Om het even welke eenheid, zelfs gehard in de strijd, zou het op de 10° en 11° mei 1940, niet langer hebben kunnen houden dan de troepen van de 7° I.D., ten aanzien van de kracht van de aangewende middelen en van de nieuwe techniek van de aanvaller. Er is geen tactische verrassing geweest, daar het voorziene defensieve stelsel was opgesteld, maar er was wel een technische verrassing.
De aanvaller heeft noch het Vliegwezen, noch de Pantserwagens uitgevonden. Hij heeft hun gecoördineerde benutting op punt gesteld. In de plaats van een open infanterieaanval, gedekt door de artillerie handelswijze die al in 1918 ouderwets was heeft hij het voor een door vliegtuigen ondersteunde aanval met strijdwagens verkozen. Vandaar de vlugheid van die actie die, door de radiotelefonische verbinding in klare taal tussen pantsers en vliegtuigen, tot het uiterste werd opgedreven. De aanvaller neemt, daarenboven, wel acht, een weerstandsnest dat een kanon bezit, niet frontaal aan te vallen met pantsers. De strijdwagens vragen de hulp aan de vliegtuigen, en als deze komen, wijzen ze hun doel aan, door er lichtende kogels op af te schieten. Het incident is voorbij in minder tijd dan men het beschrijven kan.
Anderzijds, is het idee een doorbraakmacht te vormen door het gebruik van speciale troepen, ook niet nieuw, verre van daar.
Zo kan men bevestigen dat de macht van de vijand in grote mate de resultante was van de zwakte van de bondgenoten; de ganse veldslag van 1940 is er het bewijs van.
De gevolgen van het nijpende gebrek aan middelen en de overdreven uitspreiding over het terrein zijn, voor het 18° Linie, nog erger doordat de vijand komt over twee bruggen, Veldwezelt en Vroenhoven, en doordat het gewicht van deze dubbele actie de linkervleugel van het regiment inklemt, en deze door het defensieplan en door de zwakte, gedwongen is tot een passieve verdediging. Het regiment heeft een zware tol betaald !
Maar op geen enkel ogenblik werd zijn wil tot weerstand gebroken.
Noch de 11° mei, noch later.
Dat de dwarsstelling Rosmeer-Vlijtingen-Riemst de 11 mei, niet werd verdedigd, hing niet van hem af.
Waren de gebeurtenissen in Frankrijk, in de maand juni, niet zo beslissend geweest, dan had men het regiment, vanaf juli, kunnen herinzetten.
In juli 1940, richtte 1° Sergeant-majoor PAESMANS, ondanks het verbod van de bezettingsoverheid, een Vriendenkring op, met behulp van enkele verkleefde makkers, om hulp te bieden aan de oud-strijders van het regiment en aan hun families.
Deze Vriendenkring verschafte aan 1200 oud-strijders de gelegenheid kontakten met elkaar aan te knopen.
De gevechtsorder voor gans het kader werd in het geheim opnieuw opgesteld. De hogere overheid werd op de hoogte gebracht, en dit, op het ogenblik zelf dat ze gebruik kon maken van het volbrachte werk.
Inderdaad, het 18° had zo direct kunnen wederopgeroepen worden op het einde van de oorlog, opnieuw uitgerust, had ons leger opnieuw en onmiddellijk een grote slagvaardige eenheid kunnen hebben.
Maar het leger van 1940 had een slechte naam.
Er moest een nieuw leger, met een betere geest, met meer geestdrift worden opgericht !
Een groot veldheer heeft nochtans gezegd dat de geestdrift, op het slagveld, smelt als sneeuw onder de zon !
Wat men nodig heeft, is een diepe overtuiging, ondersteund door sterke materiele middelen. Indien het mogelijk is het publiek te verschalken, is het een andere zaak de vijand te bedriegen over de waarde van de legermacht waarover men beschikt.
De huidige manier van oorlogsvoeren laat niet meer toe materiele steun en moreel principe moeten samen beschouwd worden zoals eertijds, een minderwaardigheid in bewapening te verhelpen door het inzetten van een groot aantal manschappen. Het toepassen van deze moderne handelswijze ontwikkeld een zo grote kracht en gaat zo snel, dat de moedigste man spoedig verpletterd wordt.
Men heeft dus grote behoefte aan ernstige hulpmiddelen, en dat ogenblikkelijk.
Niets is duidelijker in dit opzicht, dan de ommekeer die zich heeft voorgedaan in de Angelsaksische landen, voor wat de opvatting van de nationale verdediging betreft.
Deze landen zijn ten huidige dage beschermd door een actief leger, opgesteld buiten het nationaal gebied, op de plaats zelf van het gevaar. Het is vanzelfsprekend dat deze legers over de nodige moderne middelen moeten beschikken.
De verdediging van het nationaal grondgebied zelf wordt verzekerd door de territoriale legers, gevormd door oud-strijders en door manschappen die hun actieve dienst achter de rug hebben. Deze organisatie beschermt het land : indien ze goed is opgevat, moet ze spionage en iedere actie van de vijfde colonne lam leggen. En dit is wel het minst dat de bevolking het recht heeft te eisen.
Indien een land, klein als het onze, een ononderbroken weerstand wil bieden aan een aanval te lande wat een minimum aandeel is in de algemene inspanning voor het behoud van de vrede mag het zich niet verschuilen achter een neutraliteit, die het volledig afzondert.
Er zijn overeenkomsten nodig, die aan het land ten minste één goed gekozen basis in het buitenland bezorgen, alsook twee verbindingslijnen naar die basis, met vervoermiddelen, en vooral een realistisch operatie-plan, dat rekening houdt met de omvang en de snelheid van de moderne oorlogsvoering.
Ofwel, moet men aan het land, in de algemene verdedigingsopstelling, een plaats aanwijzen, met de verzekering dat die niet zal beschouwd worden als een onbeduidend iets, maar wel als een deel van het geheel, dat als dusdanig voordeel trekt uit de steun, waarover de grote machten beschikken.
De tweede formule is beter aangepast aan de mogelijkheden en aan de waarschijnlijke evolutie van de organisatie van de Vrede. Maar het vaststellen van de ongetwijfeld zware lasten, zal niet meer alleen van ons afhangen.
Gans deze kwestie is een regeringszaak. De kamers moeten stelling nemen, want het is hun beslissing dat het budget en het jaarlijks contingent met andere woorden : de waarde van ons militair apparaat afhangen.
Daarvoor is tijd nodig : het is niet voldoende op het laatste ogenblik een krediet te stemmen voor het onontbeerlijk materieel.
Wat ook de aangewende middelen zijn, deze zullen slechts doeltreffend zijn indien ze gebruikt worden door vastberaden mensen die de sterke overtuiging hebben een rechtvaardige zaak te verdedigen.
Het is de taak van de ganse staat die overtuiging te vormen en te onderhouden
Mogen zij die ons land besturen de rechte weg vinden !
Wat ons betreft, we hebben in pijnlijke omstandigheden een zaak gediend die uiteindelijk heeft gezegevierd ; keren we ons naar de toekomst en plaats van naar het verleden.
Stellen we ons als taak : vechten, zelfs indien we er moeten onder lijden, opdat de volgende generatie, indien ze genoopt wordt ons land met de wapens te moeten verdedigen, niet zoals wij het slachtoffer zouden worden van een al te groot gebrek aan hulpmiddelen.
Juli 1947.
26-02-2011, 15:45 geschreven door DP
18e Linie deel24
VIII-Meidagen 1940 18° Linieregiment
De verliezen
I.In de loop van 10 en 11 mei heeft het regiment zware verliezen geleden.
De verlofgangers en het personeel van de ravitailleringplaatsen, hulp- en commandoposten, echelons voor levensmiddelen en bagages niet meegeteld, waren er ongeveer 2400 strijders op de gevechtsstellingen.
Wij hebben 156 doden en ongeveer 300 gekwetsten gehad.
Op iets meer dan 24 uren van de 10° omstreeks 04:30 uur tot de 11° omstreeks 07:00 uur, betaalt het regiment de zware tol van 20 % van zijn strijdende getalsterkte.
Wij hopen te Vroenhoven een gedenkplaat te kunnen aanbrengen, waarop de namen prijken van 156 helden die aan het Albertkanaal sneuvelden ; wij zouden aldus hun nagedachtenis eren en ter plaatse zelf waar zij hun offer brachten, de herinnering eraan bestendigen.
(Deze teksten werden genoteerd in 1946-47. Het monument ter herinnering aan de gesneuvelden werd er ondertussen geplaatst, niettegenstaande sommige tegenwerking van bepaalde groeperingen, maar dank zij het doorzettingsvermogen, eigen aan de oud-strijders van dat 18° Linieregiment die elk hun steentje hebben bijgedragen om dat monument te betalen. Een jaarlijkse bedevaart van de oudgedienden naar Vroenhoven vindt nog telkenjare plaats).
II.Volgens het Rode kruis te Maastricht zouden er over de 300 van onze gekwetsten aldaar verzorgd zijn.
De H.P. (medische hulppost, nu als HuP afgekort) van het I / 18° werd de 10° om 18:00 uur ingenomen en die van het II / 18° op 11 mei, te 06:30 uur.
Nopens de H.P. van het III/18° kwam geen enkele inlichting toe.
De H.P. van het I° en II° waren opgepropt met gekwetsten. Er kon geen nauwkeurige opgave van hun aantal verkregen worden.
De regiments H.P. was nabij het kruispunt van Vlijtingen gevestigd. Op verzoek van het Hoofd van de Gezondheidsdienst van het regiment werd er toegestaan de H.P. 200 meter te verleggen, mits op de vroegere plaats het nodige personeel te laten om de brancardiers de nieuwe H.P. aan te wijzen. De afvoer werd uiterst bemoeilijkt :
-over dag door de beschieting van al wat bewoog door het vijandelijke vliegwezen ;
-s nachts door de slechte staat van de wegen die, vooral op de kruispunten, door luchtbombardementen ondersteboven waren geworpen.
