De Britse Generaal Gort krijgt de toestemming om zijn soldaten van het BEF (British Expeditionnary Force) van hetvasteland terug naar Groot-Brittannië te evacueren. Het is een controversiële operatiewant het Franse leger wordt nauwelijks in de actie betrokken. De word degrootste evacuatie in de geschiedenis, `Operatie Dynamo', zal in de geschiedenisboeken altijd verbonden blijven met de naam van de Franse havenstad Duinkerken. Maar in feittezal de kuststrook in kwestiezich zich tot 31 mei uitstrekken tot aan de Belzische badplaats De Panne.Al heel vroeg in de ochtend om 03u30 beukt het Duitse leger in op de geallieerde stellingen tussen Wervik en Geluwe. Tussen de beide plaatsen is een stuk front dat slechts met 300 wielrijders van de 17de I.D. is opgevuld, zij moeten stand zien te houden op een front van 5 km breed.
In Geluwe zelf houden het 4een 5eeskadron van het 1steLansiers de dorpskom met de weg naar leper, dit tot dat ze bijna omsingeld worden en zich moeten terugtrekken. Zij strijden van huis tot huis. Het Groot Hoofdkwartier besluit om het bevel tot de terugtocht te geven, daarbij zal de rechtervleugel het eerst vertrekken. Dit gebeurt rond 07u.00 en kort daarna al bereiken de voorhoeden van de 31ste Duitse ID Geluwe en Wervik. De helft van het 1ste Lansiers wordt er gevangen genomen. Het 3e eskadron van het 3e Lansiers stelt zich te noorden van Geluwe (langsheen de spoorweg Ieper - Roeselare )
in carré op om zich zo langs alle kanten te kunnen verdedigen maar na vier uur strijd word deze groep dapperen overrompeld door de Duitse overmacht.
Het 2de Cyclisten gaat de verdedigingslijn langsheen de spoorweg Ieper - Roeselare versterken. Bij Dadizele kunnen het 2eLansiers en het 2eJagers te Paard zich handig uit de strijd losmaken en naar Staden terugtrekken, uiteraard gebeurt dit onder vijandelijk vuur. Het terugtrekken van de 2e Cavaleriedivisie (CD) verloopt zeer moeilijk.
Omstreeks 06 u.00 wordt de frontsector van het IVe Legerkorps, waarvan het hoofdkwartier zich te Dadizele bevindt, aangevallen. Het 5de Jager te Voet (het zuidelijk gelegen regiment van de 10de I.D.) krijgt het zwaar te verduren.
Na een grondige artillerievoorbereiding worden ze op gans hun front aangevallen. De strijd wordt hoofdzakelijk op Ledegem gericht. De Duitsers worden overal teruggeslagen.Zij hernemenhun aanvalpogingen even na de middag en rond 19 uur s avonds. De enkele loopgraven die ze er kunnen innemenworden al even vlug weer furieus door de Belgen heroverd.
Rond Menen en Wervik opent de Britse artillerie ondertussen het vuur op de oprukkende vijand. Vanaf de hoogte van Halluin (Fr) en Le Colbras (Fr) neemt ze de brug, de Rijselsstraat, de Werviksestraat, de weg naar Kortrijk, de Koekuit en de weg naar Geluwe onder vuur. In Wervik viseert de R.F.A ( de Britse artillerie) speciaal de Laagweg en de Hoogweg. Van op de zuidelijke Leie oever volgt het 6Th Black Watch regiment alle Duitse bewegingen en bestookt ze met zwaar mitrailleurvuur. Onze 1ste ID stelt zich samen met het 4e Lansiers van de 2e CD op langsheen de spoorweg Roeselare - leper. Hier heeft men 2000 treinwagens geplaatst. Tussen de Frezenberg en en de Zilverberg vormen ze een antitankhindernis van twaalf kilometer lang.
In Zonnebeke vinden burgers en vluchtelingen in de loodsen van de steenbakkerij Iweins-Vanbiervliet een reusachtige Britse voorraad aan levensmiddelen. In geen tijd is de hele opslagplaats leeggehaald. Ook de aaneengekoppelde spoorwegwagons krijgen bezoek van burgers. Ze halen er alles uit wat ze denken te kunnen gebruiken en dit onder het oogluikend toezien van de militairen.
Aan het Komen - leper kanaal graaft de 143Th Britse brigade zich met drie bataljons in, dit doen ze om de sector Komen - Houthem te verdedigen. De 13nd en 17nd brigade stellen zich op achter het kanaal en achter de spoorlijn van Houthem tot Zillebeke. Het 12Th Lancers komt in leper aan en ziet er dat de stad niet verdedigd wordt en dat de bruggen er nog intact zijn. De Britse lansiers besluiten om in de stad te blijven tot dat de infanterie komt opdagen.Tegen de avond bereiken de Duitse troepen de Keiberg in Beselare en de Molenaarelst in Zonnebeke en even na 19uur arriveren ze ook op de Drogenbroodhoek te Moorslede. Ze naderen heel behoedzaam tussen de roggevelden en vragen naar de Britse kanonnen maar die zijnde dag voordien al weggehaald.
Aan de vluchtelingen vertellen ze dat hun divisie, de 14e Infanterie-Division, 's anderendaags in de vroege morgen zal aanvallen en dat de vluchtelingen maar best weer naar huis terugkeren. Aan het kanaal Komen - leper slaagt de 31ste Duitse ID erin om het kanaal te naderen maar de divisie komt terecht in het vuur van goed opgestelde Britse kannonnen en mitrailleurs. De divisie stopt en krijgt naast zich, aan haar linkerzijde, de 61ste divisie die in de loop van de morgen vanuit Menen en Marke is aangevoerd onder aanhoudend Brits artillerievuur. Dezelfde avond bereikt de 18e Duitse ID Zillebeke.
In de sector van de 8ste I.D. is de Duitse artillerie de gehele nacht blijven vuren, tegen de ochtend wordt er nog intensiever geschoten. Bij het 13de Linie, het rechtsgelegen regiment, komen de Duitsers omstreeks 07 uur uit hun bruggenhoofd en slagen erin om door te dringen tot in Oost-Rozebeke. Het rechtse bataljon wordt frontaal en in de flank aangevallen. Ze verliezen er de helft van hun effectief.De rest stelt zich op in een verbindingslijn met het gezicht naar het zuiden. Bij het 19de Linie, het Links gelegen regiment, word de eerste aanval afgeslagen. Omstreeks 08u30 slagen de Duitsers er in om Oeselgemte veroveren en verder op te rukken in de richting van Wakken. Laatstgenoemde word tegen de middag bezet. Met andere woorden detoestand verergerd! Tegen de middag is het front duidelijk afgebakend in de zuidelijke omtrek van Meulebeke,Oostrozebeke, Wielsbeke, de Leie tot aanSt-Eloois-Vijve, ten noorden van Wakken.Op dat moment krijgt de bevelhebber van de infanterie van de 8ste I.D. het bevel vanuit het hoofdkwartier van het Legerkorps, om het bevel te nemen van het 42ste en 44ste Linie en van de Groep Wielrijders van de 13de I.D.. Met deze eenheden moet hij de spoorweg van Tielt naar Ingelmunster en Meulebeke bezetten. Ze moeten zich ook klaar maken voor een tegenaanval inde richting van de Mandel. Voor deze uitval zijn ze de steun van vijf artilleriegroepen beloofd. Maar tegen 15 uur bereikt slechts één bataljon van het 44ste Linie, en dan nog beroofd van haar mitrailleurs, haar bestemming.De ander eenheden zijn onder weg hevig aangevallen door de Luftwaffe en zullen pas in de avond, in stukken en brokken, op hun reisdoel aankomen.
Gezien de omstandigheden moet de infanteriecommandant van de8steI.D. zijn actie beperken tot het bezetten en verdedigen van twee kilometer spoorweg.Hiervoor gebruikt hij het bataljon van het 44ste evenals de mitrailleurs van een artilleriegroep, een peloton verkenners en zelfs het peloton dat instaat voor de bewaking van het hoofdkwartier van de Divisie.
De vijf artilleriegroepen concentreren een hels kanonvuur op Meulebeke dat juist door de Duitsers is bezet. Van die kant uit dringen de Duitsers niet meer aan.
Het 13de Linie trekt haar front terug op de rivier de Mandel. Maar in de sector van de buren, de 9de I.D., zijn de Duitsers (in de richting van Meulebeke) de rivier al overgestoken. De ondersteuningsartillerie van het 13de wordt er onder Duits geweervuur genomen (vanuit het gehucht Paanders).De veraste artilleristen vernietigen vlug hun kanonnen en scharen zich rond de commandopost van het 13de,ze gaan er strijden als infanteristen.
Bij het 19de Linie worden de twee bataljons die van alle kanten omsingeld zijn geliquideerd, uitgezonderd één compagnie die blijft stand houden ten noordoosten van St-Baafs-Vijve.
Tegen 16u30 wordt het gene dat overschiet van de 8ste I.D. opnieuw samengesteld, Dit gebeurt achter de Mandel en de Mandelbeek tot tegen Markgem. Bij het 13de is de situatie wankel, de Duitsers zijn al in Marialoop, ten noordoosten van Meulebeke. De overschot van het 19de zit tezamen met elementen van het 6deJagers te Voet geïsoleerd. Tot laat in de avond leveren ze een verbeten strijd. Van het 13de en het 19de schiet er niet veel meer over. Zeven artilleriebatterijen hebben hun stukken moeten vernietigen.
Boven de geallieerde linies dwarrelenpamfletten waarop de Duitsers de geallieerde soldaten duidelijk maken dat de geallieerde troepen nu volledig omsingeld zijn, psychologische oorlogsvoering noemt men dat.
Het vliegveld te Stene krijgt in de vroege ochtend van de 26steeen vreemde bezoeker. Om 04uur raast een Wellington bommenwerper er over de landingsbaan en komt achteraan het vliegveldje, dat toch wat te klein is voor dit kaliber bommenwerper, tot stilstand.De piloot Squadron Leader Glencross van het 37 Squadron steekt te samen met zijn bemanning ( de navigator P/O Cameron, waarnemer Sgt Parkhouse, radioman LAC Clear en de boordschutter AC Stamthorpe) het toestel in brand. Hun Wellington, de L7793, is boven Avesnes door afweervuur geraakt en met doorboorde motor en brandstoftanks hebben ze een noodlanding te Stene moeten uitvoeren. (Het verhaal van de bemanning zal geen happy end kennen. S/L Glencross zal op 28 mei bij bet kelderen van de S.S. Aboukir in bet Noordzeewater omkomen,en P/O Cameron en Sgt R.C. Parkhouse zullennog dezelfde dag sterven, 26 mei, in de inschepingchaos rond Duinkerken.).
