige eenheden moesten volledig nieuw opgericht worden na hun terugkeer uit Noorwegen. 

     

    Het Belgisch meest strategisch objectief moest ten allen prijs in handen genomen en uitgeschakeld worden om de opmars van het 6° Leger mogelijk te maken en ongehinderd België binnen te trekken. Dat voornaamste objectief was het Fort van Eben-Emaal, een zeer goed gesitueerde hindernis, goed bewapend en een sterk verdedigingspunt aan het Albertkanaal met een natuurlijke hindernis enerzijds en anderzijds een aangelegde antitankgracht versterkt met prikkeldraadversperringen en mijnenvelden. Het beschikte over lichte en zware artilleriestukken en luchtafweergeschut, beschermd door betonnen bunkers, kazematten, bevoorradingspunten, nutsvoorzieningen en medische steun. Ondergrondse tunnels en galerijen verbonden de verschillende afdelingen en bezet met ongeveer 1000 man was het dus een serieuze hindernis. De veldartillerie bestreek een zone gaande van Maastricht ten Noorden tot Visé ten Zuiden., alsook de bruggen over het Albertkanaal van Kanne tot Weldwezelt.

     

    Het Duitse Oppercommando had vastgesteld dat een luchtlanding met parachutisten niet kon slagen, er waren de natuurlijke hindernissen boven op het fort, het grote gevaar dat de valschermspringers zouden afwijken en buiten de zone terecht zouden komen. De opdracht tot inname van het Fort moest dus door zweefvliegtuigen gebeuren. Hitler had een plan goedgekeurd dat was uitgewerkt door Generaal Kurt Student waarin voor de aanval gebruikt werd gemaakt van zweefvliegtuigen. De aanvallers werden uitgerust met een nieuw wapen, de holle lading, speciaal ontworpen en ontwikkeld voor deze aanval, ze waren allemaal “pioniers” of hadden een volledige genieopleiding ontvangen en tevens gehard in het gevecht (Noorwegen) en valschermspringers. (1)

     

    De opdracht werd toevertrouwd aan de gevechtsgroepen van Hauptmann Koch, “Sturmtruppe Koch”, die reeds in Noorwegen hun diensten bewezen hadden. Koch had de opdracht een speciaal luchtlandingdetachement samen te stellen met manschappen van zijn 1° bataljon, 1° Regiment Valschermspringers en van de Compagnie Pioniers van het 2° Bataljon, 1° Regiment Valschermspringers, onder bevel van Leutnant Witzig.

    Dat detachement “Koch” bestand uit 11 officieren, 427 Onderofficieren en soldaten, 42 daarvan waren de piloten van de zweefvliegtuigen, maar hadden ook een intensieve Infanterie en Genieopleiding achter de rug.

    De intensieve opleiding van deze groep ging onmiddellijk van start te Hildesheim, aanvallen uitvoerend op de houten maquettes van het fort die men daar had opgebouwd. Iedere groep kon bijna blindelings de opgelegde taak uitvoeren. De piloten van de glijders oefenden in het landen in beperkte LZ’s en gebruikten zelfs prikkeldraad rond de landingsglijders om de snelheid van het glijden bij de landing te verminderen van de DSF230 type zweefvliegtuigen. De glijders en de manschappen trainden intensief samen om tot een perfecte aanval te komen. (1)

     

    Voor de aanval op de bruggen van het Albertkanaal en het fort van Eben-Emaal had de Hauptmann Koch, de bevelhebber van de zwevers en valschermspringers, zijn stormafdeling in vijf groepen ingedeeld:

     

    1. Kampfgruppe Beton

    Leiding: Leutnant Schacht

    Zij valt de belangrijkste brug over het Albertkanaal te Vroenhoven aan. Over deze brug loopt de voorziene marsweg voor de aanvalsstorm op Brussel. Bij deze gevechtsgroep bevindt zich ook de Staf van de Stormafdeling onder bevel van Hauptmann Koch. (4)

    De getalsterkte bedraagt in totaal 160 man.

     

    Vijf minuten vooraleer de zweefvliegtuigen landden op het Fort van Eben-Emaal, kwamen de glijders van de groep “Beton” onder bevel van de Leutnant Schacht neer in de omgeving van hun objectief, de brug van Vroenhoven, één van de drie bruggen, nodig voor de snelle overgang van de 4 Pz Div en het 6° Leger.

    Ze hadden te kampen met zeer sterke wederstand rond de brug, maar gebruik makend van het verrassingseffect, de speciale ladingen en de juiste timing en plaats van het neerkomen van de zwevers was de brug snel in hun handen gevallen. Het feit van het neerkomen midden op en tussen de stellingen maakte de verrassing totaal.

    De Belgische weerstand was zeer hevig en er kon slechts een zeer klein bruggenhoofd opgebouwd worden, dat bestendig onder Belgisch geweervuur lag. De brug echter kon intact gehouden worden en alle tegenaanvallen door de Belgische Infanterie werden afgeweerd.

    Ze werden eerst ’s avonds van 10 mei afgelost door een vooruitgeschoven Infanterie Bataljon.

     

    2. Kampfgruppe Stahl

    Leiding: Oberleutnant Altmann.

    Zij heeft de opdracht de brug te Veldwezelt in te nemen. Over deze brug loopt de voorziene aanvalsroute naar Antwerpen.

    Getalsterkte 100 man.

     

    De “Stahlgruppe” kwam aan op het zelfde ogenblik als de groep van Wintzig op het fort, namelijk om 05:20 uur dicht bij de brug van Veldwezelt, onder leiding van de Leutnant Altmann. Er was hevige weerstand van de Belgische verdedigers, de brug was in Duitse hand halverwege de namiddag. Ze konden de brug in handen houden, niettegenstaande herhaalde Belgische tegenaanvallen om de brug terug te heroveren. Ze werden slechts ’s avonds laat op 10 mei afgelost door regulaire troepen.

     

    3.Kampfgruppe Eisen

    Leiding: Leutnant Schächter

    Opdracht: verovering van de brug van Kanne. Deze brug staat onder directe waarneming van het fort van Eben-Emaal.

    Getalsterkte 80 man

     

    De zweeftoestellen van de “Eisen” groep van Leutnant Schächter, kwamen neer dicht bij de brug van Canne en vielen onder een hevig vuur. Ze vielen midden in een hevig vuurgevecht tussen de Belgische verdedigers en een oprukkend Duits Infanterie bataljon, dat voorop liep op het voorziene tijdsschema. Schächter werd gedood en vervangen door de Leutnant Meissner. Onmiddellijk na de landing van de vijandelijke troepen op het fort had de Majoor Jottrand (Commandant van het fort), het bevel tot springen van de brug te Kanne gegeven. De verbindingen met de andere bruggen waren onderbroken. De Belgische verantwoordelijke officier slaagde er in de brug te laten springen, deze was zwaar beschadigd maar was nog door infanteristen te gebruiken. De Belgische verdedigers konden de gecombineerde aanvallen van beide Duitse eenheden afslaan, maar ook de Duitse eenheden weerstonden aan de Belgische tegenaanvallen tot ze later op de avond van 10 mei afgelost werden door verse troepen van de 4° Pz Div.

     

    4. Kampfgruppe Granit

    Leiding: Oberleutnant Witzig.

    Lamleggen van het Fort Eben-Emaal. Houden van het fort tot de aankomst van de Infanterie.

    Getalsterkte : 86 man, waaronder 2 officieren (Lt Witzig en Lt Delica). 11 man daarvan waren de piloten van de zweeftoestellen.

    De groep “Granit”, met 11 glijders, getrokken door JU-52 vliegtuigen waren vertrokken van op twee vliegpleinen juist buiten Keulen (Wahnheide en Butzweilerhof ?) om 04:30 uur ’s morgens op 10 mei 1940.

    Ze werden gelost op een hoogte van 7000 ft, nog boven het Duits grondgebied (boven Aken) en gleden geruisloos naar hun doelgebied. Slechts 9 zweefvliegtuigen landden op de top van het fort te Eben-Emaal om 05:20 uur, twee zwevers hadden pech en moesten noodlanden onderweg. Deze van Witzig, was kort na het vertrek in de omgeving van Keulen moeten noodlanden (gebroken kabel), de tweede zwever met pech moest landen nabij Düren.

    Witzig gaf het bevel aan zijn mannen het terrein te ontruimen en hij zelf begaf zich eerst te voet, en dan met een opgeëiste auto terug naar het vliegveld. Daar wist hij een reserve JU-52 op de kop te tikken en kwam met dit vliegtuig zijn mannen vervoegen. Een nieuwe kabel werd aangebracht en met een vertraging van twee uur werd de reis verder gezet. De mannen van de tweede zwever met pech, te Düren geland, vervolgden te voet hun weg en kwamen onder hevig geweervuur aan op het objectief.

    Niettegenstaande ze hun bevelhebber verloren hadden, stormden de mannen direct zowel op hun eigen objectieven af, als op deze van de onderweg verloren manschappen van de twee zwevers. Ze werden nu bevolen door de Hauptfeldwebel Wenzel. In een mom van tijd, slechts enkele minuten, hadden ze de kanonnen, de kazematten en de bunkers buiten gevecht gesteld, gebruik makend van 1 kg, 12,5 kg en massieve 55 kg speciale holle ladingen en van vlammenwerpers. De kleine ladingen werden gebruikt voor het vernietigen van het observatieposten en de toegangsdeuren. De 12,5 kg ladingen dienden voor de vernieling van de kanonlopen en munitieboxen en de zware ladingen werden gebruikt om de geschutkoepels, verluchtingskokers en andere dikke betonnen bouwwerken en kazematten te vernielen of buiten gebruik te stellen. De pioniers uit de 9 vliegtuigen slaagden erin op 10 minuten tijd, zich meester te maken van de kazematten van de mitrailleurs, ze vernielden of neutraliseerden een maximum aan kanonnen en lieten de observatie posten en bovenste verdiepingen springen. In minder dan dertig minuten werden de kazematten Mi-Noord, Mi-Zuid en de Artillerieblokken die naar het Noorden konden vuren (Ma1, Ma2 en koepel Noord) alsook de Blok IV geneutraliseerd. Ze plooiden zich aansluitend terug aan de Noordzijde van het Fort, gesteund door de Stuka’s (2), konden ze aan alle tegenaanvallen van de 7° Belgische Divisie weerstaan.

    Het objectief was uitgeschakeld, maar nog niet ingenomen. Sommige verdedigers boden nog steeds heldhaftig weerstand, niettegenstaande de vernieling van de kanonnen, onderstanden enz… tot in de morgen van 11 mei, toen de Duitse aanvalsgroep versterkt werd met een gans Geniebataljon. De overmacht was te groot, de Belgen zaten gevangen als een muis in een val en de Belgische Commandant, Majoor Jottrand (3) besliste de 11 mei ’s middags (12:15 uur) de weerstand te staken en zich over te geven.

    De Duitse aanvalsgroep “Granit” telde slechts 6 gesneuvelden en een 15-tal gewonden. Van de 6 doden, vielen er drie in één van de schachten toen ze op een Belgisch verzet stootten.

     

    5. Reservezug

    Leiding: Leutnant Ringler.

    Staat klaar om tussen Vroenhoven en Kanne met een landing tussen te komen om de verbinding tussen die twee zuidelijke gevechtsgroepen te verwezenlijken. De juiste landingsplaats was nog nader te bepalen.

    Getalsterkte 80 man.

     

    Al op 11 mei ’s morgens was de ganse gevechtsgroep “Koch” herenigd te Maastricht, in de namiddag van 11 mei, waren alle objectieven met succes bezet door het geregeld leger en de doorgang naar het westen lag open voor de aanvalsgolf van de pantserdivisies en het 6° Leger. De Gevechtsgroep Koch had slechts enkele verliezen te melden. 

     

    De ganse voorbereiding en opleiding was in volledige geheimhouding doorgevoerd, de manschappen hadden uitdrukkelijk verbod ook maar iets aan hun familieleden te vertellen, dat zou aanschouwd worden als hoogverraad en met de dood bestraft worden. Eben-Emaal moest ten allen koste ingenomen worden, het werd als de sterkste verdedigingsstelling van Europa beschouwd, het beheerste drie bruggen en vijf grote invalswegen. De geallieerden hadden tevens zich misschat door aan te nemen dat de Ardennen ondoordringbaar waren voor aanvallende pantsertroepen.

     

    Opmerkingen:

    Hier kan ik alleen maar opmerkzaam maken op het belang dat gegeven werd aan, en de intensieve Genieopleiding die deze troepen genoten hadden. Men komt altijd Genie te kort, en de opleiding wordt meestal verwaarloosd en beperkt tot de enkele kleine Genie eenheden die ons leger nog telt, die te lijden hebben onder allerlei “budgettaire beperkingen”. Een degelijke genieopleiding is niet in een paar weken gegeven.

     

     De naam Stuka is de afkorting van het Duitse woord Sturzkampfflugzeug (duikbommenwerper) maar deze benaming werd meestal gebruikt om de tactische duikbommenwerper van het type Junkers Ju 87 van de Duitse Luftwaffe aan te geven.

    Het idee om dergelijk toestel te ontwikkelen ontstond toen Ernst Udet in september 1933 in de Verenigde Staten een demonstratie van Curtiss F8C tweedekkers (Helldivers) zag. Udet kocht twee van die vliegtuigen en liet ze naar Duitsland vervoeren waar hij ze demonstreerde aan het Ministerie van Luchtvaart.

    In het begin van de Tweede Wereldoorlog boekte de Duitse Luchtmacht, die toen beschikte over de volstrekte luchtoverheersing, grote successen tegen grondtroepen.

    Voor de Luftwaffe leek het toestel te kunnen zorgen voor precisiebombardementen die, gemeten in geld, materiaal en mankracht, goedkoop te noemen was. Het was een vervangmiddel voor de artillerie en verleende uitstekend steun aan de infanterie in de aanval.

    Het toestel was één van de meest gespecialiseerde ontwerpen die ooit in massaproductie is genomen. Het was voorzien o.m. van een raam in de vloer waardoor de piloot het doel kon zien en uitgerust met luchtremmen die de duik zeer langzaam konden maken waardoor hij precies kon richten.

    Dit éénmotorige toestel met zware knikspantvleugels was voorzien van sirenes, van daar het helse lawaai dat zij maakten bij hun duikvluchten om nog meer angst aan te jagen aan de aangevallen troepen.

    Het type Junkers Ju 87B kon één bom van 500 kg meevoeren of één van 250 kg en vier van 50 kg. Het had echter een zeer beperkte actieradius van 285 km, zijn groot nadeel. De kleine bomlading werd gecompenseerd door de korte afhandelingstijd op de basis zelf, waardoor sommige toestellen tot 6 vluchten per dag maakten.

    De Stuka-eenheden kregen veel aandacht van het Duitse propaganda-apparaat.

     

     De bevelhebber van het Fort te Eben-Emaal was Majoor Jean Fritz Lucien JOTTRAND. De gevangen genomen Belgische troepen werden volledig afgezonderd van de andere krijgsgevangenen en afgevoerd naar het krijgsgevangenkamp te Fallingbostel. De gehele actie moest geheim blijven tot halfweg 1941.

     

     

     

     De Objectieven van de « Kampfgruppe Granit Truppenführer und LS Piloten»


    Objective 16, Dummy Cupola. Oberjäger Heinemann - Trupp 7 - Uffz Scheidhauer
    Objective 14, Dummy Cupola.
    Oberjäger Harlos - Trupp 6 - Uffz Zille
    Objective 17, Canal Nord 60mm AT gun. Oberjäger Harlos - Trupp 6 - Uffz Zille
    Objective 19, Mitte Nord MG turret. Feldwebel Wenzel - Trupp 4 - Uffz Bräutigam
    Objective 13, Mitte Sud MG turret. Oberjäger Neuhaus - Trupp 9 - Uffz Schulz
    Objective 12, 3x75mm guns. Oberjäger Arendt - Trupp 3 - Uffz Sapper
    Objective 18, 3x75mm guns. Feldwebel Niedermeier (along with Delica) - Trupp 1 - Fw Raschke
    Objective 24, 2x120mm guns. Oberjäger Maier - Trupp 2 - Uffz Brendenbeck
    Objective 29, 4xAA MG's. Feldwebel Haug - Trupp 5 - Uffz Lange
    Objective 31, Cupola Nord 2x75mm guns. Oberjäger Unger - Trupp 8 - Uffz Distelmeier
    Objective 26, 3x75mm guns.
    Oberjäger Hübel - Trupp 10 - Uffz Kraft
    Trupp 11 - Oberjäger Schwarz with Leutnant Witzig - LS Piloten Uffz Pilz

     

    26-02-2011, 18:05 geschreven door DP


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Chronologische lijst van de gebeurtenissen tussen 10 mei en 30 juni 1940
    WO II - Chronologische lijst van de gebeurtenissen tussen 10 mei en 30 juni 1940.

     

     May 10th

    May 10th. 1940: At 5:35 a.m. CET, the Wehrmacht begins Operation Yellow, the invasion of Holland, Belgium and Luxemburg, employing Heeresgruppe A (von Rundstedt) and B (von Bock), with Heeresgruppe C (von Leeb) in reserve. The attacking forces comprise 10 armored, 5 motorized, and 75 infantry divisions. The 3 Panzerkorps - XIX. (Guderian), XX. (Hoth) and XLI. (Reinhardt) - field 2,445 tanks, most of which are of the light Marks I, II, 35(t) and 38(t) type, against 3,373 French and British tanks. In his Order of the Day, Hitler declares, "Soldiers of the Western Front! The battle which is beginning today will decide the fate of the German nation for the next thousand years. Go forward now and do your duty!" Airborne troops seize airfields and strategic bridges near Amsterdam and Rotterdam in Holland. The Luftwaffe, using hundreds of level and dive bombers, attacks Allied airfields, troop assembly areas and rear communications. In Britain, Prime Minister ("Hitler missed the bus!" - in Norway, that is) resigns and is replaced by the First Lord of the Admiralty, Winston Churchill, who forms a coalition government with the Labour and Liberal parties.

     May 11th

    May 11th, 1940: In the West, German troops occupy the Duchy of Luxemburg. A glider-borne parachute detachment of 1.Fallschirmjäger-Rgt. led by Hptm. Koch and Lt. Witzig capture the "impregnable" Belgian border fortress of Eben-Emael.

     May 12th

    May 12th, 1940: In the West, French forces withdraw behind the Meuse river between Dinant and Sedan.
     
    May 13th

    May 13th, 1940: Supported by waves of Luftwaffe Stuka dive-bombers, the two German Panzerkorps of Heeresgruppe B emerge from the Ardennes forests, advance to the Meuse and establish bridgeheads across the river, tearing a 50-mile gap in the French defenses between Dinant and Sedan. 7.Pz.Div. (Rommel) is the first division across. In the House of Commons, the new prime minister Churchill promises nothing but "blood, toil, tears and sweat."
     
    May 14th

    May 14th, 1940: In the West, 60 Luftwaffe He-111 bombers not having received the countermanding order attack besieged Rotterdam, devastating the center of the city. British and French aircraft are unsuccessful in destroying the German-built bridges across the Meuse; 50 bombers are shot down by AA fire.
     
    May 15th

    May 15th, 1940: In the West, the German XX.Panzerkorps (Hoth) repels a counter-attack by French armored forces, destroying 125 out of 175 tanks. An attack by 6.Armee (von Reichenau) against the Dyle line in Belgium is repulsed. After the fall of Rotterdam the Dutch Army surrenders (10,000 casualties). In Paris, panic breaks out over reports of a German breakthrough at Sedan; thousands of civilians leave the city for the west and south of the country, clogging the roads for Allied military traffic which is attacked by Luftwaffe bombers and fighter bombers. RAF Bomber Command (Peirse) begins a strategic air offensive against targets inside Germany by attacking industrial installations in the Ruhr, but with minimal effect.

     May 16th

    May 16th, 1940: Troops of the German 6.Armee break through the Allied Dyle line in Belgium.

     May 17th

    May 17th, 1940: In the West, troops of 6.Armee occupy Brussels. French prime minister Pierre Laval is replaced by Paul Reynaud who forms a new government.

     

    May 18th

    May 18th, 1940: In the West, XIX.Panzerkorps (Guderian) in its rapid advance toward the Channel coast reaches Peronne. German troops occupy Antwerp.

     May 19th

    May 19th, 1940: German troops of XX.Panzerkorps (Reinhardt) capture St. Quentin. General Gamelin, C-in-C of Allied Forces, is replaced by General Weygand.

     May 20th

    May 20th, 1940: In the West, units of XIX. Panzerkorps (Guderian) capture Amiens and advance to the Channel coast at Abbeville, separating the British Expeditionary Force (Gort) and the Belgian Army from the French forces to the south.

     May 21st

    May 21st, 1940: In the West, an attack by a French armored brigade under General de Gaulle against 7.Panzer-Division (Rommel) at Arras fails after initial success. The French Ninth Army is surrounded and destroyed, its commander, General Giraud, taken prisoner.

     May 22nd

    May 22nd, 1940: In the West, XIX.Panzerkorps (Guderian) strikes from Abbeville toward Boulogne, Calais and Dunkirk along the Channel coast. British cipher experts at Bletchley Park break the Luftwaffe Enigma code.

     May 23rd

    May 23rd, 1940: In the West, units of 6.Armee (von Reichenau) cross the Scheldt river at Oudenarde in Belgium.

     
    May 24th

    May 24th, 1940: In the West, infantry units of XIX.Panzerkorps storm the citadel of Boulogne and take 5,000 British and French prisoners. The French fortress of Maubeuge surrenders, while 6.Armee captures Ghent and Tournai in Belgium.
     
     
    May 25th

    May 25th, 1940: In the West, the British garrison of Calais rejects a German call for surrender.

     May 26th

    May 26th, 1940: Employing hundreds of naval, commercial and private vessels, the beaten British forces in France begin Operation Dynamo, the evacuation of the BEF from Dunkirk. Calais fall to the Germans, and the advance toward Dunkirk, ordered stopped by Hitler 3 days previously, is resumed.
     

     May 27th
     
    May 28th

    May 28th, 1940: In the West, the Belgian Army surrenders, King Leopold being taken prisoner. In Norway, French mountain troops capture the port of Narvik, forcing the German defenders (Gebirgsjäger units and crews of sunk destroyers) into the surrounding hills.
     
    May 29th

    May 29th, 1940: In the West, the German 6.Armee occupies Lille, Ypres and Ostend. Off the beaches at Dunkirk, the British Navy loses 5 destroyers and 15 other vessels to Luftwaffe Stuka attacks.

     May 30th
     May 31st

    May 31st, 1940: The evacuation of the BEF from Dunkirk continues under heavy Luftwaffe attacks that sink two French destroyers; 68,000 men have been rescued thus far.

     

     

     

    June 1st

    June 1st, 1940: In the West, the evacuation of the British Expeditionary Force from Dunkirk continues, with another 64,400 men taken off the beaches. The British destroyers Keith, Basilisk and Havant and the transport Scotia are sunk by Luftwaffe dive bombers.

     June 2nd

    June 2nd, 1940: At Dunkirk, 26,200 British and French troops are evacuated from the beaches. The luftwaffe carries out raids on Lyon and targets in the Rhone valley.

     June 3rd

    June 3rd, 1940: In Norway, British and French forces (24,000 men) abandon Narvik, while the last Allied troops are evacuated from Dunkirk (in all, 218,226 British and 120,000 French).

     June 4th

    June 4th, 1940: German troops enter Dunkirk, taking 40,000 French prisoners and huge quantities of abandoned British equipment: 84,000 vehicles, 2,500 guns and 650,000 tons of supplies and ammunition. French bombers carry out night raids on Munich and Frankfurt, with negligible results.

     June 5th

    June 5th, 1940: Beginning of Fall Rot (Operation Red), the second stage of the German invasion of France, also called the Battle of France (119 divisions, including 10 armored). Heeresgruppe B (von Küchler), with 50 divisions, opens the offensive on the Somme against the fortified positions of the Weygand Line. Hptm. Mölders, leader ofIII/JG 53 and Germany's top air ace (25 kills) is shot down near Compiegne and taken prisoner.

    June 6th

    June 6th, 1940: In the West, 7. Panzerdivision (Rommel). advancing W of Amiens, penetratees 20 miles into French territory. U-46 (Kptlt. Sohler) sinks the British armed merchant cruiser Carinthia off the west coast of Ireland.

     June 7th

    June 7th, 1942: In the East, 11. Armee (von Manstein) begins the final assault on the Soviet fortress of Sevastopol in the Crimea.

     June 8th

    June 8th, 1940: In Norway, the evacuation of British and French troops (24,000 men) from Narvik and Harstad is completed. The British aircraft carrier Glorious is sunk by the German heavy battle cruisers Scharnhorst and Gneisenau SW of Narvik. King Haakon and the Norwegian government leave Tromsö for England.

     June 9th

    June 9th, 1940: In the West, German forces of Heeresgruppe A (von Küchler) advancing S from the Somme capture Rouen on the Seine.

     

     

    June 10th

    June 10th, 1940: In Norway, the remaining troops of the Norwegian Army surrender. Italy declares war on Britain and France and begins an offensive along the coast of the Riviera.

     June 11th

    June 11th, 1940: In the West, German forces capture Rheims. The French government of Premier Reynaud leaves Paris for Tours. The RAF carries out raids on Genoa and Turin in Italy. The British cruiser Calypso is sunk by an Italian submarine off Crete.

     June 12th

    June 12th, 1940: On orders from General Weygand, C-in-C of the French Army, the French forces opposing the advance of Heeresgruppe A withdraw to the south, offering little resistance. The Soviet Union issues an ultimatum to Lithuania which is soon followed by the occupation of the country by the Red Army.