Er dient opgemerkt dat, zo de verzorging van de gekwetsten op het personeel onzer H.P. rustte, de afvoer de taak was van degene der tegenstanders die het terrein in zijn macht had : zulks verklaart de afvoer van onze gekwetsten naar Maastricht.
III.Toestand op 14 mei (na de hergroepering)
Getalsterkte :
Officieren : 19
Adjudanten : 9
Onderofficieren : 59
Korporaals en soldaten : 674 (waarvan ¾ verlofgangers zijn, dus zonder uitrusting en wapens).
Vóór de 10° werd de ravitailleringdriemaal gevraagd :
(ravitaillering = aanvulling van de mars voorraad om hem tot de gevechtsvoorraad op te voeren).
Eerst per telefoon
Dan schriftelijk
Opnieuw met de telefoon.
De 9°, eer hij met eendaagse permissie gaat, beveelt de korpscommandant een herinneringsschrijven op te stellen tegen dat hij terugkomt.
Luidens het alarmdossier moest het I.M.P. (Infanterie Munitiepeloton) anderhalf uur na het alarm vier munitiecaissons naar her ravitailleringsoord van het regiment zenden. Ze zijn er nooit toegekomen. Op verzoek van de officier voor het materieel, vertrekt de officier werktuigkundige met een wagen op zoek naar het I.M.P. Dit laatste werd met bommen bestookt, zijn caissons zijn vernietigd. De corvee van het 18° laadt allerhande munitie op de wagen dien ze heeft meegebracht. Zij brengt ze naar het ravitailleringsoord dat niet meer op de plaatsen is welke het regiment dat ons in de Ondersector was voorafgegaan, voor de winter had gekozen.
In stede van een ravitailleringsoord, dat uit een kwartier per bataljon bestond, te vinden op overdekte plaatsen in schuren en loodsen, moest het in boomgaarden omheen de vroegere plaatsen gezocht worden.
(De originele Franse tekst luidt : « Au lieu demplacements à couvert dans les granges et les hangars, le L.Rav. qui comportait un quartier par bataillon, était réparti dans les vergers autour des anciens emplacements. »)
De 10° s morgens, valt de vijand de oude standplaatsen met bommen aan (07:30 11:00 uur en 15:00 16 :15 uur). Hij merkt de verplaatsing eerst laat in de namiddag.
Te 12:30 komt de officier werktuigkundige terug met een wagen munitie uit het I.M.P.
Te 18:30 aankomst uit Brussel, van een geladen wagen van het Autopeloton voor infanteriemunitie, begeleid door een officier van het Vervoerkorps (Luitenant Bernard).
Van 18:15 uur tot 19:30 uur wordt het ravitailleringsoord hevig aangevallen met bommen. Het laden en lossen kan echter doorgaan, en volgende wagens rijden weg :
20:15 uur één geladen gevechtswagen van het I / 18°, begeleid door sergeant Keppens, van de 4° Cie;
20:25 uur Twee geladen caissons van het II / 18°, begeleid door sergeant Kickens ;
20:35 uur de met bommen voor mortieren 76 A geladen caissons der 15° Cie, begeleid door
sergeant De Mol.
In t begin van de namiddag waren al vertrokken :
12:45 uur twee munitiewagens voor het II / 18° ;
13:00 uur verscheidene wagens voor het I / 18° ;
13:15 uur één wagen voor het III / 18°.
Maar tussen het ravitailleringsoord en de bataljonsechelons is het Duitse vliegwezen heer en meester !
Te 21 uur wordt bevonden dat er in de omgeving van het ravitailleringsoord valschermspringers vertoeven : mitraillettevlagen, wagen van de officier werktuigkundige door granaten buiten dienst gesteld.
De 11° om 01:00 uur is de toestand onhoudbaar geworden : paarden liggen met opengereten hals. Onze muzikanten zijn niet gewapend.
Het ravitailleringsoord word verplaatst en versterkt in twee colonnes (paarden- en motorvoertuigen), met al wat nog rollen kan, naar s Heerenelderen, waar het den 11° te 02:00 uur toekomt.
De bataljonscommandanten hadden aan de eenheden kleine hoeveelheden munitie bezorgd, die ze hadden afgenomen uit hun onderscheidenlijke commandopost. Anderdeels hadden de eenheden uit de in kantonnement liggende ransels der verlofgangers de munitie dezer laatsten doen nemen.
Maar het staat vast dat deze kleine hoeveelheden munitie niet konden volstaan en dat het gebrek aan schietvoorraad voor de eenheden en ernstige hinder is geweest in het krachtdadige beleid van de verdediging : er moest zuinig omgegaan worden met de munitie die, ten andere, den 11° s morgens in sommige steunpunten ontbrak, terwijl het noodzakelijk ware geweest naar willekeur te vuren met de op de stelling zelf aangelegde schietvoorraad.
Herinneren wij er ons nog eens aan dat elke fuselier slechts over 60 patronen beschikte !
Proviandvoorziening :
De 9° hebben de eenheden hun leeftocht voor de 10° ontvangen, en bij het alarm blijven de keukenwagens in de kantonnementen om het voedsel voor de dag voor te bereiden en uit te delen. De kantonnementen zijn niet ver van de eenheden, waarvan sommige in de dag de dozen vlees van het rantsoen reservelevensmiddelen doen halen. Het is zeker, anderdeels, dat er levensmiddelen ter plaatse kunnen worden gevonden.
s Avonds (10°) moeten de keukenwagens terug naar de levensmiddelenechelon te Herderen, waar de proviandwagens reeds staan. Maar er zal geen voedselvoorziening zijn te Herderen, dat hevig wordt geschoten en de 11° s morgens de prooi der vlammen wordt.
De proviandsectie van het P.A.RA. zal den 10° en den 11° vergeefs wachten op het bevel naar Jesseren, divisiestation, te trekken om er voorraad op te doen.
Bagages :
De eenheden hadden een deel van hun bagagewagens moeten afstaan. Er was bepaald dat, bij alarm, de afgestane voertuigen zouden vervangen worden door wagens, die het Legercorps zou leveren. Daar dit gerij niet afkwam, hebben de eenheden getracht ter plaatse op te eisen, maar bij de eerste bommen hadden de eigenaars van wagens deze gebezigd om de beschoten gemeenten te ontvluchten.
Conclusies nopens de dagen van 10 en 11 mei 1940
In onderstaand hoofdstuk geeft de kolonel vrij zijn mening van alles wat er verkeerd is gegaan de eerste dagen van de oorlog, maar ook er voor, de voorbereiding, de algemene toestand van het leger, de trekken lessen enz ... Diegenen onder u die ooit tot de Dekkingsstrijdkrachten te Kassel behoord hebben kunnen zich die tijd zeker in herinnering brengen, het Belgische Leger had NIETS geleerd uit de Tweede wereldoorlog, vele fouten begaan voor 1940 werden gewoon na 1945 verder gezet. Gelukkig voor ons is het nooit tot een gewapend conflict gekomen.
De kolonel laat zich ook uit over de, wat wij nu noemen : bureauhengsten, en men merkt zeer goed zijn afkeer voor deze groep, ook daar schijnt het heden ten dage niet veel veranderd te zijn, we hadden steeds twee legers, dat van de BSD(Belgische Strijdkrachten in Duitsland) met het 1(BE) Corps (de operationele troepen) en dat in België (met de bureaustrategen), waaronder wij, de mannen van Duitsland soms erg te lijden hadden.
Maar laten we hem zelf aan het woord voor zijn conclusies en beschouwingen :
Zijn de bruggen niet gesprongen, dan moet de oorzaak daarvan toegeschreven worden aan de schikkingen door het commando getroffen. (Het commando wordt op het echelon Grote Eenheid uitgeoefend. In ons leger dient onder Grote Eenheid verstaan : Divisie Legercorps).
Geen enkele bijzondere maatregel verhelpt het gebrek aan voorposten, noch ondervangt het bezwaar dat de Duitse grens in de nabijheid loopt van dit gevoelig strategisch punt : Tongeren, waar doorbraak de omsingeling van de ganse verdedigingsstelling Luik nasleept.
Niet alleen zijn er geen bijzonder voorzorgen genomen, maar er bestaat zelfs geen elektrische ontsteking, terwijl een dergelijke inrichting wel is aangebracht op en hindernis zoals de Ourthe, in het binnenland !
De tweede dag na de aankomst van de 7° D.I. in de sector, gaat de commandant van de divisie ter plaatse de schikkingen na, die de vernielingen van de bruggen beogen.
Hij oordeelde dat die schikkingen onvoldoende waren.
De gebeurtenissen hebben het bewezen :
-de aanval van het vijandelijke vliegwezen op de kazerne der Grenswielrijderseenheden te Lanaken heeft het transmissiestelsel vernield van het bevel dat het Groot Hoofdkwartier van een vooruitgeschoven inlichtingencentrum moest geven ;
-het bevel tot vernieling dat van het Legercorps over de Divisie uitging, werd bij het 18° te 17:15 uur ontvangen, terwijl het bevel voor wezenlijk alarm te 00:16 uur was toegekomen.
-Indien het bevel tot vernieling samen met het alarmbevel was gegeven geworden, en het ware bepaald rechtvaardig geweest voor de sector van de 7° D.I., dan zouden de bruggen gesprongen zijn.
-Bovendien heeft het commando beschikt over VIER uren, van 00:16 uur tot 04:30 uur (begin van de aanval) om een speciaal bevel uit te vaardigen.
-Had er, tenslotte, een elektrische ontsteking bestaan, dan zou de brug te Vroenhoven, ondanks de acties der zweefvliegtoestellen, gesprongen zijn op initiatief van de postoverste der grenswielrijderseenheden.
-Er is noch verraad, noch sabotage, noch schuld van de ter plaatse zijnde troepen geweest. De vijand gebruik makend van onze neutraliteit en van het gebrek aan doeltreffende maatregelen tegen de verspieding, heeft de door ons commando genomen schikkingen op zijn gemak kunnen bestuderen en een aanval procedé bijwerken om ze te verijdelen.