Het Belgisch luchtwapen telt op de ochtend van de 26ste mei nog 23 toestellen en vervolgt haar operaties. De I/1 stuurt een Fox naar Eeklo. Een uur later landt het toestel te Stene dit nadat het achtervolgd werd door drie Duitse bommenwerpers. Tijdens de tweede missie dropt de bemanning een kist met zestig granaten boven Duitse infanteristen. Op hetzelfde vliegveld landt er een Fox Hispano van de lV/1, het komt vanuit Tours. Het toestel vliegt een verbindingsmissie maar het raakt vernield bij de landing. De bemanning, bestaande uit OLt Rousseau en Hodeige, is licht gewond.s Morgens stijgen zes Renards van de V/1 op te Zwevezele en vliegen naar Lombardzijde. Bij de landing geraken ten gevolge van de slechte staat van het terrein twee vliegtuigen beschadigd. Een missie in de namiddag verloopt zonder problemen. De VI/l voert twee missies uit boven Harelbeke en Roeselare. Om 11u30 verlaten de tien toestellen Zwevezele om de Fox van de l/1 op Stene te vervoegen
Vandaag wordt de opdracht van 25 mei naar de Leiebruggen door het Britse 59thSqdn herhaald. bij Bij een van de pontonbruggen haalt het Duitse luchtafweergeschut de Blenheim R3613 omlaag. De machine slaat nabij Waasten tegen de aarde te pletter. Radio AC2 Albert Brogan en zijn waamemer Sgt Gordon Schwindt worden naast hun piloot in de omliggende velden begraven. (In 1941 zullende ouders vanpiloot P/O R.E. Shawnog een tweede zoon ,boven Nederland, verliezen. Na de oorlog zullen de twee broers zij aan zij op de Nijmeegse militaire begraafplaats Jonkerbos in Nederland worden begraven).
Hoewel de luchtgevechten boven de kust nog steeds in hevigheid toenemen, vallen er toestellen zowat overal in België. De hele dag is het een aan- en afvliegen van Duitse Heinkels en Dorniers ze worden geëscorteerd door de Messerschmitts Bf 110 van ZG 1 en ZG 26.Deze voeren vooral bombardementsmissies uit naar het inschepinggebied.
De Hurricanes van het RAF 605 Sqdn zijn opnieuw actief boven West-Vlaanderen. Nadat P/O Muirhead boven Oostende een Duits vliegtuig heeft neergehaald, wordt hij zelf geraakt. Met behulp van zijn parachute springt hij uit zijn getroffen Huricane (N2346) en dwarrelt neer boven Oostende. Nabij de zelfde stad storten nog twee Duitse Bf 110 toestellen van de I/ZG 1 neer.
15-02-2010, 12:58 geschreven door DP
Graaf d'Oultremont
Artikel uit de Krant van West-Vlaanderen geschreven door Ere-luitenant-kolonel Roger R. Verbeke
15-02-2010, 12:18 geschreven door DP
25mei
15-02-2010, 11:49 geschreven door DP
Leieslag deel7
De verplaatsing van het 'Schwerpunkt' naar de Frans Belgische kust sleurt een verhoging van de luchtactiviteit boven Vlaanderen met zich mee. Terwijl het IsteRegiment vanuit Stene enkele observatievluchten uitvoert, probeert de Britse RAF de Luftwaffe te bekampen. De IsteGroep, van het IsteBelgisch Luchtvaart Regiment voert vijf missies uit tegen Duitse observatieballons. Bij de tweede vlucht wordt de Fox van Lt Haubert door twee Duitse jagers aangevallen, maar hij lukt er toch nog in om zonder al te veel schade naar Stene terug te keren.
Tijdens een verkenningsopdracht boven de weg Maldegem - Eeklo wordt de Fox van Vandeweghe en onderluitenant Delbroeck door enkele Flakgranaten ( granaten van de Duitse Luchtafweer ) geraakt.Maar Piloot Vandeweghe slaagt er toch nog in zijn zwaardbeschadigde Fox over de piste van Stene te taxiën, de twee vliegeniers worden door Generaal Vandenberghe gefeliciteerd.
De Vde en VIdeGroep vliegen elk twee missies. De eerste opdracht van de VI deGroep zou de begeleidtworden van zes Britse Hurricanes. Maar aangezien deze niet komen opdagen vliegt de enige overblijvendeRenardvan de groep zijn missie dan maar zonder enige bescherming.
Die ochtend escorteren deBritse Hurricanes van het No17 en No 605 Squadron zes Blenheims op
een verkenningsmissie in de buurt van Gravelines, deze wordt gevolgd door een sweep boven de regio Menen - Kortrijk - Doornik.
Op 10000 voet boven deze laatste stad bemerktRAF piloot P/O Ian Muirhead een Duits vliegtuig ( een Hs 126) op, dit wordt eenmakkelijke prooi. Het Duitse verkenningvliegtuig stort om 09u30langsheen de weg Kortrijk - Menen neer.
15-02-2010, 11:40 geschreven door DP
GASMASKERS OP!
GASMASKERS OP!
Zaterdag 25 mei, vroeg in de morgen, komt een bataljon motorrijders (ongeveer 304 man) van de Ardense Jagers vanuit Beitem waar hun "Etat Major" gekantonneerd is, in de richting van Menen aangereden. Daar gaan ze zich opstellen langs de westkant van de spoorweg Menen-Roeselare. Vanuit de colonne van de Etat Major word plots geroepen Alerte au gaz! De moto's stoppen en in paniekstemming worden de gasmaskers opgezet. Er ontstaat een verkeersopstopping wanneer nu ook andere colonnes komen opdagen. De verwarring en besluiteloosheid stijgt. Vanuit de achterste gelederen komt een officier zich nader informeren over het motief van de halte, na een bitse woordenwisseling beveelt hij de omrit voort te zetten: "il n'y a pas de gaz!Sommigen protesteren, anderen ontdoen zich van hun gasmasker om voorzichtig opnieuw de frisse buitenlucht met die vreemde geur in te ademen. De jongens uit de Ardennen kunnen immers die stinkende geur van rottend vlas, van de "vlasrote",niet thuiswijzen!
15-02-2010, 11:25 geschreven door DP
Leieslag deel 6
25 mei
In de vroege morgen van 25 mei willen de Duitsers hun succes van de vorige dag uitbuiten. Vanaf 07 u.00 valt deDuitse 31ste ID in westelijke richting aan, dit is in de buurt van Wevelgem dat door het 4de Linie verdedigd word. Omstreeks 10 u.00 moet dit regiment zich terugtrekken. In Kortrijk wordt het 24ste Linie langs drie kanten hevig aangevallen zodat dit regiment zich moet terugplooien in de richting van Sint-Eloois-Winkel waar het de restanten van het uiteengeslagen 3e Linie en het 1ste Licht Regiment oppikt om samen naar Dadizele te trekken waar het hoofdkwartier van de 1ste ID gevestigdis. Het 4e Linie en het wielrijderseskadron moeten zich terugtrekken tot achter de baan Menen -Roeselaen proberen om in verbinding te blijven met de Britten.
Op dat ogenblik besluit het Groot Hoofdkwartier om een nieuwe sector te creëren naast het British Expeditionary Force (BEF). Het 1ste Legerkorps, met haar commandopost te Westrozebeke, zal zich opstellen ten westen van de baan Menen - Roeselare, om in verbinding met het IVe LK, iedere vordering in de streek Roeselare - Menen - leper proberen tegen te houden. Ten zuiden van de baan Menen Geluwe - Geluveld - leper zullen de Britten trachten stand te houden. Daarvoor beschikt het 1ste LK over de restanten van de 1ste ID, een groep artillerie en het Motorbataljon. Daarnaast heefthet nog de 2e Cavaleriedivisie (CD) ter beschikking dat om 07 u.30 van Torhout oprukt naar Dadizele -Geluwe om er een defensief front naar het zuidoosten op te stellen. Omstreeks 11u.00 komt het Britse regiment het 12Th Lancers te Roeselare aan. in de namiddag worden ze opgesteld op de baan Roeselare - Menen met een 50-tal pantserwagens en lichte tanks. De 2deCavalerie divisie komt omstreeks 13uur aan op de positie Geluwe- Dadizele, het 2de Cyclisten bevind zich in het tweede echelon. De 10de I.D., bestaande uit het 3de ,5de en een bataljon van het 6de Jagers te Voet krijgt artillerieversterking. Haar front loopt van Ledegem over Rollegem-Kapelle, Winkel-St-Elooi,St-Katarina tot aan Lendelede. Het 9de Linie moet als versterking het front naar het noorden komen verlengen, tot aan de Mandel. De infanteristen van het 9de zullen pas aankomen en positie nemen om 13 uur. Onder weg hebben ze, door aanvallen van de Luftwaffe, aanzienlijke verliezen geleden. De mannen nemen stellingen in tussen Winkel-St-Elooi en Izegem. Ze lossen er de wielrijders en de genie van de 10de I.D.af, die daar gepositioneerd waren in afwachting van de komst van het 9de. Het bataljon van het 6de Jagers te Voet gaat in reserve. In het midden, in de ondersector van het 3de Jagers te voet, vallen de Duitsers omstreeks 15 uurWinkel-St-Elooi aan. Zij slagen er in om hier en daar te infiltreren,maar ze worden teruggedrongen. Om 18 uur trekken de Duitsers zich terug. Meer ten Noorden, voor de stellingen van het 9de Linie, zijn er schermutselingen tussen patrouilles. Om 18u30 meldt men de 10de I.D, vanuit het L .K. ,dat de commandant van de 6de I.D is aangekomen en dat hij het bevel van het noordelijk deel van de sector op zich zal nemen,deze bevat het 9de Linie, het3de Jagers te Voet en de helft van de artillerie. Ook de komst van het 1ste Grenadiers word gedurende de komende nacht verwacht. De commandant van de 6de I.D., die al zijn diensthoofden, zijn transmissieploegen enz in zijn oude sector heeft moeten achterlaten bereidzo goedenzo kwaadals hij kan zijn bevelhebberschap voor.Dit gebeurt met de beperkte middelen die hij van het IV Legerkorps ter beschikking krijgt. Vanaf de middag valt het motorbataljon van de Ardense Jagers aan op de spoorweg Menen Roeselare.Daar ze een te uitgestrekt front bezetten ,moeten ze uitwijken naar het Noord - Oosten.
In de namiddag overvleugelen de Duitsers de stad Menen langs het noorden en infiltreren in de bres tussen de Belgen en de Britten. Talrijke uitgedunde Belgische eenheden moeten uitwijken en komen in Beselare en Zonnebeke terecht. De Duitsers achtervolgen deze terugtrekkende groepen, ook hun artillerie volgt het gevecht op de voet en blijft ononderbroken vuren. De gemeente Beselare wordt heel zwaar beschoten.
In de buurt van Dadizele weten de Ardense Jagers om 15u20 met hun machinegeweren een Duitse jager neer te halen. Op de Kezelberg (Moorsele Dadizele ) woed er een harde strijd.De Duitse 14de I.D. bestookt de heuvel met ratelend mitrailleurvuur enmortierengranaten. De riposterende groene mutsen (Ardense Jagers) opgesteld langsheen de spoorlijn Menen Roeselare lijden zware verliezen mar bijten door . Ook het 4de linie en de lansiers bieden goed weerwerk en pinnen de Duitsers vast op de oostelijke flank van de Kezelberg
De groep Wielrijders van de 17de I.D. voert verkenningen uit langs de Leie,in de omgeving van Wervik. Tot hun grote verbazing treffen ze er geen Enkele Brits eenheid meer aan! Tengevolge gaat de groep zich opstellen op een front van 6km breed,gelegen tussen Geluwe en Wervik. Op die manier kunnen ze flank van de2de Cavalerie Divisie beschermen.Omstreeks 16 u.00 wordt ook Wervik fel bestookt met brand - en brisantgranaten. Meer dan 200 huizen en gebouwen worden vernietigd of zwaar beschadigd.
Om 17 u.00 vallen de Duitsers het hele front van de 2e CD nabij Menen aan, maar onze cavaleristen en een raak schietende artillerie weten de stormloop van de Duitse 18e en 31ste ID te stuiten.
Tegen 22 u.00 valt de aanval op het front van de 2e CD stil, het front is intact gebleven maar de verliezen zijn bijzonder hoog. De cavaleriedivisie krijgt het bevel om zich niet terug te trekken tenzij de toestand echt onhoudbaar zou worden. En bij een eventuele gedwongen terugtocht moet ze zich ten noorden van de spoorlijn leper - Roeselare gaan opstellen.