     June 13th

    June 13th, 1940: In the West, German troops reach the northern outskirts of Paris which has been declared an 'open city'. Italian bombers attack the French naval base at Toulon. The British auxiliary cruiser Scotstown is sunk by U-25 (Kptlt. Beduhn) off the Irish coast. The German raider Orion lays mines off Auckland, New Zealand.

     June 14th

    June 14th, 1940: German troops enter Paris which has been evacuated by most of its inhabitants. Heeresgruppe C (von Leeb), with 24 divisions, prepares to cross the upper Rhine to attack the Maginot Line in Alsace. The French government leaves Tours for Bordeaux. All remaining British troops in France are ordered to return to England.

    June 15th

    June 15th, 1940: In the West, German forces of 7. Armee break into the Maginot Line and capture Verdun. 30,600 British and Canadian troops are evacuated from Cherbourg, Brest and St. Malo.

     
    June 16th

    June 16th. 1940: In the West, German forces, supported by heavy artillery and Stuka dive bombers, continue their assault on the Maginot Line on a broad front. Units of IXX.Panzerkorps (Guderian) reach Besancon on the Swiss border. The French government of Paul Reynaud resigns and is replaced by one led by Marshal Petain. 57,000 British troops are evacuated from Nantes and St. Nazaire. U-101 (Kptlt. Frauenheim) sinks the British merchant ship Wellington Star in the Bay of Biscay. In the Baltic, the Red Army occupies Latvia and Estonia. Tens of thousands of "hostile' natives and their families are rounded up and deported separated from one another to NKVD prison camps in the Soviet Union.

     June 17th

    June 17th. 1940: In the West, German troops cross the Loire near Orleans. The French premier, Marshal Petain, requests Germany's and Italy's terms for an armistice.

     June 18th

    June 18th, 1940: In the West, German troops capture Le Mans and Cherbourg; the garrisons of Belfort, Metz and Dijon surrender. General de Gaulle forms the French National Committee at London and vows to continue the war on the side of Britain.

     June 19th
    June 19th, 1940: German troops capture Brest, Toul and Strassburg.

     June 20th

    June 20th, 1940: German troops capture Lyons. The German heavy cruiser Gneisenau is damaged by a torpedo from the British submarine Clyde.

     June 21st

    June 21st, 1940: Franco-German armistice negotiations begin at Compiegne in the same railroad car of Marshal Foch where the German delegates received the Allied armistice terms in November, 1918. Hitler issues a proclamation announcing the end of the war in the West, and orders flags to be flown throughout Germany for ten days.

     June 22nd

    June 22nd, 1940: An armistice between France and Germany is signed at Compiegne. Its terms, read out loud to the French delegation by Generaloberst Keitel, provide for the occupation of the entire Channel and Atlantic coastlines, all major industrial areas, Alsace-Lorraine (to be returned to Germany). Most of southern France will remain unoccupied, with a French administrative center at Vichy; the French Army and Navy is to be demobilized and disarmed; France is to bear the cost of the German occupation, and all French prisoners of war are to remain in Germany until a peace treaty is signed.

     
    June 23rd

    June 23rd, 1940: Hitler makes a brief sightseeing visit to Paris; motoring through nearly empty streets, he makes a special point of viewing Napoleon's tomb, ending his tour at the Eiffel tower.

     June 24th

    June 24th, 1940: An armistice is signed between France and Italy at Villa Indusa near Rome.

     June 25th

    June 25th, 1940: At 1:35 a.m. CET, all acts of war between the French and German armed forces cease officially.

     June 26th

     June 27th

     June 28th

    June 28th, 1940: Following an ultimatum to the Rumanian government, the Red Army occupies Bessarabia and the northern part of Bukovina.

     June 29th

     June 30th

    June 30th, 1940: German troops occupy the British Channel Islands off the coast of Brittany.

     

    26-02-2011, 17:55 geschreven door DP


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Adjudant Depotter in actie

    XIX  -  Adjudant Depotter in actie

     

    Het uitvoerige verhaal van de belevenissen van de Adjudant Lucien Depotter is ooit verschenen in het maandblad van de "Vriendenkring der Oud-strijders van 40 van het 18° Linieregiment" begin 1947 en ook in het tijdschrift van Landsverdediging "Het Leger – De Natie" eveneens in 1947. De reeks, onder de naam "Roemrijk verleden" werd kort na de oorlog opgesteld, en in meerdere vervolgverhalen opgenomen in die tijdschriften. Ik geef hier enkel een korte samenvatting, een soort chronologisch rapport van de daden van de adjudant Lucien Depotter en zijn mannen.

     

    De regimentscommandant, zich bewust van de inname van de brug te Vroenhoven (en ook van deze te Veldwezelt), het geweld waarmee de vijand de aanval leidt en de ontbrekende communicatielijnen naar de ondereenheden toe, is zich bewust dat de bressen geslagen in de verdediging niet kunnen dichtgemaakt worden. Het is van het uiterste belang te trachten de bruggen te laten springen. De regimentscommandant vraagt, in het bijzijn van gans zijn staf, en vrijwilliger. Opdracht: aan de bevelhebber van het I / 18° linieregiment het bevel overmaken tot springen van de brug of door list de brug te bereiken en het ontstekingssysteem in werking te zetten.

    Adjudant Lucien Depotter biedt zich zonder aarzelen aan. Hij is de pelotonscommandant van het peloton verkenners van het 18° Linieregiment, wiens sectie wielrijders ten Zuiden van de brug van Vroenhoven, langs het kanaal ontplooid is en waarvan de andere sectie, bestaande uit motorrijders bij de regimentsreserve ingedeeld is. "Het is een ontzagwekkend figuur, in het lederen overvest, onder den helm der gemechaniseerde troepen".

    Hij vertrekt met zijn motorrijwiel met zijspan en twee door hem zelf uitgekozen soldaten. Hij verlaat de CP om de steenweg Tongeren-Maastricht te Laeffelt te bereiken. Een korte halte bij de tweede echelon, situatie noteren, de vijandelijke troepen waarnemen en het terrein verkennen. De zone is te gevaarlijk en Depotter besluit die zone niet te doortrekken maar ze langs het Zuiden te omzeilen om naar Vroenhoven te komen. Ze bereiken het dorp, dat op het eerste zicht schijnbaar niet door de vijand bezet lijkt. Van daaruit zal hij trachten zijn sectie die er ten Zuiden ligt te bereiken. Hij kent het terrein zeer goed, daar hij dagelijks zijn manschappen geïnspecteerd heeft; hagen, een kleine ingegraven weg, dekkingen achter de ongeschonden huizen zullen hem toelaten sprongsgewijze vooruit te komen. Depotter en de motorrijder hebben elk een pistool 9 mm en de andere soldaat heeft een lichte mitraillette. Boven hun hoofden draaien vijandelijke vliegtuigen in het rond, in de korenvelden liggen enkele neergehaalde vliegtuigen. Op de grote baan liggen stukgeschoten wagens, stukken van uitrustingen en dode paarden, de weg vertoond grote kuilen en is versperd door omgeworpen bomen, al zigzaggend bereiken ze de eerste huizen van Vroenhoven. Gekwetste mannen marcheren naar het achterland, het was goed ze te ondervragen, maar men kan er niets uithalen, ze zijn te verschrikt en volledig verloren. Op enkel honderd meter van de brug horen ze de geweersalvo's. Depotter bemerkt nu dat de weg zwaar vernield is, dat de huizen bij de brug, die de dag voordien nog als kantonnement dienden, volledig stuk geschoten zijn, lijken en zwaar gekwetsten liggen in het rond. Er wordt vanuit alle richtingen geschoten, hij weet niet of het Belgen of Duitsers zijn. Vlug zwenkt de motorrijder naar rechts in een zijweg die naar de kerk leidt, maar ze vallen daar onder vuur van een groep valschermspringers. De soldaat in het zijspan wordt gekwetst, maar ze kunnen ontsnappen. Enkele momenten later laat Depotter halt houden en vertrekt alleen op verkenning naar het kanaal. Al kruipend, lopend onder het vijandelijk vuur, bereikt hij de plaats waar zijn sectie zich verdedigd. Ongeschonden ligt de brug op 150 meter, de bunker staat er nog maar lijkt stom en levenloos. Uit de huizen rond de brug wordt voortdurend gevuurd, verdergaan zou zelfmoord zijn. Een half uur later heeft de kolonel een uitvoerig en bondig verslag van de adjudant. Zijn opdracht om de brug te laten springen geeft hij terug : de brug is onmogelijk te bereiken en wordt goed door de Duitsers verdedigd. De catastrofale toestand inziend, doet de kolonel nogmaals een beroep op enkele vrijwilligers om toch nog de brug te kunnen laten springen, aangezien de artillerie die taak niet kan overnemen daar ze praktisch uitgeschakeld werd door de vijandelijke luchtaanvallen. Men vermijdt een grote groep samen te stellen om aan de luchtwaarneming te ontsnappen. Terug zal men proberen door list en koelbloedigheid tot aan de brug te geraken. Depotter meldt zich terug als vrijwilliger, hij zal nu proberen langs het Noorden om, de vijandelijke zone binnen te dringen. Met drie motoren, rijden ze van Vlijtingen op Laeffelt en gaan door de tweede echelon. Door de ervaring van 's morgens hebben ze een klare kijk op de vijandelijke situatie. Voorzichtig vorderen ze, tot ze onder vuur vallen op een afstand van 50 meter van de huizen, ze moeten hun motoren achterlaten op de weg en duiken in de gracht. Hij maant zijn mannen aan in de gracht te blijven en hij zal trachten de huizen te bereiken. Met een sprong, onder felle vuursalvo's, komt hij tot aan het eerste huis, hij dringt binnen in het huis en onderzoekt het van beneden tot boven, hij kan eventueel rekenen op de vuursteun van zijn twee mannen, die nu allebei met mitraillettes uitgerust zijn. Van op de eerste verdieping kan hij het omliggende terrein onderzoeken in de richting van Maastricht. Nauwelijks is hij aan het venster of en kogelregen fluit door de vensteropening, voorzichtig probeert hij waar te nemen en bemerkt vijf Duitsers achter een haag die het huis waarin hij zich bevindt in het oog houden. Depotter heeft slechts een mitraillette met 50 patronen, 1 tegen 5, dat is te veel. Hij gaat naar de achterkant en neemt daar post om het terrein te verkennen. Hij acht zich hier veiliger en waagt het door het venster te kijken, waarop hij opnieuw onder vuur wordt genomen, de cirkel is gesloten. De steenweg Vroenhoven-Veldwezelt wordt gehouden door Duitse valschermspringers. Huizen branden, dieren lopen doelloos rond, het dorp Kesselt ligt in puin, Vroenhoven verdwijnt onder en dichte stof- en rookwolk, overal ziet hij Duitse groepen optrekken. Plots bemerkt hij een groepje van vijf man die op het huis afkomen gekropen om het in te nemen. Hij verschanst zich achter de deur en kan één aanvaller neerschieten als die op ongeveer 40 meter van hem is en op 30 meter stelt hij twee andere aanvallers buiten gevecht. Plots is er een verrassing voor hem, hij hoort het snelle en goedkenmerkende geknetter van twee Belgische mitrailleurs. Depotter herkent onmiddellijk het geschut van zijn mannen en onder hun vuur moeten de andere Duitsers zich terugtrekken. Ze helpen hun chef met alle kracht. Hetzelfde scenario zal die dag nog meermaals gebruikt worden, maar is uiteindelijk gedoemd om te mislukken, er is geen doorkomen aan, en als zijn munitievoorraad op is kan hij nog slechts rekenen op de steun van zijn mannen om te ontkomen. Plotseling wordt de huizengroep aangevallen door de Stuka's, overdonderend lawaai, bommen ontploffen en de huizen worden stuk gereten. Die aanval waarschuwt de tweede echelon, ze weten niet waar Depotter juist zit, maar aangezien de drukte rond dat groepje huizen, nemen ze het met alle middelen onder vuur. Nu wordt het echter helemaal dramatisch, onder vuur genomen door vuur en vijand voor Depotter in het huis en zijn twee mannen in de sloot. Van de Duitsers gaat momenteel gen gevaar uit, ze liggen onder vuur van Belgische zijde, uren vergaan, hij weet dat hij ooit zijn schuilplaats zal moeten verlaten en er resten hem amper nog 6 patronen. Bij het vallen van de avond, na tien verschrikkelijke uren doorleefd te hebben is hij nog steeds ongedeerd. Zodra het duister is, rond 21 uur, sluipt hij langs de achterdeur naar buiten. Na een lange en moeilijke omweg bereikt hij uiteindelijk, meer al kruipend dan lopend zijn mannen. Zijn mannen en hij zelf zijn uitgeput, hem blijft niets anders over dan hulp te halen. Hij legt zo snel mogelijk de 300 meter af die hem van Laeffelt scheiden, totaal uitgeput en bezwijmend valt hij in de armen van de kapitein van het steunpunt. Terug bijgekomen, geeft hij zijn eerste verslag en vraagt de kolonel hiervan op de hoogte te brengen. Terug fit, snelt hij zijn twee soldaten ter hulp, hij sleept ze letterlijk met hun voeten uit de gracht, draagt hen, spreekt hen moed in en uiteindelijk bereiken ze de tweede echelon. Maar daarmee is zijn geweten nog niet gerust, een derde keer keert hij terug om het achtergelaten materiaal te gaan halen, de drie motorfietsen en de achtergelaten mitraillettes.

     

    De adjudant Depotter werd bevorderd tot Onderluitenant, wanneer weet ik niet, maar in het maandblad van de verbroedering van het 18° Linieregiment lees ik onder de rubriek Eervolle Onderscheidingen het volgende:

     

    Het Oorlogskruis 1940 met Palm werd toegekend aan Onderluitenant Lucien DE POTTER, lid van onze Vriendenkring. Met deze onderscheiding ging volgende vermelding samen:

     

    "Uiterst krachtdadige chef. Voerde het bevel over een peloton pantserauto's op het front aan de vaart van Wessem, en betoonde in talrijke gevechten den grootsten moed. Den 18° October 1944, aan het hoofd van een patroelje te voet, drong hij stoutmoedig in de vijandelijke lijnen en slaagde er aldus in al de gevraagde inlichtingen in te winnen".

     

    Ik neem aan dat de Adjudant Depotter heeft kunnen ontkomen naar Engeland in 1940 en zich daar bij de Brigade Piron heeft aangesloten, om met deze Brigade in 1944 de Bevrijding te verwezenlijken. Hij is vermoedelijk bevorderd werd tot officier tijdens zijn verblijf in Engeland.

     

     

    26-02-2011, 17:53 geschreven door DP


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen. 18e linie enkele ooggetuigenverslagen

    XV  -  WO II – Enkele ooggetuigenverslagen.

     

    Door Van Massenhoven Maurits, Korporaal Mitrailleur Klas 35, 18° Linieregiment.

     

    10 mei 1940 te Vroenhoven, bliksemsnel gevecht rond bunker en brug.

     

    Voordat iemand wist wat er werkelijk gebeurde, hing de lucht al vol motorengeronk en hadden de bommen al tal van levens geëist. In de eerste ochtenduren op 10 mei 1940 daagden Duitse zweefvliegtuigen op boven het 160 ha grote plateau van het Fort van Eben-Emaal en twee- à driehonderd valschermspringers gingen een verbeten strijd aan met de 1000 à 1200 manschappen die belast waren met de verdediging van het Fort, dat met de beste wapens was uitgerust, maar niet voorzien was van enige bescherming voor een aanval uit de lucht.

    De vestingtroepen zaten als een rat in de val, ze hielden het slechts anderhalve dag vol, want op 11 mei ’ s middags werd de witte vlag gehesen op wat het hart van de defensiegordel was.

    Talrijke doden en gewonden lagen tussen het puin van bunkers en kanonkoepels. Door te beletten dat het fort de brug van Vroenhoven en Kanne onder vuur nam, kon de spoedige kanaalovertocht worden bedongen. Meteen stond de poort voor de vijand wagenwijd open.

    In de vroege ochtend waren al 153 Belgische soldaten gesneuveld.

     

    Eigenaardige « rijkswachters ».

                   De Duitsers waren op Belgisch grondgebied nog voordat de oorlog begonnen was. Daarvan is Mevr. Verjans-Theunissen, voormalig schepen en gemeenteraadslid van de gemeente Vroenhoven, stellig overtuigd. In de avond van 9 mei kreeg zij bezoek van acht Belgische Rijkswachters. Blijkbaar een gewone inspectie van soldaten die op hun post moesten zijn in de loopgraven bij het Albertkanaal. Maar hoe vreemd, slechts één rijkswachter was de Nederlandse taal machtig. Ook te Riemst werden die avond Frans- en Duitssprekende burgers opgemerkt en hun aanwezigheid had stellig iets te maken met de brug van Vroenhoven die de volgende nacht niet sprong.

                   Grenswachter Piet Crauwels, uit Vroenhoven, die mede met het opblazen van de brug was belast, stelde in de nacht vast dat de kabels voor de ontploffing doorgesneden waren (hier vergist de getuige zich, hij heeft waarschijnlijk achteraf geruchten dien aangaande gehoord en dit in zijn verhaal ingelast. Uit goed ingelichte bron, nl. Van Kol DUEZ weten we dat er GEEN elektrische ontsteking voorzien was op de brug).

    Toen hij de lading van dichtbij tot explosie wou brengen, viel hij als één der eerste slachtoffers, gedood door een vijandelijke kogel. Deze plichtbewuste man die omstreeks vier uur in de morgen op 10 mei de dood vond, had juist voordien nog naar zijn karabijn gegrepen om te schieten naar de vijandelijke zweefvliegtuigen die soldaten achter de verdedigingslinie van het Albertkanaal begonnen te deponeren.

    Van Massenhove Maurits was vlakbij de bunker, op de foto van de bunker, bij een krantenartikel heeft hij met eigen hand toegevoegd en het volgende aangetekend met een kruis :

    “Hier heb ik uren doorgebracht, plat ter aarde want de kogels zoefden juist boven ons, we lagen daar lijk een kudde vee, wachten op de dood gelukkig niet voor velen van ons maar voor sommigen wel. Helaas 10 mei 1940.

    Een korporaal is daar komen sterven ... , ... een grenswachter lag dood op buik verbrand door brandbom ...”

    (zie bijlage)

     

    Dood en vernieling.

                   Toen brak de hel los boven Vroenhoven en bommenwerpers richtten een slachting aan onder de burgerbevolking. Weinig inwoners hadden immers aan het alarm, dat al zo dikwijls was gehoord, gevolg gegeven en velen werden in hun woning verrast. Dertig doden vielen te betreuren. In het gezin Nelissen-Bastiaens werden acht personen gedood en in het gezin Schepens drie. De meetkundige schatter Van der Mersch uit Gent, toen soldaat bij het 18° Linie dat met de verdediging van het gebied van Vroenhoven was belast, ontsprong de dans. Men maakte zich weinig ongerust over het alarm van 10 mei, even na middernacht, maar enkele uren later stond men voor de werkelijkheid. Vliegtuigengedreun en enkele schoten uit het Fort van Eben-Emaal namen alle twijfel weg.

                   Een verwoede strijd werd geleverd rond de bunker en de brug van Vroenhoven. Alles gebeurde in de vroege morgen verrassend snel en door de openingen werden de soldaten in de bunker, die er nu nog staat, bestookt met vlammenwerpers. De verschrikte en verminkte Belgen vluchtten naar de uitgang, maar daar wachtte het Duitse geschut. In de nabijgelegen loopgraven waren de andere soldaten door de parachutisten overvallen. Verschrikkelijk waren de gevolgen, want het was nog geen 7 uur in de morgen, of er werden te Vroenhoven 153 doden en vele gewonden geteld. Toen trokken de Duitse legers over de brug, want de weg naar Tongeren lag open.

     

    Dit verslag komt uit een dagblad van het jaar ‘69. (Welke krant of juiste datum is niet te lezen).

     

     

    Verslag van wijlen mijn vader, Albert Van Holderbeke.

     

    Hij vertelt het volgende, wijkt ook hier en daar af van de verklaringen van de Kolonel SBH DUEZ, maar, wat kon in die tijd een gewone “Piot” weten of te weten komen over de algemene tactische toestand.

    Mijn vader was soldaat geweest bij het 9° Linie te Laken en Brussel, klasse 1935. Bij de mobilisatie, werd hij dus ingedeeld bij het 18° Linieregiment, opgerichte reserve van het 9°. Met zes gemeentegenoten (Waarschoot) maakte hij deel uit van dat regiment. Hij werd ingedeeld bij de ......Cie.

    Hij begint zijn verhaal met : « Alles was uitgekocht ».

    Volgens hem was die stormaanval door de Duitsers hoegenaamd niet nodig geweest in het gebied juist voor de Duits-Nederlandse grens. Weken op voorhand hadden ze het gebied uitgekocht. Heeft mijn vader altijd volgehouden. Eigenlijk hebben ze daar veel soldaten voor niets opgeofferd.

    We hadden prachtige verdedigingsstellingen uitgebouwd langs het Albertkanaal te Tessenderlo, waren teruggetrokken naar de KW-lijn om vervolgens terug in een sector terecht te komen waar hoegenaamd geen enkele stelling aanwezig was (dit bevestigd het verslag van de kolonel Duez), en dat op enkele dagen voor de aanval, te kort om nog iets te ondernemen.

     

    10 en 11 mei Vroenhoven – Hees – weg naar Tongeren.

     

    Enkele dagen voor 10 mei werden we verplaatst naar Vroenhoven. Er was daar niets van verdediging.

    Op donderdag 9 mei kregen we geen eten en waren verplicht ons reserverantsoen, t.t.z., corned-beef en beschuit op te eten. We waren toen drie dagen in alarm. In de nacht van donderdag op vrijdag komt de luitenant bij ons.

    « Sta op ! Naar de stelling, ’t is menens ! ».

    Met de nodige twijfel stapte de één na de andere naar zijn stelling. Het was 4 uur in de morgen.

    Het was doodstil. We zagen hoe de dag openbrak boven Maastricht. En gelijk met het opkomen van de dag zagen we hoe de lucht plots krioelde van de vliegers zonder motor. Eén van die vliegers viel vlak bij ons neer en onmiddellijk reed uit de romp een motor met Duitse soldaten die al schietend met hun mitraillettes vertrokken. We hadden ons platgegooid achter onze stelling en de luitenant gaf meteen bevel tot schieten.

                   Dat eerste schieten was nogal onhandig, omdat het ons zo plots overviel. We zaten met de idee dat de ontploffing van de brug, het signaal zou zijn voor ons van een vijandelijke aanval, maar die brug was voordien in de nacht al in handen van de Duitsers gevallen die de schildwacht met een mes hadden omgebracht. Maar eens we het geschreeuw hoorden van gewonde kameraden viel die aarzeling plots van ons af en schoten er op los.

                   Op dat moment zag de hemel zwart van de vliegtuigen met motors waaruit voortdurend parachutisten werden gedropt die schietend naar beneden zweefden.

    Van overal werd er nu geschoten, we wisten niet meer wie er vriend of vijand was, maar blijkbaar lagen we toch betrekkelijk veilig in onze put, nog vrij goed afgedekt. Tegen de middag kwam de luitenant naar ons gekropen en zei : “rondom ons is er niemand meer overgebleven tenzij gewonden en gesneuvelden”.

    Ik stelde voor om ons achteruit te trekken naar de boerderij waar onze veldkeuken had gestaan. Rond vier uur ’s nachts verlaten we de schuilplaats. Op een bepaald moment moesten we in een gracht langs de baan sluipen terwijl we beschoten werden door de Duitsers. Maar toch, ik had het gevoel dat ze ons niet zagen en dus ook niet konden raken, ze schoten juist boven ons de bast van de bomen weg. Op de boerderij was er niemand meer.

    Vanuit de boerderij zijn we door een partij rogge geslopen tot in het dorpje Hees ongeveer 1 km van ’t kanaal. Het dorpje was stuk geschoten. Tot aan een klein winkeltje zijn we gelopen waar we een fles melk en wat koeken hebben meegenomen. We rammelden van de honger. Voor de winkel stond een sjieke wagen met een verbrijzelde voorruit en een chauffeur die doodgeschoten was achter het stuur.

    Toen we aan de rand van het dorpje kwamen, zagen we hoe het dorpje volledig omsloten was met tanks. De bevolking die in het veld was gevlucht smeekte ons om weg te gaan uit vrees voor nieuwe beschietingen. En inderdaad, de Duitse tanks kwamen op ons toegereden.

    We zijn nog kunnen vluchten en ontkomen aan de tanks, we hadden ook geen kogels meer en wat vermochten we tegen die tanks. Na ons her en der verdoken te hebben bereikten we de weg naar Tongeren, maar daar wachtte ons het einde, we waren volledig omsingeld en zonder munitie, zodat er voor ons niets anders opzat dan ons handen in de lucht te steken, het was 2 uur in de namiddag, we waren doodmoe en uitgehongerd.

    Mijn vader geeft, naast het feit dat hij het gevoel had dat de Duitsers beter op de hoogte waren van de toestand dan zijzelf, ook nog enkele andere voorbeelden waarvan hij meende af te leiden dat alles uitgekocht was.

    Zes weken lang hebben we in Tessenderlo gezwoegd en prachtige loopgraven en tracés gegraven met stevige stellingen en schuilplaatsen. Een paar dagen voor 10 mei worden we verplaatst naar Vroenhoven, waar helemaal niets voorhanden is.

    De avond voor 10 mei zien we dat er uit een nieuwgebouwd wit huis lichtseinen worden gegeven. We verwittigen de luitenant, het bericht wordt doorgegeven, maar niets speciaals gebeurt er. Op de dag zelf van 10 mei wordt bijna alles rondom ons platgeschoten of gebombardeerd. Alleen dat witte huisje bleef overeind, onbeschadigd.