In 1918, te Socx, zei generaal Leman tot maarschalk Jacob dat de hachelijkste stond welke hij te Luik had beleefd, die was waarop hij, na zijn bevel tot uitvoering van vernieling om het schootsveld van de forten te ontruimen er zich aan verwachtte uit zijn commando ontheven te worden wegens het heftige protest van de burgerlijke overheden : zodat ik werkelijk eerder een zucht van verlichting heb geslaakt wanneer ik de schending van onze grens heb vernomen..
Dàt is het werkelijke uitzicht van de fameuze bruggenkwestie.
Tel est laspect véritable de la fameuse question des ponts
Heeft het feit dat de bruggen niet gesprongen zijn, een beslissende invloed op de latere verrichtingen uitgeoefend ?
De gezamenlijke maatregelen door het commando getroffen, bezetting van de terreinafscheidingen (de Herk, de Gete), hebben de vijand verhinderd zijn sprong van het Albertkanaal naar de Gete uit te voeren. Onze lichte troepen bezetten de Gete. De vijand heeft er geen slag geleverd : onze troepen konden zich op bevel terugtrekken, wat aantoont dat de voor de bezetting van de stelling K.W. overwogen schikkingen van dat ogenblik af genomen waren of op het punt stonden genomen te worden.
De dekking had bijgevolg haar opdracht vervuld : de vijand verplichten een machtige aanval in te zetten om door te breken, tot het uiterste weerstaan om de aanval te vertragen.
Het is evenwel niet betwistbaar dat de vijand het onmetelijke voordeel heeft gehad, op het einde van de morgen van de 10° mei, de uit de zweefvliegtoestellen ontscheepte bemanningen snel te kunnen versterken met infanterie die van begeleidingswapens was voorzien. Deze bemanningen waren door een machtig vliegwezen beschermd, doch zouden s nachts niet uitermate blootgesteld zijn geweest ?
Anderdeels zouden deze bemanningen, aan hun eigen middelen overgeleverd, hun bruggenhoofd niet hebben kunnen uitbreiden en op het einde van de dag, de 10°, de tweede verdedigingsechelon niet hebben kunnen aanvallen.
Deze verrichting, voor zover er tijdig over doorgangsmiddelen kon worden beschikt, ware eerst den 11° mogelijk geweest.
Indien de bruggen vernield waren geweest, zou de vijandelijke aanval onbetwistbaar vertraging hebben ondergaan.
Misschien afgeleid, indien het wegens de diepte van de kanaalgracht onmogelijk bleek veldbruggen te slaan ?
Reden te meer, zo de gracht een volstrekte hindernis werd, ook volstrekte zekerheid te hebben nopens de vernieling van de bruggen.
Het niet-vernielen van de bruggen stelde de tegenstander in de mogelijkheid sneller veld te winnen dan het commando het voorzien had : in de nacht van 10 op 11 mei trekt de 4° Div. Panzer over de bruggen te Vroenhoven en Veldwezelt en wordt zij door de 3° Div. Panzer gevolgd.
Deze beide divisies vormden het XVII° Pantserlegerkorps, twee Pantserdivisies op de tien waaruit het Duitse leger toen bestond, zijn over de bruggen te Vroenhoven en te Veldwezelt gekomen.
Deze snelle opmars had ernstige gevolgen :
-De massa van de infanterie en de artillerie van de 7° D.I. viel in s vijands handen, terwijl het commando, dat de stelling op het Albertkanaal als een dekkingsstelling beschouwde, voornemens was het bevel tot terugtrekken na 36 uren weerstand te geven ;
-De troepen in linie benoorden en bezuiden de bruggen bevonden zich in een hachelijke toestand en konden zich slechts uiterst verzwakt bij het gros van het leger vervoegen, wat had moeten vermeden worden, vermits het zaak was zoveel krachten mogelijk op de gevechtsstelling terug te brengen.
IV.De volkomen ontoereikendheid van de verdedgingsinrichtingen.
Trots de lessen van de veldtochten van 1914-1918, en 1939 inPolen, het schreeuwende gebrek aan munitie, het niet-vernielen van de bruggen zijn evenveel factoren die de duur van de weerstand op beslissende wijze hebben verminderd.
Daar het commando de verantwoordelijkheid voor deze toestand draagt is het niet te verklaren waarom het regiment de toelating niet heeft verkregen Albertkanaal op zijn vaandel te zetten ?
Zijn verliezen, 156 doden en meer dan 300 gekwetsten op 24 uren, zijn weerstand ter plaatse onder hopeloze omstandigheden zijn beslist hogere aanspraken dan die van eenheden welke een vermelding op hun vaandel bekomen, terwijl ze met de vijand slechts in contact zijn geweest en op het bevel tot terugtrekken hebben kunnen wachten, daar er geen krachtige aanval tegen hen was ontketend.
Hier is de kolonel SBH DUEZ wel erg verbitterd, en volgens mij volledig ten rechte !
V.Het Commando heeft niet geloofd aan een aanval op het front van de 7° D.I.
Er werd overdreven bezuinigd op de middelen. De Infanteristen van het 18° Linieregiment moesten het bekopen ! Nu, trots alles hebben zij stand gehouden, zelfs dan wanneer hun minderheid aan het onwaarschijnlijke paalde.
Terwijl hun ouderen te Luik, in 1914; werden aangevallen door infanterie die hen van voren aangreep, terwijl hun ouderen de wezenlijken steun van de artillerie der forten mocht ervaren, zijn onze infanteristen, den 10n mei 1940, overal tegelijkertijd van vlakbij bestookt door in het gevecht geharde en uitmuntend bewapende troepen die, komend uit op de gevechtsplaatsen zelf landende zweeftoestellen, hen onder hun vuren verpletteren.
De aanval door de zweeftoestellen wordt voortgezet door de massa optredend en uiterst strijdlustig Vliegwezen, dat onverpoosd de weg baant voor de infanterie en de pantserwagens.
Arme Infanteristen ! Hem alleen worden bovenmenselijke taken gevraagd. Hem beoogt de kritiek der genen die strijden van verre of die manoeuvreren.
Moet het dan altijd gebeuren, om Marc Leclerc in het Voorwoord van La passion de notre Frère le Poilu na te spreken, dat zij die niets verricht hebben, het hoofd des te hoger opsteken, daar zij zich dieper hadden verscholen toen het gevaar vóór de deur stond ?
VI.Volgens het verdedigingsplan hadden de in Linie zijnde troepen tot opdracht ter plaatse te weerstaan tot het uiterste.
Het commando geeft zulk een bevel, hetzij om de tijd te hebben de versterkingen te verzamelen op een stelling achter de aanvalsstrook, tenzij om de versterkingen de tijd te laten naar de aangevallen stelling te snellen om ze te ontzetten, hetzij tenslotte om de vijand gedurende een gestelden tijd de toegang tot een bijzonder gevoelig punt of gebied te ontzeggen.
Het commando heeft echter tot plicht de met een dergelijke opdracht belaste troepen de stoffelijke middelen te bezorgen om te kunnen strijden onder niet overdreven omstandigheden van minderheid : zonder de middelen worden de bewuste troepen snel overrompeld en vallen zij in massa in s vijands handen, die over zulke feiten de grootste bazuin opsteekt ten einde het moreel van de verdediger te schokken.
Deze conclusie, van 11 mei af, klaarblijkend voor hen die strijden, wordt door de ganse Veldtocht van 1940 bevestigd. De Duitsers ondervinden het tot hun scha en schande in 1944 en 1945.
Zonder te zeer van het geschiedkundige overzicht van het Regiment af te wijken, mogen wij zeggen, hoe verbazend het ook kan zijn, dat de Tweede wereldoorlog, deze les in de Krijgskunde heeft bekrachtigd : wanneer men op het slagveld klaarblijkend het onderspit moet delven, is het in s vijands kaarten spelen niet te manoeuvreren om aan de vernieling te ontkomen, ten einde later, onder gunstiger omstandigheden, de strijd opnieuw te kunnen aanbinden.
VII.Op t einde van dit hoofdstuk uiten wij een vurige wens : dat diegenen die ons volgen eenmaal in de toestand niet verkeren, dien wij op 10 en 11 mei 1940 hebben beleefd.
« En terminant ce chapitre nous formons un ardent souhait : Que ceux qui nous suivent ne soient pas un jour placés dans la situation que nous avons vécue les 10 et 11 mai 1940 »
Wij hebben niet alleen het recht doch ook de plicht te vragen dat onze effectieven in zulke verhouding tot de begrotingsmiddelen zouden staan, dat ons leger, zo voor het verweer als voor de aanval, met moderne gevechtstuigen kan worden bedeeld.
Een stevige mobiele kleine macht gaat boven een onvoldoend uitgeruste en tot de nederlaag gedoemde massa.
Een Minister van Landsverdediging is geen tovenaar. Met de kredieten die wegens de achtereenvolgende begrotingsbesnoeiingen werden beperkt kan hij slechts en leger met beperkte effectieven behoorlijk inrichten. Dit leger zal s lands grondgebied slechts kunnen dekken in het bestek van de overeenkomsten met de grote buurstaten. Mogelijk schenkt die oplossing geen algemene bevrediging, maar men moet in de feiten berusten.
In zulke kwestie moet het geweten der militaire oversten tot uiting komen. Dan nog moeten de oversten, om met gezag te spreken, gediend hebben te velde, het is te zeggen bij strijdende eenheden.
Hoe waar hij hier spreekt, een man naar mijn hart, maar weinig gevolgd door zijn oversten.
Al te dikwijls echter, in ons leger, hebben zij die zouden moeten kunnen spreken, slechts diensten te velde vervuld en heel bescheiden praktijk van het commando uitgeoefend.
Zij kiezen medewerkers van hun slag : de anderen zijn « hinderend ».
Dit euvel dient aan de kaak gesteld.
Eveneens dient aangeklaagd, de vrees voor de verantwoordelijkheid en de bekommernis zich schuil te houden achter reglementsbepalingen die praktisch altijd in gebreke zijn op crisisogenblikken.
Deze geestesgesteldheid doodt het initiatief en baart sleur.