In de namiddag van 25 mei komt het 4e Lansiers via Oostnieuwkerke in Passendale aan. De eskadrons worden naar de spoorweg gebracht en opgesteld onder het commando van de 1ste ID. Tegen de avond komt het 31ste Linie van de 15e ID te Poelkapelle aan en gaat posities innemen langsheen de spoorlijn.
Veel burgers verlaten hun huizen. Vooral de mensen die dicht bij de spoorweg wonen want het is duidelijk te zien dat er daar zal worden gevochten. Ondertussen heeft Lord Gort, de Britse bevelhebber, vernomen dat de Duitsers op Menen in de richting van leper marcheren en hij vreest dat het Belgische Leger zich niet meer achter de IJzer zal kunnen terugtrekken, maar integendeel naar het noorden zal geworpen worden. Generaal Alan Brooke, de bevelvoerder van het Britse 2nd Corps, dat ten zuiden van de Leie naar het oosten is opgesteld wilt kost wat kost een communicatielijn naar de kust vrij houden. Maar met het uur wordt die smalle doorgang nog smaller en smaller. Hij besluit om het Britse front naar het noorden te verleggen, langs het oude kanaal van Komen naar leper en dan langs het kanaal leper - IJzer. Hij stuurt er het 12th Lancers naartoe. Omstreeks 18 u.00 besluit Lord Gort om de 5th en 50th divisie, die aangeduid zijn voor een geallieerde tegenaanval, weg te halen in het zuiden en ze naar het Komen leper kanaal te sturen en nog dezelfde avond word ook de 143thbrigade van de 40thdivisie naar het kanaal overgebracht. De 9de I.D.,sedert de nacht van 24 op 25 mei in positie aan de Mandel, dekt met haar twee overblijvende regimenten de rechterflank van het VII de Legerkorps die nu ,door het verdwijnen van de 3de I.D., is blootgesteld.In de loop van de vorige nacht zijn Duitse elementen er in geslaagd om via de hoek gevormd door het Mandelkanaal en de Leie te infiltreren. Dit is gebeurt voor dat de 9de I.D. ter plaatse was. Tegen het einde van de dag, na een reeks schermutselingen, beschikken de Duitsers ten N. van het kanaal over een klein bruggenhoofd dat ongeveer een kilometer diep is. Doch het 13de Linie (8 I.D.) zal er voor zorgen dat dit bruggenhoofd gereduceerd wordt. De mannen van het 13de heroveren brug No 1 van het kanaal.Maar een deel van de vijandelijke troepennestelt zich vast in de huizen te N. van de brug.In de loop van de dag slaagt het 13de er ook nog in om een aanval op St-Eloois-Vijve terug te dringen.
15-02-2010, 11:23 geschreven door DP
Leieslag deel 5
De omsingeling voltrokken ! Er zijn nu twee fronten, met daar tussen in, een brede kloofdie in handen is van het Duitse leger.De Duitse doorbraak tussen Arras en Amiens snijdt nu het geallieerde front in twee. De Britten denken alleen nog aanterugtrekken, ze hopen om via Duinkerken te ontsnappen. Een van de consequenties daarvan is dat de Luftwaffe boven haar achterhoede nu vrij spel heeft.
Het front van het Noordelijk Geallieerde leger volgt de lijn ten Zuiden van Boulogne - ten Zuiden van Kamerijk - ten Oosten van Valenciennes - de Schelde tot aan Gent, en van daar, den Westelijke oever van het kanaal Gent-Terneuzen.
Het tweede front loopt langs de Somme van Abbeville af, volgt dan de lijn Amiens-Laon-Rethel om zich zo verder aan te sluiten bij de Maginot-linie.
De Duitsers zijn zo diep door gedrongen datze nu de zeekust bezetten tussen Boulogne en Abbeville . Een Frans tegenoffensief, met als uitgangspunt de streek ten Zuiden van St. Quentin, zou dus het front kunnen nog herstellen, maar het Franse leger is in het defensief gedwongen.De verdere gebeurtenissen zullen dan ook de onmacht van dit leger bewijzen.
Ondanks hun succesrijke strijd ontvangen de Duitse troepen echter het bevel om de opmars te stoppen. Göring, de euforische bevelhebber vande Duitse Luftwaffe, wil immers met zijn bommenwerpersvan uit de lucht boven de stranden van Duinkerken tot aan De Pannede geallieerden de genadeslag toedienen. Maar die beslissing zal tegenvallen wantde Kampfgeschwader beschikkenniet meer over voldoende slagkracht om de job te klaren. Ook de Duitse Jagdgeschwader worden verplaatst, dit om ze op die manier gemakkelijker in de regio Duinkerken te kunnen inzetten.
Onze Belgische piloten vervolgen intussen hun opdrachten. De 1/1 verliest tijdens de derde missie een Fox. Deze is om 17u naar de regio Harelbeke gestuurd maar de bemanning DegreefenMeulers verdwijnt spoorloos.Vanuit Zwevezele vliegt de V/1 nog twee missies naar Deinze en Kortrijk,
Bij Kortrijk voert een Duitse Bf 109 E van de 1/JG 27 een noodlanding uit. Het toestel is voor 60 % beschadigd.
Onze luchtafweer eist drie toestellen op, waaronder een He 111 die om 16u langsheen de weg Dentergem Meulebeke crasht. Men vermeldt ook nog twee toestellen te Langemark en een vijandelijk vliegtuig die na een luchtgevecht teMannekesvere is neergestort.
Op 24 mei ontvangt Koning Leopold III de vier ministers die hem nog niet verlaten hebben, dit zijnde heren Pierlot, Spaak, Vanderpoorten en generaal Denis. In een uiteenzetting van de toestand doet de Koning hun inzien dat het leger weldra tot de overgave zal genoodzaakt worden. Nadat de ministers, in een lange redetwist, technische onuitvoerbare maatregelen voorstellen, wordt de Koning aangezet om per vliegtuig te vluchten. De Koning weigert op dit voorstel in te gaan, daar hij het zijn plicht acht om bij zijn leger en zijn volk te blijven, wat er ook moge gebeuren. Hij vraagt dat een minister bij hem zou blijven, maar geen enkele stemt hier in toe!
15-02-2010, 11:07 geschreven door DP
Getuigenis van Paul Vanoverbeke Kuurne
Getuigenis van Paul Vanoverbeke
Paul Vanoverbeke werd geboren te Kuurne op 22 april 1932 in de Kortrijkstraat 63. In 1940 bestond het gezin is uit vier personen,dit waren vader Alfons moeder Maria Coornaert,zus Lydie en Paul zelf. Bij het uitbrekenvan de oorlog liepde achtjarige Paul nog school in de gemeenteschoolte Kuurne. 0p 22 meizag hij de Belgische soldaten van het 12e Linie Regiment te Kuurne aankomen.
Paul herinnert zich:Zij gingen naar de Leie om loopgraven aan te leggen. Wij werden verwittigd dat we moesten vertrekken,maar enkele buren besloten toch om ter plaatse te blijven.Bij ons thuis lag de kelder aan de achterzijde van het huis, richting de Leie,wij konden de Leie zien van in ons huis. Mijn vader vond het te gevaarlijk om thuis te blijven. Op de 23ste werd mijn moeder, toen ze terugkwam van de W.C ., beschoten. In de vlaskelder van Antoon Vervaecke in de Kortrijkstraat 54 aan de overzijde van de straat werd een schuilkelder ingericht voor een zestal families. Achter het schuifpoortje werden zandzakjes opgestapeld en daarachter werden zes daarachter ruimtes ingericht met opeengestapelde geperste vlasklodden en op de grond de matrassen .In de tweede ruimte met twee uitgangen emmers en kuipen met water.In de derde ruimte waarvan de grand betond uit gestampte aarde was plaats voorzien om zijn behoefte te doen of te roken.Hier was nog een deur en twee vensters.Wij verbleven er vanaf de 23stemei tot de nacht van de 24steop de 25stemei. In de nieuwe gebouwde achtergebouwen waren er ook verschillende families o.a de familie van Napoleon Herman.(die stierf als oorlogsslachtoffer op de 24e.)In de namiddag van de 23stebegon de beschieting,de nacht was relatief rustig,maar in de morgen van de 24stewas de hel losgebroken. In de loop van de namiddag hoorden wij stemmen van Duitse militairen.Alfons Derez schoof voorzichtig het poortje een beetje open,maar moest het poortje volledig openen. Bij het zien van de zandzakjes dachten de Duitse soldaten dat er Belgische soldaten waren,wij moesten onmiddellijk uit de schuilkelder komen en warden tegen de muur geplaatst,handen op het hoofd.Mijn vader moest terug in de kelder met een paar Duitse soldaten om de kelder te controleren. Daarna mochten wij terug in de kelder maar het poortje moest openblijven maar mijn vader was zijn grote zaklamp kwijt. Aan beide kanten van de straatzagen wij de soldaten voorbijtrekken, richting Kortrijk.Er waren ook nog lijf aan lijf gevechten, dit ter hoogte van de Kuurnebrug ter aan het huisnummer 10O. Er sneuvelden vier Duitse soldaten. Dat heb ik niet gezien,maar Jean Decanniere was er getuige van. Bij valavond werd er nog hevig geschoten door de Belgische artillerie.Het huis van Maurice Legein no 68 werd zwaar beschadigd. Er waren gekwetste Duitse soldaten en een tiental gesneuvelden. De gesneuvelden van het 3dePanzer Jag.abt;18 werden begraven inde tuin van Alfons Desmet no 75.Twee zwaar gekwetste Duitsers werden bij ons in de kelder ter verzorging gebracht,ik heb ze persoonlijk zien sterven.Een riep geweldig om zijn moeder.We hebben de twee bebloede matrassen in de Heulebeek, die achter ons huis liep, geworpen.Voorheen in de namiddag werd ter hoogte van de Rapid, Kortrijksesteenweg te Harelbeke waar de Leie het dichts bij de baan Gent Kortrijk lag, werd de eerste oversteek van de Leie verwezenlijkt.Dit was rechtover de vlasfabriek van mijn grootvader Vanoverbeke Gustave, Harelbekestraat n° 80 te Kuurne.Voor de gebouwen was er een lange loopgraaf Er sneuvelden vier Belgische en vijf Duitse soldaten(waarvan een met een camera die al vlug verdwenen was).Er was een Belgische soldaat die een ring droeg,later was de vinger afgesneden en de ring verdwenen. (verklaring van mijn nonkel Georges Vanoverbeke Harelbekestraat no 82) De fabriek was volledig vernield. Er was zeer veel schade, ditvoor een bedrag van 1.783.129 Bfr (gebouwen:470.085 Bfr - bedrijfsuitrusting: 270.044 Bfr - stocks goederen 1.043.000 Bfr)Twee of drie dagen na de Leieslag ging ik met mijn vader langs de Leie er stond een mitrailleur ter hoogte van de hofstede - roterij Vanhaecke op de trakelweg.Ik heb ook Belgische soldaten zien begraven van de roterij Bonte - Pottie aant Champetters kotje. Bij ons thuis viel een obus in de tuin en één in de zijgevel van de schuur van Aloïa Bruggeman. Er was veel schade aan dakpannen,ramen,aan de ruiten van het huis en de serre.Aan de voorkant aan de rolstoors (rolluiken), vensters en de gevel doordit allemaal door granaatscherven.