    Weken op voorhand hadden de mensen uit de streek gendarmes zien rijden die geen Vlaams spraken.

     

    Maar al bij al zijn de Duitsers toch verschoten van de weerstand die er is geboden, ondanks hun moderne wapens, hun overmacht, hun tanks, de verrassing en hun vijfde colonne, en dat tegenover een reserveregiment nog uitgerust met oude wapens van 1914-18 en waarvan één derde met boerenverlof was.

     

    Hij heeft nooit gesproken over het gebruik van krijgsgevangenen op de brug als menselijk schild, maar, het kan goed zijn dat hij dat niet kon weten of zien, dat schijnt ook slechts op 10 mei gebeurd te zijn.

                  

    Mijn vader heeft een “oorlogsdagboek” bijgehouden, hoewel dat verboden was en heeft het boekje altijd kunnen verstoppen tot zijn terugkomst uit krijgsgevangenschap. Het is wel een heel klein boekje, geschreven in potlood en slechts met enkele slagzinnen of woorden, maar het laat toe ongeveer het verdere verloop van zijn belevenissen dag na dag te volgen.

     

    Hij zou op 16 februari 1941, na een lange zwerftocht door de krijgsgevangenkampen, terug thuis zijn. Maar dat is een ander verhaal, al even boeiend en spannend, met zijn vlucht naar Frankrijk in 1942, de latere  gevangenname aldaar, gedeporteerd worden naar Duitsland en na het einde van de oorlog, zijn terugkeer naar België na de nederlaag van Duitsland in 1945 enz ... ... .

     

                                                                                                                          Roland Van Holderbeke

     

     

    Zeker is, dat alles niet altijd volledig waarheidsgetrouw weergegeven is, maar men moet rekening houden met de ingesteldheid van de mensen en de verschrikking die ze meegemaakt hebben. Hun onwetendheid over wat er gebeurde naast hen en de verhalen rond het gebeuren later, geven soms een andere draai aan het juiste verloop van de gebeurtenissen.

     

    Sommige teksten werden ook slechts vele jaren na de oorlog genoteerd.

     

    We mogen ook niet vergeten dat de 7° infanteriedivisie en in het bijzonder het 18° Linieregiment met de vinger gewezen werd direct na de aanval als zou zij, en enkel zij schuld geweest zijn van de ramp.

    Wat de kolonel SBH DUEZ niet op zich heeft laten zitten en hevig verweer gegeven heeft, zelfs tot de publieke publicatie van zijn verweerschrift, die u in de voorgaande afleveringen hiervoor hebt kunnen lezen. Zijn nota’s werden verspreid in mei 1946, maar ze werden onmiddellijk bij de gebeurtenissen genoteerd door de kolonel zelf in zijn dagboek, enkel zijn bittere commentaar werd er tijdens de oorlogsjaren en in 1945 aan toegevoegd. Ooit, wanneer de regering de opening van de archieven van Landsverdediging zal toelaten, zullen we het velddagboek van het18° Linie Regiment en de andere eenheden en van de Divisie zelf kunnen inkijken om minutieus alle feiten na te gaan.

     

    Wie het ganse verhaal van het 18° Linieregiment doorgenomen heeft, weet dat de verbroedering onmiddellijk van start ging vanaf 1941 met daadwerkelijke hulp aan de weduwen, wezen, invaliden, echtgenoten en kinderen van de krijgsgevangenen enz ... hij begrijpt zeker dat zij, alle mannen van het 18° hun kolonel met veel respect graag hadden, voor wie ze door het vuur gingen en naar wie ze opzagen en dit niet alleen zijn mannen, een weduwe werd zelfs voorzitster van de afdeling West-Vlaanderen van de oudgedienden van het 18° kort na de oorlog. Tot op heden, alhoewel al heel erg gedund, vormt het 18° nog steeds één Korps en er hebben nog steeds elk jaar begin mei plechtigheden plaats te Vroenhoven, Hees, Maastricht en de andere dorpen in de omgeving, waarop de anciens hun gevallen makkers herdenken.

     

     

    26-02-2011, 16:04 geschreven door DP


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen. 18e linie de reorganisatie in het departement MORBIHAN

    XII  -  De reorganisatie in het departement MORBIHAN.

     

    Het vervoer naar Morbihan gebeurde in 24 uur, hoewel men voor het vervoer per spoor twee dagen had voorzien.

    De 29° mei ’s morgens wordt de divisie verdeeld over de streek van MALESTROIT, over een zone die zich uitstrekt van LA CHAPELLE (ten Noorden) tot ROCHEFORT-EN-TERRE (ten Zuiden) en (van het Westen naar het Oosten) van SERENT naar RUFFIAC. Malestroit komt van het Bretoens "Mael-Trech" (passage du seigneur) of van "mala streta" (mauvais chemin).

     

    De streek beschikt niet over veel mogelijkheden tot huisvesting ; het is daardoor dat de verspreiding over meer dan 300 km² nodig is. Ondanks deze verspreiding, zullen sommige eenheden verplicht zijn onder tenten te leven.

    Generaal Lebleu, bevelhebber van de Subdivisie van Vannes en de Plaatscommandant van Malestroit, Kapitein Carloër betuigen ons de grootste hoffelijkheid en spannen zich in, om onze materiële moeilijkheden te voorkomen.

    Gezien de schikkingen, door de Franse overheden genomen, schijnt het niet dat Malestroit een eenvoudig doorgangspunt is, van waaruit we naar het kamp van Coëtquidan zullen gezonden worden : het zal het centrum zijn van onze reorganisatie. De verspreiding van de eenheden maakt de taken, die we ten spoedigste moeten uitvoeren, zeer moeilijk.

    De capitulatie heeft een pijnlijke invloed op het moreel. De massa voelt zich onlekker, en voor de zwakkelingen, waarvan het aantal niet te versmaden is, is de oorlog ten einde. (Hij bedoelt de capitulatie van België).

    Een noodzakelijk herstel wordt onmiddellijk ondernomen :

    -        De eenheden die gecapituleerd hebben vormen het Veldleger.

    -        De eenheden, die zich niet in de zone van dit leger bevonden, blijven buiten de capitulatie ; ze staan onder het bevel van de Minister, evenals de rekruteringsreserve, en moeten de strijd voortzetten aan de zijde van de bondgenoten. In 1914-18 voerde Koning Albert bevel over het Veldleger. De troepen die zich bevonden buiten de zone van dit leger, stonden onder het bevel van de Minister, vertegenwoordigd door de Algemene Legerinspecteur, die te Rouen verbleef.

    -        De inspanning die we weldra zullen moeten doen, zal groot zijn, zowel op moreel als op materieel gebied.

     

    De 31° mei wordt volledig verslag gezonden aan de Minister, over al de gebeurtenissen die zich hebben afgespeeld sinds de 15° mei. Het verslag vermeldt dat de divisie noch commandant, noch Staf bezit.

    Wat er met de Divisiecommandant, de Generaal Michiels gebeurd is NA 13 mei is mij onbekend gebleven, de kolonel SBH DUEZ vermeld nergens zijn verdwijnen, enkel dat hij vanaf het verlaten van de streek van de Dender het bevel heeft over de hergroepering van de divisie en dat schijnt dus aangebleven te zijn tot begin juni 1940. Werd hij uit zijn functie ontheven ? Overgeplaatst en niet vervangen? Gekwetst of gesneuveld en niet vervangen? Krijgsgevangen genomen ? Alle vragen blijven open. Eén zaak is zeker, de Kolonel SBH DUEZ heeft zich met volle inzet gekweten aan de hem opgelegde taak. Velen zouden het hem niet kunnen nadoen.

    Terwijl de eenheden hun kantonnementen inrichten en zich voorbereiden om versterkingen, uitrustingen en wapens te ontvangen, wordt een Stafkern opgericht. Deze is gebaseerd enerzijds, op het type van de Franse verlichte infanteriedivisie, anderzijds op wat er ons overblijft ; een omstandig organisatieontwerp, met een organieke lijst van de eenheden, wordt door de divisie opgemaakt en overgemaakt aan de Minister op 3 juni 1940.

    Om nuttig werk te kunnen leveren, moet men het te verwezenlijken organisatietype kennen, het aantal eenheden, hun bewapening, de samenstelling van de diensten.

    Het uitgewerkt project verminderde op aanzienlijke wijze de getalsterkte van de kleine eenheden der infanterie, het verhoogde de beweegbaarheid van de divisie, door een gevoelige vermindering van de door de manschappen te dragen last, en door het motoriseren van het ganse vervoer.

    De uitrusting werd voorzien in twee op elkaar volgende vormen :

    -        Eerst het kantonnement ;

    -        Dan het gevecht.

    Een ministerieel rondschrijven, gedateerd van 3 juni, ontvangen de 4 juni, luidt als volgt :

    « Het is van belang, zo vlug mogelijk een leger terug samen te stellen, dat in staat is te strijden aan de zijde van de bondgenoten. De taak die op ons rust is gebiedend en heerlijk ».

                   Het ministerie (Dienst van het Personeel) stelt een divisiestaf samen ; het duidt de titelvoerders aan voor het bevelhebberschap van het 2° Karabiniers, het 20A, en eindelijk, de 5° juni komt een generaal het bevel van de divisie nemen. Welke generaal ? De naam wordt niet gegeven. Voor mij had het enkel de Kol SBH DUEZ moeten zijn die promotie kreeg en bevestigd werd als Commandant van de divisie die hij heropgericht had. Maar ja, hij had een paar keer de Generale Staf en de politiek en ferme veeg uit de pan gegeven ..... vandaar .....

                   De versterkingen, gevormd door de onderrichte soldaten, die op 10 mei 1940, met langdurig verlof waren, komen ons vervoegen. Maar deze geïsoleerden brengen aan de eenheden geen versterking, wel integendeel. Ze stammen uit eenheden vreemd aan de 7° I.D. en veroorzaken eer verwarring.

                   De 8° juni bericht een Frans verbindingsofficier dat de bewapening van het Infanterieregiment verminderd werd. De bewapeningstabellen komen de 10° juni toe.

                   Intussen heeft het regiment de uitstekende versterking ontvangen van en bataljon van het 54°, eenheid die goed in handen is van zijn bevelhebber.

                   Reeds kondigt de Franse pers aan, dat een nieuw Belgisch Leger weldra in linie zal komen, hoewel de definitieve organisatie van de divisie eerst de 13° juni zal bekend zijn.

                   De regering denkt er aan een leger van zes infanteriedivisies en een tankdivisie samen te stellen. Er is sprake een Franse I.D. op de Maginotlinie te doen aflossen door de 7° I.D.

    Uitrustingen, wapens, observatiematerieel worden uitgedeeld.

    Het hersamengestelde 18° regiment bestaat uit :

    1 Staf ;

    1 Commandocompagnie ; (wat we nu de Staf en Diensten Compagnie noemen)

    1 Buiten-rang Compagnie ; ( ? Voor mij een onbekende naamgeving)

    1 Regimentaire oorlogstuig compagnie ; (mij onbekend wat men met “oorlogstuig” bedoeld)

    2 Bataljons infanterie, elk met 3 compagnies fuseliers-voltigeurs ;

    1 Begeleidingscompagnie. (terug een voor mij onbekende naamgeving)

    Het wacht op de versterking die zal toelaten een derde bataljon te vormen, maar het wacht vooral op wapens en munitie.

                   Inderdaad, de operaties verlopen niet naar wens. Op het mirakel van de ommekeer, zoals die aan de Marne, mag men niet rekenen, nu dat de oorlogsverklaring van Italië, Frankrijk verplicht het Alpenfront te bezetten. En de vijand valt de verdedigers van de Maginotlinie in de rug een. De toestand verslecht snel. De radio kondigt aan dat de vijand opstapt naar Belfort en Orléans !

                   De Franse verbindingsofficier wordt teruggeroepen door zijn Hoofdkwartier. We moeten ons vergenoegen met de radioberichten, en we weten dat deze berichten minstens 24 uren oud zijn.

                   Iedereen volgt op de kaart. De opwinding is groot. De algemene indruk is, dat de gebeurtenissen elkaar snel zullen opvolgen, maar niemand waagt dit te zeggen. Nochtans, als de radio, de 17° juni ’s avonds, aankondigt dat de vijand Orléans nadert en Tours bedreigt, wordt de onrust zichtbaar. De verdedigingslinie van de Loire is in gevaar. Een gemotoriseerde raid naar Nantes, en naar de basis van St Nazaire mag in het vooruitzicht gesteld worden. Moest hij reeds begonnen zijn, dan kan de vijand, gezien de huidige snelheid van de krijgsverrichtingen, de monding van de Loire binnen 48 uren bereiken.

     

    Er heerst een uiterste zenuwachtigheid. Deze onderhandelingen ten spijt, vordert de vijand.

     

    Wat de divisie betreft, ze beweegt niet. Blijft ze echter ter plaatse, dan komen we, zonder strijd, in gevangenschap ! Zijn we tot zoiets gedoemd ?

     

                   Komt het tot een einde op Frans grondgebied, dan blijft nog Engeland. En dit land kan, met zijn vloot, nog lange tijd een lucht- en zeeoorlog voortzetten.

                  

    Het regiment zendt aan de divisie volgende nota :

     

    18° Linieregiment                                                                                                   De 17° juni 1940 – 21 u. 30

    Staf

    Persoonlijk en geheim

    De bevelhebber van het 18°

    Aan de Bevelhebber van de 7° I.D.

     

                   Ik heb de eer u de toelating te vragen mijn regiment, met zijn vaandel, in richting va St-Nazaire te laten vertrekken.

     

    De Frans-Duitse onderhandelingen stellen ons bloot overgeleverd te worden, indien we vooraf geen Brits schip kunnen bereiken.

     

    De Kolonel-Bevelhebber

                   (get) DUEZ

     

    26-02-2011, 15:58 geschreven door DP


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.18de linie De reorganisatie in het departement MORBIHAN

    XII  -  De reorganisatie in het departement MORBIHAN.

     

    Het vervoer naar Morbihan gebeurde in 24 uur, hoewel men voor het vervoer per spoor twee dagen had voorzien.

    De 29° mei ’s morgens wordt de divisie verdeeld over de streek van MALESTROIT, over een zone die zich uitstrekt van LA CHAPELLE (ten Noorden) tot ROCHEFORT-EN-TERRE (ten Zuiden) en (van het Westen naar het Oosten) van SERENT naar RUFFIAC. Malestroit komt van het Bretoens "Mael-Trech" (passage du seigneur) of van "mala streta" (mauvais chemin).

     

    De streek beschikt niet over veel mogelijkheden tot huisvesting ; het is daardoor dat de verspreiding over meer dan 300 km² nodig is. Ondanks deze verspreiding, zullen sommige eenheden verplicht zijn onder tenten te leven.

    Generaal Lebleu, bevelhebber van de Subdivisie van Vannes en de Plaatscommandant van Malestroit, Kapitein Carloër betuigen ons de grootste hoffelijkheid en spannen zich in, om onze materiële moeilijkheden te voorkomen.

    Gezien de schikkingen, door de Franse overheden genomen, schijnt het niet dat Malestroit een eenvoudig doorgangspunt is, van waaruit we naar het kamp van Coëtquidan zullen gezonden worden : het zal het centrum zijn van onze reorganisatie. De verspreiding van de eenheden maakt de taken, die we ten spoedigste moeten uitvoeren, zeer moeilijk.

    De capitulatie heeft een pijnlijke invloed op het moreel. De massa voelt zich onlekker, en voor de zwakkelingen, waarvan het aantal niet te versmaden is, is de oorlog ten einde. (Hij bedoelt de capitulatie van België).

    Een noodzakelijk herstel wordt onmiddellijk ondernomen :

    -        De eenheden die gecapituleerd hebben vormen het Veldleger.

    -        De eenheden, die zich niet in de zone van dit leger bevonden, blijven buiten de capitulatie ; ze staan onder het bevel van de Minister, evenals de rekruteringsreserve, en moeten de strijd voortzetten aan de zijde van de bondgenoten. In 1914-18 voerde Koning Albert bevel over het Veldleger. De troepen die zich bevonden buiten de zone van dit leger, stonden onder het bevel van de Minister, vertegenwoordigd door de Algemene Legerinspecteur, die te Rouen verbleef.

    -        De inspanning die we weldra zullen moeten doen, zal groot zijn, zowel op moreel als op materieel gebied.

     

    De 31° mei wordt volledig verslag gezonden aan de Minister, over al de gebeurtenissen die zich hebben afgespeeld sinds de 15° mei. Het verslag vermeldt dat de divisie noch commandant, noch Staf bezit.

    Wat er met de Divisiecommandant, de Generaal Michiels gebeurd is NA 13 mei is mij onbekend gebleven, de kolonel SBH DUEZ vermeld nergens zijn verdwijnen, enkel dat hij vanaf het verlaten van de streek van de Dender het bevel heeft over de hergroepering van de divisie en dat schijnt dus aangebleven te zijn tot begin juni 1940. Werd hij uit zijn functie ontheven ? Overgeplaatst en niet vervangen? Gekwetst of gesneuveld en niet vervangen? Krijgsgevangen genomen ? Alle vragen blijven open. Eén zaak is zeker, de Kolonel SBH DUEZ heeft zich met volle inzet gekweten aan de hem opgelegde taak. Velen zouden het hem niet kunnen nadoen.

    Terwijl de eenheden hun kantonnementen inrichten en zich voorbereiden om versterkingen, uitrustingen en wapens te ontvangen, wordt een Stafkern opgericht. Deze is gebaseerd enerzijds, op het type van de Franse verlichte infanteriedivisie, anderzijds op wat er ons overblijft ; een omstandig organisatieontwerp, met een organieke lijst van de eenheden, wordt door de divisie opgemaakt en overgemaakt aan de Minister op 3 juni 1940.

    Om nuttig werk te kunnen leveren, moet men het te verwezenlijken organisatietype kennen, het aantal eenheden, hun bewapening, de samenstelling van de diensten.

    Het uitgewerkt project verminderde op aanzienlijke wijze de getalsterkte van de kleine eenheden der infanterie, het verhoogde de beweegbaarheid van de divisie, door een gevoelige vermindering van de door de manschappen te dragen last, en door het motoriseren van het ganse vervoer.

    De uitrusting werd voorzien in twee op elkaar volgende vormen :

    -        Eerst het kantonnement ;

    -        Dan het gevecht.

    Een ministerieel rondschrijven, gedateerd van 3 juni, ontvangen de 4 juni, luidt als volgt :

    « Het is van belang, zo vlug mogelijk een leger terug samen te stellen, dat in staat is te strijden aan de zijde van de bondgenoten. De taak die op ons rust is gebiedend en heerlijk ».

                   Het ministerie (Dienst van het Personeel) stelt een divisiestaf samen ; het duidt de titelvoerders aan voor het bevelhebberschap van het 2° Karabiniers, het 20A, en eindelijk, de 5° juni komt een generaal het bevel van de divisie nemen. Welke generaal ? De naam wordt niet gegeven. Voor mij had het enkel de Kol SBH DUEZ moeten zijn die promotie kreeg en bevestigd werd als Commandant van de divisie die hij heropgericht had. Maar ja, hij had een paar keer de Generale Staf en de politiek en ferme veeg uit de pan gegeven ..... vandaar .....

                   De versterkingen, gevormd door de onderrichte soldaten, die op 10 mei 1940, met langdurig verlof waren, komen ons vervoegen. Maar deze geïsoleerden brengen aan de eenheden geen versterking, wel integendeel. Ze stammen uit eenheden vreemd aan de 7° I.D. en veroorzaken eer verwarring.

                   De 8° juni bericht een Frans verbindingsofficier dat de bewapening van het Infanterieregiment verminderd werd. De bewapeningstabellen komen de 10° juni toe.

                   Intussen heeft het regiment de uitstekende versterking ontvangen van en bataljon van het 54°, eenheid die goed in handen is van zijn bevelhebber.

                   Reeds kondigt de Franse pers aan, dat een nieuw Belgisch Leger weldra in linie zal komen, hoewel de definitieve organisatie van de divisie eerst de 13° juni zal bekend zijn.

                   De regering denkt er aan een leger van zes infanteriedivisies en een tankdivisie samen te stellen. Er is sprake een Franse I.D. op de Maginotlinie te doen aflossen door de 7° I.D.

    Uitrustingen, wapens, observatiematerieel worden uitgedeeld.

    Het hersamengestelde 18° regiment bestaat uit :

    1 Staf ;

    1 Commandocompagnie ; (wat we nu de Staf en Diensten Compagnie noemen)

    1 Buiten-rang Compagnie ; ( ? Voor mij een onbekende naamgeving)

    1 Regimentaire oorlogstuig compagnie ; (mij onbekend wat men met “oorlogstuig” bedoeld)

    2 Bataljons infanterie, elk met 3 compagnies fuseliers-voltigeurs ;

    1 Begeleidingscompagnie. (terug een voor mij onbekende naamgeving)

    Het wacht op de versterking die zal toelaten een derde bataljon te vormen, maar het wacht vooral op wapens en munitie.

                   Inderdaad, de operaties verlopen niet naar wens. Op het mirakel van de ommekeer, zoals die aan de Marne, mag men niet rekenen, nu dat de oorlogsverklaring van Italië, Frankrijk verplicht het Alpenfront te bezetten. En de vijand valt de verdedigers van de Maginotlinie in de rug een. De toestand verslecht snel. De radio kondigt aan dat de vijand opstapt naar Belfort en Orléans !

                   De Franse verbindingsofficier wordt teruggeroepen door zijn Hoofdkwartier. We moeten ons vergenoegen met de radioberichten, en we weten dat deze berichten minstens 24 uren oud zijn.

                   Iedereen volgt op de kaart. De opwinding is groot. De algemene indruk is, dat de gebeurtenissen elkaar snel zullen opvolgen, maar niemand waagt dit te zeggen. Nochtans, als de radio, de 17° juni ’s avonds, aankondigt dat de vijand Orléans nadert en Tours bedreigt, wordt de onrust zichtbaar. De verdedigingslinie van de Loire is in gevaar. Een gemotoriseerde raid naar Nantes, en naar de basis van St Nazaire mag in het vooruitzicht gesteld worden. Moest hij reeds begonnen zijn, dan kan de vijand, gezien de huidige snelheid van de krijgsverrichtingen, de monding van de Loire binnen 48 uren bereiken.

     

    Er heerst een uiterste zenuwachtigheid. Deze onderhandelingen ten spijt, vordert de vijand.

     

    Wat de divisie betreft, ze beweegt niet. Blijft ze echter ter plaatse, dan komen we, zonder strijd, in gevangenschap ! Zijn we tot zoiets gedoemd ?

     

                   Komt het tot een einde op Frans grondgebied, dan blijft nog Engeland. En dit land kan, met zijn vloot, nog lange tijd een lucht- en zeeoorlog voortzetten.

                  

    Het regiment zendt aan de divisie volgende nota :

     

    18° Linieregiment                                                                                                   De 17° juni 1940 – 21 u. 30

    Staf

    Persoonlijk en geheim

    De bevelhebber van het 18°

    Aan de Bevelhebber van de 7° I.D.

     

                   Ik heb de eer u de toelating te vragen mijn regiment, met zijn vaandel, in richting va St-Nazaire te laten vertrekken.

     

    De Frans-Duitse onderhandelingen stellen ons bloot overgeleverd te worden, indien we vooraf geen Brits schip kunnen bereiken.

     

    De Kolonel-Bevelhebber

                   (get) DUEZ

    26-02-2011, 15:57 geschreven door DP


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.18e linie naar Frankrijk

    XI  - Naar Frankrijk

     

    19 Mei 1940 - De divisie vertrekt te 09:45 uur.

     

    Het Wielrijderseskadron opent de mars. Het is meer dan ooit het woord dat past. Het vergt twee uren werk en geduld om, door middel van kleine verplaatsingen, een weg te banen door die niet te beschrijven opeengedrongen massa rijtuigen met burgers, die de toegang tot de grenspost van ABEELE totaal verspert.

    De eenheden, die te Proven gekantonneerd waren, zullen waarschijnlijk gemakkelijker de grens hebben kunnen overschrijden langs Houtkerke.

    Te 12:30 (nog steeds 19 mei) is de divisie te KASSEL (Cassel). Daar is niet de minste militaire overheid. Geen verbinding mogelijk met het Belgische telefoonnet.

     Een bericht, aangeplakt aan het museum, en bevestigd door de Franse gendarmen, geeft AMIENS aan als richting voor de Belgen.

    De divisie had de kust als algemene richting aangegeven, en dit juist om het belangrijke knooppunt Amiens te vermijden.

     

    Het is dus nodig :

    1.      Contact te nemen met de Franse Militaire Overheid te Amiens, maar die stad ligt ver weg;

    2.      Langs Boulogne te gaan om aan de eenheden die uit Proven komen de nieuwe richting aan te duiden;

    3.      ’s Avonds een dienst in te richten langs de baan Kassel-Abeele (voor de wagens van het A.P.Rav.) en de andere langs de weg Amiens-Kassel-Boulogne om alle eenheden samen te brengen.

     

    De Staf van de divisie blijft op de Grote Markt te Kassel van 12:30 uur tot 17 uur en volgt het voorbijtrekken der eenheden.

    De Staf van het 2° Regiment Karabiniers blijft ter plaatse tot de morgen om de geïsoleerden te hergroeperen.

    Te 18 uur is de divisiestaf te Boulogne. Geen enkel element heeft zich op de “Mairie” gemeld. Men vindt daar een bericht dat AMIENS als richting aangeeft.

    ’s Nachts wordt Boulogne hevig door de Duitse luchtmacht gebombardeerd ; de club van de Britse officieren wordt getroffen.