Wat er precies behoeft, is tegenwoordigheid van geest en moed. De formules mogen niet schematisch zijn. Zij moeten het mogelijk maken rekening te houden met de gebeurtenissen die het tegenstreven tot stand brengt.
Sinds lang is het gekend dat het welslagen hem toelacht die zich het snelst aan de toestand kan aanpassen.
Onze « voorspellers » vergeten al te dikwijls dat het oorlogsspel met zijn treeën wordt gespeeld. Zij stellen hun leerlingen binnenskamers op en bejegenen de vijand als een nulliteit, terwijl voor ons, Belgen, en in de huidige stand van zaken, de vijand is die het initiatief zal hebben.
Zo het hard valt altijd als mikpunt te moeten dienen, is het in ieder geval onaannemelijk dat de verantwoordelijken voor het ontoereikende een twijfel laten bestaan, waaronder de strijder te lijden heeft : het is diep onrechtvaardig en het is een laagheid.
Juli 1947.
Maar hier is het verhaal van het roemrijke 18° Linieregiment nog niet ten einde, de oorlog gaat door, het regiment, of wat ervan overblijft hergroepeert zich en zet de strijd verder, trekt zich later terug naar Frankrijk : Van de uitwegen van Maastricht tot aan de voet van de Pyreneeën .
Nog enkele inlichtingen over het 18° Linieregiment :
-De teksten van de kolonel SBH DUEZ dateren uit de periode van mei 1946 tot juli 1947
-Het schokkende verhaal van Adjudant Depotter is verschenen in het tijdschrift het Leger de Natie
-Het dodental werd op 157 bepaald in plaats van de 156, vermeld in de memoires van de Kolonel SBH DUEZ. Het verlies aan krijgsgevangenen liep op tot 65 % van de getalsterkte.
-Op 15 mei 1949, had de plechtige inhuldiging plaats van het dodenherdenkingmonument voor de gesneuvelden van het 18° Linieregiment te Vroenhoven. Dit monument werd bijna gans bekostigd door de giften van de overlevenden van het Regiment.
-Jaarlijks grijpen sindsdien in de maand mei herdenkingsplechtigheden plaats te Vroenhoven (Vroenhoven, Veldwezelt, Kesselt, Vlijtingen en het omliggende.
26-02-2011, 15:42 geschreven door DP
Poelkapelle Dutsers bekijken de Britse Tank uit WOI
Poelkapelle mei 1940 Duitsers bekijken de Britse tank uit WOI
26-02-2011, 14:20 geschreven door DP
Het Duitse leger in 1940 tegenover België
Het Duitse leger in 1940 tegenover België
Organisatie
De gevechtstroepen die we voor Vroenhoven vinden zijn deze van de Duitse 4 Pz Div, gevolgd door deze van de 3 Pz Div. Maar hoe was de Commandoketen opgebouwd ?
Als Oppercommando was er de Heeresgruppe B, daar onder hadden we het 6° Armee (6°Leger), dat als ondergeschikte eenheden o.a. het XXVII Corps onder zijn bevel had. Dat Corps was dan weeral onderverdeeld in Divisies en speciale steuneenheden.
De 4° Pz Div en de 3° Pz Div, hingen niet bepaald direct af van het Corps, maar wel meer direct van het 6° Leger. Ze waren de stoottroepen van dat leger die, zoals we hieronder verder zullen zien, hun sporen het jaar ervoor in Polen hadden verdiend, ze waren dus elitetroepen, aan het gevecht gewoon. Niet voor niets werden ze ingezet, op wat het Duitse Commando voor de zwakke schakel van het Westelijk front hield, de Nederlandse Belgische Luxemburgse grens. De Franse Maginotlinie kon niet met een rechtstreekse aanval uitgeschakeld worden, dus moest een omweg door België en Luxemburg er voor zorgen dat men Frankrijk kon aanvallen in de flank. Nederland moest er aan geloven (nog volledig neutraal in WO I en niet meegesleurd in het oorlogsgeweld), om de mogelijke geallieerde ravitailleringroutes via Rotterdam uit te schakelen.
Een beetje meer uitleg, over de commandoketens, hun ontstaan, hun inzet tot 1941, hun bevelhebbers, hun samenstelling enz volgt hieronder.
Heeresgruppe B
1. Levensloop:
Opgericht op 12 Oktober 1939 door de naamsverandering van de uit Polen naar het Westen verlegde «Heeresgruppe Nord». De «Heeresgruppe Nord» was de noordelijkste Legergroep bij de aanval op Frankrijk, en greep Nederland en België aan. Bij het tweede deel van de veldtocht tegen Frankrijk, werd deze «Heeresgruppe» als meest Westelijke Legergroep van der Kanaalkust uitgaande aan de Somme ingezet. De Heeresgruppe stootte door tot Paris en de Atlantische kust, wat de naam meekreeg van «Blitzkrieg».
Op 16 August 1940 volgde de verplaatsing naar Ostpreußen. Bij het begin van de veldtocht tegen Rusland werd de Heeresgruppe in Heeresgruppe Mitteomgedoopt.
2. Voornaamste bevelhebbers:
12. Oktober 1939 Fedor von Bock
15. Juli 1942 Maximilian Freiherr von Weichs
verder ook o.a. op 14. Juli 1943 Erwin Rommel (zie hieronder)
Capitaine Aviateur / Kapitein Vlieger André Glorie
XVIII-Capitaine Aviateur / Kapitein Vlieger André Glorie
Le Capitaine-aviateur GLORIE André naquit le 8 septembre 1908. Il sengagea en 1928 comme volontaire de carrière à lAéronautique Militaire.
Kpt.Vl. GLORIE André werd geboren op 8 September 1908. Op 29 mei 1928 werd hij als vrijwilliger opgenomen in het Militair Vliegwezen
Il fut incorporé dans le cadre du personnel navigant comme soldat élève-pilote de la 55ème promotion. Peu après, il passa lexamen pour le grade de caporal et fut nommé le 30 octobre 1928. Le caporal André Glorie entra à lEcole de Pilotage de Wevelgem le 19 janvier l929 où il obtint le brevet élémentaire. André Glorie fut breveté pilote militaire le 15 juin 1930 et fut nommé sergent deux semaines plus tard.
Op 19 januari 1929 vervoegde korporaal GLORIE de militaire luchtvaartschool te Wevelgem waar hij het elementaire vliegbrevet kreeg. Op 15 juni 1930 verkreeg hij het brevet van militair piloot en twee weken later werd hij sergeant.
Il fut alors muté au 1er Régiment dAéronautique, Vème Groupe, 1ère Escadrille puis joignit le 3ème Régiment dAéronautique le 23 novembre l933. Le sergent Glorie fut nommé adjudant-aviateur le 31 décembre 1933 .
Hij werd dan overgeplaatst naar het 1ste Rgt Aéronautique, Vde. Gr, 1ste Smaldeel Op 23 november 1933 vervoegde hij het 3e Rgt Aéronautique. en werd Adjudant Vlieger op 31 december 1933.
Il fit mutation pour le 1er Régiment dAéronautique, 1er Groupe, le 19 mars 1934. André Glorie fut promu sous-lieutenant la même année et lieutenant le 26 juin 1937. Enfin, il fut nommé au grade de capitaine-aviateur le 26 septembre 1939. Cette année-là, il lui fut décerné la Croix de Chevalier de lOrdre de Léopold Il avec sabres et fut fait Chevalier avec sabres dans lOrdre dOrange-Nassau.
Op 19 maart 1934 muteerde hij naar het 1ste Rgt Aéronautique, 1e Gr en in hetzelfde jaar werd hij bevorderd tot de graad van Onderluitenant Vlieger. Hij werd Luitenant benoemd op 26 juni 1937 en eindelijk Kapitein op 26 september 1939. Dat jaar verkreeg hij de eervolle onderscheidingen van Ridder in de Orde van LEOPOLD II en van Ridder met sabels in de Orde van ORANJE-NASSAU.
Le Capitaine-aviateur Glorie fut muté administrativement au Centre de la Réserve et de lInstruction, le 11 mai 1940.
Op 11 mei 1940 ging hij administratief over naar het Centrum van de Reserve en van de Opleiding.
Les destructions
De vernielingen
Le 9 mai 1940, une grande partie de lArmée Belge était en position sur le canal Albert et sur la Meuse. Les forces étaient constituées par les III, IV, V et VII Corps, par le IIIème Corps de cavalerie et par la 2ème Division des Chasseurs Ardennais. .Par la suite, ces troupes furent renforcées par de nouveaux détachements qui prirent position sur le canal et à la frontière orientale de la province de Liège et des Ardennes. Il y avait également quatre divisions à larrière et une ceinture symbolique le long de la frontière française ainsi quà la côte.
Op 9 mei 1940 was het grootste gedeelte van het Belgisch leger opgesteld achter het Albertkanaal en de Maas. Deze strijdkrachten bestonden uit het IV, V en VII Korps. Als cavalerie vonden we het IIIe Korps alsook de 2e divisie Ardeense Jagers . Deze troepen werden gedekt door verder opgestelde detachementen die hadden plaats genomen op de grenskanalen en op de Oostgrens van de provincie LUIK en van de Ardennen. Eveneens waren ongeveer 4 divisies achterop gelegen, en een symbolische gordel was langs de Franse grens en langs de kust opgesteld.
Aucun pays ne mit en place un programme de destruction douvrages stratégiques aussi important que la Belgique. Avant le début des hostilités, le pays avait pris les mesures nécessaires pour la destruction de 800 ouvrages importants. Ce nombre fut même doublé pendant la mobilisation en incorporant dans le programme, la destruction des voies de communication de grand intérêt.
Geen enkel land had zon grote inzet getoond in het domein van de vernielingen. België had reeds de nodige voorbereidingsmaatregelen genomen betreffende 800 belangrijke vernielingen vóór de oorlog begon.Tijdens de mobilisatie werd dit cijfer zelfs verdubbeld door de vernielingsvoorbereidingen van belangrijke wegen
Un demi pourcent de ces destructions ne purent être effectuées pour diverses raisons et parmi elles, trois ouvrages importants: le viaduc de Butchenbach, situé à 13 km de Malmédy, dont léquipe de destruction fut anéantie par des éléments de la cinquième colonne; et les ponts de Briegden, Veldwezelt et Vroenhoven, sur le canal Albert.