15-02-2010, 11:05 geschreven door DP
Het 12de Linie tijdens de Duitse aanval van 24 mei
Het 12de Linietijdens de Duitse aanval van 24 mei
Voorbereiding van de aanval:
De stellingen van het 12de liggen sinds 6 uur onder hevig en ononderbroken vuur, en worden bestookt door automatische wapens vanuit de dekkingen (huizen) van Harelbeke.
Gevolgen:
- verliezen (vooral bij de 7de Compagnie)
- volledige ontreddering van de transmissies per draad en door lopers.
- desorganisatie van de afsluitingsvuren door verliezen en vernieling van automatische wapens en C47 (= kanonnen), vermindering van het zicht door de rook, veroorzaakt door branden van de vlasvoorraden te Kuurne.
- absolute onmogelijkheid de reserves te verplaatsen. - volledige afzondering van de steunpunten in eerste lijn.
Eerste pogingen tot overschrijding: In de voormiddag, ter hoogte van I en II Bataljon: de Duitsers worden teruggeslagen.
De strijd bij het Eerste Echelon:
14.40 uur 15 uur: - vorming van een bruggenhoofd op de scheidingslijn van I en II Bataljon.
15 uur 16 uur: - uitbreiding van het oorspronkelijke bruggenhoofd. - mislukken van de tegenaanvallen.
16 uur: Overschrijdingen in het midden van 25 Linie, links en op de grens tussen 12 linie en 25 Linie.
16 uur 18 uur: Opruimen van I en II Bataljon en opruimen van 25 Linie.
17 uur: -overschrijding bij 24ste Linie
De strijd bij het tweede Echelon:
16 uur 18 uur: - de vijand neemt contact met het 2de Echelon en omvleugelt zijn linkerflank (Hulste). - ten gevolge van onvoorziene ontwikkelingen verandert het tweede Echelon zijn oriëntatie.
20u30: - het linkergedeelte van 24ste Linie is doorbroken. - het rechtergedeelte van het tweede Echelon is ten westen voorbijgestoken.
De toestand stabiliseert zich bij het 12de Linie.
- het Tweede Echelon (= III Bataljon) heeft een doorlopend front van ongeveer 2000 meter - links: de resten (twee pelotons) van II Bataljon van het 2degrenswielrijders.
- achter: het I Bataljon van het 2de grenswielrijders.
- verder: niets.
- geen verbinding meer met de divisie.
Te Kuurne biedt het 12de ,onder bevel van Kolonel Yvan Gerard, zeker dapper weerstand.
Om het tekort aan artillerie op te vangen, schieten de machinegeweren van de tweede lijn over de eerste heen. Zo rukt de tiende compagnie door middel van een tegenaanval, onder een op haar gerichte beschieting, tot vijfhonderd meter vooruit en slaan ze de vijand terug. Eens de nacht gevallen, zal een van haar pelotons door het gebrek aan munitie met de bajonet ten aanval trekken .
Aan de oever van de rivier (daar waar nu een herdenkingsmonument is opgericht), houdt soldaat Verhaeghe (en niet korporaalVerhaeghe zoals hij in de volksmond is bekend en zoals het verkeerdelijk op zijn graf staat vermeld), met zijn mitrailleur lange tijd de aanvallers op afstand.Hij is een Vlaming uit de streek ( Bissegem), die bij zijn Waalse vrienden is gebleven, wanneer tijdens de mobilisatie het derde bataljon, samengesteld uit Vlaamse soldaten, naar een andere eenheid overging. Men vind hem dood op zijn stuk. In de volksmond wordt hij als held beschouwt ,maar doen al die andere jongens die te Kuurne sneuvelen niet evenzeer hun plicht?
De derde compagnie, (waarinKoning Leopold als Prins heeft gedient), is volkomen omsingeld en verdedigt zich tot 19 uur, dit tot hun munitie volledig is opgebruikt. Zij laten eenentwintig doden en talrijke gewonden achter op het slagveld. Dit zijn slechts enkelevan de talrijke voorbeelden van de plichtsbewustheid van de mannen van het 12de Linie!
Het regiment wordt terecht op de dagorder van het leger geciteerd, evenals de derde groep van het derde artillerieregiment, die het steunde.
Ook de tegenstanderbrengt hulde aan de moed van de onzen. In het historisch overzicht van de 14de Duitse infanteriedivisie, kan men de volgende passage lezen:"De aanval op een Belgische elitedivisie is hard en bloedig geweest. Het iseen zeer lastige strijd geworden onder het vuur van de machine- geweren en de artillerie en dit voor elke meter terrein. Nog voordat de Leie word bereikt heefthet eerste peloton (van de tweede compagnie van het regiment Erdmannsdorff) reeds verliezengeleden. Door een plotselinge aanvaltracht het nu om zichmeester te maken van de fabriek (de meelfabriek van Harelbeke). Hier en daar is valt er een kameraad gevallen, veel mensenlevens worden vernietigd. De fabriek ligt op een afstand van zestig a zeventig meter.Het vijandelijk (Belgische) verdedigingsgeschut wordt steeds maar heviger. Als een van onze helmen te zien is, is hij het mikpunt van vijandelijke scherpschutters. De aanval schijnt te mislukken. De Belgen die de laffe terugtocht van de Britten met een buitengewone moed dekken, bieden een verwoede en steeds maar herhaalde weerstand
12deLinie
DE TERUGTOCHT:
Het Regiment krijgt om 22.25 uur het bevel tot de terugtocht. De stelling wordt verlaten om 23.15 uur. De terugtocht, die niet door de vijand gestoord wordt, gaat over lngelmunster, Ardooie en Koolskamp.
DE VERLIEZEN:
Het Regiment is praktisch vernietigd. Verliezen bij benadering:
- 150 doden
- 500 gewonden
- 800 krijgsgevangenen.
Op 26 mei slaagt men erin opnieuw 20 gevechtstroepen (pelotons) te vormen.
Kolonel Gerard zal later schrijven: "De terugtocht gebeurde in perfecte orde. Het voorbijtrekken van de resten van mijn regiment blijft een van mijn meest ontroerende herinneringen. De fierheid zulke mannen in de strijd te hebben aangevoerd zal eeuwigdurend in onze harten blijven leven. Zij waren met tweeduizend in lijn. Honderd eenendertig werden gedood, meer dan vijfhonderd gewond".
15-02-2010, 10:59 geschreven door DP
Ardooienaar Jozef Lievens bij het 3de Linie te Bissegem
Ardooienaar Jozef Lievens bij het 3de Linie te Bissegem
Tijdens de 18-daagse Veldtocht is Jozef Lievens reserveluitenant bij het 3deLinie Regiment, II de Bataljon, 8steCompagnieën mitrailleurs. Het 3deLinie behoort tot de 1steInfanterie Divisie van generaal Coppens en uiteindelijktot het IV de Legerkorps van generaal Bogaerts. Samen met Gaston Vandooren uit de Zuidmolenstraat in Roeselare maakt hij de aftocht van het 3de Linie mee van het Albertkanaal tot aan de Leie. (G. Vandooren kan het verloop van de gebeurtenissen onderschrijven, zoals ze zijn opgetekend in het boek 'Kortrijk tijdens de tweede wereldoorlog' van Jose Vanbossele).
De aftocht van uit de stellingen aan de Schelde start op 23 mei. Eens de aftocht voltooid strekt het Belgische front zich uit van de Braakman tot Menen. Het 3deLinie is achter de Leie in Bissegem vanaf de Zwingelarestraat tot aan Klein Vollander in Wevelgem opgesteld. Het regiment is al op 22 mei vanaf 17 uur in vier groepen uit Mariakerke bij Gent vertrokken. De eerste bussen komen om 19.45 uur toe aan de Drie Masten in Gullegem, het IIde Bataljon arriveert rond middernacht aan de kerk van Bissegem. Om 21 uur geeft Kolonel Willems bevel de stellingen te bemannen.
In eerste echelon:
-het IsteBataljonvan Majoor Versele vanaf Klein Volander (Wevelgem) tot aan de voetweg Kruiskouter-Neerbeek.
-het II de Bataljon van Majoor Heinen, van zodra het ter plaatse zal zijn, vanaf de voetweg tot aan het St.-Janskerkhof
De 8. Compagnie mitrailleurs van Commandant Burke neemt stelling langs de Menensesteenweg van Bissegem dorp tot het kerkhof van Kortrijk.
Het verst naar Kortrijk toe liggen de twee secties van onderluitenant Verplaetse uit Waregem, in het midden recht tegenover het bos van het kasteel van Marke de twee secties van luitenant Lievens en verderop de twee secties van luitenant Dumon uit Merksem. De 23stemei brengen de geallieerden en de Duitsers hun stellingen in orde.
24 mei. Om 02 uur in de morgen er worden Duitse verkenners bij het 3deLinie gemeld.
Zes uur. De 3deCompagnie van Oberleutnant Potschat van het I steBataljon van het 17deInfanterie Regiment onder het bevel van Oberst Berthold graaft zich in aan de rand van het kasteelpark van Marke op 200 meter van de Leie. Luitenant Lievens ziet ze vlak voor zich. Het Duitse I.R. 17 wacht met de artilleriebeschieting om de 8steCompagnie van het 3de Linie nicht vorzeitig zu warnen und gefechtsbereit zu machen. Het blijft er inderdaad rustig. Een ballon van de Duitsers stijgt uit het bos van Marke op om de Belgische stellingen te bespieden. Om 11.30 uur schiet de Duitse artillerie in. Stipt om 14.10 uur begint het Duitse artilleriebombardement dat prompt door de Belgische en Britse batterijen vanuit Gullegem, Moorsele en Menen wordt beantwoord. Om 14.20 vuren alle wapens. De M.G.-Compagnieen de zware Flakmitrailleurs op de spoorwegberm dwingen het 3deom in volle dekking te gaan. Rookgranaten hullen de Leievallei in een dikke, witte rookwolk. Het Iste bataljon van het Duitse 17deI.R. gaat ten aanval en de stormboten steken om 14.30 uur van wal. Bij het Iste bataljon (17de IR.) bijt de 3decompagnie de spits af. Ze rent vanaf het kasteelpark tot aan de Leie, dit wil zeggen over 200 metere open en vlak terrein. Luitenant J. Lievens geeft aan zijn sectie het bevel tot vuren, maar enkele soldaten zijn zo bang dat ze geen gehoor geven aan zijn bevel. In een 'wroede kolere' neemt hij zelf plaats achter de mitrailleur, maar wordt door een paar Duitse kogels in de buik getroffen. Bloedend blijft hij alleen achter. Om 15 uur is de Duitse 3deCompagnie over de Leie en drijft het IIdebataljon van het 3deLinie achteruit. Om 16.45 uur is het omsingeld door het DuitseIste bataljon van het Duitse 17deI.R.De mannen van het 3de worden gevangen genomen en worden naar de pannenfabriek in Marke gebracht.Duitse Sanitaters (verplegers) vinden de zwaar gekwetste luitenant Lievens en geven hem de eerste zorgen. 's Anderdaags vertrekken de krijgsgevangenen te voet naar Spiere en verder naar Ronse, later naar Maastricht en Duitsland. Even voor Ronse rijdt een Duitse Rode Kruiswagen de colonne voorbij. Door het venster kan luitenant Lievens teken doen naar onderluitenant Verplaetse. In een ziekenhuis in Bergen wordt hij geopereerd en op 16 juni 1940 wordt hij vrijgelaten.
De soldaten hadden veel bewondering voor zijn moed en kordaatheid.
15-02-2010, 10:38 geschreven door DP
Leieslag (deel4)
Daar het nu moeilijker wordt om de chronologische orde van dag tot dag te volgen omdat bepaalde gevechten vier volle dagen zullen duren, zullen we de frontsectoren apart behandelen.