    De 20° mei ’s morgens wordt de Wapencommandant van Boulogne op de hoogte gebracht van de toestand van de 7° I.D.

    Deze verklaart dat het verboden is de richting AMIENS te nemen, dat men de weg Abbeville – Neufchatel – Rouen moet volgen ; dat alles, door de wegregelingscommissies, zal worden samengedreven naar Abbeville.

    We zullen dus Abbeville moeten bereiken om daar de eenheden van de divisie te verzamelen. Naar het zeggen van het uitrustingsdiensthoofd, dat we te Boulogne ontmoetten, zou de regering naar Le Havre gaan;  de inrichtingen van de basis nemen de weg naar Frankrijk; vrachtschepen geladen met uitrusting varen langs de kust, maar men weet niet waar ze zijn.

    Voor de « ouderen » zijn al deze schikkingen, de richting Rouen inbegrepen (Rouen die in 1914-18 de zetel was van de Algemene Legerinspectie), vertrouwd, als men zo zeggen mag.

    Omstreeks de middag trekken we, te Montreuil, een colonne autovoertuigen, onder andere de 20 A, voorbij.

    Maar rond 13 uur, te NOUVION, worden al de verplaatsingen langs de weg naar Abbeville, omgelegd naar Saint-Valery. Abbeville werd hevig aangevallen door het vijandelijke luchtwezen dat, op zoek naar andere objectieven, gans de streek blijft overvliegen.

    De verplaatsingen langs slechte wegen, soms langs veldwegen, zijn uiterst langzaam. Een overtrekkend vliegtuig is voldoende om een colonne tot stilstaan te dwingen en sommige voerders gaan beschutting zoeken. In de vooravond komen we te DIEPPE aan, maar vervolgen tot halfweg van Rouen, en blijven voor de nacht te TOTES.

    De 21° mei, in de loop van de voormiddag, hebben we het geluk een Belgische troepenbevelhebber te ontmoeten, die ons verklaart dat alles, systematisch, naar EVREUX en verderop naar her Zuiden wordt gestuurd.

    Te 17 uur ontmoeten we de colonne Transportkorps/ 7°I.D. en zijn fier ze in perfecte staat te zien, te midden van de onbeschrijfelijke verwarring die heerst op de wegen. We vernemen dat het 18° Linie verliezen leed ten Noorden van Abbeville, als gevolg van een aanval op een sectie A.P.Rav.

    Te 17:30 uur te Evreux meldt een Belgisch bureau ons, dat de streek CONCHES-LAIGLE werd aangewezen om het Belgisch Leger te hergroeperen.

    Onder de regen, komen we te 22:30 uur te CONCHES aan. Niemand op het gemeentehuis. De stad is volgepropt met voertuigen. De huizen blijven gesloten, ondanks ons geroep.

    Er staan lastvoertuigen van het Engelse leger. Deze troepen werden sinds twee dagen niet bevoorraad : hun officieren, met wie we ons voedsel delen, weten niet of veinzen niet te weten, naar welk oord ze zullen gezonden worden.

    Conches, die we voor het eerst zien ’s nachts en onder de regen, ziet er akelig uit. We dwalen, op goed geluk, door de duisternis.

    Te 5 uur (22 mei), vertelt ons een autovoerder, dat de Voorzitter van onze Kamer van Volksvertegenwoordigers, de nacht doorbrengt in zijn auto, vlak bij ons ; de bevelhebber van de hergroepering gaat hem begroeten en verklaart hem dat de 7° I.D., binnen de 48 uren, in de streek zal samen gebracht worden.

    De Voorzitter belooft het Ministerie van Landsverdediging op de hoogte te brengen.

     

    We zijn totaal onkundig van de algemene toestand. Nooit hebben we ons kunnen inbeelden dat de Duitsers Abbeville bedreigden terwijl we de stad omgingen langs Saint-Valery. Hadden we, bij ons vertrek of onder weg, een paar uur verloren, dan waren we onvermijdelijk in het net van de Somme genomen.

    Van bij het ontwaken van Conches, worden de nodige contacten genomen. Met het akkoord van de Plaatscommandant, die volkomen alleen is, wordt het stationnementbevel genomen te 08:45 uur.

    De “Mairie” is overstelpt met een onophoudelijke stroom geïsoleerden. Het gerucht doet de ronde dat er weldra 100.000 Belgen in de streek zullen aankomen.

     

    We geven aan de Plaatscommandant enige helpers en een schiftingscentrum wordt opgericht. De geïsoleerden worden in groepen verdeeld en gezonden naar de eenheden van de 7° I.D. Maar er zijn er duizenden : nauwelijks is het personeel van het schiftingsbureau samengesteld, of het moet al versterkt worden. En iedereen moet eten. Gelukkig is het Transportkorps ter plaatse.

    De 22° mei te 13:00 uur wordt order gegeven voor de ravitaillering van de divisie : we zullen bevoorraad worden door het Intendantschap van EVREUX.

    Een Belgische officier werd door Rouen aangeduid om het onthaalcentrum van Conches te leiden. Hij vindt er een organisatie die al aan het werk is en die hem volgaarne de plaats afstaat.

    De Staf van het 3° Gebied, bureau W (Belgisch) vraagt inlichtingen en, als hij hoort dat de 7° I.D. al gegroepeerd is, trekt hij de order in dat, daags te voren, aan de T.K. werd gegeven, zich zo ver mogelijk naar het Zuiden te verplaatsen (richting Le Mans – Tours).

    Enkele kleine eenheden van de 7° I.D., die aldus naar het Zuiden werden gezonden, worden door de divisie, telegrafisch terug geroepen, en alle elementen zullen alzo spoedig bijen zijn.

     

    Inde zone Conches-Laigle worden twee groepen samengesteld : de 7° I.D. en de geïsoleerden; deze laatsten verblijven bij de eenheden van de eerste.

    Het 2° Regiment Karabiniers is te Baux en Breteuil,

    Het 2° Regiment Grenadiers, La Vieille Lyre

    Het 18° Linieregiment Guernanville en Ste Marguerite de l’Autel

    Het 20 A, Gandreville et St Elier

    Het Medisch Korps, Burey

    Het Tranport Korps, Louversey, Tilleul Dame Agnès, Collandre, Quincarnon

    De Transmissietroepen, Conches

    Het 6 Bataljon Genie, Ferté-Fresnel

    Het Wielrijdereskadron, Caugé (Le Fidelaire)

    De 1° 47-compagnie, ferme Delannoy – 2 km NO van Conches

    De ex-Staf compagnie, Le Coudray

    Provoostschap, Intendance, veeartsen zijn met het Transportkorps.

     

    In de loop van de namiddag komt een officier van het kabinet van de minister langs Conches : « Het Ministerie van Landsverdediging wordt verplaatst naar POITIERS waar het zal zijn, morgen in de namiddag. Zet u in verbinding met het ministerie».

     

    De geïsoleerden stromen hoe langer hoe meer toe te Conches en, de 23° mei, wordt zijn “Mairie” letterlijk overrompeld. Het onthaalcentrum vraagt aan de divisie 12 vrachtwagens om te Evreux 20.000 rantsoenen te halen.

    De Franse Militaire Overheid, met het oog op de geringe mogelijkheden van de streek en de eventuele aankomst van een grote massa manschappen heeft de kantonnementen verspreid over een zone van 20 km lang en 10 km breed. Negenenvijftig lokaliteiten zijn bezet ! Een speciale organisatie moet in het leven worden geroepen, om de bevoorrading te verzekeren : een T.K. te Conches, afgenomen te Conches van de 7° I.D., dertien verdelingscentra om de verschillende kantonnementen te ravitailleren.

     

    We bezitten geen topografische kaarten van de streek. Er wordt op de Mairie kopij genomen van een wegenkaart en deze kopij wordt met carbonpapier in groot aantal verspreid.

    De orders worden gegeven, de 24° mei in de loop van de morgen. De oorlog is juist 14 dagen oud !

     

    Om zekere geruchten, die de ronde doen van de streek, van antwoord te bedienen, stelt een order nauwkeurig de toestand uiteen, aan de eenheden van de 7° I.D.

    -        de divisie blijft gegroepeerd en verlaat de streek niet ;

    -        als ze zich moet verplaatsen zal dit per spoor gebeuren en dit naar een streek waar ze zich goed kan inrichten ;

    -        het is uitdrukkelijk verboden zich te verplaatsen. De straf kan gaan tot afzetting van elke chef die de order zou overtreden.

     

    Op het einde van de voormiddag geeft het Ministerie van landsverdediging zijn adres, per telegram, en vraagt een verslag, alsook suggesties, en dit zo vlug mogelijk.

                   Te 18:00 uur telegrafeert de divisie : « Vraag dringend transport voor de 7° I.D. naar een reconstitutiestreek. Deze vraag werd van morgen al overgemaakt aan Colonel Armaingaud van het Franse Algemeen Hoofdkwartier, gekomen als verbinding. Als gevolg van deze vraag moet vanavond situatie overmaken om het A.H.K. toe te laten vast te stellen wat er met de divisie moet gedaan worden. De ganse 7°I.D. vraagt gegroepeerd te blijven voor de reconstitutie ».

    « Infanterie, op de weg versnipperd vanaf Lichtervelde, vervoegt. Vraag drie dagen vóór transport ».

     

    Toestand te 15:00 uur op 24 mei 1940.

     

    De organische elementen bestaan, behalve in de Infanterieregimenten ;

    De divisionnaire diensten zijn in werking ;

    Praktisch geen automatische wapens meer ;

    Zeer weinig geweren (de manschappen bestaan voor de ¾ uit verlofgangers, aangekomen zonder wapen) ;

    Een stuk autoartillerie

    DRIE kanonnen 47 T 13

    Zijn in het bezit van het Vaandel 18° Linieregiment

    Getalsterkte :

    Officieren :         hogere  : 4

    Lagere : 142        32 in het Trans.K.

                                                               25 in het Geneesk. K.

                                                               10 bij de Transm. Tr.

                                                               3 bij de Genie

                                                               5 bij het Wielrijderseskadron

                                                               15 bij het 2° Gren.

                                                               10 bij het 18° Li.

                                                               4 bij het 2° Kar.

                                                               6 bij de Kies 47

                                                               32 bij het 20 A

    Keuronderofficieren : 63

    Onderofficieren : 292

    Troepen               : 2.746

    Gerij :

    Auto’s : 47

    Vrachtwagens : 205

    Zware vrachtwagens : 68

     

    Het probleem “rantsoenen” is opgelost; blijft nog het probleem “keuken”. Het is niet voldoende eetwaren te ontvangen, men moet ze ook kunnen toebereiden; daarvoor moeten de eenheden een vergoeding ontvangen, en dit in Franse munt. Er zullen drie dagen nodig zijn om daarvoor een oplossing te vinden, en daarbij zijn niet alleen onze, maar ook de Franse intendancediensten, en de “Banque de France” betrokken.

     

    De 25° mei, ’s avonds is de getalsterkte met 263 man aangegroeid en bedraagt in totaal 3.546 personen, wat bewijst dat we slechts zeer weinig manschappen hebben verloren tussen Lichtervelde en Conches, daar te Lichtervelde de raming, 3.500 tot 4.000 was.

    Te 18:30 uur een mededeling van de Franse Algemene Legerstaf, die de bevelhebber verzoekt zich naar Parijs te begeven, drager van alle nuttige inlichtingen, met het doel een beslissing betreffende het lot van de 7° I.D. te kunnen nemen.

    ’s Avonds wordt een nota voorbereid. Op de vraag : Loont het de moeite ze te reconstitueren, of moet men genoegen nemen haar elementen over de verschillende legercentra te verdelen, is het formele antwoord : reconstitueren !

     

    De 26° mei, te Rouen, en missieorder voor Parijs aangevraagd.

     

    Op het Frans Ministerie van Oorlog, schijnt men het principe van de hersamenstelling van de divisie gunstig te beschouwen, want men onderzoekt er het vervoer per spoor, en dit vanaf de 27° mei, naar het Kanp van Saint Loup sur Thouet.

    Men is akkoord over de noodzakelijkheid de infanteriedivisies lichter te maken, want ze zijn te zwaar in manschappen, in verhouding met hun vuursterkte.

     

    Terug te Conches te 18:45 uur.

     

    De getalsterkte is nu 3.650 man.

     

    Te 19:30 uur een mededeling van de Franse Algemene Staf, die een inscheping aankondigt te Laigle, de 27° vanaf 12 uur met bestemming naar AIRVAULT.

    Een mondvoorraad voor de reis wordt klaargemaakt, voor de 27° ’s morgens, en de korps- en dienstenbevelhebbers worden ontboden te Conches, te 9 uur (27 mei).

     

    De 27° mei, te 09:45, geeft de Franse Algemene Legerstaf, altijd door tussenkomst van zijn afgevaardigde te Laigle, Cdt de Dampierre, een nieuwe bestemming : MALESTROIT (MORBIHAN).

     

    De orders zijn klaargemaakt.

     

    Te 15 uur worden twee treinen aangekondigd : ze moeten Laigle verlaten, respectievelijk te 17:30 uur en te 20:30 uur. In werkelijkheid zullen ze vertrekken te 21:45 uur en op 28 mei te 00:45 ; terwijl de autovoertuigen de weg nemen de 28° mei te 7 uur.

     

    Conches heeft ons goed ontvangen. Alle militaire en burgerlijke overheden, in het bijzonder de “Maire”, de heer GUERIN, hebben niets ontzien, om een oplossing te vinden aan de toestand die, op zekere ogenblikken, onontwarbaar bleek.

    Onze taak beoogde, de continuïteit van de inspanning te handhaven, om terug op been te brengen, een divisie die bestemd is, om een in strijd gehavende eenheid – zoals ze zelf was – af te lossen.

    Het nieuws van de operaties was ver van goed. Maar in de oorlog beleeft men vaak zeer moeilijke momenten. De oud-strijders van 1914-18 wisten dit : om te overwinnen moet men eerst en vooral volhouden, m.a.w. kunnen lijden.

     

    Het is de bedoeling de zending van hergroepering, haar opgelegd de 12° mei, te hebben volbracht, dat de 27° mei te 18:15 uur, de divisie aan het Ministerie van Landsverdediging telegrafeert dat ze, in de nacht zal vervoerd worden naar het Departement Morbihan, om er terug samengesteld te worden.

     

    Een brief van het kabinet, gedateerd 28 mei, betekende aan de divisie het akkoord tussen de Minister en de Algemene Franse Legerstaf, om de 7° I.D. terug te organiseren in en kamp.

     

    De smart die ons beknelt, de 28° mei ’s morgens zou ons hebben te neer geslagen, indien ons deze hoop niet was gebleven : ondanks zijn staat van verzwakking is de 7° I.D. nog steeds een grote eenheid van ons veldleger, de ENIGE !

     

    In afwijking van de originele tekst heb ik overal waar ik het nuttig vond, de datum "vet" geschreven, dat geeft volgens mij de lezer een betere kijk op de uiterst snelle opeenvolging van de gebeurtenissen. Vergeten we niet dat we het met Infanterie te Voet te doen hebben en de transmissiemiddelen in die tijd zeer beperkt, zo niet, onbestaande waren (estafettes en burgertelefoon).

    26-02-2011, 15:55 geschreven door DP


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.18e linie deel 27

    X  -  WO II – De hergroepering va het 18° Linieregiment

    En van de 7° Infanterie Divisie

     

    Korte samenvatting van wat de commandant van het 18° Linieregiment heeft kunnen recupereren van zijn regiment na de terugtocht van het Albertkanaal tot achter de lijn K.-W.

     

    Toestand op 14 mei van het 18 ° Li Regt

    Getalsterkte :

    Officieren : 19

    Adjudanten : 9    

    Onderofficieren : 59    

    Korporaals en soldaten : 674 (waarvan ¾ verlofgangers zijn, dus zonder uitrusting en wapens).

     

    Nemen we de volle getalsterkte van het regiment: 3500 mannen, - 157 doden, - 300 gekwetsten, dan ontbreken er niet minder dan 2282 manschappen of 65 %, deze zijn gevangen genomen op de stellingen aan het Albertkanaal of waarvan sommige nog ronddolen in kleine groepjes ergens tussen de lijnen.

     

    Wapens :

    Geweren : 133     – Mitrailleurgeweren : 3     – D.B.T. : 2     – Pistolen : 62     – Mitrailletten : 4.

     

    Gerij :

    – Paarden : 20      – Caissons Mi : 6      – Keukenwagen : 1      – Keukenvolgwagen : 1        

    – Gevechtswagen : 1

    – Autowagen : 1                 – Wagens : 13     

    – Motorrijwielen : 10       – Zijspannen : 2     

    – Tractor : 1

     

    De hergroepering van de 7° Infanteriedivisie

    Hier kan ik niet meer op de oorspronkelijk Franse tekst teruggrijpen en neem ik de Nederlandse tekst integraal over, sommige uitdrukkingen klinken dus iets onbekend of vreemd, maar om de zin niet te schenden en de gedachtegang van de Kolonel SBH DUEZ volledig weer te geven, heb ik de teksten integraal overgenomen, zoals gebruikelijk zijn mijn persoonlijke opmerkingen of verduidelijkingen cursief weergegeven.

     

    De weg van Leuven naar Brussel kruist de K.-W.-stelling en het aanzien van deze stelling verwekt heel wat hoop. De Britse troepen zijn er reeds opgesteld en hun talrijke versterkingen zijn op komst.

    Het 9° Linieregiment zag in 1914, de eerste geallieerde troepen slechts na twee maanden oorlog, in oktober, in de omgeving van Brugge. Ditmaal zal het hart van het land sterk verdedigd worden. De dekking heeft haar taak volbracht.

     

    Maar wat blijft er over van het Regiment ? En van de Divisie ?

     

    Een zeer snelle reorganisatie is dringend nodig. We ondergingen een harde slag. Dat gebeurt wel meer in oorlogstijd. In maart 1918 kwam een Britse divisie terug van het front aan de Somme en was gesmolten tot 600 geweren; het werd terug ingezet in de sector Ieper, te Polygon Wood, om een ongedeerde divisie vrij te maken en naar het slagveld te zenden.

     

    Wat blijft er ons nog over ?

     

    In de regimentaire parken en opslagplaatsen is er niets meer.

     

    Heeft het commando een reserve aan materieel, uitrusting, en bewapening kunnen samenbrengen, sinds de mobilisatie van 1939 ? Of zullen we enkel beschikken over de versterkings- en onderrichtingsbataljons ?

     

    Diegem, Vilvoorde, de Heisel worden beurtelings aangeduid als centra voor het hergroeperen van de Divisie. Een verzameloord voor de geïsoleerden is voorzien te Grimbergen en een ander is in werking op de Heisel.

     

    Van zodra het Algemeen Hoofdkwartier de standplaatsen voor de eenheden heeft bekend gemaakt, stelt de Divisie de lijst op van de kantonnementen.

     

                  

    Naarmate ze aankomen worden geïsoleerden naar de eenheden gezonden :

     

    Hoofdkwartier 7° I.D., provoostschap, Wielrijderseskadron                            Heisel

    2° Regiment Carabiniers                                                                           Neder-over-Heembeek

    18° Linieregiment                                                                                      Laken (ten N. Van de spoorweg)

    2° Regiment Grenadiers                                                                            Jette

    Transportkorps – Rav Cie – Intendance                                                 Wemmel

    20 A                                                                                                              Gehucht Bos

    De Genie             (o.a. 6 Gn Bn)                                                                Mutsaert

    Reparatie atelier voor voertuigen                                                                          Asse

    Transmissietroepen – Compagnies 47                                                    Strombeek-Bever

     

                   Door de divisiecommandant belast met organisatie van de hergroepering van de 7° I.D., is de bevelhebber van het 18° Linie zeer verbaasd deze opdracht te ontvangen; deze is toch de taak van de Divisiestaf. Hij vat echter het werk aan en bezoekt de 13° en 14° mei de kantonnementen.

                  

    Reeds de 13° mei ’s avonds, blijkt het dat slechts, enkele groepjes van de elementen die zich op de steunpunten bevonden, terugkwamen, en dat het grootste gedeelte der manschappen bestaat uit verlofgangers, waarvan de uitrusting en de wapens in de kantonnementen zijn gebleven.

                   Het 20 A heeft meer één stuk en een vijftal vrachtwagens kunnen redden. Er bestaat een kern in elke eenheid. De diensten zijn in staat te functioneren.

     

    De 7° I.D. werd dus niet totaal vernietigd.

                  

    De 14° mei worden onderrichtingen gegeven voor de hergroepering van de infanterie-eenheden.

                  

    De 15° mei, ’s morgens, krijgen de divisiecommandant en de infanteriecommandant van de divisie nieuwe commando’s. Ze verdelen het personeel van de Staf onder elkaar, en de bevelhebber van het 18° Linie, gans alleen, wordt gelast met het verplaatsen van de divisie naar de Westoever van de Dender. Nu begrijpt hij waarom hem de hergroepering van de divisie werd opgedragen.

    Dat WAAROM, wat hij denkt, geeft de kolonel DUEZ spijtig genoeg niet op en het zal nooit duidelijk worden.

     

                   Het bevel wordt ontvangen op 15 mei om 11:15 uur.

     

                   Reeds om 12:35 uur : de beweging van de troepen is georganiseerd, de eerste mondelinge bevelen gegeven.

                   De Infanterieregimenten zullen hun vertrekpunt (begin van de Keizer Karel- en Wemellaan) voorbij gaan tussen 21 en 22 uur.

                   Het is niet zonder hartbeklemming dat het 18° Linie, dat Ganshoren verliet in september 1939 om naar het Oosten op te rukken, deze gemeente weer moet verlaten, deze maal naar het Westen.

                   Maar er is zo veel te doen om, wat overblijft van de divisie samen te houden, dat er geen tijd overblijft om na te gaan wat men voelt.

                   Het Wielrijderseskadron, het Provoostschap, het Installatiepersoneel, gaan de Infanterie vóór.

    De gemotoriseerde elementen verplaatsen zich ’s nachts.

                   De 16° mei, ’s morgens, is de divisie (toch ongeveer 3500 man = dus geslonken tot de sterkte van één regiment) verzameld ten Westen van de Dender :

     

    Te Wanzele :      het 2° Regiment Karabiniers

         Smetlede :      het 2° Regiment Grenadiers

         Serskamp :    het 18° Linieregiment

         Heibrug :       de compagnies 47

         Boskant :       Provoostschap, Geniebataljon, Transmissietroepen

         Burst :            20 A, Vervoerkorps, Intendance

         Lede :             Wielrijderseskadron en de Geneeskundige Compagnie

     

    In etappen van 35 tot 40 km bereiken de troepen hun kantonnementen (inderdaad, de infanterie ging toen nog overal heen TE VOET); maar nauwelijks aangekomen, geeft het Hoofdkwartier bevel, de infanterietroepen te Serskamp, om 13 uur, per spoor naar Lichtervelde te sturen. Het is onmogelijk de paardenvoertuigen op de trein te brengen; het station van Serskamp bezit geen oprit. Een colonne van 42 paarden en 22 voertuigen moeten de verplaatsing maken langs de baan.

    Te 18:30 uur zijn we in de omgeving van Lichtervelde.

    Te 20:30 uur geeft de bevelhebber die het verzamelen van de geïsoleerden tot taak heeft, te Sint-Andries zijn orders.

    De hergroepering van de 7° I.D. moet in grote orde geschieden. Niet meer tot vechten in staat, wordt zijn hoofdkwartier afgeschaft (wat in feite al gebeurd was). Nu komen we dus te weten, waarom de commandant van het 18°, Kol DUEZ, het bevel had gekregen als verantwoordelijke voor de hergroepering. De divisie moet de geïsoleerden die te Lichtervelde aankomen, in zijn eenheden opnemen.

    Te 21 uur wordt een onthaalcentrum voor de geïsoleerden opgericht, men schrijft nog steeds de 16° mei.

    Men maakt gebruik van de dag van 17 mei om de kantonnementen, de hergroepering van de geïsoleerden, het opstellen van de toestand der eenheden, te organiseren. Deze toestand wordt voortdurend gewijzigd, door het aankomen van manschappen uit gans het leger en waarvan het aantal op 17 mei om 19 uur, op ongeveer 3000 wordt geraamd.

    Vanaf de 13° mei versmelt het geschiedkundig overzicht van het 18° Linieregiment dus met dit van de divisie : is het niet de Staf van het 18° Linie die beide eenheden in handen heeft ? De korpsoverste, sinds 13° mei ’s avonds, geholpen door een stafofficier van het 18°, hergroepeert de divisie, terwijl zijn adjudant-majoor het regiment hergroepeert.

    De 17° mei ’s morgens neemt de korpsoverste een nieuwe adjunct uit de regimentsstaf. De huisvesting moet georganiseerd worden, men moet beheren, betalen, voeden en uitrusten, en dit met geïmproviseerde eenheden, met infanterietroepen, die juist het meest hebben geleden.

    Nochtans verloopt alles vlot, dank zij de samenhorigheid die verworven werd sinds september 1939.

     

    Inderdaad, een staaltje van organisatiekunst en korpsgeest, wanneer men het gesol van het Commando met die eenheid ziet en de zeer korte tijdspauzes die er telkens maar ter beschikking waren en dit sinds hun mobilisatie en TE VOET en met het Duitse oorlogsgeweld er boven op, wij zouden het hen niet kunnen nadoen, zelfs nu niet in vredestijd en met gemotoriseerde eenheden !

     

    De kantonnementsorder van de 17° mei, ’s middags, vermeldt nauwkeurig de toestand, het te bereiken doel, de aan te wenden middelen.