Slechts een half procent van al deze vernielingen kon niet worden uitgevoerd door allerhande omstandigheden. Bij de voorname vernielingen konden er slechts drie niet uitgevoerd worden De viaduct van BUTCHENBACH, gelegen op 13 Km van MALMEDY waar de vernielingsploeg werd aangevallen door elementen van de 5e colonne. - De bruggen van Briegden, Veldwezelt. en Vroenhoven
Les ponts de Veldwezelt et de Vroenhoven
De bruggen van Veldwezelt en van VROENHOVEN.
Le pont de Veldwezelt, situé à 200 m de la frontière hollandaise, sur la route Maastricht-Hasselt, avait une longueur de 115 m et une largeur de 9 m. Cétait un ouvrage métallique.
De brug van Veldwezelt op de weg van MAASTRICHT naar HASSELT was gelegen op 200 m van de Nederlandse grens en was 115 m lang. Het was een ijzeren brug met als breedte 9m.
Le pont de Vroenhoven sur la route Maastricht-Tongres, à 400 m de la frontière hollandaise, était construit en béton. Il avait une longueur de 117 m et une largeur de 9 m. Les deux ponts étaient minés et sévèrement gardés, même en temps de paix.
De brug van VR0ENH0VEN op de weg van MAASTRICHT naar TONGEREN Nederlandse grens en was van beton. Haar lengte was 117 m en de breedte 9 m.
Des mines étaient placées dans des chambres aménagées dans chaque pilier. Elles étaient reliées au bouton de mise à feu installé dans un fortin, à travers des puits souterrains. Le fortin en béton était à 20m de la route, du côté ouest du pont.
Deze bruggen waren gemijnd en reeds in vredestijd scherp bewaakt. De brug van VROENHOVEN had mijnkamers in elke pijler. De ladingen waren verbonden door de schachten van een onderaardse schuilplaats en kwamen uit op een ontstekingsknop. De schuilplaats, die ook van beton was, lag op 20 m van de weg ten westen van de brug.
Lattaque allemande du pont de Vroenhoven
De Duitse aanval op de brug van VROENHOVEN.
Au début de lattaque, le sergent qui était responsable de la défense du pont, sorti du fortin accompagné de quelques soldats, pour faire feu sur les avions.
Bij het begin van de Duitse luchtaanval op de brug van VROENHOVEN, verlieten de sergeant, die verantwoordelijk was voor de verdediging van de brug, en enkele soldaten de schuilplaats om op de vliegtuigen te vuren.
Entre autres moyens utilisés pour lattaque, des planeurs entrèrent en action ce qui était une nouveauté pour lépoque. Surpris par la brutalité et 1a soudaineté de lassaut, le sergent et ses hommes se réfugièrent dans le fortin et le mécanisme de mise à feu des mines qui se trouvait à lentrée du fortin, fut allumé.
De aanval werd onder andere uitgevoerd door middel van zwevers, wat voor die tijd een nieuwigheid was. Verrast door de brutale aanval, snelden de sergeant en zijn mannen naar de schuilplaats. De sergeant stak de lont van het ontstekingsmechanisme aan die zich aan de ingang van de bunker bevond.
Dès que le sergent eut refermé la porte blindée, les allemands y placèrent une charge creuse qui, en explosant ouvrit une brèche dans la porte, tua le sergent et deux soldats. Dautres explosions suivirent qui allumèrent un incendie à lintérieur du fortin et qui y firent exploser les munitions entreposées.
Onmiddellijk nadat de sergeant de gepantserde deur achter zich had gesloten plaatsten de Duitsers er een holle lading tegen die ze tot ontploffing brachten. Deze ontploffing maakte een grote opening in de deur en doodde de sergeant en twee van zijn mannen. Deze ontploffing werd gevolgd door andere. Alles in de bunker stond in brand en de munitie ontplofte.
Quelques soldats dune unité proche qui se trouvaient près du fortin, surpris également par lattaque, cherchèrent un abri. Une dizaine furent tués et il y eut plusieurs blessés.
Enkel soldaten van een nabije eenheid werden door de aanval in de buurt van het fortje verrast en zochten een schuilplaats. Een tiental werden gedood en enkelen gekwetst.
Cest le 18ème Régiment de Ligne qui assurait la défense genérale du pont, qui reçut lassaut principal des troupes ennemies amenées par planeurs ou larguées par parachute. Désorientés par lattaque venant dune direction imprécise et par lutilisation de moyens encore inconnus, les défenseurs furent rapidement submergés non sans lourdes pertes. En même temps, des avions du type Stuka attaquèrent les positions arrières empèchant ainsi lintervention de renforts.
Tijdens de activiteiten op de brug vielen de troepen uit zwevers, gevolgd door parachutisten, het l8de Linie Regiment aan, die de steun vormde van de brug. In de war gebracht door deze verrassingsaanval komende van een onbekende richting en met onbekende middelen, werden de verdedigers volledig beheerst door de vijand. Dit na zware verliezen. Tezelfdertijd voerden vliegtuigen van het type STUKA aanvallen uit op de achterlinies zodat elke tussenkomst van versterkingen uitgesloten werd.
La destruction du pont ne put être effectuée et il tomba intact aux mains de lennemi.
Dit alles had tot gevolg dat de brug niet was gesprongen en in de handen van de vijand viel.
La mission
De opdracht.
Le III° groupe du 3ème Régiment dAéronautique replié à Aalter, entre Bruges et Gand, reçu lordre le 10 mai dans la soirée, de bombarder les ponts qui navaient pas été détruits. Un peloton de trois Fairey Battle fut affecté à chaque pont. Les avions furent immédiatement préparés et reçurent chacun une charge de huit bombes de 50 kg. Leur fusée fut réglée pour une explosion immédiate et leur largage était effectué au moyen dun système électrique. Le personnel apartenait à la 5ème Escadrille.
De IIIe groep van het 3e Régiment daeronautique die gelegerd was op het vliegveld van AALTER, tussen BRUGGE en GENT, kreeg op 10 mei in de avond opdracht de niet vernietigde bruggen te bombarderen. Een peloton van drie FAIRY BATTLES werd voor elke brug aangeduid. De vliegtuigen werden paraat gemaakt. Elk toestel kreeg een lading van acht bommen van 50 Kg mee. Deze bommen werden afgesteld voor een onmiddellijke ontsteking en werden door middel van een elektrisch mechanisme gelost. Het personeel behoorde tot het 5e smaldeel.
Etant donné lheure tardive, la mission fut reportée au jour suivant. Une défense fut prévue et fut fournie par le 1° Groupe du 2ème Régiment dAéronautique replié à Beauveohain. Deux pelotons de trois Glosters furent affectés à cette mission. Ils décollèrent de Beauvechain le 11 mai entre 5h35 et 5h50 tandis que les Fairey Battle senvolèrent dAalter entre 5h45 et 6h00.
0mwille van het late uur werd de uitvoering van de opdracht uitgesteld tot de volgende dag. Een verdediging werd voorzien. Deze werd uitgevoerd door de 1ste groep van het 2e Regiment dAeronautique die zich te BEVEKOM bevond. De GLOSTERS verlieten BEVEKOM op 11 mei tussen 5 H 35 en 5 H 50; de bommenwerpers verlieten AALTER tussen 5 H 45 on 6 UUR.
Lexécution
De uitvoering
A laube du 11 mai, deux pelotons de Fairey Battle commandés par le Capitaine Glorie décollèrent de laérodrome dAalter. Ils avaient pour mission la destruction du pont de Vroenhoven afin darrêter lavance rapide des forces allemandes. Les avions mirent le cap sur lobjectif, certains à basse altitude pour éviter le repérage par la Luftwaffe omniprésente. Au-dessus de Tongres, les avions furent pris sous le feu nourri dune troupe allemande motorisée et encaissèrent déjà plusieurs coups. Les pilotes dévièrent vers le nord pour éviter la mitraillade et bientôt, approchèrent de leur objectif, le pont de Vroenhoven.
In de ochtend van 11 mei 1940 steeg het 2e peloton Fairey Battles, geleid door Kapitein Glorie op van het vliegveld van AALTER. De opdracht bestond in het vernietigen van de brug van Vroenhoven, om de opmars van de snel oprukkende Duitse troepen te stuiten. De vliegtuigen vlogen in volle vaart naar het objectief, daarbij soms rakelings over de grond scherend om de alom tegenwoordige LUFTWAFFE te vermijden. Boven TONGEREN, werd de formatie door een oprukkende gemotoriseerde Duitse colonne zwaar onder vuur genomen. De vliegtuigen kregen de volle lading. Om dit wespennest te ontwijken, draaiden de piloten naar het noorden. Even later naderden ze de brug van Vroenhoven
Là, lenfer les attendait! Une mer de feu sabattit sur les Fairey Battle.
Daar wachtte hen de hel ! Een zee van vuur wierp zich op de FAIREY BATTLES.
Avec un grand mépris du danger, le Capitaine Glonie se dirigea le premier sur lobjectif tandis que son équipier, le Sous-Lieutenant Van den Bosche sactivait à la visée. Hélàs, les bombes ne se décrochèrent pas de lavion. Le deuxième avion piloté par lAdjudant Delvigne attaqua le pont à son tour et, cette fois encore, les bombes ne purent être larguées.
Met ware doodsverachting wierp Kapitein GLORIE zich als eerste op het doel. Co-bemanningslid Onderluitenant VAN DEN BOSCHE deed alles om zo goed mogelijk te mikken, doch op het moment van het lossen van de bommen gebeurde er niets. Toen maakte het tweede toestel, bestuurd door Adjudant DELVIGNE, zich klaar voor een duikvlucht, eveneens zonder resultaat.
Enfin, le troisieme avion réussit le largage de ses bombes qui tombèrent dans le canal après avoir effleuré le parapet du pont. Elles ne causèrent aucun effet par suite de leur trop faible puissance explosive.