Sector 1
24 mei
In de nacht van 23 op 24 mei trekt Lord Gort, zonder iemand daarvan op de hoogte te brengen, de Britse troepen rond Arras terug. Tengevolge kunnen in de vroege morgen van 24 mei de Duitsers oprukken in de richting van Béthune, St. Pol en St. Omer. De Britten beginnen ook met de ontruiming van hun basis in Le Havre. Het Franse leger begint eveneens tekenen van moedeloosheid te vertonen en de desertie wordt er bijzonder groot.
Wanneer men de verdeling van de Belgische strijdkrachten bekijkt dan heeft men de Indruk dat ze vooral opgesteld staan om de aanval van het 18de Duitse Leger, aan het afleidingskanaal, op te vangen.Men denkt immers dat het front aan de Leie minder bedreigt wordt. Dat meent men omdat het Duitse 6de Leger, ten zuiden van Rijsel (Fr) in de aanval is getrokken tegen het 1ste Franse leger.Ze willen er deSaillant van
Valenciennes (Fr) laten verdwijnen.
Naar het zuiden toe,vanaf Menen, is erweinig verbinding met de Britse troepen. Door de geringe bezetting en door de inspringende hoek gevormd door de Leie en het front van het B.E.F. in de Franse schuilplaatsen aan de grens.
Om de verdediging naar het westen te verlengen stelt men de groepering Leroy samen. Generaal-majoor Leroy is de commandant van de infanterie van de 10de I.D., het Grenswielrijders bataljon van Limburg, de wielrijdersgroepen van het 13de en 16de I.D., de compagnie antitank kanonnen 4,7 cm van de 10de I.D. en de
tanks van het Cavaleriekorps. De compagnie antitank beschikt nog over zeven stukken op pantseraffuit T13, van het Cavaleriekorps zijn er nog drie van de acht Renault-tanks bestaande.Van de bevelhebber van het IV de
Legerkorps moet Leroy zijn troepen in Roeselare groeperen.Daarnamoet hij de stelling Komen - Ieper naar het naar het zuidwesten gaan verdedigen, dit om er een eventuele aanval met pantserste kunnen opvangen. De Groep Leroy moet zich aan het oude kanaal Komen Ieper opstellen tot aan Hollebeke en dan via Zillebeke vijver de verbinding verwezenlijken met Ieper . Daar ligt het Motorbataljon van de Ardense Jagers.
Nog altijd om de verbinding met het Britse leger te versterken, en om de rechtervleugel te verzekeren krijgt de 10de I.D. het bevel zich te verplaatsen naar de streek van Beselare Zonnebeke.
Het Duitse offensief tegen het Belgische front begint.Generaal von Bock de bevelhebber van de Duitse Legergroep B heeft besloten om aan te vallen inde regio Kortrijk, hij zet het XI de en IV de Legerkorps in. Daarmee wordt het 6de Duitse Leger massaal ingezet.De Duitse artillerie opent het vuur op de stellingen van de 1e en 3e ID. De aanval wordt vooraf gegaan door een systematische artilleriebeschieting en door ononderbroken luchtaanvallen.
De 1e ID heeft een breed front voor haar drie regimenten. Ieder regiment telt ongeveer 2.500 man. Het 24ste Linie is in stelling te Kortrijk, het 3e Linie te Bissegem en het 4e Linie te Wevelgem.
De 3e ID ligt met drie sterk gereduceerde regimenten langsheen de Leie. Het 1ste Linie bevindt zich te Ooigem, het 25ste te Bavikhove en het 12e te Kuurne.
Na herhaalde luchtaanvallen gaan de vijf Duitse infanteriedivisies in de sector van het IVe LK tot de aanval over. Van noord naar zuid de 30ste, de 19e, de 14e, de 18e en de 31ste ID.
In de sector van de Belgische 3e ID worden alle Duitse oversteekpogingen, tot ongeveer 14u.30, afgeweerd.
Vanaf dat tijdstip begint er zich een bres of te tekenen die door de 19e, 14een 18e Duitse Infanterie Divisies
word uitgebreid. Tegen 20 u.00 is deze bres al 8 km breed en 3 km diep en tegen de avond moet de zwaar belaagde en uitgeputte 3e ID zich achter het kanaal Ooigem - Roeselare terugtrekken.
In de sector van de 1ste ID worden de stellingen ook de hele nacht en voormiddag voortdurend bestookt door de Duitse artillerie en de Luftwaffe. Ook hier wordt omstreeks 14u.30 de aanval door de 31ste Duitse ID ingezet. Hier forceren ze de doorbraak te Bissegem tot aan het vliegveld van Wevelgem. De bres is vier km breed en drie km diep. Maar omstreeks 18 uur slaagt het 1ste Linie en het wielrijderseskadron van de divisie erin om de bres af te grendelen. Het 3e Linie is zo goed als uitgeschakeld. Het 4e Linie trekt zich al vechtende terug. Ondanks dit alles blijft het 24ste Linie, rond Kortrijk, heftige tegenstand bieden
Het Belgische oppercommando reageert prompt. De reservegroep Leroy en de 10e ID word niet naar de lijn Komen - leper verplaatst zoals voorzien, maar wordt ingezet in de meest bedreigde sector bij St-Katarina en Heule. In de avond wordt het Motorbataljon (Ardense Jagers) vanuit leper naar Ledegem - Menen gestuurd.
De 10e ID stelt zich op langs de lijn Lendelede, Rollegem-Kapelle en Ledegem en het 9e Linie van de 6e ID zal de linker frontlijn van de 10e ID gaan verlengen. Zij zullen worden aangevoerd met camions van het G.Q.G. (Groot Hoofdkwartier). Aan het Mandelkanaal bezet de 9e ID de noordelijke flank van de bres.
Tegen de avond is deze bres gedicht maar men moet de gehavende 3e ID van de frontlijn weghalen terwijl de 1ste ID met omsingeling word bedreigd
Het wordt nu duidelijk dat de Duitsers hun aanval zullen richten op leper. Door de inname van die stadkunnen De Duitsers de Belgische troepen van de Britse scheiden. Daar het front tegenover het XVIIIe Duitse leger minder bedreigd blijkt te zijn, worden daar troepen weggehaald om de wankele Leie-stelling te versterken. Zo wordt ondermeer de 2e Belgische Cavaleriedivisie (CD) ter versterking gestuurd.Ondertussen bouwen spoorwegtroepen, dwars over de bedreigde sector, een antitankversperring op de spoorweg Roeselare - leper. Een 2000-tal beladen en niet-geëvacueerde goederenwagons, personenwagons en locomotieven worden aan elkaar vastgekoppeld. In deze muur van wagons zijn er openingen voorzien aan de Meiboom en aan de Zilverberg te Roeselare, de Vierkavenhoek te Moorslede, het station van Passendale - Moorslede, de Zuidstraat en de Zonnebeeksesteenweg te Passendale. In Zonnebeke zijn de Langemarksesteenweg en de lepersesteenweg volledig afgesloten en alleen aan de Frezenbergstraat is er een opening vrijgelaten van drie meter breed. In de vierhoek Roeselare Menen Komen - leper zijn er geentroepen aanwezig , noch de Belgen noch de Britten hebben nog iets noemenswaardig ter beschikking.
15-02-2010, 10:19 geschreven door DP
15-08-2008
Foto van Belgische DBT granaatwerper
Foto van Belgische DBT granaatwerper
15-08-2008, 08:34 geschreven door DP
Jef Schaumans
In Memoriam
Jef Schaumans, een 91 jarige oud-strijder uit Itterbeek is overleden.
Jef Schaumans vocht op 10 mei 1940 aan de Albertkanaal brug van Veltwezelt, vlakbij Eben Emael. Hij vocht er als reserveofficier bij het 18de linie Regiment. Tijden die gevechten werdhijzwaar gewond.
Over de Duitse aanval op zijn stelling en op het Fort van Eben-Emael heeft hij veel opzoekingwerk verricht en heeft er een aantal jaren geleden ook een boek over geschreven.
Ik zelf te samen met enkele andere geïnteresseerden had de eer en het genoegen hem,verleden jaar in september 2007, te ontmoeten in Veltwezelt.Daar vertelde hij ons zijn verhaal en leidde ons rond op de plaats waar hij vocht en gewond raakte, zie fotos.
15-08-2008, 08:32 geschreven door DP
03-07-2008
Belgische krijgsgevangenen te Schilde mei 1940
Belgische krijgsgevangenen te Schilde mei 1940
03-07-2008, 09:13 geschreven door DP
20-06-2008
Gesneuveld te Bissegem mei '40
Gesneuveld te Bissegem
In totaal zijn er te Bissegem in mei 1940 twaalf Belgische soldaten gesneuveld en begraven, waarvan 10 van het 3eLinie. Een dertiende overleed in het Duitse Lazarett en werd later als Petrus Josephus Timmermans geïdentificeerd en ligt nog altijd te Bissegem begraven (naast de Britse gesneuvelden).
Tiberghien Marcel Maurice, Gent, Berensteenweg 8, geboren Gent 25.01.1920, overleden 24.05.1940, Wevelgemvoetweg, Korporaal militiaan 3e Linieregiment 6e Compagnie stamnummer 103/89190
(misschien deze?) Bouckuyt Albert Joseph, Herzeeuw, Behaeghelaan 55 of Jan Wauterslaan 12, geboren Neuville-en-Ferrain 09.07.1916, overleden 24.05.1940 aan de Wevelgemvoetweg, echtgen. Vertriest Henriette Celine Marie 3e Linieregiment 6e Compagnie.