    En dit was een geluk, want de hoop zich in de streek te reorganiseren verzwindt en een nieuwe verplaatsing moet worden vooruitgezien (18° mei).

    Te 06:15 uur (dus 18 mei 1940), verneemt de divisie (in feite het 18°), per telefoon, dat het Transportkorps bevel ontving naar TOURS te vertrekken. Dit zou een ramp betekenen ! Wat doen om de divisie en de geïsoleerde troepen te doen leven, zonder T.K., zonder zijn levensmiddelensectie, zonder de brandstofsectie van zijn ravitailleringpeloton (P.A.Ra.).

    De staf van de “hergroepering van de geïsoleerden van het Leger”, wordt daarop waakzaam (opmerkzaam) gemaakt en bericht te 7 uur dat de troepen zich moeten klaar maken voor een verplaatsing, dat het T.K. NIET naar TOURS moet vertrekken, maar toch bereid moet blijven voor een verplaatsing.

    Te 07:15 geeft de divisie aan de eenheden, langs hun afgevaardigden om, het voorbereidend bevel : «Klaar zijn voor een verplaatsing».

    De bevoorrading in levensmiddelen, benzine en geld is voorzien.

    ’s Middags komt de tweede adjunct terug van een verbindingszending bij de Staf voor de hergroepering van de geïsoleerden van het leger : er moet een stationscommandant worden aangeduid in het vooruitzicht van een inscheping.

    Van zodra het voorbereidend bevel was aangekomen werd de verplaatsing langs de weg, ’t zij naar VEURNE, ’t zij naar BERGUES bestudeerd.

    Nauwelijks heeft de stationscommandant ons verwittigd dat er geen trein beschikbaar was, als, te 14 uur, een afgevaardigde van de Staf Hergr. Geïsoleerden meedeelt : « Zich klaar maken, nog deze avond, per trein naar Frankrijk te evacueren ».

    Anderzijds wordt de commandant voor de hergroepering van de Divisie telefonisch ontboden bij de Staf voor de Hergr. Van de geïsoleerden van het Leger, en telefoneert van daaruit, te 14:25 uur aan zijn adjuncten, dat de generaal zo dadelijk terugkwam met orders van het Algemeen Hoofdkwartier en dat men de eenheidsbevelhebbers en de afgevaardigden op de hoede moet brengen. (vermoedelijk bedoelt hij hier, op de hoogte moet brengen).

    Te 15:15 uur ontvangt de divisie volgende mondelinge bevelen :

    -        te voet naar de grens gaan, algemene richting Poperinge ;

    -        zich in verbinding stellen met de stations ;

    -        tucht, orde en vlugheid ;

    -        vier dagen levensmiddelen voor al de troepen die in Frankrijk aankomen.

     

    Te 15:45 uur worden aan de eenheden de mondelinge orders tot vertrekken gegeven.

    Te 16:10 uur schriftelijk bevel gestuurd voor de verplaatsing Lichtervelde – Poperinge.

     

    Te Lichtervelde doet het gerucht de ronde dat de onderwaterzetting van de IJzerstreek werd bevolen. Dit gerucht wordt bevestigd door een Genieofficier.

    Te 17 uur is de divisie op zijn vertrekpunt : mijlpaal 7,500 van de weg Torhout-Roeselare.

    De autovoertuigen van de 7° I.D. en de geïsoleerden komen er te 18:50 uur voorbij en de kop van de infanteriecolonne een uur later.

    Het installatiepersoneel, onder de leiding van een door de divisie aangeduide officier, heeft zich onmiddellijk naar Poperinge begeven.

    Orders werden gegeven voor de bevoorrading, in het station te Poperinge, in levensmiddelen en benzine (plus twee dagen reserve levensmiddelen).

    Te 20:30 uur geeft de bevelhebber van de hergroepering van de divisie, aan de staf voor de hergroepering van de geïsoleerden, kopij van het order van 16:10 uur.

    De 19° mei, om 1 uur ’s morgens verneemt de divisie, te Poperinge, door zijn afgevaardigde in het station, dat de stationschef nota genomen heeft van de aanvraag van transportmiddelen, maar dat hij niet het flauwste idee heeft, wanneer hij deze te onzer beschikking kan stellen.

    Te 06:30 uur zet het Wielrijderseskadron zich op weg naar STEENKERKE, en dit op grond van een telefonisch ontvangen order, waarvan de oorsprong niet kon worden nagegaan. Gelukkig maar dat de divisie dit tijdig bemerkt en het kan tegenhouden.

    Te 8 uur telefonisch verslag aan de Staf van de hergroepering van de geïsoleerden, met namelijk inlichting van Franse oorsprong : « Het onderwaterstellen is aan gang sinds gisteren ».

    Men vraagt aan de divisie « bij de Franse officieren of bij de tolburelen inlichtingen in te winnen met betrekking tot de te nemen richting en de punten waar de geëvacueerde troepen de Franse grens kunnen overschrijden ».

    Wat betekent dat we Frankrijk moeten bereiken langs de baan !

    Het station van Poperinge deelt mede, en dit wordt schriftelijk bevestigd, dat alles wat vóór Hazebroek ligt, vastzit door de treinen met versterkings- en instructietroepen en met vluchtelingen.

    Te 08:50 komt de bevoorrading in levensmiddelen en benzine in het station van Poperinge aan.

    Het Plaatscommando deelt mede dat de Franse Overheid de grens heeft gesloten voor de troepen van het Veldleger.

    Anderzijds vernemen we dat de wegen die naar de grensposten lopen, over verschillende km vastzitten door de compacte massa’s rijtuigen met burgerbevolking.

    Er moet een beslissing genomen worden, en vlug !

    De wens van het Belgisch Commando, uitgedrukt in de ontvangen orders, is wel ons het land uit te zenden, zelfs langs de baan.

    We bezitten er de middelen toe, want we beschikken over 354 autovoertuigen en de getalsterkte bedraagt 3.500 man.

     

    Te 08:30 uur ontvangen de afgevaardigden volgende orders :

     

    1.                     De eenheden zullen hun bevoorrading in levensmiddelen en benzine afhalen aan het station te Poperinge.

    2.                     Na ravitaillering zullen de eenheden, geleid door de bevelhebbers te Lichtervelde aangeduid, zich naar de grens begeven en er zelf de doorgangspunten zoeken.

    3.                     Algemene richting : Kassel, Wassen, Boulogne, Montreuil.

    4.                     Eerste contactpunt met de divisie : Kassel (Mairie) of, als deze er niet kan blijven : Boulogne (Mairie).

     

    Te 09:20 uur kunnen we telefonisch de Staf van de hergroepering van de geïsoleerden bereiken en op de hoogte brengen van de gegeven orders.

     

    Antwoord : Verslag zenden of telefoneren, van zodra het grootste gedeelte de grens heeft overschreden.

     

    De divisie vertrekt te 09:45 uur (19 mei).

     

    Al wat ons werd verteld over de belemmeringen in de omgeving van de grens, bleek weldra ver beneden de werkelijkheid. 

    26-02-2011, 15:52 geschreven door DP


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.18e linie deel 26

    Aanhangsel 1

     

    Aanmerkingen van de bevelhebber van het 18° Linieregiment

    In zijn hoedanigheid van Stafbrevethouder.

     

                   De beoordelingen van dit geschiedkundig overzicht zijn gematigd, want de volgende punten werden niet, of ternauwernood aangeraakt :

     

    1. Te acht uur ’s morgens beschikten de mitrailleuses, die de brug onder vuur hielden, niet meer over munitie, en er was geen opslagplaats op de stelling.

     

    1. Het afnemen van elementen van de 2° echelon, heeft dit zeer verzwakt.

    ·        Het peloton Mi tegen vliegtuigen werd vernield aan de brug

    ·        Mi en FM waren in een kantonnement gebracht achter het front voor een cursus die door de divisie was ingericht. Het was de divisie die de bevelen had moeten geven om dit instructiecentrum te ontbinden, opdat de wapens terug op de gevechtsposten zouden kunnen komen op het alarm.

     

    1. Het ganse provoostschap was de 11 mei ’s morgens verzameld onder beschuttingen, oostwaarts van de commandopost van de divisie ; dus onbenut.

     

    1. De accumulatoren van het regiment waren de 9° mei teruggenomen. Dus geen radioverbinding tussen het regiment, de divisie en de aanpalende infanterieregimenten.

     

    1. De aanwezigheid van vijandelijke agenten die de telefonische draden doorknippen en de afzonderlijke verbindingsmannen aanvallen. Ze doden ’s nachts de paarden van de Rav.

     

    1. Onze motorestafetten zijn weerhouden op de divisie ; de verbinding moet ’ s nachts en te voet gedaan worden door officieren van de regimentsstaf (Verheust en Pladel).

     

    1. Geen afgevaardigde van de divisie op de regimentsstaf.

     

    1. De commandant van de steungroep was niet in de buurt van de Staf van de Ondersector, zoals reglementair voorzien ; verbinding te voet, dus uiterst traag.

     

    1. ’s nachts onvoldoende tussenkomst van de artillerie, alhoewel legerkorps en divisie weten dat de vijand de bruggen benut. Daar ze overdag door het vliegwezen verhinderd werd in actie te treden, moest de artillerie dit ’s nachts inhalen. Het is slechts nu en dan dat men een schot hoorde (te lang en ten Zuiden van de brug; geen observatie).

     

     

    Aanhangsel 2

     

    Antwoord aan

    Histor. Legersectie

        45/271                                                                                                                                     Brussel, 11 februari 1945

    van 11-2-45

     

     

    Kolonel S.B.H. DUEZ, Cdt van het 18°

    Aan Kolonel S.B.H. Baron VERHAEGEN

    Hoofd van de Historische Legersectie

     

    Betreft : Militaire inlichtingen betreffende de veldtocht 1940.

     

                   Gelieve hieronder de antwoorden te vinden op de vragen, in uw in rand vermeld nummer.

     

    1. Namen van de officieren van het steunpunt te Vroenhoven :

    Kommandant VAN BENEDEN                    gesneuveld

    Luitenant STEVENS

    Luitenant VAN MALE DE STRAIN            terug uit krijgsgevangenschap

    O/luitenant DE POORTERE                         krijgsgevangen

    1. Had de kommandant van het steunpunt het gezag om tussen te komen bij het opblazen van de brug ?

    -        NEEN

    1. Had men u machtsoverdracht of recht op controle gegeven daaromtrent ?

    -        NEEN

    De ontstekingsorder moest komen hetzij van het Algemeen Hoofdkwartier (door tussenkomst van de CRA en de bevelhebber van de Grens-wielrijders-kommandant te Lanaken) hetzij door de bevelhebber van het 1° Legerkorps.

    De gegradueerde van de Grenswielrijders, hoofd van de schuilplaats M, mocht het initiatief nemen de brug op te blazen , in geval pantsers probeerden over de brug te komen.

    De post van de Grenswielrijders kwam eerst onder bevelen van de commandant van de Ondersector, na het vernielen van de brug. Deze schikking was het voorwerp van een onderzoek ter plaatse, door de bevelhebber van de 7° I.D., de Infanteriecommandant 7° I.D. en mijzelf, de dag na ons aankomen in de sector.

    Onmiddellijk werd, door een rapport van de 7° I.D. aan de commandant van het Eerste Legerkorps, advies uitgebracht dat aantoonde dat de voorgeschreven schikkingen van het Algemeen Hoofdkwartier niet van aard waren de vernieling van de brug te verzekeren.

    De gebeurtenissen hebben dit bewezen :

    -        De aanval van het vijandelijke vliegwezen op de kazerne te Lanaken heeft het transmissiesysteem, dat het bevel van het Hoofdkwartier moest overbrengen vernield.

    -        Het bevel tot vernieling gegeven door de 7 I.D. werd ontvangen te 7u15, terwijl het bevel tot wezenlijk alarm ontvangen werd te 0u16.

    -        Voor mijn vertrek met verlof, de 9° mei had ik bevel gegeven aan Luit. Kol. DE MAN een ronde te doen naar de schuilplaats M, te 0u30, en deze officier was daar, als het alarmbevel toekwam. De laatste elementen Cointet werden geplaatst.

    1. Ik heb het verdedigingsplan niet meer in mijn bezit, maar ik meen te mogen bevestigen dat alle voorgeschreven schikkingen voor de verdediging waren genomen te 3u45, ogenblik waarop volgend telefonisch bericht werd gezonden naar de Staf van de 7°I.D. :

    « Eerste en Tweede echelons ter plaatse

    Verbindingen met de artillerie verzekerd ».

    Bijgevoegde schets geeft de verdeling van de krachten op het terrein.

    Een gevechtsgroep, geplaatst op korte afstand aan de overzijde van de brug en voorzien van purperen vuurpijlen, moest het signaal geven in het geval dat de vijand naderbij kwam ; om dan, ten Zuiden van de brug, met een vlot het kanaal over te steken, onder bescherming van schuilplaats A, en zo de stelling te vervoegen.

    Daarenboven was een peloton Mi tegen vliegtuigen geplaatst ten Zuiden van schuilplaats M. Na vernieling van de brug, moest dit peloton, dat afgenomen werd van het bataljon in tweede echelon, deze echelon vervoegen.

    Normaal vuur van de artillerie was voorzien vóór de eerste echelon en in het bijzonder in de omgeving van de brug. Dit vuur werd afgegeven door I/20 A, de artillerie van het Legerkorps, een flankerende sectie te Montenaken en de kazematten Ma I en Ma II van het fort van Eben-Emaal.

     

    Een speciaal vuur van I/20 A was voorzien in geval van een aanval zonder vernieling van de brug.

     

    1. Sergeant Crauwels heeft gepoogd de brug op te blazen. Eén van zijn korporaals deed opmerken dat er geen pantsers op de brug waren ; doch de sergeant die drie officieren op de brug gezien had, maar die te dicht bij de schuilplaats waren om er tijdig met het 47-kanon te kunnen op schieten, legde vuur aan de twee Bickfort-wieken en, volgens de voorschriften, ging het personeel naar de benedenverdieping.

     

    Maar zweefvliegtuigen waren neergekomen in het steunpunt : hun bemanning vernielde de twee gevechtsgroepen ten Noorden van de weg met behulp van automatische wapens en granaten, gleed door de dekkingen langs de weg en viel de schuilplaats M in de rug aan. De fuseliermitrailleur, gelast met de verdediging van de achterzijde van de schuilplaats komt buiten, maar wordt neergeschoten.

           Een hevige ontploffing doet de schuilplaats daveren, en deze wordt overweldigd door de vlammen.

           Een diepe kuil op de plaats van het ontstekingsdispositief en de snelle wijze waarop de gebeurtenissen zich hebben afgespeeld, laten toe te zeggen dat de aanvaller een springlading heeft geworpen die dit dispositief heeft vernietigd ; daardoor werd, op het laatste ogenblik, het opblazen van de brug verijdeld.

     

           Schuilplaats A (ten Zuiden van de brug) en schuilplaats B (te Noorden) werden op dezelfde wijze achteraan met springladingen aangevallen.

           Het grootste deel van de bemanning van deze schuilplaatsen is aan de vernietiging ontkomen omdat ze zich in de benedenverdieping bevond, en de vijand, overhaastig, na een lading te hebben geworpen, snel naar een ander objectief ijlde.

           Indien men een elektrische ontsteking had voorzien, dan zou, ondanks het gebruik van zweeftoestellen, de brug opgeblazen zijn geworden.

    Had men het vernielingsbevel gegeven aan de post M, vóór 4 u. 15, dan ware de brug gesprongen (eerste zweeftoestellen overvlogen de stelling rond 4 u. 20).

     

    1. Wat betreft de reactie bij het vernemen dat de brug niet werd opgeblazen, zult ge al de nodige inlichtingen vinden in het velddagboek, in 1941 aan de Organisatie voor het Demobiliseren van het Leger overhandigd. Het buiten gebruikstellen van het ontstekingsstelsel van de schuilplaats, legde de verplichting op toevlucht te nemen tot een reservedispositief in de brugpijler van de naar ons gerichte oever; maar de vijand was in het bezit van beide oevers van het kanaal en hield deze onder hevig vuur, daarin gesteund door verpletterend en ononderbroken meesterschap van het luchtruim. Onze manschappen, uitgestrekt op een front van 4 Km en gedund door de landbouwverloven waren op één lijn opgesteld, m.a.w. zonder mogelijkheden tot doelmatige weerstand, door gemis aan reserves. Ze waren ternauwernood in voldoende aantal om het terrein te houden. De pogingen tot reageren werden verpletterd door het hevige vuur van de vijand, die verstoken was in de huizen, terwijl onze troepen ongedekt waren opgesteld, onderworpen aan de slagen van een waakzaam vliegwezen.

     

    Kolonel S.B.H.  DUEZ.

     

     

    De “speciale springladingen” waarover de Kolonel SBH DUEZ het heeft, waren speciaal voorbereide «Holle ladingen», zowel gebruikt op het Fort van Eben-Emaal als op de bunkers en schuilplaatsen op de diverse bruggen. De Duitse vijand was dus zeer goed ingelicht en had de aanval zorgvuldig voorbereid. De eerste aanvalsgolf van de troepen geland met de zweefvliegtuigen en de parachutisten waren bijna uitsluitend genie specialisten wat er op wijst hoe zorgvuldig de aanval en het te gebruiken materiaal werd voorbereid.

    Ik kom hier later nog op terug bij de bespreking  van de vijandelijke toestand en zijn organisatie.

     

     

     

     

    Aanhangsel 3.

    Ik denk dat het ook van groot belang is een toespraak, gehouden door de kolonel SBH DUEZ, integraal op te nemen in dit geschiedkundig overzicht van het 18° Linieregiment, in het bijzonder op de gebeurtenissen op 10 en 11 mei 1940 op stelling aan het Albertkanaal. Na de oorlog heeft men getracht de schuld in de schoenen te schuiven van de 7° I.D. met in het bijzonder het 18° Linie, hoewel, bewezen, de schuld veeleer te vinden was bij het Oppercommando van het Leger en bij de Belgische politiek.

     

    Toespraak gehouden door de Korpsoverste van het 18°,

     bij de inhuldiging van het gedenkteken te Vroenhoven

    De 15° mei 1949.

     

    Het herinvoeren van de verloftoelating, door de radio, de 9° mei 1940 ’s avonds, aangekondigd, had een atmosfeer van neutraliteit en optimisme geschapen, toen plots in de eerste minuten van de 10° mei, het algemeen alarm werd gegeven. (1)

    Alle voorgeschreven schikkingen waren genomen al vóór het begin van de aanval. Maar het Opperbevel beschouwde de Kanaalgracht als een zo belangrijke hinderpaal dat het, op dit front, een besnoeiing van middelen had doorgevoerd die naderhand overdreven is gebleken. (2)

    De divisie had de ontoereikendheid van de maatregelen voor het vernielen van de bruggen gesignaleerd (3)

                   De weerstandsorganisaties waren rudimentair. Ondanks drie aanvragen werd het regiment niet bevoorraad ; daardoor beschikten onze bedienaars van geweren en mitrailleurgeweren, slechts over de helft van de munitie voorzien bij het gevecht. Dit was des te erger, daar op de stelling, noch opslagplaats van levensmiddelen noch van munitie, bestond. (2)

                   Ik had de verdedigers er op attent gemaakt dat, om te lukken, een aanval alhier, bij verrassing zou moeten gebeuren en dat die misschien wel van de achterkant van de brug zou kunnen komen. (4)

                   Maar hoe dit zou gebeuren, kon men niet voorzien, zo niet ware het geen nieuw procédé geweest.

                   De aanval begint met een vlucht van zweeftoestellen die neerdalen op de gevechtsplaatsen zelf.

    De verdedigers menen met laagtrekkende vliegtuigen te doen te hebben, schieten en melden weldra enige toestellen te hebben neergehaald en zelfs krijgsgevangenen te hebben genomen; wat een logenstraffing is van sommige insinuaties volgens dewelke de verdedigers zouden getwijfeld en geaarzeld hebben het vuur te openen.

                   Het is eveneens ongegrond te beweren – ter ontlasting van de Legerstaf die het geheel van de vernielingen centraliseerde – dat de orders voor het ontsteken van de brugvernielingen in ruime mate werden gedecentraliseerd. Wel integendeel !

                   Noch de bevelhebber van de divisie, noch de korpsoverste, noch de bataljons-, compagnie-, of pelotonscommandanten, die nochtans ter plaatse waren, hadden het recht bevelen te geven aan de Grenswielrijders die de schuilplaats aan de brug bezetten. Deze Grenswielrijders, steunend op de hun opgelegde voorschriften, weigerden elk bevel dat niet uitging van de Legerstaf of van het Legerkorps, door bemiddeling van de bevelhebber van de Grenswielrijderscompagnie te Lanaken.

                   De postoverste, een sergeant, (Sgt Crauwels), mocht echter de brug opblazen in geval pantsers de doorgang poogden te forceren.

                   Geen van deze gevallen doet zich voor. Nochtans, daar de sergeant, afkomstig uit Vroenhoven, Duitsers op de brug ziet, besluit hij deze op te blazen. (5)

                   Daartoe moet hij twee meter lange, traagbrandende Bickfordwieken aansteken. Maar, vooraleer de vlam het gewenste punt bereikt, werpen de Duitsers een springlading in de schuilplaats en vernielen alzo de ontstekingsinrichting. (6)

     

                   De brug springt niet !

     

                   Het was een grove fout van de verantwoordelijke overheid geen elektrische ontsteking te hebben voorzien, als men weet dat voor de secondaire hindernissen in het binnenland, wel met een dergelijk systeem werd uitgerust. (7)

                   Het initiatief van de sergeant zou de Duitsers belet hebben het voordeel uit te baten dat ze verhoopten door het gebruik van hun zweefvliegtuigen. Ze zouden een tegenslag geboekt hebben, die aan de eerste oorlogsdagen een gans andere wending zou hebben gegeven.

                   De aanval met zweeftoestellen wordt aangevuld door de luchtmacht die de dorpen en elke gevechtstelling, die niet in ’s vijands handen is, in duikvlucht met bommen aanvalt.

                   Om deze Stuka’s te bevechten beschikt de verdediging slechts over de Maxim-mitrailleuses, daterend uit de oorlog 1914-18, over lichte machinegeweren, waarvan de kenmerken dezelfde zijn als deze van 1914-1918, en over het geweer, repetitiewapen zoals het model 89.

                   De vijandelijke luchtmacht, meester in het luchtruim, is zo groot in getal, dat ze straffeloos de geïsoleerde durft aan te vallen, die om zich te verplaatsen, van dekking tot dekking moeten lopen. (8), (9)

                   De verdediging is dus genoopt te strijden in een niet te beschrijven minderwaardigheids-omstandigheden. Ze wordt onophoudelijk bestookt met bommen en is aan de grond genageld.

                   Niettemin volbracht ze haar zending. Alhoewel de brug niet werd opgeblazen en spijts de ontoereikendheid van de defensieve organisaties en van de munitievoorraad, zal de vijand, die nochtans het voordeel van een materiele overmacht heeft en over sterke pantsers beschikt, nog vermeerderd door het feit dat zijn troepen in de strijd gehard zijn, slechts 800 m vorderen in 12 uren. Hij zal in het totaal 24 uren nodig hebben om 2 km vooruit te komen.

                   Maar op dit ogenblik, de 11° mei te 5 uur, levert hij een samengebundelde inspanning van de luchtmacht met een pantserdivisie. Wat overblijft van het regiment wordt overweldigd. (10)

                   Het is ook met recht dat op de 15° mei 1940 de 7° Infanteriedivisie aan het dagorden van het Leger vermeld wordt. Maar het is te betreuren dat deze citatie, in tegenstrijd met de traditie van 14-18, er niet aan toevoegt dat het woord «Albertkanaal» op het regimentsvaandel mag prijken.

     

    WIJ waren er nochtans !

     

                   Het gedenkteken dat we vandaag onthullen geeft er getuigenis van. Het brengt hulde aan de oud-strijders van het 18°, aan hen die op de 10° mei 1940, ’s morgens vroeg, de eerste grote schok ontvingen en hun leven offerden voor de verdediging van hun haard, van onze nationale instellingen, van de vrijheid.

                   Het gedenkteken is eveneens een hartverscheurende getuigenis van de echtheid van wat hier gebeurde.

                  

                   Het is tenslotte een waarschuwing ; we hebben, in geweten, de plicht te vragen dat ons leger, geroepen om ons te verdedigen, in bezit zij van en bewapening, gelijkwaardig aan deze van de gebeurlijke aanvaller.

                  

                   Zonder protest iets anders aannemen, zou fout zijn : zij die we vandaag eren en die ons hun zonen nalieten, zouden ons het verwijt doen aan onze plicht tegenover de komende generaties, te kort te schieten.

     

     

     

    Hieronder mijn persoonlijke opmerkingen :

    (1)   Onvoorstelbaar hoe de politiek (regering) die dit beslissen kon en de Hogere legerleiding die het toeliet, zich zo kon vergissen in het dreigende gevaar van een inval in België en meer dan 1/3 van zijn troepen in de eerste lijnen met landbouwverlof stuurde.

    (2)   Absolute verkeerde interpretatie van de Hoogste legerleiding, met recht door de Kolonel ergens met de naam voorzien van bureel ........

    (3)   Zoals naar gewoonte, het Hoger commando legt de adviezen van de divisie naast zich neer. Het is nochtans een deugd zijn ongelijk toe te geven en zorgt zelfs voor het nodige respect bij zijn ondergeschikten.

    (4)   Ook hier valt het woord van de kolonel in dovemansoren, hij zou, spijtig genoeg voor de vele slachtoffers gelijk krijgen.