Tenslotte stormde de derde BA:TTLE op de brug af, liet zijn bommen los, doch deze scheerden rakelings over de reling en vielen in het water. Door hun geringe ontploffingskracht liep de brug geen schade op.
Entre-temps, le Capitaine Glonie et lAdjudant Delvigne avaient fait demi-tour. Lavion du Capitaine Glorie nétait plus quune épave criblée de balles et de lhuile bouillante éclaboussait le poste de pilotage. Néanmoins, avec la même détermination, le Capitaine Glorie attaqua le pont une seconde fois afin dy larguer ses bombes. Peu avant, il avait donné ordre au Sous-Lieutenant Van den Bosche dabandonner lavion; il eut la vie sauve quoique sérieusement blessé.
Ondertussen had Kapitein GLORIE, steeds met dezelfde onverschrokken moed, rechtsomkeer gemaakt, gevolgd door Adjudant DELVIGNE. Zijn BATTLE was echter nauwelijks meer dan een zeef en een brandend wrak. Kokende olie spoot op de cockpit maar ondanks dit alles ging Kapitein GLORIE voor de tweede maal op de brug om er zijn bommen af te gooien. Op zijn bevel sprong Onderluitenant Van den Bosche uit het vliegtuig en wist zich te redden dankzij zijn parachute, doch niet zonder zware verwondingen op te lopen.
Le Capitaine Glorie sabattit quelques instants plus tard près de Vlijtingen. LAdjudant Delvigne et son equipier, le Sergent Maes, qui avaient suivi imperturbablement leur leader, subirent le même sort.
Kapitein GLORIE stortte even later nabij VLIJTINGEN neer. Adjudant Delvigne en sergeant MAES, die met hun BATTLE hun aanvoerder onverstoorbaar gevolgd hadden, ondergingen hetzelfde lot.
26-02-2011, 00:00 geschreven door DP
Een man van het 18de Linieregiment OLt Roland ANSQUER
XVII - Een man van het 18° Linieregiment OLt Roland ANSQUER
Door Kapitein G. VERNIERS, verschenen in het blad van de Vriendenkring der Oud-strijders van 1940 van het 18° Linieregiment in 1947, naar het "Dagboek over de Veldtocht" van Cdt de Leu de Cécil, commandant van de Noord Compagnie van de 2° echelon van het 18° Linieregiment.
De tactiek toegepast door de Duitse aanvaller in 1940 spaarde zomin de reserve als de vuurlinie. Op 10 mei, van dageraad af, werd de tweede echelon van het 18° Linieregiment even krachtig aangevallen als de eerste.
Na zweefvliegtuigen en parachutisten, woedden de ganse dag moordend geweervuur en bombardementen die weliswaar de grond omwoelden, maar de moed van de verdedigers niet aan het wankelen konden brengen.
De lentenacht was kort. Hij scheen eindeloos lang. Elke lichtpijl toonde aan hoe de vijand uitbreiding gaf aan zijn aanvalsschikkingen.
De 11 mei, te 5 uur 's morgens, bezwoer commandant de Leu de Cécil, commandant van de Noord compagnie van de 2° echelon, onderluitenant Ansquer, ten aller prijs stand te houden tot er geallieerde hulp zou opdagen. Jammer genoeg kon hij zijn pelotonschef de gevraagde schietvoorraad niet laten geworden.
Gedurende die zonderlinge kalme minuten welke aan het gevecht voorafgaan, heeft Roland Ansquer stellig zijn gans leven in ogenschouw genomen en de balans van zijn middelen opgemaakt.
Hij was licentiaat in de sociale en politieke wetenschappen. Om de schitterende uitslagen van zijn militaire studies had de Minister van Landsverdediging hem gelukwenst.
Zijn jonge vrouw had hem pas vijf of zes dagen geleden een dochtertje geschonken. Anderen hadden daarin een reden tot verzwakking gevonden. Ansquer putte er meer dapperheid uit.
Hij had niet op de officiersster gewacht om zich van zijn militaire plicht bewust te zijn. Reeds als korporaal verbaasde hij zijn makkers door zijn wilskracht en zijn zin voor bevelhebberschap. Het 9° Linie regiment behield van hem een wonderbare herinnering. De bedrieglijke kalmte van de mobilisatie had zijn karakter niet verzwakt. Een klaar kijkende wilskracht en een gaaf moreel voerden zijn strijdvaardigheid ten top. En daar zou het op aankomen !
Te 6 uur ging een Duits bataljon ten aanval over. Te 7 uur kon er op het rechterpeloton niet meer gerekend worden. Het reservebataljon en het peloton Ansquer weerstonden kranig.
Te kwart over zeven was het peloton van onderluitenant Ansquer omsingeld. Geen hulp te verwachten ! Weldra zou er een tekort aan munitie zijn. Tot het punt gekomen waarop de stem hoorbaar was, gebood de aanvaller de jonge officier zich over te geven.
- "U zult zien, riep Ansquer, hoe een Belgische officier zich overgeeft !"
Hij stapte op de borstwering van de loopgraaf, greep een mitrailleurgeweer en loste zijn laatste patroonhouder op de vijand.
Hij sneuvelde, met kogels doorboord.
Er bleef op de stelling geen enkele kogel meer over.
Roland Ansquer werd provisorisch begraven te Vroenhoven, het heeft echter geduurd tot 1986 vooraleer men zijn graf terug gevonden heeft. Na langdurig zoeken door zijn broer André en het echtpaar Coddens die na een jarenlange kruistocht langsheen de administraties van Binnenlandse Zaken, de Provincie en het Gemeentebestuur, het bijna opgegeven hadden, kon het graf gevonden worden vooral door het speurwerk van het echtpaar Kwanten uit Hees. De graven van drie gesneuvelden werden ontdekt, dit van Roland Ansquer, André Coddens en Marcel Vandenberghe. Er schijnt nogal wat tegenwerking geweest te zijn van voornoemde officiële instanties. Volgens het Belang van Limburg van 13.05.1986 : Eens de ontdekking van de graven bekend, werden de officiële instanties plots heel wat inschikkelijker en hebben er voor gezorgd dat voor de drie soldaten een ereperkje werd aangelegd op het nieuwe kerkhof naast het monument voor de gesneuvelden.
26-02-2011, 00:00 geschreven door DP
Enkele foto's van de gesneuvelden van het 18de Linie Regiment
En er zijn er nog zoveel meer .
Overleden te Maastricht : meestal zwaar gewonden, overleden ten gevolge van hun opgelopen kwetsuren, overleden in het hospitaal te Maastricht.
Mijn oprechte verontschuldiging indien sommige namen verkeerd genoteerd zijn, de schrijfwijze werd overgenomen zoals vermeld in 1946 in het blad van de verbroedering van de oudgedienden van het 18° Linieregiment.
26-02-2011, 00:00 geschreven door DP
18e Linieregiment Wachten repatriëring
XIV-18° Linieregiment Wachten repatriëring.
Twee bekommernissen staan op het dagorder :
-het lot van België
-Ons eigen lot
De oud-strijders van 1914-18 zegden, op het IJzerfront : « Als het moet, zullen we ons terugtrekken tot aan de Pyreneeën, maar we zullen niet opgeven ».
Bij klaar weer kan men vanuit Cazaubon (Gers), in de verte de Pyreneeën zien !
Maar de Franse en Belgische legers zijn niet meer bij de oorlog betrokken.
Het Engelse leger heeft zich, overhaast, zonder zijn materieel over het Kanaal teruggetrokken.
Blijft nog : Engeland en zijn vloot.
Zoland dit land de overmacht op zee kan bewaren, zal men, om het te verslaan, het langs de lucht om moeten innemen. Door zweefvliegtuigen vervoerde infanterie kan niet volstaan : men zal moeten beschikken over artillerie, pantserwagens, munitie, voldoende bevoorrading om enkele dagen stand te houden en en keten van transport te kunnen vormen.
Naar wat in 1940 bekend was, was de Duitse luchtvloot niet bij machte, een operatie van zulk een omvang te ondernemen : verschillende divisies zouden ineens aan de overzijde van het Kanaal moeten gebracht worden.
Maar zou Engeland er kunnen toe komen zijn maritime verbindingen te handhaven, ondanks de luchtmacht en de onderzeese bedreiging van de Duitsers, die beschikten over de Altlantische kust van Noorwegen tot de Pyreneeën ?
Moest Engeland daarin slagen, dan zou de oorlog des te langer duren, daar Duitsland, door een akkoord met Rusland, zijn beste krachten kon wijden aan de oorlog in het Westen.
De officieren van de Franse vloot beschouwen de oorlog niet als beëondigd : « Het leger is verslagen, maar onze twee vloten, de Engelse en de Franse, beheersen de zee : het is dus niet gedaan ».
In juni 1940 waren er aldus ernstige redenen te hopen : het meesterschap van de zee betekent : beschikken over de middelen van twee grootmachten.
Zij die hoop bleven koesteren waren klein in aantal, in vergelijking met degenen die, steeds aan de grond gehecht, de bestaande toestand aanvaardden.
Voor de eersten zou het conflikt onvermijdelijk van lange duur zijn en kon er dus geen spraak zijn van krijgsgevangenschap. Indien de overtocht naar Engeland onmogelijk bleek, was het evenmin aangeduid naar België terug te keren, vooraleer te weten of de terugkerende manschappen zouden gevangengenomen worden of niet.
De Frans bladen verklaren dat er geen sprake kan zijn manschappen, die bestemd zijn om de gevangenenkampen te vullen, terug te zenden in de bezette gebieden.
Vandaar de zeer moeilijke en lange onderhandelingen, die ongeduld opwekken in de ranen van hen die een terugkeer naar het land, en onder gelijk welke voorwaarden, boven alles stellen.
De vijand maakt natuurlijk propaganda om de uitgewekenen er toe aan te zetten terug te keren ; geruchten doen de ronde ; ze vermengen tegelijkertijd de bedreiging (verbeurdverklaring van de goederen van de afwezigen) en de vleierij (bijzonder bestuur voor België).