Seldenslagh Hubert Ferdinand, Oostende Ieperstraat 22, geboren Camberwell 12.09.1918, overleden 24.05.1940 Menensteenweg ongehuwd, soldaat militiaan 3e Linieregiment II Bataljon 6e Compagnie, bootmaker
Derudder Louis, Moerkerke Nieuwdorp 33, geboren Moerkerke 05.11.1915, overleden 24.05.1940 Kerkstraat, ongehuwd, soldaat militiaan 3e Linieregiment 6e Compagnie stamnummer 103/85715
Vanrobaeys Leon Maurice, Ledegem Winkel-Sint-Elooistraat 31, geboren te Ledegem 21.03.1920, overleden 24.05.1940 Kerkstraat, ongehuwd, soldaat militiaan 3e Linieregiment
Ghesquiere Lucien Emile, Wervik Kruisekestraat 17, geboren te Wervik 29.04.1920, overleden 24.05.1940 dancing Rubens, ongehuwd, soldaat militiaan 3e Linieregiment
Delrue Aurice Jozef, Oostende Nieuwpoortsesteenweg 643, geboren te Marnies 14.10.1918, ongehuwd, soldaat militiaan 3e Linieregiment 8e Compagnie stamnummer 103/88257
Michiels R. w. Brugge, ongehuwd, onderluitenant 3e Linieregiment, 25 tot 30 jaar, fijn van wezen, 1m90 kleine snor
Faignaert Leon Marie Henri Joseph Cyriel, Kruishoutem Steenweg op Olsene 428, geboren te Kruishoutem 26.08.1910, overleden 24.05.1940, Gullegemsesteenweg huis O. Verschaete, onderluitenant 3e Linieregiment III Bataljon waarschijnlijk stafcompagnie
Barbary Roger Alphonse, Oostende Peter Benoîtlaan 31, beenhouwersgast, geboren la Rochelle 24.09.1916, overleden 25.05.1940 Kortrijkstraat 10 (Leopold Vanackere) echtgenoot Slabbinck Lydia, soldaat militiaan 3e Linieregiment III Bataljon waarschijnlijk stafcompagnie stamnummer 103/85998
Van Deuren Frans, overleden 28.05.1940 Meisjesschool (hier was in die tijd een Duits Lazarett) 1m70 tot 75 slank, zwart haar, stamnummer 149/27926 onderluitenant-militiaan 3e Linieregiment 149/27926
Baudoux overleden 28.05.1940 Meisjesschool 1m70, donker blond, mager, motorvest met kentekesn jagers te paard, kakihemd
(Baudoux Hubert Florestan Eugène Antoine soldaat-militiaan 2e jagers te paard 2e escadron 140/26394)
20-06-2008, 11:26 geschreven door DP
19.Infanterie-Division
19.Infanterie-Division
Otto von Knobelsdorff
Geschichte der niedersächsischen
19. Panzer-Division
(bis 31. 10. 1940 19.Infanterie-Division)
1958
VERLAG HANS_HENNING PODZUN . BAD NAUHEIM
BIBLIOTHEK FÜR ZEITGESCHICHTE
Weltkriegs Bücherei
73338
STUTTGART
Major KÖHLER liegt mit vorn im straßengraben im abschnitt der 5e kompanie, die sich bereits mit ersten teilen von der straße gelöst hat. Die voll vom feindfeuer aus der flanke gefaßte 7e kompanie schafft den sprung nicht. So laßt major KÖHLER die 6e kompanie heranholen und links neben der 5e kompanie Angreifen. Als auf einer großen fläche die angriff liegenzubleiben droht, springt Major KÖHLER bis zu den vordersten gruppen vor. Ein augenzeuge berichtet : Mit seiner heiseren stimme, die in den letzten kampflagen restlos verbraucht wurde, höre ich ihn auf die kameraden einreden. Flach an den boden gepreßt, kriecht er von mann zu mann, schielt nach der unsichtbaren « Eisenspritzern », springt wieder ein stück. Bruchteile seiner anweisungen trägt der wind zu mir : « Jungens, hier könnt ihr doch nicht liegenbleiben die können auch nicht ohne unterbrechung schießen bei der nächsten feuerpause raus sobald es wieder aufbellt, hinhauen. Wenn ich los ! brülle (ach er konnte ja kaum noch brüllen, wie er es sonst so herzerfrischend tat) seht, nur noch ein kurzes stück, da vorn können wir sogar aufrecht gehen » Wenn es ihn bloß nicht noch einmal erwischt, denke ich gerade, da springt er schon mit den ruf « Auf Marsch Marsch » weiter. So kommt der angriff wieder in gang, um 19.30 Uhr ist das 2 km. entfernte angriffsziel, die höhen bei MERKEGEMHOEK, erreicht. Hier bleibt das bataillon befehlensgemaß liegen und unterstützt nach rechts den angriff des I.R.74, das aus dem brückenkopf KWAADESTRAAT über unser 2e bataillon hinweg auf GYSELBRECHTEGHEM angreift. Noch ist die linke flanke des 1e bataillon offen, denn das 1e bataillon ist noch nicht heran. Schwere kämpfe haben sich am nachmittag dort entwickelt. Das Heidebataillon erlebt den blutigsten tag dieses feldzuges.
Wie wir gelesen haben, war der Regimentskommandeur mit dem verspäteten angriffsbefehl sofort zum 1e bataillon gefahren und hatte das sofortige antreten veranlaßt. Oberstleutnant Fhr. Von KERSNER setzt sich persönlich an die spitze seines bataillons. Schwer und verlustreich ist das antreten aus dem kleinen brückenkopf. Besonderes heftiges flankenfeuer kommt von links, wo das 1e I.R.59 selbst in der linken flanke sehr behindert abhängt. Die verluste häufen sich. Der führer der 2e kompanie, leutenant SCHWENKE, fällt mit schwerer verwundung aus. Die bereits arg sammengeschrumpften kompanien sind zersplittert und durcheinander geraten. Uberall sind offiziere und unteroffiziere ausgefallen. Auf der großen freien fläche vor dem erhöht liegenden dorf KERKHOVE droht der angriffsfluß zu vernden. In einer mulde sammelt feldwebel JÜRGENS die reste der führerlosen kompanien. « Alles hört auf mein kommando », brüllt er uber das gefechtsfeld. Abgesplitterte teile anderer kompanien holt er von rechts und links heran, gliedert je flüchtig und weist ihnen ihre aufgaben zu. Dann setzt er sich an die spitze deses haufens und bricht mit hurra gegen die feindstellungen vor. Überrascht und verwirrt von diesem sturmangriff, weicht der feind zurück auf den friedhof vor dem dorf. JÜRGENS läßt ihm keine zeit, sich festzusetzen. Mit karabiner und handgranate in der faust stürmt er seinen männern voran über den friedhofnweg. Links gelingt es dem bataillonskommandeur, mit den resten der 1e kompanie und seinem stab in KERKHOVE einzubrechen, wobei der bataillonsadjudant oberleutenant KERLL schwer verwundet wird. Hier entwickelt sich ein harter kampf um jedes haus. Angespornt durch das beispiel ihrer führer greifen die infanteristen immer wieder an, bis der feind ihnen das dorf überläßt. Vorerst ist er nur einfer, schmaler einbruch. Doch als die Engländer dann von dieser beherrschenden höhe rechts und links vom flankenfeuer erfaßt werden, gegen sie auf der ganzen linie zurück. Gegen 19.30 Uhr hat das 1e bataillon mit allen teilen die straße ELSEGEM-KERKHOVE überschritten.
Endlich hört jetzt auch der druck auf die 7e kompanie auf, die seit mittag einen halben kilometer weiter immer noch an der straße festliegt.
In diesem augenblick ahnt feldwebel JÜRGENS noch nicht, daß sein entschlossener, tapferer einsatz höchste würding finden sollte durch verleihung des Ritterkreuzes zum eiseren Kreuz.
Inzwischen hat auf dem rechten flügel der division das I.R.74 GYSELBRECHTEGHEM genommen. Unser regiment bekommt auftrag, im anschluß an den linken flügel des I.R.74 mit 2e bataillon rechts und 1e bataillon links eine sicherungslinie beiderseits CASTER nach westen einzunehmen, was gegen 24.00 Uhr durchgeführt ist, wobei der linke flügel jedoch ohne verbindung bleibt.
Der durchbruch durch die stark befestigte Scheldestellung ist vollzogen. Drei hervorragend fechtende regimenter des Englischen Expeditionskorps dieRoyal Oaks die Royal Hemshire Rifles und die Royal Queens sind unter harten und verlustreichen kämpfen geworfen. Alle drei bataillone haben gleichermaßen anteil an dem ruhm des regiments : das 3e bataillon mit dem handstreichartigen und schnellen übersetzen der Kompanie Vilmar am 20.5 und mit der ständigen erweiterung des brückenkopfes durch alle kompanien, das 2e bataillon mit dem selbständigen übersetzen und dem stürmischen vordringen auf MERKEGEMHOEK, das 1e bataillon durch seinen blutigen opfergang von GRIJKOORT nach KERKHOVE.
62 Gefallene und 3 vermißste läßt das regiment an der Schelde zurück, eine zahl, die noch beträtlich erhöht wird durch diejenigen von der 238 verwundeten, die später ihren verletzungen erlegen sind.
Angriff über die Lys
Wieder ist die fühlung mit dem schnell weichenden feind verloren gegangen. Um 13.00 Uhr (23.5) treten die bereits zur verfolgung umgegliederten bataillone wieder an und stoßen beiderseits VICHTE gegen die Lys vor. Ungehindert kommt die infanteriespitze (7e kompanie) an HARELBEKE heran. Es ist merkwürdig ruhig in der stadt. Menschenleere straßen, kein feind. Vorsichtig tastet sich die spitze an die Hauptstraße heran, biegt dann links ab zur br¨cke, die man jedoch gesprengt vorfindet. Hier gibt es erstes feuer.
HARELBEKE liegt hart am fluß. Von den dachböden der mehrstöckigen häuser kann man in ein sauber ausgebautes stellungssystem auf der westseite hineinsehen, in dem sich der feind ungeniert bewegt. Zum teil hemdsärmlich schlendern sie in den verbindungsgräben entlang, schwatzen miteinander sorglos, ahnungslos. Die 7e kompanie ist schon mit allen MG auf den dachböden in stellung gegangen. So günstig war die gelegenheit noch nie. Es fehlen nur noch die floßäcke, dann kann es losgehen. Da erhält das regiment den befehl , den weiteren angriff einzustellen und zur verfügung der division in dem raum VICHTE zurückzumarschieren. Hier erfährt das regiment, daß es den angriff über die Lys am 24.5 als rechter nachbar des Inf. Rgt.74 fortsetzen soll. Der in der nacht eingehende divisionsbefehl stellt das regiment vor eine schwierige aufgabe. Als rechtes flügelregiment der division soll es bei BEVEREN (nördlich HARELBEKE) den Lysübergang erzwingen. Der angriff muß mit offener rechter flanke geführt werden, da der rechte nachbar (30eDiv.) die große flußschleife nördlich BEVEREN aussparen will. Alle vorstellungen des regiments, daß der feind auf breiter front angefaßt werden muß, dringen nicht durch. Die 30e Division sagt zu, den gegner dort mit starkem artillerieeinsatz niederzuhalten, eine zusage, die dann wie das regiment befürchtet hatte nicht gehalten wurde.
Das regiment setzt das 2e bataillon rechts (bei BEVEREN) und das 1e bataillon links davon ein. Um 17.00 Uhr beginnt der angriff. Beim 1e bataillon gelingt es der 3e kompanie, im heftigen feindfeuer das Westufer zu gewinnen und die ersten feldstellungen zu nehmen. Sofort werden die anderen kompanien nachgeschoben. Das brennende BAVICHOVE wird den Belgiern, die sich tapfer wehren, entrissen ; und weiter wird vorgestoßen auf HULSTE. Hier liegt das bataillon nach überwinnung eines bachgrundes zunächst fest. Der seinen bataillon mit dem stab vorausstürmende oberst Leutnant Fhr. von LERSNER wird verwundet und kann von seinen adjudanten, Leutnant KÜHLMANN, nur unter schwierigkeiten bis zu den kompanien zurückgeschafft werden. Um feindfeuer aus der rechten flanke auszuschalten, setzt der regimentskommandeur, der wie bei allen angriffen vorn ist, aus der regimentsreserve die 9e kompanie auf die feldstellungen ostwärts BAVICHOVE an, was zu einer spürbaren entlastung des 1e bataillon führt.
Inzwischen hat das rechts eingesetzte 2e bataillon einen schweren stand. Vier ganze floßäcke stehen nur zur verfügung. Das zwingt den kommandeur , Major KÖHLER, das bataillon treffenweise in der reihenfolge 7e, 6e, 5e kompanie einzusetzen. Da rechts auch niemand angreift, brechen auf einer breite von mehreren kilometern nur zwei züge der 7e kompanie um 17.00 Uhr mit ihren vier floßäcken aus den ersten häusern von BEVEREN hervor. 300m. brettebens wiesengelände sind sie überwinden. 100m. werden unter dem feuerschutz der artillerie in einem schwung zurückgelegt, dann ist es vorbei. Aus der großen flußschleife, die von der 30e division ausgespart worden ist, schlägt das feuer den angreifenden zügen in die flanke. Auf dem deckungslosen gelände werden drei floßacke von den feindlichen maschinengewehren sofort zerfetzt.