    (5)   Onbegrijpelijk voor mij is, dat de Staf van het Legerkorps geen Verkenningstroepen had uitgezet op de “vijandelijke” of oostelijke oever van het Albertkanaal. Het is de sergeant in zijn schuilplaats M die als eerste bemerkt dat er zich vijanden OP de brug bevinden.

    (6)   Als we dat omrekenen op de huidige “trage lont”, die misschien wel iets sneller brandt : 1 cm / seconde, dan komen we aan de ongelooflijke tijd van 200 seconden of 3 minuten en 33 seconden of meer, alvorens de tussenlading bereikt wordt ! De kracht van de ontploffing van de vijandelijke granaat heeft de pyrotechnische aanzetting weggeblazen en daardoor de uitwerking gestopt. Dat was een staaltje van precisie en kwam werkelijk op het juiste ogenblik. Eens de tussenlading bereikt was deze gesprongen en was de brug waarschijnlijk ook de lucht ingegaan.

    (7)   Inderdaad, een elektrische ontsteking had meteen de brug doen springen, ze wordt immers samen met de pyrotechtnische ontsteking in werking gesteld. Zoals we elders anders lazen, was er een reserve ontsteking voorzien, in de eerste pijler, plaats die ontoegankelijk was, dus ook verkeerd gekozen.

    (8)   Dergelijke belangrijke objectieven als bruggen, moeten steeds beschermd worden door afdoend luchtafweergeschut. Het ZWAKKE punt bij het Belgisch Leger, niet enkel in 1940, maar nu nog steeds, buiten de Mi .50, beschikken de eenheden over geen luchtafweergeschut. Het huidige 14 A alleen kan niet veel uitvoeren ter bescherming van gans het Leger.

    (9)   Bezat het Belgisch leger dan geen eigen Luchtmacht om tussen te komen en de grondtroepen te steunen? Er waren nochtans vliegvelden in de omgeving genoeg! Twee vliegtuigen zouden uit Ursel (Aalter) vertrekken om te proberen de bruggen te bombarderen. Zoals al eerder vermeld, had de vijandelijke spionage de vrije hand gehad en hadden zijn agenten grondig werk verricht : het Duits aanvallend leger en luchtmacht wisten verduiveld goed waar de opstellingsplaatsen waren en hoe de verdediging in mekaar zat.

    (10)Pantsers ? Daar had de regering of het Oppercommando van het leger nog nooit horen van spreken, er waren geen antitankwapens of althans niet in voldoende aantal in het Belgisch Leger. Objectieven als bruggen moeten speciale bescherming genieten met degelijke antitankwapens. Men heeft na 1940 echter niet veel geleerd, tientallen jaren dacht men dat een fuselier een pantserdivisie ging tegenhouden met zijn energagranaat. Wie onder u er ooit mee gevuurd heeft weet dat dit niet zo eenvoudig zou geweest zijn, in volle gevecht rechtstaande of geknield vuren op een tank die al tot op minder dan 75 m genaderd moest zijn wou men enig doel treffen. En wat met de schiettraining ? Te duur om met echte granaten te oefenen, dus ..... geen training.

     

     

     

    Op 12 september 1964 komt de kolonel heftig tussen bij de hoofdredactie van een krant, naar aanleiding van commentaar in de politieke kroniek van deze krant, rond het verschijnen van een boek in 1964, waarin de 7° Infanteriedivisie in een slecht daglicht wordt gesteld en de schuld van de desolate toestand aan het Albertkanaal in de schoenen wordt geschoven.

    Hier geef ik slechts enkele uittreksels, de kolonel DUEZ heeft een volledig historisch overzicht van 48 Blz. aan de krant overgemaakt. Hij vernoemt echter nergens de naam van de hoofdredacteur noch de naam van de krant (is weggelaten op het getypte exemplaar, vermoedelijk op het origineel met de hand geschreven, zoals gebruikelijk voor de aanhef en de beleefdheidsformule).

     

    Hieronder enkele uittreksels van zijn brief :

     

    .../...

                   Het doel van dit historisch overzicht was, een op documenten gesteund relaas op te maken, over de gebeurtenissen van mei, juni, juli en augustus 1940. De beoordelingen er van zijn gematigd en bleven zoveel mogelijk in het kader van het regiment.

    .../...

    Bij de inhuldiging van het gedenkteken ter gedachtenis van hun gesneuvelden, heb ik in een toespraak de feiten terechtgezet, en dit in aanwezigheid van officiële personaliteiten en van vertegenwoordigers van de pers.

    .../...       

    Het is niet aan mij de verdediging op te nemen van het Legercommando ; ik meen nochtans de aandacht te mogen trekken op het feit dat het niet het leger was dat de verantwoordelijkheid droeg van de neutraliteitsverklaring en van de mythe van en verdediging aan de grens.

     

    Deze twee politieke beslissingen hadden voor gevolg een overdreven verspreiding over verschillende honderden kilometer langs onze grenzen, zodat men, verplicht overal te zijn, tenslotte nergens was. De openbare mening, op het dwaalspoor gebracht door de mythe van de verdediging op de grens zelf, werd natuurlijk sterk teleurgesteld door de gebeurtenissen van de 10° mei. Maar we mogen niet vergeten dat in 1918, troepen die nochtans in de strijd gehard waren en beschikten over sterke stellingen, niettemin overrompeld werden.

                   Anderzijds wordt de militaire overheid vaak sterk gehinderd door de zorg geen schade toe te brengen aan de burgerbevolking (zie : bruggenkwestie) als ze bepaalde schikkingen zou willen nemen.

    .../...

     

    Uittreksel uit de toespraak van de Cdt PLATEL ter gelegenheid van de 20° verjaardag van de inhuldiging van het monument der gesneuvelden van het 18°  te Vroenhoven :

     

    Uw korpsoverste, die tot zijn grote spijt verhinderd is hier persoonlijk aanwezig te zijn, heeft me gelast u hier zijn groet te brengen. Met de diepste waardering buigt hij neer voor hen, die hun leven hebben geofferd in gevechten waarin we, als gevolg van politieke dwalingen, in een jammerlijke minderwaardigheid verkeerden.

     

    Weet allen dat uw korpsoverste, zoals hij het in het verleden zonder ophouden heeft gedaan, tot zijn laatste levensadem de verdediging zal opnemen van allen die op 10 en 11 mei 1940 hun zending van opoffering zo moedig hebben volbracht.

     

    De Verbroedering van het 18° Linieregiment was en is nog steeds, één hechte groep van oud-strijders, heeft een grote bloei gekend en heeft of had veel onderafdelingen in de provincies Oost- en West-Vlaanderen. Gezien de ouderdom van deze oud-strijders, is het ledenaantal sterk afgenomen de laatste jaren, maar wie nog enigszins kan, neemt nog elk jaar deel aan de herdenkingsplechtigheden in de maand mei te Vroenhoven en omgeving.

     

    26-02-2011, 15:49 geschreven door DP


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.18e linie deel 25

    IX  -  WO II – Slotbeschouwingen van Kol SBH DUEZ

     

    Om het even welke eenheid, zelfs gehard in de strijd, zou het op de 10° en 11° mei 1940, niet langer hebben kunnen houden dan de troepen van de 7° I.D., ten aanzien van de kracht van de aangewende middelen en van de nieuwe techniek van de aanvaller. Er is geen tactische verrassing geweest, daar het voorziene defensieve stelsel was opgesteld, maar er was wel een technische verrassing.

     

    De aanvaller heeft noch het Vliegwezen, noch de Pantserwagens uitgevonden. Hij heeft hun gecoördineerde benutting op punt gesteld. In de plaats van een open infanterieaanval, gedekt door de artillerie    – handelswijze die al in 1918 ouderwets was – heeft hij het voor een door vliegtuigen ondersteunde aanval met strijdwagens verkozen. Vandaar de vlugheid van die actie die, door de radiotelefonische verbinding in klare taal tussen pantsers en vliegtuigen, tot het uiterste werd opgedreven. De aanvaller neemt, daarenboven, wel acht, een weerstandsnest dat een kanon bezit, niet frontaal aan te vallen met pantsers. De strijdwagens vragen de hulp aan de vliegtuigen, en als deze komen, wijzen ze hun doel aan, door er lichtende kogels op af te schieten. Het incident is voorbij in minder tijd dan men het beschrijven kan.

     

    Anderzijds, is het idee een doorbraakmacht te vormen door het gebruik van speciale troepen, ook niet nieuw, verre van daar.

     

    Zo kan men bevestigen dat de macht van de vijand in grote mate de resultante was van de zwakte van de bondgenoten; de ganse veldslag van 1940 is er het bewijs van.

     

    De gevolgen van het nijpende gebrek aan middelen en de overdreven uitspreiding over het terrein zijn, voor het 18° Linie, nog erger doordat de vijand komt over twee bruggen, Veldwezelt en Vroenhoven, en doordat het gewicht van deze dubbele actie de linkervleugel van het regiment inklemt, en deze door het defensieplan en door de zwakte, gedwongen is tot een passieve verdediging. Het regiment heeft een zware tol betaald !

     

    Maar op geen enkel ogenblik werd zijn wil tot weerstand gebroken.

    Noch de 11° mei, noch later.

     

    Dat de dwarsstelling Rosmeer-Vlijtingen-Riemst de 11 mei, niet werd verdedigd, hing niet van hem af.

     

    Waren de gebeurtenissen in Frankrijk, in de maand juni, niet zo beslissend geweest, dan had men het regiment, vanaf juli, kunnen herinzetten.

     

    In juli 1940, richtte 1° Sergeant-majoor PAESMANS, ondanks het verbod van de bezettingsoverheid, een Vriendenkring op, met behulp van enkele verkleefde makkers, om hulp te bieden aan de oud-strijders van het regiment en aan hun families.

    Deze Vriendenkring verschafte aan 1200 oud-strijders de gelegenheid kontakten met elkaar aan te knopen.

     

    De gevechtsorder voor gans het kader werd in het geheim opnieuw opgesteld. De hogere overheid werd op de hoogte gebracht, en dit, op het ogenblik zelf dat ze gebruik kon maken van het volbrachte werk.

     

    Inderdaad, het 18° had zo direct kunnen wederopgeroepen worden op het einde van de oorlog, opnieuw uitgerust, had ons leger opnieuw en onmiddellijk een grote slagvaardige eenheid kunnen hebben.

     

    Maar het leger van 1940 had een slechte naam.

    Er moest een nieuw leger, met een betere geest, met meer geestdrift worden opgericht !

    Een groot veldheer heeft nochtans gezegd dat de geestdrift, op het slagveld, smelt als sneeuw onder de zon !

    Wat men nodig heeft, is een diepe overtuiging, ondersteund door sterke materiele middelen. Indien het mogelijk is het publiek te verschalken, is het een andere zaak de vijand te bedriegen over de waarde van de legermacht waarover men beschikt.

    De huidige manier van oorlogsvoeren laat niet meer toe – materiele steun en moreel principe moeten samen beschouwd worden – zoals eertijds, een minderwaardigheid in bewapening te verhelpen door het inzetten van een groot aantal manschappen. Het toepassen van deze moderne handelswijze ontwikkeld een zo grote kracht en gaat zo snel, dat de moedigste man spoedig verpletterd wordt.

    Men heeft dus grote behoefte aan ernstige hulpmiddelen, en dat ogenblikkelijk.

    Niets is duidelijker in dit opzicht, dan de ommekeer die zich heeft voorgedaan in de Angelsaksische landen, voor wat de opvatting van de nationale verdediging betreft.

    Deze landen zijn ten huidige dage beschermd door een actief leger, opgesteld buiten het nationaal gebied, op de plaats zelf van het gevaar. Het is vanzelfsprekend dat deze legers over de nodige moderne middelen moeten beschikken.

    De verdediging van het nationaal grondgebied zelf wordt verzekerd door de territoriale legers, gevormd door oud-strijders en door manschappen die hun actieve dienst achter de rug hebben. Deze organisatie beschermt het land : indien ze goed is opgevat, moet ze spionage en iedere actie van de vijfde colonne lam leggen. En dit is wel het minst dat de bevolking het recht heeft te eisen.

     

    Indien een land, klein als het onze, een ononderbroken weerstand wil bieden aan een aanval te lande     – wat een minimum aandeel is in de algemene inspanning voor het behoud van de vrede – mag het zich niet verschuilen achter een neutraliteit, die het volledig afzondert.

     

    Er zijn overeenkomsten nodig, die aan het land ten minste één goed gekozen basis in het buitenland bezorgen, alsook twee verbindingslijnen naar die basis, met vervoermiddelen, en vooral een realistisch operatie-plan, dat rekening houdt met de omvang en de snelheid van de moderne oorlogsvoering.

     

    Ofwel, moet men aan het land, in de algemene verdedigingsopstelling, een plaats aanwijzen, met de verzekering dat die niet zal beschouwd worden als een onbeduidend iets, maar wel als een deel van het geheel, dat als dusdanig voordeel trekt uit de steun, waarover de grote machten beschikken.

     

    De tweede formule is beter aangepast aan de mogelijkheden en aan de waarschijnlijke evolutie van de organisatie van de Vrede. Maar het vaststellen van de ongetwijfeld zware lasten, zal niet meer alleen van ons afhangen.

     

    Gans deze kwestie is een regeringszaak. De kamers moeten stelling nemen, want het is hun beslissing dat het budget en het jaarlijks contingent – met andere woorden : de waarde van ons militair apparaat – afhangen.

     

    Daarvoor is tijd nodig : het is niet voldoende op het laatste ogenblik een krediet te stemmen voor het onontbeerlijk materieel.

     

    Wat ook de aangewende middelen zijn, deze zullen slechts doeltreffend zijn indien ze gebruikt worden door vastberaden mensen die de sterke overtuiging hebben een rechtvaardige zaak te verdedigen.

     

    Het is de taak van de ganse staat die overtuiging te vormen en te onderhouden

     

    Mogen zij die ons land besturen de rechte weg vinden !

     

    Wat ons betreft, we hebben in pijnlijke omstandigheden een zaak gediend die uiteindelijk heeft gezegevierd ; keren we ons naar de toekomst en plaats van naar het verleden.

     

    Stellen we ons als taak : vechten, zelfs indien we er moeten onder lijden, opdat de volgende generatie, indien ze genoopt wordt ons land met de wapens te moeten verdedigen, niet zoals wij het slachtoffer zouden worden van een al te groot gebrek aan hulpmiddelen.

     

                                                                                   Juli 1947.

    26-02-2011, 15:45 geschreven door DP


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.18e Linie deel24

    VIII  -  Meidagen 1940 – 18° Linieregiment

     

    De verliezen

     

    I.                  In de loop van 10 en 11 mei heeft het regiment zware verliezen geleden.

     

    De verlofgangers en het personeel van de ravitailleringplaatsen, hulp- en commandoposten, echelons voor levensmiddelen en bagages niet meegeteld, waren er ongeveer 2400 strijders op de gevechtsstellingen.

     

    Wij hebben 156 doden en ongeveer 300 gekwetsten gehad.

     

    Op iets meer dan 24 uren van de 10° omstreeks 04:30 uur tot de 11° omstreeks 07:00 uur, betaalt het regiment de zware tol van 20 % van zijn strijdende getalsterkte.

     

    Wij hopen te Vroenhoven een gedenkplaat te kunnen aanbrengen, waarop de namen prijken van 156 helden die aan het Albertkanaal sneuvelden ; wij zouden aldus hun nagedachtenis eren en ter plaatse zelf waar zij hun offer brachten, de herinnering eraan bestendigen.

     

    (Deze teksten werden genoteerd in 1946-47. Het monument ter herinnering aan de gesneuvelden werd er ondertussen geplaatst, niettegenstaande sommige tegenwerking van bepaalde groeperingen, maar dank zij het doorzettingsvermogen, eigen aan de oud-strijders van dat 18° Linieregiment die elk hun steentje hebben bijgedragen om dat monument te betalen. Een jaarlijkse “bedevaart” van de oudgedienden naar Vroenhoven vindt nog telkenjare plaats).

     

    II.               Volgens het Rode kruis te Maastricht zouden er over de 300 van onze gekwetsten aldaar verzorgd zijn.

     

    De H.P. (medische hulppost, nu als HuP afgekort) van het I / 18° werd de 10° om 18:00 uur ingenomen en die van het II / 18° op 11 mei, te 06:30 uur.

    Nopens de H.P. van het III/18° kwam geen enkele inlichting toe.

    De H.P. van het I° en II° waren opgepropt met gekwetsten. Er kon geen nauwkeurige opgave van hun aantal verkregen worden.

    De regiments H.P. was nabij het kruispunt van Vlijtingen gevestigd. Op verzoek van het Hoofd van de Gezondheidsdienst van het regiment werd er toegestaan de H.P. 200 meter te verleggen, mits op de vroegere plaats het nodige personeel te laten om de brancardiers de nieuwe H.P. aan te wijzen. De afvoer werd uiterst bemoeilijkt :

    -        over dag door de beschieting van al wat bewoog door het vijandelijke vliegwezen ;

    -        ’s nachts door de slechte staat van de wegen die, vooral op de kruispunten, door luchtbombardementen ondersteboven waren geworpen.

    Er dient opgemerkt dat, zo de verzorging van de gekwetsten op het personeel onzer H.P. rustte, de afvoer de taak was van degene der tegenstanders die het terrein in zijn macht had : zulks verklaart de afvoer van onze gekwetsten naar Maastricht.

     

    III.             Toestand op 14 mei (na de hergroepering)

     

    Getalsterkte :

    Officieren : 19

    Adjudanten : 9    

    Onderofficieren : 59    

    Korporaals en soldaten : 674 (waarvan ¾ verlofgangers zijn, dus zonder uitrusting en wapens).

     

    Wapens :

    Geweren : 133     – Mitrailleurgeweren : 3     – D.B.T. : 2     – Pistolen : 62     – Mitrailletten : 4.

     

    Gerij :

    Paarden : 20      – Caissons Mi : 6      – Keukenwagen : 1      – Keukenvolgwagen : 1        

    – Gevechtswagen : 1

    – Autowagen : 1     – Wagens : 13     

    – Motorrijwielen : 10     – Zijspannen : 2     

    – Tractor : 1

    Munitievoorziening 10 en 11 mei 1940.

     

    Vóór de 10° werd de ravitaillering  driemaal gevraagd :

    (ravitaillering = aanvulling van de mars voorraad om hem tot de gevechtsvoorraad op te voeren).

    Eerst per telefoon

    Dan schriftelijk

    Opnieuw met de telefoon.

    De 9°, eer hij met eendaagse permissie gaat, beveelt de korpscommandant een herinneringsschrijven op te stellen tegen dat hij terugkomt.

              Luidens het alarmdossier moest het I.M.P. (Infanterie Munitiepeloton) anderhalf uur na het alarm vier munitiecaissons naar her ravitailleringsoord van het regiment zenden. Ze zijn er nooit toegekomen. Op verzoek van de officier voor het materieel, vertrekt de officier werktuigkundige met een wagen op zoek naar het I.M.P. Dit laatste werd met bommen bestookt, zijn caissons zijn vernietigd. De corvee van het 18° laadt allerhande munitie op de wagen dien ze heeft meegebracht. Zij brengt ze naar het ravitailleringsoord dat niet meer op de plaatsen is welke het regiment dat ons in de Ondersector was voorafgegaan, voor de winter had gekozen.

              In stede van een ravitailleringsoord, dat uit een kwartier per bataljon bestond, te vinden op overdekte plaatsen in schuren en loodsen, moest het in boomgaarden omheen de vroegere plaatsen gezocht worden.

    (De originele Franse tekst luidt : « Au lieu d’emplacements à couvert dans les granges et les hangars, le L.Rav. qui comportait un quartier par bataillon, était réparti dans les vergers autour des anciens emplacements. »)

              De 10° ‘s morgens, valt de vijand de oude standplaatsen met bommen aan (07:30 – 11:00 uur en 15:00 – 16 :15 uur). Hij merkt de verplaatsing eerst laat in de namiddag.

              Te 12:30 komt de officier werktuigkundige terug met een wagen munitie uit het I.M.P.

              Te 18:30 aankomst uit Brussel, van een geladen wagen van het Autopeloton voor infanteriemunitie, begeleid door een officier van het Vervoerkorps (Luitenant Bernard).

    Van 18:15 uur tot 19:30 uur wordt het ravitailleringsoord hevig aangevallen met bommen. Het laden en lossen kan echter doorgaan, en volgende wagens rijden weg :

              20:15 uur – één geladen gevechtswagen van het I / 18°, begeleid door sergeant Keppens, van de 4° Cie;

              20:25 uur – Twee geladen caissons van het II / 18°, begeleid door sergeant Kickens ;

              20:35 uur – de met bommen voor mortieren 76 A geladen caissons der 15° Cie, begeleid door

          sergeant De Mol.

              In ’t begin van de namiddag waren al vertrokken :

    12:45 uur – twee munitiewagens voor het II / 18° ;

    13:00 uur – verscheidene wagens voor het I / 18° ;

    13:15 uur – één wagen voor het III / 18°.

    Maar tussen het ravitailleringsoord en de bataljonsechelons is het Duitse vliegwezen heer en meester !

              Te 21 uur wordt bevonden dat er in de omgeving van het ravitailleringsoord valschermspringers vertoeven : mitraillettevlagen, wagen van de officier werktuigkundige door granaten buiten dienst gesteld.

              De 11° om 01:00 uur is de toestand onhoudbaar geworden : paarden liggen met opengereten hals. Onze muzikanten zijn niet gewapend.

              Het ravitailleringsoord word verplaatst en versterkt in twee colonnes (paarden- en motorvoertuigen), met al wat nog rollen kan, naar ’s Heerenelderen, waar het den 11° te 02:00 uur toekomt.

              De bataljonscommandanten hadden aan de eenheden kleine hoeveelheden munitie bezorgd, die ze hadden afgenomen uit hun onderscheidenlijke commandopost. Anderdeels hadden de eenheden uit de in kantonnement liggende ransels der verlofgangers de munitie dezer laatsten doen nemen.

     

              Maar het staat vast dat deze kleine hoeveelheden munitie niet konden volstaan en dat het gebrek aan schietvoorraad voor de eenheden en ernstige hinder is geweest in het krachtdadige beleid van de verdediging : er moest zuinig omgegaan worden met de munitie die, ten andere, den 11° ’s morgens in sommige steunpunten ontbrak, terwijl het noodzakelijk ware geweest naar willekeur te vuren met de op de stelling zelf aangelegde schietvoorraad.

    Herinneren wij er ons nog eens aan dat elke fuselier slechts over 60 patronen beschikte !

     

    Proviandvoorziening :

              De 9° hebben de eenheden hun leeftocht voor de 10° ontvangen, en bij het alarm blijven de keukenwagens in de kantonnementen om het voedsel voor de dag voor te bereiden en uit te delen. De kantonnementen zijn niet ver van de eenheden, waarvan sommige in de dag de dozen vlees van het rantsoen reservelevensmiddelen doen halen. Het is zeker, anderdeels, dat er levensmiddelen ter plaatse kunnen worden gevonden.

              ’s Avonds (10°) moeten de keukenwagens terug naar de levensmiddelenechelon te Herderen, waar de proviandwagens reeds staan. Maar er zal geen voedselvoorziening zijn te Herderen, dat hevig wordt geschoten en de 11° ’s morgens de prooi der vlammen wordt.

              De proviandsectie van het P.A.RA. zal den 10° en den 11° vergeefs wachten op het bevel naar Jesseren, divisiestation, te trekken om er voorraad op te doen.

     

    Bagages :

              De eenheden hadden een deel van hun bagagewagens moeten afstaan. Er was bepaald dat, bij alarm, de afgestane voertuigen zouden vervangen worden door wagens, die het Legercorps zou leveren. Daar dit gerij niet afkwam, hebben de eenheden getracht ter plaatse op te eisen, maar bij de eerste bommen hadden de eigenaars van wagens deze gebezigd om de beschoten gemeenten te ontvluchten.

     

     

     

    Conclusies nopens de dagen van 10 en 11 mei 1940

     

    In onderstaand hoofdstuk geeft de kolonel vrij zijn mening van alles wat er verkeerd is gegaan de eerste dagen van de oorlog, maar ook er voor, de voorbereiding, de algemene toestand van het leger, de trekken lessen enz ... Diegenen onder u die ooit tot de Dekkingsstrijdkrachten te Kassel behoord hebben kunnen zich die tijd zeker in herinnering brengen, het Belgische Leger had NIETS geleerd uit de Tweede wereldoorlog, vele fouten begaan voor 1940 werden gewoon na 1945 verder gezet. Gelukkig voor ons is het nooit tot een gewapend conflict gekomen.

    De kolonel laat zich ook uit over de, wat wij nu noemen : “bureauhengsten”, en men merkt zeer goed zijn afkeer voor deze groep, ook daar schijnt het heden ten dage niet veel veranderd te zijn, we hadden steeds “twee” legers, dat van de BSD(Belgische Strijdkrachten in Duitsland) met het 1(BE) Corps (de operationele troepen) en dat in België (met de bureaustrategen), waaronder wij, de “mannen van Duitsland” soms erg te lijden hadden.

     

    Maar laten we hem zelf aan het woord voor zijn conclusies en beschouwingen :

     

    1. Zijn de bruggen niet gesprongen, dan moet de oorzaak daarvan toegeschreven worden aan de schikkingen door het commando getroffen. (Het “commando” wordt op het echelon Grote Eenheid uitgeoefend. In ons leger dient onder “Grote Eenheid” verstaan : Divisie Legercorps).

     

    Geen enkele bijzondere maatregel verhelpt het gebrek aan voorposten, noch ondervangt het bezwaar dat de Duitse grens in de nabijheid loopt van dit gevoelig strategisch punt : Tongeren, waar doorbraak de omsingeling van de ganse verdedigingsstelling Luik nasleept.