Maar hij is wel op zijn hoede verbintenissen aan te gaan, alhoewel hij niet de gewoonte heeft die te houden ; zodanig dat, moest op dit ogenblik de regering of zelfs Engeland, een welkdanige aanwijzing hebben gegeven, de afreizen naar het Zuiden, zonder twijfel zo talrijk zouden geweest zijn als deze naar het Noorden.
De officiele houding was, helaas, in dit ogenblik tegenovergesteld ; zij had de terugkeer naar het Vaderland in het oog.
Volgens een afvaardiging door de Minister naar Brussel gezonden en dit kon enkel gebeuren met de toestemming van de regering en die terugkwam op 20 juli, zouden de troepen van de 7° I.D. bij hun aankomst in België, niet geïnterneerd worden.
Het nationale feest van 21 juli1940 wordt te Cazaubon en te Barbotan gevierd in een atmosfeer van diepe droefheid. De groep der optimisten groeit aan. Hij heeft nochtans en tegenstander : Hoeveel jaren zal men nodig hebben om de Duitse macht te ondermijnen ? Zal Engeland niet het eerst bezwijken ?
Een contakt tussen Belgen en Duitsers, op de scheidingslijn bij Mont-de-Marsan (Landes), verbaast beide kampen : de « pantsers » van Mont-de-Marsan zijn dezelfde die de 7° I.D. de 11° mei op het Albertkanaal hebben aangevallen, namelijk deze van de 4 Pz Div. Ze begrijpen noet hoe we hier gekomen zijn. Ze zeggen dat ze vanaf Gembloux, geen enkel schot meer hebben gelost.
Opslagplaatsen met wapens en munitie worden opgericht. Wapens en munitie moeten aan de Franse overheid worden overhandigd, het bewaken van de vervoermiddelen en van de uitrusting wordt toevertrouwd aan de Belgen. Slechts een klein aantal zal op officiële wijze in Frankrijk kunnen blijven. (slechts enkelen zullen erin slagen Engeland te bereiken).
De materiële moeilijkheden zijn groot. Op een bepaald moment schijnt het dat de Regering zich in de onmogelijkheid zal bevinden soldij en keukenvergoeding, bij gebrek aan deviezen, uit te betalen.
De morele moeilijkheden zijn niet minder groot. Onze neutraliteit is de oorzaak dat onze Regering, bij gemis aan overeenkomsten met de naburige grote Staten, verplicht is de Belgische troepen terug te zenden naar het bezet gebied. Kan men een pijnlijker toestand indenken, zo voor wie dit moet toepassen, als wie dit moet ondergaan ? maar de regering zelf zit veilig en wel in London.
Op de trein gebracht, de 23° augustus te Manciet, overschrijdt de 7° Infanteriedivisie de scheidingslijn te Vierzon. Een afgevaardigde van het Belgische Rode Kruis verzekert ons dat we niet zullen geïnterneerd worden.
We komen terug, niet enkel met de hoop, maar ook met vertrouwen.
De oorlog in het Westen is NIET ten einde.
We zijnte Brussel de 26° augustus 1940, te 14 uur, na een reis van drie dagen.
Allen kunnen huiswaarts keren zonder verontrust te worden.
We hebben onze adressen uitgewisseld.
We hebben afspraak genomen voor de hersamenstelling van het regiment.
Kolonel SBH DUEZ
Bevelhebben 18° Linieregiment
26-02-2011, 00:00 geschreven door DP
18e Linie de terugtocht van Bretagne tot in het Gers-departement
XIII-18° Linieregiment de terugtocht van Bretagne tot in het Gers-departement
De 18° juni, te 3 uur ontvangen we de vertrekorder.
De divisie gaat ten Zuiden van de Loire en zal inkwartieren in de streek :
Te 06:45 uur vraagt het regiment dat aan de diensten orders voor de bevoorrading in levensmiddelen en benzine zouden worden gegeven, alsook voor de geneeskundige zorgen ; vraagt orders, om de lastwagens van het Autopeloton, leeg, de infanterie tegemoet te laten komen, tussen Malestroit en St-Nazaire, en, indien het niet meer mogelijk is de overtocht met het veer te maken, de infanterie langs Nantes om te leiden. In het laatste geval zouden de vrachtwagens van het 20 A, Trans.K. en Sanitaire Dienst, moeten gebruikt worden.
Te 8 uur meldt de divisiecommandant dat het marsorder voor de beweging richting van Saint-Nazaire, een beperking inhoudt : de infanterie mag in geen geval de brug over de Vilaine, te Roche-Bernard overschrijden.
De generaal hecht geloof aan een verdediging van Bretagne, vlak naar het Oosten, en het zou kunnen gebeuren dat de Bretoense havens niet meer toegankelijk zijn, indien wij ons ten Zuiden van de Vilaine verplaatsen.
De Stafchef en de commandant van het regiment worden respectievelijk naar BREST en SAINT-NAZAIRE gezonden om inlichtingen in te winnen over de mogelijkheden van een eventuele inscheping.
Van zodra de generaal te Légé (Loire Atlantique) zal aangekomen zijn zal hij de haven kiezen, daarbij rekening houdend met de inlichtingen die hij uit Brest en Saint-Nazaire moet ontvangen.
De divisiecommandant zal ons s middags bevestigen, dat we ten Noorden van de Vilaine moeten blijven en dat hij, in de loop van de voormiddag van de 19° juni een bezoek zal brengen aan de beide regimenten. De infanterie is op 100 km van de divisiestaf.
In plaats van een bezoek te brengen, kuist de generaal zijn schop af naar veiliger oorden, zijn infanterie in de steek latend, zoals we later zullen zien !
s Middags verklaart de Admiraal, Bevelhebber van de Basis van Saint-Nazaire, dat we 24 uren te laat zijn voor de inscheping. De « JEAN-BART » moet s nachts vertrekken, maar er is geen sprake van, nog verschillende duizenden soldaten mee te nemen. Daardoor zouden ten andere, deze laatsten tijdig te Saint-Nazaire moeten zijn, en om daar te geraken, zou men moeten kunnen gebruik maken van de door de Britten achtergelaten vrachtwagens, waarvoor nog chauffeurs moeten gevonden worden.
Spijtig, dit had een flinke basis kunnen zijn voor een grotere Belgische eenheid in Engeland, samen met de latere Brigade Piron. Het heeft niet kunnen zijn, was het DUEZ gelukt over te zetten met de twee regimenten, hij was er wel degelijk ingevlogen in 1944.
In de loop van de namiddag wordt de infanterie tegengehouden op de baan tussen La Roche-Bernard en Péaule. De tocht geschiedde in tamelijk moeilijke omstandigheden : lange etappe, geen ambulantiewagen.
Bij het aanbreken van de dag waren de diensten van de divisie en het 20 A rechtstreeks ten Zuiden van de Loire gebracht : de infanterie was noch met levensmiddelen noch met benzine bevoorraad geworden.
Een persoonlijke oproep van de korpsoverste aan de Generaal die de Subdivisie van Vannes onder zijn bevel had (Fr), heeft voor gevolg dat we s avonds 800 broden van 1 kg en 700 dozen pastij ontvingen : dit voor 2500 manschappen (2° Kar. en 18° Li).
De Stafchef, terug uit Brest, komt langs te La Roche-Bernard. Er is evenmin mogelijkheid in te schepen te Brest als te St-Nazaire : de Britten hebben alles benut wat zeeklaar was.
De korpsoverste vraagt opnieuw aan de Stafchef van de divisie, de infanterie te doen afhalen door de vrachtwagens van de divisie.
Voor de nacht van 18 op 19 juni wordt bivak opgeslagen. Als een stortvloed stromen Franse troepen langs La Roche-Bernard naar Nantes. Men krijgt de indruk dat Bretagne leeg loopt. Een Franse militaire vrachtwagen komt de 19° om 4 uur voorbij en meldt de aanwezigheid van Duitse pantsers te Rochefort-en-Terre, op 15 km ten Noorden van Péaule !
Vruchteloos proberen we, van uit de gendarmeriepost van La Roche-Bernard, over Nantes, in verbinding te komen met Légé. Daarentegen vraagt men voortdurend aan de gendarmerie : Niets ergs bij u ?. Dit zijn peilingen. De korpsoverste vraagt telefonische verbinding met de subdivisie te Vannes ; na verscheidene pogingen antwoordt Vannes, dat de militaire centrale verlaten werd.
Het is 10:30 uur, 19 juni 1940.
Er blijft maar één uitweg : de Franse autocolonnes te voet volgen naar Nantes toe. Maar de afstand naar Légé is zo lang, dat we absoluut van de divisie de beslissing moeten afdwingen, autovoertuigen naar de infanterie toe te sturen. Slechts aldus kunnen we Légé s nachts bereiken.
De infanteriecolonne zet zich onmiddellijk in beweging en het korpsgerij wordt gebruikt om de verplaatsingen te versnellen.
De korpsoverste vertrekt naar Légé. Onderweg verneemt hij dat de Fransen het opblazen van de brug te Nantes voorbereiden ; hij haast zich en, om niet belemmerd te worden bij het doortrekken van de stad, volgt hij de lanen die de stad omringen, daarbij geleid door een officier van het regiment.
De brug over de Loire wordt te 12:50 uur overschreden. Ze is gans vrij, maar een vernielingsinrichting is inderdaad aangebracht geworden. Alles is rustig in de omgeving van de brug.
Te 13:15 uur biedt Légé ons meer dan een ontgoocheling : Het brengt ons een gevoel van bitterheid.
Geen spoor van de divisiestaf. Een inwoner geeft ons de raad, inlichtingen in te winnen bij de handelaar in ijzerwaren : zijn dochter is bediende op de mairie. En zo is het dat we vernemen dat het Hoofdkwartier te 5 uur vertrokken is naar PONS (Charente Maritime). Een blik op de kaart : PONS is op 180 km. We zijn dus aan ons zelf overgelaten.