Mit dem letzten verbleibenden floßack gelangt unteroffizier RAKEMANN mit seiner gruppe fluß, dessen ufer etwa eineinhalb meter steil abfallen. « Wo sind die paddel »-. Die paddel hat oberschütze RIEMER ; der liegt schwer verwundet auf einer eingezäunten weide. Klagend dringt sein hilferuf heruber. Dreimal hat der san-gefreiter JÄGER einen anlauf genommen. Über den weidezaun kommt er nicht hinaus. Jedesmal mäht ein MG das gras vor seinen füßen. Inzwischen ist es still geworden um RIEMER totenstill. Schnell wird vorn am fluß der floßack zu wasser gebracht. Unteroffizier RAKEMANN, Gefreiter GODEHARD und schutze BRANDES springen hinein. Gefreiter KREDEL will folgen. Im sprung trifft es ihn tôdlich. Mit den handen schippern sich die drei über den 18m. breiten fluß. In der mitte geraten sie in das feuer eines maschinengewehres. Dieser verdammte flußbogen ! Dort werden die Belgier frontal nicht angepackt und können nun seelenruhig das ganze flußbett der länge nach unter feuer halten. Es grenzt an ein wunder, daß die drei heil hinüberkommen. 20m. liegen sie vor einer gut getarnten und bisher nicht erkannten stellung. Handgranaten fliegen ! Schütze BRANDES fällt. Nun sind sie noch zu zweit und müssen froh sein, daß die Belgier sie jetzt in ruhe lassen.
Major KÖHLER ist inzwischen ganz vorn bei der 7e kompanie. Die 5e kompanie hat er bereits nördlich BEVERN mit allen waffen in stellung gehen lassen gegen die flußschleife. Es bringt kaum entlastung. Die 6e kompanie wird jetzt in marsch gesetzt mit mit dem auftrag, beim 1e bataillon Übersetzen und von dort die feindlichen uferstellungen aufzurollen. Während dies bewegungen anlaufen, wird Major KÖHLER ganz vorn bei der 7e kompanie verwundet. Ein gewehrschuß durchschlägt seinen rechten oberschenkel und verwundet den hinter ihm stehenden gefreiten SCHUH an der gleichen stelle. Der zufällig beim 2e bataillon anwesende chef der 4e kompanie, Hauptmann MEINERS, übernimmt sofort die führung des bataillons. Schon nach kurzer zeit erscheint Leutnant HOHNSCHOPP mit seinen männern auf dem westufer an der übersetzstelle der 7e kompanie. Jetzt kommt der angriff auch dort wieder in fluß. Mit dem einzigen floßack setzt die 7e kompanie über und stôßt zusammen mit der 6e kompanie tief in die stellungen hinein. Einzelne widerstandsnester wehren sich verbissen und müssen im nahkampf ausgehoben werden, in der masse weicht der feind aus.
Der Regimentskommandeur hat inzwischen das ganze 3e bataillon hinter dem 1e bataillon nachgeschoben. Diesem gelingt es dann noch in der dunkelheit, HULSTE zu nehmen. Das 3e bataillon wird für die nacht im ganzen regimentsabschnitt eingesetzt, so daß 1e und 2e bataillon in BAVICHOVE in alarmquartieren zusammengezogen werden können. Die schweren verluste des tages machen bei den meisten kompanien eine neugliederung mit nur zwei zügenerforderlich. Das regiment regelt die führung der bataillone so, daß Hauptmann MEINERS das ihm vertrautere 1e bataillon übernimmt. Oberleutnant VIERING (Chef 8e Kp) führt das 2e bataillon, bis dieses am nächsten tage endgültig von Hauptmann KNÖTSCH übernommen wird.
Die erkkämpfung des brückenkopfes INGELMUNSTER / ISEGHEM (Karte 3)
In der dunkelheit ist die fühlung mit dem fliehenden feind verloren gegangen. Die weitere verfolgung übernimmt in den frühen morgenstunden des 25.5 das 2e I.R.59 als vorausabteilung. Unser regiment tritt um 9.30 Uhr aus den unterkünften mit den 3e bataillon vorn den marsch auf STOKERIJ an der straße INGELMUNSTER-COURTRAI an, wo es sich zur verfügung der division bereithalten soll. Der nach dort vorausgefahrene Oberst MENKEL erhält gegen 11.00 Uhr vom Divisionskommandeur den befehl, mit einem bataillon bis zur bahnlinie INGELMUNSTER-COURTRAI weiter vorzugehen, nach westen aufzuklären und sichern. Das hierzu eingesetzte 3e bataillon erreicht ohne feindberührung die bahn, beobachtet aber bewegungen in den westlich der bahn gelegenen ortschaften CAPELLE St. CATHERINE und LENDELEDE. Der vor dem antreten vom 3e bataillon auf diese ortschaften angesetzte radfahrspähtrupp unter führung des Leutnant KIECKSEE ist bis 13.00 Uhr noch nicht zurückgekehrt. Die befürchtung daß dieser spähtrupp einem hinterhalt zum opfer gefallen ist, bestätigt sich leider im laufe des nachmittags durch ein von Hauptmann BRUNS geführtes stoßtruppunternehmen gegen LENDELEDE. Leutnant KIECKSEE und sein tapferer spähtrupp sind dort gefallen.
Aufgrund eines um 12.00 Uhr eingehenden divisionsbefehls wird das ganze regiment zur sicherung der nordflanke eingesetzt. 2e bataillon nimmt anschluß an den rechten flügel des 3e bataillon und sichert nach nordwesten im zuge der bahnlinie und dort entlang des HAAZEBEEK bis zur straße INGELMUNSTER COURTRAI. Dort schließt 1e bataillon an mit front nach norden.
Kaum ist dies sicherungslinie bezogen, als ein neuer divisionsbefehl wiederum alles in bewegung setzt. Für das nach norden mit 255e und 30e division angreifende 11e armeekorps schützt 19e division die westflancke. Rechts wird bis an die straße INGELMUNSTER-COURTRAI das I.R.59. eingesetzt. Das Inf. Rgt. 73 erhält den auftrag, sich in der linie DOORNHOEH ostwärts LENDELEDE- Westrand CAPELLE St. CATHERINE zur verteidigung einzurichten. Hierzu wird das 1e bataillon westlich der straße INGELMUNSTER-COURTRAI eingesetzt und dadurch der bisherige sicherungsabschnitt des 2e bataillon verkleinert. Das auf offener flanke eingesetzte 3e bataillon biegt linken flügel nach südosten um und staffelt eine kompanie links rückwarts. Unter starken sicherungen wird die stellung bezogen. Feindlicher widerstand westlich der bahn wird überall gebrochen. Das vor der HKL liegende LENDELEDE wird von 1 bataillon genommen und in die HKL auf grund der besseren wirkungsmöglichkeiten einbezogen. Hierbei werden eine 15cm. Batterie und zwei panzerwagen erbeutet sowie etliche gefangene gemacht.
Die ebenfalls vorgetriebenen gefechtsvorposten werfen feindliche sicherungen zurück. In der nun hereinbrechenden dämmerung wird von ihnen noch beobachtet, daß der feind in BOSCHMOLENS, WINKEL St. ELOI und SNEPHOEK schanzt. Bis 24.00 Uhr erhält das 1e bataillon anschluß nach rechts von I.R.59, das 3e bataillon an I.R.53 (30e Div.) nach links.
Die am 20.5. mit beginnender morgendämmerung angesetzte aufklärung bestätigt erneut die besetzung von BOSCHMOLENS und WINKEL St. ELOI sowie des zwischengeländes. Der feind ist erheblich tätiger als am vortage und nimmt vor allem die gefechtsvorposten und vorgeschobenen stellungen unter starkem munitionseinsatz mit artillerie zum teil 15cm.- und granatwerfern unter feuer.
Zur genaueren feststellung der feindbesetzung wird nun ein Offizier-Spähtrupp unter führung von Leutnant BODE auf WINKEL St. ELOI angesetzt. Dieser durch mehrere stoß- und spätruppenunternehmen im Polen und Flandernfeldzug hervorragend bewährte offizier führt seine aufgabe wieder mit größter tapferkeit durch. In dem bestreben möglichst genaue unterlagen mitzubringen, dringt er trotz starken feuers weit vor seinem spähtrupp auf WINKEL St. ELOI vor. In dem bald einsetzenden sperrfeuer erhält er eine schwere kopf- und augenverletzung, die nach einige tagen den tod verursacht.
Gegen mittag erhält das regiment befehl, die sich zum angriff in westlicher richtung bereitstellenden Infanterie-Regimenter 59 und 74 aus der linie der gefechtsvorposten heraus zu sichern und den angriff mit feuer zu unterstützen. Hierzu werden die schweren waffen staffelweise vorgezogen, um möglichst weit wirken zu können. In diesen stellungen wird das regiment von den regimentern 59 und 74 überlaufen und verbleibt dann in den einsatzräumen als divisionsreserve.
Doch das währt nur ein paar stunden. Um 21.00 Uhr erhält das regiment den befehl, INGELMUNSTER zu besetzen und einen brückenkopf über den Lyskanal zu bilden unter sicherung nach westen. In INGELMUNSTER sollen teile der 30e division liegen, mit denen der ordonanzoffizier sofort verbindung aufnimmt. Die lage ist dort aber nicht geklärt, da noch geschossen wird. Anscheinend ist die stadt vom feind wieder neu besetzt worden. Das zuerst in marsch gesetzte 1e bataillon erreicht den ort gegen 24.00 UHR und bezieht im südwestteil unter ausstellung starker sicherungen unterkunft.
Ein auf ISEGHEM in der nacht zum 27.5. angesetzter sp¨htrupp unter Leutnant POERSCHKE findet dieses von Belgiern besetzt. Auf nahe entfernung kommt es zu einen feuerkampf, doch gelingt es dem sp¨htrupp, sich ohne verluste vom feinde zu lösen. Während der nachtstunden begibt sich der Regimentskommandeur zum 1e bataillon und befiehlt den sofortigen übergang und den angriff auf den nördlich des kanals liegenden stadtteil.
Die kanalbrücke ist gesprengt, zum übersetzen stehen schlauchboote der 3e/Pi.19 zur verfügung. Der bataillonsführer, Hauptmann MEINERS, geht mit den ersten teilen auf das nordufer über. INGELMUNSTER macht in der nacht mit den zerschossenen häusern einen unheimlichen eindruck, der durch die stille noch vermehrt wird. Von teilen der 30e division ist im orte nichts mehr festzustellen. Vielmehr wird plötzlich der bataillonsstab aus der dunkelheit auf weinige meter entfernung angeschossen. Die schüsse geben das signal für den feind. Leuchtkugeln steigen hoch. Es schießt in der vorher so stillen stadt aus allen häusern und besonders aus dem schlo$park, doch kann das bataillon bei der dunkelheit den gut eingebauten feind nicht ausmachen.
Die 1e kompanie dringt beiderseits der hauptstraße vor und setzt sich in den häusern fest, die 2e kompanie säubert park und schloß. Dem bataillon werden jetzt teile der dem regiment zugeführten Panzer-Jager-Abteilung 19 unterstellt. Als diese und die schweren waffen des bataillons übersetzen, beginnt es hell zu werden. Die Belgier erkennen jetzt die übergangsstelle und nehmen sie aus weiter westlich gelegenen häusern unter feuer, so daß eine verlegung der übergangsstelle nach osten erfordlich wird. Ein weiteres vordringen des 1e bataillon und eine erweiterung des brückenkopfes, besonderes nach westen, scheitern an dem starken feindwiderstand
Inzwischen ist gegen 5.00 Uhr das 2e bataillon heran und wird von Oberst MENKEL links neben dem 1e bataillon zum angriff angesetzt. Die 6e kompanie (Lt. HOHNSCHOPP) setzt als erste über, erreicht am nordufer des kanals entlang stoßend den bahndamm, der Lt Regimentsbefehl nich nach westen überschritten werden darf. Unter absicherung nach westen greift die 6e kompanie jetzt mit linken flügel an der bahn nach norden an, rechts daneben die 5e kompanie. INGELMUNSTER liegt unter starken artillerie- und granatwerferfeuer. Besonders sind bewegungen auf den deckungslosen kleinen brücken in der stadt kaum möglich, da die unter beobachtetem MG-feuer liegen. Die anschliesende planmäßige bekämpfung des feindes mit unterstützung der 3e/Art.Regt19 und der pak schafft luft, so daß die stadt 11.30 Uhr ganz in der hand des regiments ist.