    Niet alleen zijn er geen bijzonder voorzorgen genomen, maar er bestaat zelfs geen elektrische ontsteking, terwijl een dergelijke inrichting wel is aangebracht op en hindernis zoals de Ourthe, in het binnenland !

    De tweede dag na de aankomst van de 7° D.I. in de sector, gaat de commandant van de divisie ter plaatse de schikkingen na, die de vernielingen van de bruggen beogen.

    Hij oordeelde dat die schikkingen onvoldoende waren.

     

    De gebeurtenissen hebben het bewezen :

    -        de aanval van het vijandelijke vliegwezen op de kazerne der Grenswielrijderseenheden te Lanaken heeft het transmissiestelsel vernield van het bevel dat het Groot Hoofdkwartier van een vooruitgeschoven inlichtingencentrum moest geven ;

    -        het bevel tot vernieling dat van het Legercorps over de Divisie uitging, werd bij het 18° te 17:15 uur ontvangen, terwijl het bevel voor wezenlijk alarm te 00:16 uur was toegekomen.

    -        Indien het bevel tot vernieling samen met het alarmbevel was gegeven geworden, en het ware bepaald rechtvaardig geweest voor de sector van de 7° D.I., dan zouden de bruggen gesprongen zijn.

    -        Bovendien heeft het commando beschikt over VIER uren, van 00:16 uur tot 04:30 uur (begin van de aanval) om een speciaal bevel uit te vaardigen.

    -        Had er, tenslotte, een elektrische ontsteking bestaan, dan zou de brug te Vroenhoven, ondanks de acties der zweefvliegtoestellen, gesprongen zijn op initiatief van de postoverste der grenswielrijderseenheden.

    -        Er is noch verraad, noch sabotage, noch schuld van de ter plaatse zijnde troepen geweest. De vijand gebruik makend van onze neutraliteit en van het gebrek aan doeltreffende maatregelen tegen de verspieding, heeft de door ons commando genomen schikkingen op zijn gemak kunnen bestuderen en een aanval procedé bijwerken om ze te verijdelen.

    In 1918, te Socx, zei generaal Leman tot maarschalk Jacob dat de hachelijkste stond welke hij te Luik had beleefd, die was waarop hij, na zijn bevel tot uitvoering van vernieling om het schootsveld van de forten te ontruimen er zich aan verwachtte uit zijn commando ontheven te worden wegens het heftige protest van de burgerlijke overheden : “zodat ik werkelijk eerder een zucht van verlichting heb geslaakt wanneer ik de schending van onze grens heb vernomen.”.

              Dàt is het werkelijke uitzicht van de fameuze bruggenkwestie.

    “Tel est l’aspect véritable de la fameuse question des ponts”

     

    1. Heeft het feit dat de bruggen niet gesprongen zijn, een beslissende invloed op de latere verrichtingen uitgeoefend ?

     

    De gezamenlijke maatregelen door het commando getroffen, bezetting van de terreinafscheidingen (de Herk, de Gete), hebben de vijand verhinderd zijn sprong van het Albertkanaal naar de Gete uit te voeren. Onze lichte troepen bezetten de Gete. De vijand heeft er geen slag geleverd : onze troepen konden zich op bevel terugtrekken, wat aantoont dat de voor de bezetting van de stelling K.W. overwogen schikkingen van dat ogenblik af genomen waren of op het punt stonden genomen te worden.

              De dekking had bijgevolg haar opdracht vervuld : de vijand verplichten een machtige aanval in te zetten om door te breken, tot het uiterste weerstaan om de aanval te vertragen.

              Het is evenwel niet betwistbaar dat de vijand het onmetelijke voordeel heeft gehad, op het einde van de morgen van de 10° mei, de uit de zweefvliegtoestellen ontscheepte bemanningen snel te kunnen versterken met infanterie die van begeleidingswapens was voorzien. Deze bemanningen waren door een machtig vliegwezen beschermd, doch zouden ’s nachts niet uitermate blootgesteld zijn geweest ?

              Anderdeels zouden deze bemanningen, aan hun eigen middelen overgeleverd, hun bruggenhoofd niet hebben kunnen uitbreiden en op het einde van de dag, de 10°, de tweede verdedigingsechelon niet hebben kunnen aanvallen.

    Deze verrichting, voor zover er tijdig over doorgangsmiddelen kon worden beschikt, ware eerst den 11° mogelijk geweest.

    Indien de bruggen vernield waren geweest, zou de vijandelijke aanval onbetwistbaar vertraging hebben ondergaan.

    Misschien afgeleid, indien het wegens de diepte van de kanaalgracht onmogelijk bleek veldbruggen te slaan ?

    Reden te meer, zo de gracht een volstrekte hindernis werd, ook volstrekte zekerheid te hebben nopens de vernieling van de bruggen.

     

    1. Het niet-vernielen van de bruggen stelde de tegenstander in de mogelijkheid sneller veld te winnen dan het commando het voorzien had : in de nacht van 10 op 11 mei trekt de 4° Div. Panzer over de bruggen te Vroenhoven en Veldwezelt en wordt zij door de 3° Div. Panzer gevolgd.

     

    Deze beide divisies vormden het XVII° Pantserlegerkorps, twee Pantserdivisies op de tien waaruit het Duitse leger toen bestond, zijn over de bruggen te Vroenhoven en te Veldwezelt gekomen.

     

    Deze snelle opmars had ernstige gevolgen :

    -        De massa van de infanterie en de artillerie van de 7° D.I. viel in ’s vijands handen, terwijl het commando, dat de stelling op het Albertkanaal als een dekkingsstelling beschouwde, voornemens was het bevel tot terugtrekken na 36 uren weerstand te geven ;

    -        De troepen in linie benoorden en bezuiden de bruggen bevonden zich in een hachelijke toestand en konden zich slechts uiterst verzwakt bij het gros van het leger vervoegen, wat had moeten vermeden worden, vermits het zaak was zoveel krachten mogelijk op de gevechtsstelling terug te brengen.

     

    IV.            De volkomen ontoereikendheid van de verdedgingsinrichtingen.

     

    Trots de lessen van de veldtochten van 1914-1918, en 1939 in Polen, het schreeuwende gebrek aan munitie, het niet-vernielen van de bruggen zijn evenveel factoren die de duur van de weerstand op beslissende wijze hebben verminderd.

    Daar het commando de verantwoordelijkheid voor deze toestand draagt is het niet te verklaren waarom het regiment de toelating niet heeft verkregen “Albertkanaal” op zijn vaandel te zetten ?

    Zijn verliezen, 156 doden en meer dan 300 gekwetsten op 24 uren, zijn weerstand ter plaatse onder hopeloze omstandigheden zijn beslist hogere aanspraken dan die van eenheden welke een vermelding op hun vaandel bekomen, terwijl ze met de vijand slechts in contact zijn geweest en op het bevel tot terugtrekken hebben kunnen wachten, daar er geen krachtige aanval tegen hen was ontketend.

     

    Hier is de kolonel SBH DUEZ wel erg verbitterd, en volgens mij volledig ten rechte !

     

    V.              Het Commando heeft niet geloofd aan een aanval op het front van de 7° D.I.

     

    Er werd overdreven bezuinigd op de middelen. De Infanteristen van het 18° Linieregiment moesten het bekopen ! Nu, trots alles hebben zij stand gehouden, zelfs dan wanneer hun minderheid aan het onwaarschijnlijke paalde.

    Terwijl hun ouderen te Luik, in 1914; werden aangevallen door infanterie die hen van voren aangreep, terwijl hun ouderen de wezenlijken steun van de artillerie der forten mocht ervaren, zijn onze infanteristen, den 10n mei 1940, overal tegelijkertijd van vlakbij bestookt door in het gevecht geharde en uitmuntend bewapende troepen die, komend uit op de gevechtsplaatsen zelf landende zweeftoestellen, hen onder hun vuren verpletteren.

    De aanval door de zweeftoestellen wordt voortgezet door de massa optredend en uiterst strijdlustig Vliegwezen, dat onverpoosd de weg baant voor de infanterie en de pantserwagens.

              Arme Infanteristen ! Hem alleen worden bovenmenselijke taken gevraagd. Hem beoogt de kritiek der genen die strijden van verre of die manoeuvreren.

              Moet het dan altijd gebeuren, om Marc Leclerc in het Voorwoord van “La passion de notre Frère le Poilu” na te spreken, dat zij die niets verricht hebben, het hoofd des te hoger opsteken, daar zij zich dieper hadden verscholen toen het gevaar vóór de deur stond ?

     

    VI.            Volgens het verdedigingsplan hadden de in Linie zijnde troepen tot opdracht ter plaatse te weerstaan tot het uiterste.

     

    Het commando geeft zulk een bevel, hetzij om de tijd te hebben de versterkingen te verzamelen op een stelling achter de aanvalsstrook, tenzij om de versterkingen de tijd te laten naar de aangevallen stelling te snellen om ze te ontzetten, hetzij tenslotte om de vijand gedurende een gestelden tijd de toegang tot een bijzonder gevoelig punt of gebied te ontzeggen.

     

    Het commando heeft echter tot plicht de met een dergelijke opdracht belaste troepen de stoffelijke middelen te bezorgen om te kunnen strijden onder niet overdreven omstandigheden van minderheid : zonder de middelen worden de bewuste troepen snel overrompeld en vallen zij in massa in ’s vijands handen, die over zulke feiten de grootste bazuin opsteekt ten einde het moreel van de verdediger te schokken.

     

    Deze conclusie, van 11 mei af, klaarblijkend voor hen die strijden, wordt door de ganse Veldtocht van 1940 bevestigd. De Duitsers ondervinden het tot hun scha en schande in 1944 en 1945.

     

    Zonder te zeer van het geschiedkundige overzicht van het Regiment af te wijken, mogen wij zeggen, hoe verbazend het ook kan zijn, dat de Tweede wereldoorlog, deze les in de Krijgskunde heeft bekrachtigd : wanneer men op het slagveld klaarblijkend het onderspit moet delven, is het in ’s vijands kaarten spelen niet te manoeuvreren om aan de vernieling te ontkomen, ten einde later, onder gunstiger omstandigheden, de strijd opnieuw te kunnen aanbinden.

     

    VII.           Op ’t einde van dit hoofdstuk uiten wij een vurige wens : dat diegenen die ons volgen eenmaal in de toestand niet verkeren, dien wij op 10 en 11 mei 1940 hebben beleefd.

     

    « En terminant ce chapitre nous formons un ardent souhait : Que ceux qui nous suivent ne soient pas un jour placés dans la situation que nous avons vécue les 10 et 11 mai 1940 »

     

    Wij hebben niet alleen het recht doch ook de plicht te vragen dat onze effectieven in zulke verhouding tot de begrotingsmiddelen zouden staan, dat ons leger, zo voor het verweer als voor de aanval, met moderne gevechtstuigen kan worden bedeeld.

    Een stevige mobiele kleine macht gaat boven een onvoldoend uitgeruste en tot de nederlaag gedoemde massa.

    Een Minister van Landsverdediging is geen tovenaar. Met de kredieten die wegens de achtereenvolgende begrotingsbesnoeiingen werden beperkt kan hij slechts en leger met beperkte effectieven behoorlijk inrichten. Dit leger zal ’s lands grondgebied slechts kunnen dekken in het bestek van de overeenkomsten met de grote buurstaten. Mogelijk schenkt die oplossing geen algemene bevrediging, maar men moet in de feiten berusten.

    In zulke kwestie moet het geweten der militaire oversten tot uiting komen. Dan nog moeten de oversten, om met gezag te spreken, gediend hebben te velde, het is te zeggen bij strijdende eenheden.

    Hoe waar hij hier spreekt, een man naar mijn hart, maar weinig gevolgd door zijn “oversten”.

    Al te dikwijls echter, in ons leger, hebben zij die zouden moeten kunnen spreken, slechts diensten te velde vervuld en heel bescheiden praktijk van het commando uitgeoefend.

    Zij kiezen medewerkers van hun slag : de anderen zijn « hinderend ».

     

    Dit euvel dient aan de kaak gesteld.

     

    Eveneens dient aangeklaagd, de vrees voor de verantwoordelijkheid en de bekommernis zich schuil te houden achter reglementsbepalingen die praktisch altijd in gebreke zijn op crisisogenblikken.

     

    Deze geestesgesteldheid doodt het initiatief en baart sleur.

     

    Wat er precies behoeft, is tegenwoordigheid van geest en moed. De formules mogen niet schematisch zijn. Zij moeten het mogelijk maken rekening te houden met de gebeurtenissen die het tegenstreven tot stand brengt.

    Sinds lang is het gekend dat het welslagen hem toelacht die zich het snelst aan de toestand kan aanpassen.

    Onze « voorspellers » vergeten al te dikwijls dat het oorlogsspel met zijn treeën wordt gespeeld. Zij stellen hun leerlingen binnenskamers op en bejegenen de vijand als een nulliteit, terwijl voor ons, Belgen, en in de huidige stand van zaken, de vijand is die het initiatief zal hebben.

     

    Zo het hard valt altijd als mikpunt te moeten dienen, is het in ieder geval onaannemelijk dat de verantwoordelijken voor het ontoereikende een twijfel laten bestaan, waaronder de strijder te lijden heeft : het is diep onrechtvaardig en het is een laagheid.

     

    Juli 1947.

     

     

    Maar hier is het verhaal van het roemrijke 18° Linieregiment nog niet ten einde, de oorlog gaat door, het regiment, of wat ervan overblijft hergroepeert zich en zet de strijd verder, trekt zich later terug naar Frankrijk : “ Van de uitwegen van Maastricht tot aan de voet van de Pyreneeën “.

    Nog enkele inlichtingen over het 18° Linieregiment :

     

    -        De teksten van de kolonel SBH DUEZ dateren uit de periode van mei 1946 tot juli 1947

    -        Het schokkende verhaal van Adjudant Depotter is verschenen in het tijdschrift “het Leger – de Natie”

    -        Het dodental werd op 157 bepaald in plaats van de 156, vermeld in de memoires van de Kolonel SBH DUEZ. Het verlies aan krijgsgevangenen liep op tot 65 % van de getalsterkte.

    -        Op 15 mei 1949, had de plechtige inhuldiging plaats van het dodenherdenkingmonument voor de gesneuvelden van het 18° Linieregiment te Vroenhoven. Dit monument werd bijna gans bekostigd door de giften van de overlevenden van het Regiment.

    -        Jaarlijks grijpen sindsdien in de maand mei herdenkingsplechtigheden plaats te Vroenhoven (Vroenhoven, Veldwezelt, Kesselt, Vlijtingen en het omliggende.

    26-02-2011, 15:42 geschreven door DP


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Poelkapelle Dutsers bekijken de Britse Tank uit WOI
    Klik op de afbeelding om de link te volgen Poelkapelle mei 1940 Duitsers bekijken de Britse tank uit WOI

    26-02-2011, 14:20 geschreven door DP


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het Duitse leger in 1940 tegenover België

    Het Duitse leger in 1940 tegenover België

    Organisatie

    De gevechtstroepen die we voor Vroenhoven vinden zijn deze van de Duitse 4 Pz Div, gevolgd door deze van de 3 Pz Div. Maar hoe was de Commandoketen opgebouwd ?

    Als Oppercommando was er de Heeresgruppe B, daar onder hadden we het 6° Armee (6°Leger), dat als ondergeschikte eenheden o.a. het XXVII Corps onder zijn bevel had. Dat Corps was dan weeral onderverdeeld in Divisies en speciale steuneenheden.

    De 4° Pz Div en de 3° Pz Div, hingen niet bepaald direct af van het Corps, maar wel meer direct van het 6° Leger. Ze waren de stoottroepen van dat leger die, zoals we hieronder verder zullen zien, hun sporen het jaar ervoor in Polen hadden verdiend, ze waren dus elitetroepen, aan het gevecht gewoon. Niet voor niets werden ze ingezet, op wat het Duitse Commando voor de zwakke schakel van het Westelijk front hield, de Nederlandse – Belgische – Luxemburgse grens. De Franse Maginotlinie kon niet met een rechtstreekse aanval uitgeschakeld worden, dus moest een omweg door België en Luxemburg er voor zorgen dat men Frankrijk kon aanvallen in de flank. Nederland moest er aan geloven (nog volledig neutraal in WO I en niet meegesleurd in het oorlogsgeweld), om de mogelijke geallieerde ravitailleringroutes via Rotterdam uit te schakelen.

    Een beetje meer uitleg, over de commandoketens, hun ontstaan, hun inzet tot 1941, hun bevelhebbers, hun samenstelling enz … volgt hieronder.

     

    Heeresgruppe B

     

    1. Levensloop:

    Opgericht op 12 Oktober 1939 door de naamsverandering van de uit Polen naar het Westen verlegde «Heeresgruppe Nord». De «Heeresgruppe Nord» was de noordelijkste Legergroep bij de aanval op Frankrijk, en greep Nederland en België aan. Bij het tweede deel van de veldtocht tegen Frankrijk, werd deze «Heeresgruppe» als meest Westelijke Legergroep van der Kanaalkust uitgaande aan de Somme ingezet. De Heeresgruppe stootte door tot Paris en de Atlantische kust, wat de naam meekreeg van «Blitzkrieg».

    Op 16 August 1940 volgde de verplaatsing naar Ostpreußen. Bij het begin van de veldtocht tegen Rusland werd de Heeresgruppe in Heeresgruppe Mitte omgedoopt.

     

    2. Voornaamste bevelhebbers:

    12. Oktober 1939 Fedor von Bock

     

    15. Juli 1942 Maximilian Freiherr von Weichs

    verder ook o.a. op 14. Juli 1943 Erwin Rommel (zie hieronder)

     

    3. Samenstellingen:

    a) Heeresgruppentruppen

    Heeresgruppen-Nachrichten-Regiment 537 (1. Aufstellung)

     

    b) Legers onder zijn bevel 

    Datum (van …)

    Armee

    November 1939

    4. Armee, 6. Armee, 18. Armee

    Mai 1940

    6. Armee, 18. Armee

    Juni 1940

    9. Armee, 6. Armee, 4. Armee, Panzer-Gruppe Kleist

    Juli 1940

    7. Armee, 4. Armee

     

    6. Armee (6° Leger)

    1. Einsatz und Unterstellung:

    Opgericht op 10 oktober 1939 door de naamsverandering van het „Armee-Oberkommandos 10”.

    Op 2 februari 1943 door de capitulatie te Stalingrad vernietigd.

    2. Kommandeure:

    10. Oktober 1939 Generalfeldmarschall Walter von Reichenau

    verder ook o.a. vanaf 1. Januar 1942 Generalfeldmarschall Friedrich Paulus die er te Stalingrad mee zou ten ondergaan.

     

     

    3. Samenstellingen 6° Leger:

    a) Armeetruppen 1940

    Höh. Arko 310

    Korück 585

    Armee-Nachrichten-Regiment 549

    Armee-Nachschubführer 541

     

    b) Unterstellte Einheiten

     

    Datum

    unterstellte Armeekorps /Divisionen

    10. Oktober 1939

    XXIII. AK

     

    VI. AK

     

    III. AK

     

    3. Infanterie-Division
    23. Infanterie-Division
    3. Gebirgs-Division

    17. Infanterie-Division

    10. Mai 1940

    XXVII. AK

     

    IV. AK

     

    XI. AK

     

    VI. AK

     

    XXXX. AK

     

    3. Panzer-Division (zie afzonderlijk blad)
    4. Panzer-Division (zie afzonderlijk blad)
    SS-Verfügungstruppe

     

     

    XXVII. Armeekorps (27.)

     

    1. Einsatz und Unterstellung:

    Aufgestellt am 26. August 1939. Im Juni 1944 bei der Heeresgruppe Mitte vernichtet.

     

    1939

    Datum (van ...)

    Armee

    Heeresgruppe

    Ort

    September

    Armee-Abteilung A

    C

    Niederrhein

    Oktober

    4. Armee

    B

    Niederrhein

    Dezember

    6. Armee

    B

    Niederrhein

     

    1940

    Datum (van ...)

    Armee

    Heeresgruppe

    Ort

    Januar

    6. Armee

    B

    Niederrhein, Belgien

    Juni

    7. Armee

    C

    Oberrhein

    Juli

    12. Armee

    C

    Ostfrankreich

    September

    1. Armee

    C

    Ostfrankreich

    November

    1. Armee

    D

    Ostfrankreich

     

    2. Kommandeure:

    26. August 1939 General der Infanterie Karl Ritter von Prager

    6. November 1939 General der Infanterie Alfred Wäger

    23. Dezember 1941 Generalleutnant Eccard Freiherr von Gablenz

    3. Gliederung:

    a) Korpstruppen

    Arko 27, ab 1930 Arko 127

    Korps-Nachrichten-Abteilung 427

    Korps-Nachschubtruppen 427

    Ost-Bataillon 427

    Korps-Sturm-Abteilung 427

    b) unterstellte Divisionen

    1. September 1939 : 16. Infanterie-Division, 69. Infanterie-Division, 211. Infanterie-Division, 216. Infanterie-Division

    8. Juni 1940 : 213. Infanterie-Division, 218. Infanterie-Division, 211. Infanterie-Division, 239. Infanterie-Division.

     

     

    26-02-2011, 00:00 geschreven door DP


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Capitaine Aviateur / Kapitein Vlieger André Glorie

    XVIII   -   Capitaine Aviateur / Kapitein Vlieger André Glorie

     

    Le Capitaine-aviateur GLORIE André naquit le 8 septembre 1908. Il s’engagea en 1928 comme volontaire de carrière à l’Aéronautique Militaire.

    Kpt.Vl. GLORIE André werd geboren op 8 September 1908. Op 29 mei 1928 werd hij als vrijwilliger opgenomen in het Militair Vliegwezen

    Il fut incorporé dans le cadre du personnel navigant comme soldat élève-pilote de la 55ème promotion. Peu après, il passa l’examen pour le grade de caporal et fut nommé le 30 octobre 1928. Le caporal André Glorie entra à l’Ecole de Pilotage de Wevelgem le 19 janvier l929 où il obtint le brevet élémentaire. André Glorie fut breveté pilote militaire le 15 juin 1930 et fut nommé sergent deux semaines plus tard.

    Op 19 januari 1929 vervoegde korporaal GLORIE de militaire luchtvaartschool te Wevelgem waar hij het elementaire vliegbrevet kreeg. Op 15 juni 1930 verkreeg hij het brevet van militair piloot en twee weken later werd hij sergeant.

     

    Il fut alors muté au 1er Régiment d’Aéronautique, Vème Groupe, 1ère Escadrille puis joignit le 3ème Régiment d’Aéronautique le 23 novembre l933. Le sergent Glorie fut nommé adjudant-aviateur le 31 décembre 1933 .

     

    Hij werd dan overgeplaatst naar het 1ste Rgt Aéronautique, Vde. Gr, 1ste Smaldeel Op 23 november 1933 vervoegde hij het 3e Rgt Aéronautique. en werd Adjudant Vlieger op 31 december 1933.

    Il fit mutation pour le 1er Régiment d’Aéronautique, 1er Groupe, le 19 mars 1934. André Glorie fut promu sous-lieutenant la même année et lieutenant le 26 juin 1937. Enfin, il fut nommé au grade de capitaine-aviateur le 26 septembre 1939. Cette année-là, il lui fut décerné la Croix de Chevalier de l’Ordre de Léopold Il avec sabres et fut fait Chevalier avec sabres dans l’Ordre d’Orange-Nassau.

     

    Op 19 maart 1934 muteerde hij naar het 1ste Rgt Aéronautique, 1e Gr en in hetzelfde jaar werd hij bevorderd tot de graad van Onderluitenant Vlieger. Hij werd Luitenant benoemd op 26 juni 1937 en eindelijk Kapitein op 26 september 1939. Dat jaar verkreeg hij de eervolle onderscheidingen van Ridder in de Orde van LEOPOLD II en van Ridder met sabels in de Orde van ORANJE-NASSAU.

     

    Le Capitaine-aviateur Glorie fut muté administrativement au Centre de la Réserve et de l’Instruction, le 11 mai 1940.

    Op 11 mei 1940 ging hij administratief over naar het Centrum van de Reserve en van de Opleiding.

     

     

    Les destructions

    De vernielingen

    Le 9 mai 1940, une grande partie de l’Armée Belge était en position sur le canal Albert et sur la Meuse. Les forces étaient constituées par les III, IV, V et VII Corps, par le IIIème Corps de cavalerie et par la 2ème Division des Chasseurs Ardennais. .Par la suite, ces troupes furent renforcées par de nouveaux détachements qui prirent position sur le canal et à la frontière orientale de la province de Liège et des Ardennes. Il y avait également quatre divisions à l’arrière et une ceinture symbolique le long de la frontière française ainsi qu’à la côte.

    Op 9 mei 1940 was het grootste gedeelte van het Belgisch leger opgesteld achter het Albertkanaal en de Maas. Deze strijdkrachten bestonden uit het IV, V en VII Korps. Als cavalerie vonden we het IIIe Korps alsook de 2e divisie Ardeense Jagers . Deze troepen werden gedekt door verder opgestelde detachementen die hadden plaats genomen op de grenskanalen en op de Oostgrens van de provincie LUIK en van de Ardennen. Eveneens waren ongeveer 4 divisies achterop gelegen, en een symbolische gordel was langs de Franse grens en langs de kust opgesteld.

    Aucun pays ne mit en place un programme de destruction d’ouvrages stratégiques aussi important que la Belgique. Avant le début des hostilités, le pays avait pris les mesures nécessaires pour la destruction de 800 ouvrages importants. Ce nombre fut même doublé pendant la mobilisation en incorporant dans le programme, la destruction des voies de communication de grand intérêt.

    Geen enkel land had zo’n grote inzet getoond in het domein van de vernielingen. België had reeds de nodige voorbereidingsmaatregelen genomen betreffende 800 belangrijke vernielingen vóór de oorlog begon.Tijdens de mobilisatie werd dit cijfer zelfs verdubbeld door de vernielingsvoorbereidingen van belangrijke wegen

    Un demi pourcent de ces destructions ne purent être effectuées pour diverses raisons et parmi elles, trois ouvrages importants:
    — le viaduc de Butchenbach, situé à 13 km de Malmédy, dont l’équipe de destruction fut anéantie par des éléments de la cinquième colonne;
    — et les ponts de Briegden, Veldwezelt et Vroenhoven, sur le canal Albert.

    Slechts een half procent van al deze vernielingen kon niet worden uitgevoerd door allerhande omstandigheden. Bij de voorname vernielingen konden er slechts drie niet uitgevoerd worden
    — De viaduct van BUTCHENBACH, gelegen op 13 Km van MALMEDY waar de vernielingsploeg werd aangevallen door elementen van de 5e colonne.
    - De bruggen van Briegden, Veldwezelt. en Vroenhoven

     

     

    Les ponts de Veldwezelt et de Vroenhoven

    De bruggen van Veldwezelt en van VROENHOVEN.

    Le pont de Veldwezelt, situé à 200 m de la frontière hollandaise, sur la route Maastricht-Hasselt, avait une longueur de 115 m et une largeur de 9 m. C’était un ouvrage métallique.

    De brug van Veldwezelt op de weg van MAASTRICHT naar HASSELT was gelegen op 200 m van de Nederlandse grens en was 115 m lang. Het was een ijzeren brug met als breedte 9m.

    Le pont de Vroenhoven sur la route Maastricht-Tongres, à 400 m de la frontière hollandaise, était construit en béton. Il avait une longueur de 117 m et une largeur de 9 m. Les deux ponts étaient minés et sévèrement gardés, même en temps de paix.

    De brug van VR0ENH0VEN op de weg van MAASTRICHT naar TONGEREN Nederlandse grens en was van beton. Haar lengte was 117 m en de breedte 9 m.

    Des mines étaient placées dans des chambres aménagées dans chaque pilier. Elles étaient reliées au bouton de mise à feu installé dans un fortin, à travers des puits souterrains. Le fortin en béton était à 20m de la route, du côté ouest du pont.

    Deze bruggen waren gemijnd en reeds in vredestijd scherp bewaakt. De brug van VROENHOVEN had mijnkamers in elke pijler. De ladingen waren verbonden door de schachten van een onderaardse schuilplaats en kwamen uit op een ontstekingsknop. De schuilplaats, die ook van beton was, lag op 20 m van de weg ten westen van de brug.

     

     

    L’attaque allemande du pont de Vroenhoven

    De Duitse aanval op de brug van VROENHOVEN.

    Au début de l’attaque, le sergent qui était responsable de la défense du pont, sorti du fortin accompagné de quelques soldats, pour faire feu sur les avions.

    Bij het begin van de Duitse luchtaanval op de brug van VROENHOVEN, verlieten de sergeant, die verantwoordelijk was voor de verdediging van de brug, en enkele soldaten de schuilplaats om op de vliegtuigen te vuren.

    Entre autres moyens utilisés pour l’attaque, des planeurs entrèrent en action ce qui était une nouveauté pour l’époque. Surpris par la brutalité et 1a soudaineté de l’assaut, le sergent et ses hommes se réfugièrent dans le fortin et le mécanisme de mise à feu des mines qui se trouvait à l’entrée du fortin, fut allumé.

    De aanval werd onder andere uitgevoerd door middel van zwevers, wat voor die tijd een nieuwigheid was. Verrast door de brutale aanval, snelden de sergeant en zijn mannen naar de schuilplaats. De sergeant stak de lont van het ontstekingsmechanisme aan die zich aan de ingang van de bunker bevond.

    Dès que le sergent eut refermé la porte blindée, les allemands y placèrent une charge creuse qui, en explosant ouvrit une brèche dans la porte, tua le sergent et deux soldats. D’autres explosions suivirent qui allumèrent un incendie à l’intérieur du fortin et qui y firent exploser les munitions entreposées.

    Onmiddellijk nadat de sergeant de gepantserde deur achter zich had gesloten plaatsten de Duitsers er een holle lading tegen die ze tot ontploffing brachten. Deze ontploffing maakte een grote opening in de deur en doodde de sergeant en twee van zijn mannen. Deze ontploffing werd gevolgd door andere. Alles in de bunker stond in brand en de munitie ontplofte.

    Quelques soldats d’une unité proche qui se trouvaient près du fortin, surpris également par l’attaque, cherchèrent un abri. Une dizaine furent tués et il y eut plusieurs blessés.

    Enkel soldaten van een nabije eenheid werden door de aanval in de buurt van het fortje verrast en zochten een schuilplaats. Een tiental werden gedood en enkelen gekwetst.

    C’est le 18ème Régiment de Ligne qui assurait la défense genérale du pont, qui reçut l’assaut principal des troupes ennemies amenées par planeurs ou larguées par parachute. Désorientés par l’attaque venant d’une direction imprécise et par l’utilisation de moyens encore inconnus, les défenseurs furent rapidement submergés non sans lourdes pertes. En même temps, des avions du type Stuka attaquèrent les positions arrières empèchant ainsi l’intervention de renforts.

    Tijdens de activiteiten op de brug vielen de troepen uit zwevers, gevolgd door parachutisten, het l8de Linie Regiment aan, die de steun vormde van de brug. In de war gebracht door deze verrassingsaanval komende van een onbekende richting en met onbekende middelen, werden de verdedigers volledig beheerst door de vijand. Dit na zware verliezen. Tezelfdertijd voerden vliegtuigen van het type STUKA aanvallen uit op de achterlinies zodat elke tussenkomst van versterkingen uitgesloten werd.

    La destruction du pont ne put être effectuée et il tomba intact aux mains de l’ennemi.

    Dit alles had tot gevolg dat de brug niet was gesprongen en in de handen van de vijand viel.

     

     

    La mission

    De opdracht.

    Le III° groupe du 3ème Régiment d’Aéronautique replié à Aalter, entre Bruges et Gand, reçu l’ordre le 10 mai dans la soirée, de bombarder les ponts qui n’avaient pas été détruits. Un peloton de trois Fairey Battle fut affecté à chaque pont. Les avions furent immédiatement préparés et reçurent chacun une charge de huit bombes de 50 kg. Leur fusée fut réglée pour une explosion immédiate et leur largage était effectué au moyen d’un système électrique. Le personnel apartenait à la 5ème Escadrille.

    De IIIe groep van het 3e “Régiment d’aeronautique” die gelegerd was op het vliegveld van AALTER, tussen BRUGGE en GENT, kreeg op 10 mei in de avond opdracht de niet vernietigde bruggen te bombarderen. Een peloton van drie FAIRY BATTLES werd voor elke brug aangeduid. De vliegtuigen werden paraat gemaakt. Elk toestel kreeg een lading van acht bommen van 50 Kg mee. Deze bommen werden afgesteld voor een onmiddellijke ontsteking en werden door middel van een elektrisch mechanisme gelost. Het personeel behoorde tot het 5e smaldeel.

    Etant donné l’heure tardive, la mission fut reportée au jour suivant. Une défense fut prévue et fut fournie par le 1° Groupe du 2ème Régiment d’Aéronautique replié à Beauveohain. Deux pelotons de trois Glosters furent affectés à cette mission. Ils décollèrent de Beauvechain le 11 mai entre 5h35 et 5h50 tandis que les Fairey Battle s’envolèrent d’Aalter entre 5h45 et 6h00.

    0mwille van het late uur werd de uitvoering van de opdracht uitgesteld tot de volgende dag. Een verdediging werd voorzien. Deze werd uitgevoerd door de 1ste groep van het 2e “Regiment d’Aeronautique” die zich te BEVEKOM bevond. De GLOSTERS verlieten BEVEKOM op 11 mei tussen 5 H 35 en 5 H 50; de bommenwerpers verlieten AALTER tussen 5 H 45 on 6 UUR.

     

     

    L’exécution

    De uitvoering

    A l’aube du 11 mai, deux pelotons de Fairey Battle commandés par le Capitaine Glorie décollèrent de l’aérodrome d’Aalter. Ils avaient pour mission la destruction du pont de Vroenhoven afin d’arrêter l’avance rapide des forces allemandes. Les avions mirent le cap sur l’objectif, certains à basse altitude pour éviter le repérage par la Luftwaffe omniprésente. Au-dessus de Tongres, les avions furent pris sous le feu nourri d’une troupe allemande motorisée et encaissèrent déjà plusieurs coups. Les pilotes dévièrent vers le nord pour éviter la mitraillade et bientôt, approchèrent de leur objectif, le pont de Vroenhoven.

    In de ochtend van 11 mei 1940 steeg het 2e peloton Fairey Battles, geleid door Kapitein Glorie op van het vliegveld van AALTER. De opdracht bestond in het vernietigen van de brug van Vroenhoven, om de opmars van de snel oprukkende Duitse troepen te stuiten. De vliegtuigen vlogen in volle vaart naar het objectief, daarbij soms rakelings over de grond scherend om de alom tegenwoordige LUFTWAFFE te vermijden. Boven TONGEREN, werd de formatie door een oprukkende gemotoriseerde Duitse colonne zwaar onder vuur genomen. De vliegtuigen kregen de volle lading. Om dit wespennest te ontwijken, draaiden de piloten naar het noorden. Even later naderden ze de brug van Vroenhoven

    Là, l’enfer les attendait! Une mer de feu s’abattit sur les Fairey Battle.

    Daar wachtte hen de hel ! Een zee van vuur wierp zich op de FAIREY BATTLES.

    Avec un grand mépris du danger, le Capitaine Glonie se dirigea le premier sur l’objectif tandis que son équipier, le Sous-Lieutenant Van den Bosche s’activait à la visée. Hélàs, les bombes ne se décrochèrent pas de l’avion. Le deuxième avion piloté par l’Adjudant Delvigne attaqua le pont à son tour et, cette fois encore, les bombes ne purent être larguées.

    Met ware doodsverachting wierp Kapitein GLORIE zich als eerste op het doel. Co-bemanningslid Onderluitenant VAN DEN BOSCHE deed alles om zo goed mogelijk te mikken, doch op het moment van het lossen van de bommen gebeurde er niets. Toen maakte het tweede toestel, bestuurd door Adjudant DELVIGNE, zich klaar voor een duikvlucht, eveneens zonder resultaat.

    Enfin, le troisieme avion réussit le largage de ses bombes qui tombèrent dans le canal après avoir effleuré le parapet du pont. Elles ne causèrent aucun effet par suite de leur trop faible puissance explosive.

    Tenslotte stormde de derde BA:TTLE op de brug af, liet zijn bommen los, doch deze scheerden rakelings over de reling en vielen in het water. Door hun geringe ontploffingskracht liep de brug geen schade op.

    Entre-temps, le Capitaine Glonie et l’Adjudant Delvigne avaient fait demi-tour. L’avion du Capitaine Glorie n’était plus qu’une épave criblée de balles et de l’huile bouillante éclaboussait le poste de pilotage. Néanmoins, avec la même détermination, le Capitaine Glorie attaqua le pont une seconde fois afin d’y larguer ses bombes. Peu avant, il avait donné ordre au Sous-Lieutenant Van den Bosche d’abandonner l’avion; il eut la vie sauve quoique sérieusement blessé.

    Ondertussen had Kapitein GLORIE, steeds met dezelfde onverschrokken moed, rechtsomkeer gemaakt, gevolgd door Adjudant DELVIGNE. Zijn BATTLE was echter nauwelijks meer dan een zeef en een brandend wrak. Kokende olie spoot op de cockpit maar ondanks dit alles ging Kapitein GLORIE voor de tweede maal op de brug om er zijn bommen af te gooien. Op zijn bevel sprong Onderluitenant Van den Bosche uit het vliegtuig en wist zich te redden dankzij zijn parachute, doch niet zonder zware verwondingen op te lopen.

    Le Capitaine Glorie s’abattit quelques instants plus tard près de Vlijtingen. L’Adjudant Delvigne et son equipier, le Sergent Maes, qui avaient suivi imperturbablement leur leader, subirent le même sort.

    Kapitein GLORIE stortte even later nabij VLIJTINGEN neer. Adjudant Delvigne en sergeant MAES, die met hun BATTLE hun aanvoerder onverstoorbaar gevolgd hadden, ondergingen hetzelfde lot.

    26-02-2011, 00:00 geschreven door DP

    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Een man van het 18de Linieregiment OLt Roland ANSQUER

     

    XVII - Een man van het 18° Linieregiment – OLt Roland ANSQUER

     

    Door Kapitein G. VERNIERS, verschenen in het blad van de Vriendenkring der Oud-strijders van 1940 van het 18° Linieregiment in 1947, naar het "Dagboek over de Veldtocht" van Cdt de Leu de Cécil, commandant van de Noord Compagnie van de 2° echelon van het 18° Linieregiment.

     

                   De tactiek toegepast door de Duitse aanvaller in 1940 spaarde zomin de reserve als de vuurlinie. Op 10 mei, van dageraad af, werd de tweede echelon van het 18° Linieregiment even krachtig aangevallen als de eerste.

                  

    Na zweefvliegtuigen en parachutisten, woedden de ganse dag moordend geweervuur en bombardementen die weliswaar de grond omwoelden, maar de moed van de verdedigers niet aan het wankelen konden brengen.

     

                   De lentenacht was kort. Hij scheen eindeloos lang. Elke lichtpijl toonde aan hoe de vijand uitbreiding gaf aan zijn aanvalsschikkingen.

     

                   De 11 mei, te 5 uur 's morgens, bezwoer commandant de Leu de Cécil, commandant van de Noord compagnie van de 2° echelon, onderluitenant Ansquer, ten aller prijs stand te houden tot er geallieerde hulp zou opdagen. Jammer genoeg kon hij zijn pelotonschef de gevraagde schietvoorraad niet laten geworden.

     

                   Gedurende die zonderlinge kalme minuten welke aan het gevecht voorafgaan, heeft Roland Ansquer stellig zijn gans leven in ogenschouw genomen en de balans van zijn middelen opgemaakt.

     

                   Hij was licentiaat in de sociale en politieke wetenschappen. Om de schitterende uitslagen van zijn militaire studies had de Minister van Landsverdediging hem gelukwenst.

     

                   Zijn jonge vrouw had hem pas vijf of zes dagen geleden een dochtertje geschonken. Anderen hadden daarin een reden tot verzwakking gevonden. Ansquer putte er meer dapperheid uit.

     

                   Hij had niet op de officiersster gewacht om zich van zijn militaire plicht bewust te zijn. Reeds als korporaal verbaasde hij zijn makkers door zijn wilskracht en zijn zin voor bevelhebberschap. Het 9° Linie regiment behield van hem een wonderbare herinnering. De bedrieglijke kalmte van de mobilisatie had zijn karakter niet verzwakt. Een klaar kijkende wilskracht en een gaaf moreel voerden zijn strijdvaardigheid ten top. En daar zou het op aankomen !

     

                   Te 6 uur ging een Duits bataljon ten aanval over. Te 7 uur kon er op het rechterpeloton niet meer gerekend worden. Het reservebataljon en het peloton Ansquer weerstonden kranig.

     

                   Te kwart over zeven was het peloton van onderluitenant Ansquer omsingeld. Geen hulp te verwachten ! Weldra zou er een tekort aan munitie zijn. Tot het punt gekomen waarop de stem hoorbaar was, gebood de aanvaller de jonge officier zich over te geven.

     

                   - "U zult zien, riep Ansquer, hoe een Belgische officier zich overgeeft !"

     

                   Hij stapte op de borstwering van de loopgraaf, greep een mitrailleurgeweer en loste zijn laatste patroonhouder op de vijand.

     

                   Hij sneuvelde, met kogels doorboord.

     

    Er bleef op de stelling geen enkele kogel meer over.

     

    Roland Ansquer werd provisorisch begraven te Vroenhoven, het heeft echter geduurd tot 1986 vooraleer men zijn graf terug gevonden heeft. Na langdurig zoeken door zijn broer André en het echtpaar Coddens die na een jarenlange kruistocht langsheen de administraties van Binnenlandse Zaken, de Provincie en het Gemeentebestuur, het bijna opgegeven hadden, kon het graf gevonden worden vooral door het speurwerk van het echtpaar Kwanten uit Hees. De graven van drie gesneuvelden werden ontdekt, dit van Roland Ansquer, André Coddens en Marcel Vandenberghe. Er schijnt nogal wat tegenwerking geweest te zijn van voornoemde “officiële” instanties. Volgens het Belang van Limburg van 13.05.1986 : Eens de ontdekking van de graven bekend, werden de officiële instanties plots heel wat inschikkelijker en hebben er voor gezorgd dat voor de drie soldaten een ereperkje werd aangelegd op het nieuwe kerkhof naast het monument voor de gesneuvelden.

     

     

     

     

    26-02-2011, 00:00 geschreven door DP


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen. Enkele foto's van de gesneuvelden van het 18de Linie Regiment

    En er zijn er nog zoveel meer … .

     

    Overleden te Maastricht : meestal zwaar gewonden, overleden ten gevolge van hun opgelopen kwetsuren, overleden in het hospitaal te Maastricht.

     

    Mijn oprechte verontschuldiging indien sommige namen verkeerd genoteerd zijn, de schrijfwijze werd overgenomen zoals vermeld in 1946 in het blad van de verbroedering van de oudgedienden van het 18° Linieregiment.



















    26-02-2011, 00:00 geschreven door DP


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.18e Linieregiment Wachten repatriëring

    XIV  -  18° Linieregiment – Wachten – repatriëring.

     

    Twee bekommernissen staan op het dagorder :

    -        het lot van België

    -        Ons eigen lot

     

    De oud-strijders van 1914-18 zegden, op het IJzerfront : « Als het moet, zullen we ons terugtrekken tot aan de Pyreneeën, maar we zullen niet opgeven ».

    Bij klaar weer kan men vanuit Cazaubon (Gers), in de verte de Pyreneeën zien !

     

    Maar de Franse en Belgische legers zijn niet meer bij de oorlog betrokken.

    Het Engelse leger heeft zich, overhaast, zonder zijn materieel over het Kanaal teruggetrokken.

    Blijft nog : Engeland en zijn vloot.

     

    Zoland dit land de overmacht op zee kan bewaren, zal men, om het te verslaan, het langs de lucht om moeten innemen. Door zweefvliegtuigen vervoerde infanterie kan niet volstaan : men zal moeten beschikken over artillerie, pantserwagens, munitie, voldoende bevoorrading om enkele dagen stand te houden en en keten van transport te kunnen vormen.

    Naar wat in 1940 bekend was, was de Duitse luchtvloot niet bij machte, een operatie van zulk een omvang te ondernemen : verschillende divisies zouden ineens aan de overzijde van het Kanaal moeten gebracht worden.

     

    Maar zou Engeland er kunnen toe komen zijn maritime verbindingen te handhaven, ondanks de luchtmacht en de onderzeese bedreiging van de Duitsers, die beschikten over de Altlantische kust van Noorwegen tot de Pyreneeën ?

    Moest Engeland daarin slagen, dan zou de oorlog des te langer duren, daar Duitsland, door een akkoord met Rusland, zijn beste krachten kon wijden aan de oorlog in het Westen.

    De officieren van de Franse vloot beschouwen de oorlog niet als beëondigd : « Het leger is verslagen, maar onze twee vloten, de Engelse en de Franse, beheersen de zee : het is dus niet gedaan ».

    In juni 1940 waren er aldus ernstige redenen te hopen : het meesterschap van de zee betekent : beschikken over de middelen van twee grootmachten.

    Zij die hoop bleven koesteren waren klein in aantal, in vergelijking met degenen die, steeds aan de grond gehecht, de bestaande toestand aanvaardden.

     

    Voor de eersten zou het conflikt onvermijdelijk van lange duur zijn en kon er dus geen spraak zijn van krijgsgevangenschap. Indien de overtocht naar Engeland onmogelijk bleek, was het evenmin aangeduid naar België terug te keren, vooraleer te weten of de terugkerende manschappen zouden gevangengenomen worden of niet.

     

    De Frans bladen verklaren dat er geen sprake kan zijn manschappen, die bestemd zijn om de gevangenenkampen te vullen, terug te zenden in de bezette gebieden.

    Vandaar de zeer moeilijke en lange onderhandelingen, die ongeduld opwekken in de ranen van hen die een terugkeer naar het land, en onder gelijk welke voorwaarden, boven alles stellen.

     

    De vijand maakt natuurlijk propaganda om de uitgewekenen er toe aan te zetten terug te keren ; geruchten doen de ronde ; ze vermengen tegelijkertijd de bedreiging (verbeurdverklaring van de goederen van de afwezigen) en de vleierij (bijzonder bestuur voor België).

     

    Maar hij is wel op zijn hoede verbintenissen aan te gaan, alhoewel hij niet de gewoonte heeft die te houden ; zodanig dat, moest op dit ogenblik de regering of zelfs Engeland, een welkdanige aanwijzing hebben gegeven, de afreizen naar het Zuiden, zonder twijfel zo talrijk zouden geweest zijn als deze naar het Noorden.

     

    De officiele houding was, helaas, in dit ogenblik tegenovergesteld ; zij had de terugkeer naar het Vaderland in het oog.

     

    Volgens een afvaardiging door de Minister naar Brussel gezonden – en dit kon enkel gebeuren met de toestemming van de regering – en die terugkwam op 20 juli, zouden de troepen van de 7° I.D. bij hun aankomst in België, niet geïnterneerd worden.

     

    Het nationale feest van 21 juli 1940 wordt te Cazaubon en te Barbotan gevierd in een atmosfeer van diepe droefheid. De groep der optimisten groeit aan. Hij heeft nochtans en tegenstander : Hoeveel jaren zal men nodig hebben om de Duitse macht te ondermijnen ? Zal Engeland niet het eerst bezwijken ?

     

    Een contakt tussen Belgen en Duitsers, op de scheidingslijn bij Mont-de-Marsan (Landes), verbaast beide kampen : de « pantsers » van Mont-de-Marsan zijn dezelfde die de 7° I.D. de 11° mei op het Albertkanaal hebben aangevallen, namelijk deze van de 4 Pz Div. Ze begrijpen noet hoe we hier gekomen zijn. Ze zeggen dat ze vanaf Gembloux, geen enkel schot meer hebben gelost.

     

    Opslagplaatsen met wapens en munitie worden opgericht. Wapens en munitie moeten aan de Franse overheid worden overhandigd, het bewaken van de vervoermiddelen en van de uitrusting wordt toevertrouwd aan de Belgen. Slechts een klein aantal zal op officiële wijze in Frankrijk kunnen blijven. (slechts enkelen zullen erin slagen Engeland te bereiken).

     

    De materiële moeilijkheden zijn groot. Op een bepaald moment schijnt het dat de Regering zich in de onmogelijkheid zal bevinden soldij en keukenvergoeding, bij gebrek aan deviezen, uit te betalen.

     

    De morele moeilijkheden zijn niet minder groot. Onze neutraliteit is de oorzaak dat onze Regering, bij gemis aan overeenkomsten met de naburige grote Staten, verplicht is de Belgische troepen terug te zenden naar het bezet gebied. Kan men een pijnlijker toestand indenken, zo voor wie dit moet toepassen, als wie dit moet ondergaan ? maar de regering zelf zit veilig en wel in London.

     

    Op de trein gebracht, de 23° augustus te Manciet, overschrijdt de 7° Infanteriedivisie de scheidingslijn te Vierzon. Een afgevaardigde van het Belgische Rode Kruis verzekert ons dat we niet zullen geïnterneerd worden.

     

    We komen terug, niet enkel met de hoop, maar ook met vertrouwen.

    De oorlog in het Westen is NIET ten einde.

     

    We zijn  te Brussel de 26° augustus 1940, te 14 uur, na een reis van drie dagen.

     

    Allen kunnen huiswaarts keren zonder verontrust te worden.

     

    We hebben onze adressen uitgewisseld.

     

    We hebben afspraak genomen voor de hersamenstelling van het regiment.

     

     

     

     

    Kolonel SBH DUEZ

          Bevelhebben 18° Linieregiment

    26-02-2011, 00:00 geschreven door DP


    Archief
  • Alle berichten

    E-mail mij

    Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.


    Foto

    Blog als favoriet !

    Zoeken in blog



    Foto

    Over mijzelf
    Ik ben Delameilleure Philippe, en gebruik soms ook wel de schuilnaam 'tfront.
    Ik ben een man en woon in Marke (België) en mijn beroep is opvoeder.
    Ik ben geboren op 27/09/1960 en ben nu dus 64 jaar jong.
    Mijn hobby's zijn: militaire geschiedenis en wandelen.

    Foto

    Foto

    Mijn favorieten
  • seniorennet.be

  • Willekeurig SeniorenNet Blogs
    gedichten_van_bo
    blog.seniorennet.be/gedicht

    Een interessant adres?

    Foto

    Hoofdpunten blog tfront
  • BOEK: Duitse begraafplaats Menen Wald
  • Vreemdelingen in de Westhoek tijdens de grote oorlog
  • SLAG AAN DE EDEMOLEN te NAZARETH
  • Dodengang, de laatste overlevenden van de Grote oorlog
  • Verhalen van Daniel R. Shine

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Categorieën

    Dropbox

    Druk op onderstaande knop om je bestand naar mij te verzenden.


    Willekeurig SeniorenNet Blogs
    caitlin
    blog.seniorennet.be/caitlin

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Blog als favoriet !

    Dropbox

    Druk op onderstaande knop om je bestand naar mij te verzenden.


    Een interessant adres?