Der gegen mittag nach INGELMUNSTER kommende Divisionskommandeur befiehlt, daß das regiment die vorbereitung für den abmarsch in westlicher richtung zur weiteren verfügung der division trifft und auf dem nortufer zur sicherung der vom pionierbataillon 19 im laufe des morgens gebauten kriegsbrücke nur ein bataillon beläßt.
Das 1e bataillon wird wieder auf das südufer herübergenommen, wo auch das 3e bataillon seit den frühen morgenstunden versammelt ist. (Wahrscheinlich ist das 3e bataillon mit teilen ebenfalls in Ingelmunster einsgesetzt gewesen) Den freigewordenenabschnitt des 1e bataillon übernimmt die in reserve gehaltene 7e kompanie. Das herausziehen des 1e und die umgliederung des 2e bataillon nimmt der feind unter artilleriefeuer, wovon einige 15cm. Granaten mitten in den regimentsgefechtsstand schlagen.
Um 14.20 Uhr ändert sich wieder die lage. Das zum abmarsch in südwestlicher richtung bereite regiment erhält den befehl, ISEGHEM zu besetzen und das nordufer des kanals im verein mit dem unterstellten 3e I.R.26 (30e Div.) zu saübern. Auf dem regimentsgefechtsstand werden 15.00 Uhr die befehle ausgegeben. Hierna soll 3e bataillon südlich des kanals auf ISEGHEM vorstoßen, 2e bataillon soll das am westrand von INGELMUNSTER liegende MANDEL nehmen, das besonderes stark besetzt ist und sich unangenehm flankierend auswirkt, und dann mit floßsäcken des Regiments-Pionierzuges auf das südufer übersetzen. Das dem regiment für diesen angriff unterstellte 3e/Inf.Rgt.26 soll nach weghnahme von MANDEL auf nordteil ISEGHEM durchstoßen. Der beginn des angriffs wird auf 17.00 Uhr festgesetzt.
16.45 Uhr wird nach kurzer feuervorbereitung des s.IG-Zuges vom 2e bataillon MANDEL genommen. Dem von 3e bataillon unter voraussendung seiner radfahrkompanie vorgetragenen angriff leistet der feind aus dem ostrand von ISEGHEM mit MG- und gewehrfeuer lebhaften widerstand. Der dich dort befindliche Regimentskommandeur setzt pap-geschütze und artillerie ein und führt mit dem kommandeur 3e bataillon an der spitze den angriff. Der feind zieht sich kämpfend von haus zu haus zurück. ISEGHEM wird 18.45 Uhr genommen. Zu gleicher zeit ist das 3e/I.R.26 nördlich des kanals ebenfalls vorgestoßen und das 2e bataillon auf das südufer übergesetzt. Der am kanal eingesetzte feind ergibt sich kampflos. Als der Regimentskommandeur mit teilen des 3e bataillon nach durchstoßen ISEGHEMS an den Lys-kanal gelangt, kommt zu gleicher zeit der adjudant 3e/I.R.26 an das nortufer und meldet die vollzogene inbesitznahme des nordteils von ISEGHEM. Das 3e/I.R.26 bekommt noch den befehl, das nordufer des kanals bis CACHTEM zu säubern, was anschließend erfolgt.
Nach diesem abwechslungs-, aber auch erfolreichen tage bezicht das regiment mit hereinbrechender dunkelheit in ISEGHEM unterkunft, ohne in der nacht noch vom feind belästigt zu werden.
Am 28.5., fr¨h 4.00 Uhr, erhält das regiment kenntnis von der kapitulation der Belgischen Armee und gleichzeitig befehl, sich in ISEGHEM zur verfügung der division zu halten.
Der sieg über die ohne chance tapfer kämpfende Belgische Armee löst überall große freude aus. Hat doch das regiment hieran im verlauf der kämpfe maßgeblichen anteil gehabt.
Das regiment bleibt bis in die nachmittagsstunden in ISEGHEM. Um 16.00 Uhr wird der weitermarsch angetreten. In geschlossener marschkolonne wird über ROULERS WESTROOSEBEEKE erreicht und in ortsunterkunft zur ruhe übergegangen.
Während das regiment am 29.5 in WESTROOSEBEEKE bleibt, greift die 19e division weiter an und erzwingt nördlich YPERN den übergang über den Iserkanal. Am 30.5 soll das regiment nachgezogen werden. Die bataillone haben sich gerade in marsch gestzt, als der befehl eintrifft, daß die alten unterkünfte wieder zu beziehen sind. Die 19e division ist aus dem immer enger werdenden einschließungsring um das Englische Expeditionskorps um DÜNKIRCHEN herausgezogen. Für das Inf.Rgt.73 ist damit der kämpferische einsatz im westfeldzug beendet.
Infanterie-Regiment 73
Abt. 1aRgt.Gef.Std., 27.5.40
Regimentsbefehl
Das regiment wird mit dem heutigen tage, nachdem es ununterbrocken seit dem 15.5 mittags also 11 tage lang- mit allen teilen in scharf vorwärtsdrängenden angriffsgefecht gewesen ist, aus der vorderen linie zurückgenommen.
Das regiment hat gegen die sämtlichen fünf schwierigen und stark befestigten abschnitte der Dyle, des Willebroek-Kanals, der Dendre, Schelde und Lys den angriff in vorderer linie zu führen gehabt; trotz der hardnäckigen gegenwehr gelans es dem regiment, an allen abschnitten durchzubrechen. Bei den abschnitten Willebroek-Kanal, Dendre und Schelde wurde der übergang von unserem regiment als erstem erzwungen. Insbesondere an dem außergewönlich zähe verteitigten Schelde-Abschnitt hat allein das regiment 73 über den rahmen der divisions hinaus den weg geebnet. Dieser kampf an der Schelde wird ein besonderes ruhmesblatt in der geschichte unseres regiments sein. Sowohl der frühzeitige und mehrere tage bis zum 22.5 hartnäckig wiederholte durchstoß des 3e bataillons bei MEERSCHE wie der schwungvolle angriff des 2e bataillons am 22.5 nachmittags auf MERKEGEMHOEK als auch durch flankierung von KERKHOVE her fast unmöglich erscheinende angriff des 1e bataillons aus GRYKOORT haben diesen erfolg des regiments geschaffen, unterstützt von den nie rastenden panzerjägers, dem stets frühzeitigzur stelle gewesenen Rgt.Pi.-Zug und den immer einsatzbereiten I.G.- und Nachrichten-Schützen. Das kostbare blut, das alle diese kämpfe, insbesondere die an der Schelde und an der Lys, gekostet haben, war der schlüssel zu siegen und erfolgen, wie sie einem regiment nur selten beschieden sind. Auch im kampf der letzten zwei tage hat das regiment noch seinen mann stehen und im nichtrastenden ansatz der aufklärung nochmals opfer bringen müssen.
Diese ununterbrochen 11 tage währenden kämpfe wurden geführt von einerdurch märsche, fast dauerndes tragen des geräts, unregelmäßige verpflegung und tagenlangen mangel an schlaf bis zur äußersten grenze der leistungsfähigkeit beanspruchten truppe, die nach jedem erreichten ziel sich immer wieder aufs neue vorreißen ließ
Der Herr Kommandierende General und der Herr Divisons-Kommandeur haben mir merhrfach ihre anmerkung über den im Rgt.73 steckenden angriffsgeist angesprochen. Mein dank für das geleistete gilt sowohl allen offizieren, unteroffizieren und mannschaften, die noch in den reihen stehen, als ganz besonders denjenigen kameraden, die ihr leben oder blut für ihr regiment geopfert haben. Der gawaltige waffenerfolg, den das regiment errungen hat und der endgültige sieg, welcher dicht bevorsteht, sind der preis für alle opfer, die gebracht sind.
Ich bin stolz darauf, an der spitze eines solchen regiments stehen zu dürfen und bin gewiß, daß das regiment auch weiterhin seinen mann stehen wird, bis Deutschlands feinde endgültig am boden liegen.
MENKEL
Oberst und Regimentskommandeur
Bis zum 2. Juni bleibt das regiment in WESTROOSEBEEKE. Nach den tagen der körperlichen und seelischen anspannung ist ein ausgiebiger schlaf zunächst das notwendigste. Nachdem die ausgeruhte truppe die erforderlichen maßnahmen zur wiederherstellung der vollen einsatzbereitschaft durchgeführt hat, schaut man sich in seiner umgebung um. Sie ist reich an historischen stätten aus dem großen krieg der väter vor 25 jahren: LANGEMARCK, POELKAPELLE, PASSCHENDAELE. Hier haben in der großen Flandernschlacht 1917 schon einmal soldaten mit der nummer 73 auf den schulterklappen einen verzweifelten, opfervollen kampf gekämpft. Der zufall will es, daß die wahrer der großen tradition der Prinz Albrecht-Füsiliere wieder an der gleichen stelle stehen, diesmal als sieger. Manch einer aus den reihen unseres jungen regiments ist in jenen tagen an ein grab getreten und hat leise gesagt: Vater, ich bin da!
Der Marsch nach Süden
Die große schlacht in Flandern und im Artois ist zu ende. Der feldzug tritt in seine zweite phase, die zerschlagung der Französischen armee, die sich hinter Somme und Aisne in der sogennanten Weygandlinie zum kampf gestellt hat. Die 19e division tritt als reserve des OKH zum 4e A.K. und soll bis zum 4.6. abends in zwei tagemärschen bis in den raum um Douai herangezogen werden.
Damit begintt für das regiment eine folge von großen märschen, die es ohne noch einmal ins gefecht zu kommen weit nach SüdFrankreich bis uber die Loire führen solte. Von anfang an ist das regiment bemüht, durch verkehrsregelungsorgane, quartiermacherkommandos und eine gute ausschilderung des weges für einen reibungslosen marsch zu sorgen. Von nun an begegnen wir an jeder straßenkreuzung einem richtungspfeil met dem name MENKEL, so daß bald das scherzwort die runde macht: Dieses sagenhafte dorf werden wir wohl nie erreichen.
Die schönen tage von WESTROOSEBEEKE sind am 3. Juni zu ende. In aller frühe ist das regiment schon auf dem marsch. Über PASSCHENDAELE, BECELAERE wird um 7.30 Uhr bei WERVICQ die Lys überschritten. Damit sind wir auf Französischem boden. In ROUBAIX wartet die regimentsmusik. In tadelloser ordnung marschiert das regiment an seinem kommandeur vorbei. Das musikkorps, auf fahrrädern und lkw beweglich gemacht, überholt ständig die kolonne, um in größeren orten das regiment vorbeizuspielen. Tagesziel ist nach 48km. ANNAPES, ostwärts LILLE.
Ik ben Delameilleure Philippe, en gebruik soms ook wel de schuilnaam 'tfront.
Ik ben een man en woon in Marke (België) en mijn beroep is opvoeder.
Ik ben geboren op 27/09/1960 en ben nu dus 64 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: militaire geschiedenis en wandelen.