Bedankt, die fijne nieuwe generaal, best dat we zijn naam niet weten, zo maar twee infanterieregimenten aan hun lot overlaten, t was zeker ook één van die salonofficieren. Ik kan de verbittering en de woede van de kolonel DUEZ best begrijpen.
Terwijl we onze opzoekingen doen te Légé, brengen automobilisten die uit Nantes komen, de tijding dat de Duitsers reeds s morgens in de stad waren. We spreken dit tegen, wat verontwaardiging opwekt. We moeten ons nochtans vlug bij de klaarblijkelijkheid van de talrijke getuigenissen neerleggen : de Duitsers waren in de vroege voormiddag in het centrum van de stad en in het begin van de namiddag waren ze op enkel km ten Zuiden van de brug over de Loire gekomen.
Op het einde van de namiddag heeft het verkenningspeloton La Roche-sur-Yon nog niet bereikt, plaats die als contactpunt werd aangewezen : dit is een aanvullende inlichting. Anderzijds, bevestigen automobilisten ons te Légé, op het einde van de namiddag, dat de Duitsers VIAIS (10 km ten Zuiden van Nantes) bereikt hebben en dat motos naar het Zuiden trekken in de richting van La Roche-sur-Yon (Vendée).
Hachelijke toestand ! De korpsoverste heeft het vaandel in zijn wagen. De infanterie is, op zijn best beschouwd, op 45 km van Nantes, ten Noorden van de Loire ; de divisiestaf bevindt zich 180 km ten Zuiden van Nantes ! De doortocht over de Loire is afgesneden !
We hebben de keuze : ofwel ons aan de Duitsers overleveren, ofwel de divisie vervoegen, indien dit nog mogelijk is.
De korpsoverste verlaat Légé, te 19 uur en gaat naar La Roche-sur-Yon, waar hij bij de stadsoverheid verzoekt aan de infanterie-elementen van de 7° I.D., die de Loire zouden kunnen hebben overschrijden, de richting PONS aan te duiden.
Alleen het Installatiepersoneel van het 18° dat gevangen werd genomen te Nantes, en in burgerkledij naar het Zuiden kon ontsnappen, en een groep van een 200 manschappen geleid door de officierwerktuigkundige konden, op aanwijzing van de bevolking, s nachts, bij Nantes, de Loire met de veerpont overtrekken. (De Duitsers rukten Nantes binnen onder de kreten van Friede. Ze bevrijdden de krijgsgevangenen, waarvan het grootste aantal, einde juni, naar het land terugkeerden).
s Avonds wordt het stadsbestuur van LA ROCHELLE op de hoogte gebracht van de richting die de eenheden van de 7° I.D. moeten nemen.
De 20° juni, te 12:15 uur, brengt een soldaat van het Wielrijderseskadron ons, te Saintes, een bevel dat ons moest bereiken de 19° s avonds. De motorrijder heeft onderweg een zwaar ongeval gehad. Tussen Saintes en Nantes bedraagt de afstand 190 km.
Bij onze aankomst te PONS, de 20° juni te 13:30, vernemen we dat de divisiestaf te 14 uur vertrekt naar BEAUMONT DU PERIGORD (Gers), 140 km verderop.
In de loop van de 21° juni komt een deel van de Staf van het 18° en het detachement, dat de Loire per veer heeft overgestoken ons vervoegen.
De divisie blijft de 21°, 22°, 23°juni in de streek. Al de gemeenten zijn ingenomen door Franse troepen, waarvan de officieren ons zeer kameraadschappelijk behandelen. De Fransen weten evenmin als wij, waarheen ze kunnen gaan om te ontsnappen aan de gevangenneming.
Onze divisiestaf is in contact gebleven met het Ministerie van Landsverdediging, en , op ons verzoek, vertrouwen we te Frontenac (Gironde) ons vaandel toe, aan het kabinet van het ministerie.
Eindelijk, de 24°, de laatste etappe, die ons te CAZAUBON ( Gers) brengt. Wat overblijft van het 18° Linieregiment, een gedeelte van de Staf en de 1° Cie legeren in het domein van le Bégué, reeds bezet door Franse troepen.
Zeer moeilijke materiele toestand. Pijnlijke morele situatie. We voelen de gruwel van de nederlaag aan ; het is alsof in onze borst, in plaats van ons hart, een zware steen ligt.
Opm :
Wanneer de kolonel over de divisie spreekt, meent hij meestal de Staf van de Divisie en niet de gehele 7° I.D., maar dat zult u wel al gemerkt hebben.
26-02-2011, 00:00 geschreven door DP
18e Linie Regiment 23
VII-10 & 11 Mei 1940 Op de CP van het 18° (Middensector)
De gebeurtenissen op de Commandopost (CP) van de Middensector in de nacht van 10 op 11 mei 1940, de terugtrekking van de CP op 12 mei.
Kolonel SBH DUEZ beschrijft nu de gebeurtenissen van beide dagen aan het front beleefd op zijn CP en de terugtrekking van zijn CP. Men merkt wel dat de originele tekst in het Frans opgesteld werd. Bepaalde zinsneden of uitdrukkingen zijn soms moeilijk te begrijpen en maken het noodzakelijk de originele Franse tekst ter beschikking te hebben, tekst die ik gelukkig heb. Maar om zo getrouw mogelijk bij de originele vertaling te blijven heb ik hem bijna integraal overgenomen, alleen waar echt nodig heb ik de tekst voor de duidelijkheid aangepast.
De bewegingen worden onzeker gemaakt door het volstrekte meesterschap in de lucht en de onverbiddelijke strijdlust, door het vijandelijke vliegwezen betuigt. Deze actie met die der valschermspringers gecombineerd, heeft de verbinding in de war gestuurd, de verplaatsingen van de renboden tot het uiterste vertraagd en het waarnemingsstelsel ontwricht.
Ze heeft de werking van de artillerie volledig verlamd : zo heeft de uitvoering van het vuur E 34 bis, door het Zuidkwartier gevraagd, de brug was nog niet opgeblazen tot gevolg gehad dat de batterij die het vuur moest afgeven, op twee en een halve minuut tot zwijgen werd gebracht !
De 10° mei, omstreeks 15:00 uur, komt een bom op de CP van de Middensector terecht en verbrijzelt de centrale der Transmissietroepen.
Het nadeel opgeleverd door de verbreking van de transmissies wordt omvangrijker, doordat een der eerste bommen, de 10°, de E.R.T.R.-post van de steungroep heeft vernietigd en doordat de CP van die groep niet bij deze van de Ondersector is gevestigd.
De artillerie zal slechts s nachts kunnen vuren, dat verklaart waarom de D.L.O. bevel ontving persoonlijk naar de groep te gaan om de verbinding eerst door E.R.T.P., daarna door draad opnieuw te verzekeren, en waarom de groep met aandrang werd verzocht de verbinding op het einde van de dag (17:00 uur) weer tot stand gebracht te hebben.
Wanneer er wordt gemeld dat de telefoonlijn hersteld is, wordt ze beproefd, maar reeds is ze stom !
Daardoor komt het dat de verbindingsofficier, gezonden om verslag uit te brengen over de toestand op het einde van de dag, aan de divisie zal vragen de steungroep zo goed als het kan aan te wenden ; aldus wordt die groep weer ingeschakeld in de gezamenlijke actie tegen de bruggen.
De traagheid der transmissies blijkt sprekend uit het feit dat de Ondersector te 20:30 uur bericht ontvangt, dat de I / 14 A te 20:00 uur een vernietigingsvuur op de bruggen te Veldwezelt en Vroenhoven zal leggen! Van 20:15 uur tot 23:00 uur en in de laatste helft van de nacht tot vóór dageraad, buldert de ene artillerie tegen de andere op.
De naar de divisie gezonden inlichtingsofficier was onder meer belast met de boodschap : Er is strijd op de tweede echelon. Zonder middelen om dat tweede echelon te steunen.
De commandant van de Ondersector hoopte dat hij in de nacht één of meerdere verbindingsofficieren zou ontvangen hebben, die hem het aanrukken van versterkingen tegen dageraad komen berichten zijn. Hadden de Geallieerden niet aangekondigd dat, mocht België aangevallen worden, het antwoord bliksemsnel zou flitsen ?
Er was geen vertegenwoordiger van de divisie op de CP, hetgeen, gelet op de omstandigheden, geboden ware geweest.
De inlichtingen van 23:45 uur de 10° en van 02 uur de 11° mei toonden hoe erg de toestand was.
Groot was het ongeduld toen de inlichtingsofficier te 02:30 uur terugkomt met een bevel waarbij drie compagnies fuseliers ter beschikking van de Ondersector worden gesteld met de opdracht hem van valschermspringers te zuiveren.
Volgens de in de nacht ontvangen inlichtingen heeft de toestand zo geëvolueerd dat het mag gezegd, dat het tweede echelon niet meer veilig is. Ingerichte eenheden en valschermspringers bevinden zich tegenover ons. Dorpen, Hees waarschijnlijk, Kesselt stellig, moeten herwonnen worden. Het is zaak een tegenaanval in te zetten en door te drijven. Bij toepassing van de regel dat de tegenaanvalstroepen dienen geposteerd op een terreinlinie die men zeker is vóór de vijand te kunnen bezetten, beslist de commandant van de Ondersector de compagnies fuseliers te posteren op de dwarsstelling Rosmeer-Vlijtingen-Riemst, waardoor de artilleriestelling nog gedekt is.
Te 03:00 uur vertrekt de officier die het bevel naar de commandant van de versterking moet brengen drager van een kaart op het 20.000° met aanwijzing van de opstelling die vóór dageraad (05:00 uur) ten uitvoer moet zijn gebracht.
Te 03:45 meldt een bulletin van 02:55 van de commandant van de tweede echelon :
Bij de 6° Cie biedt één enkel steunpunt (weg van Hees naar het Oosten) nog weerstand, het heeft veel gekwetsten en zal waarschijnlijk zonder munitie vallen
Te 01:00 uur worden de stellingen van de 7° Cie, de CP onder meer, door de vijand bezet. Ik vrees omsingeld te zijn, daar de 7° verdwenen is en de 6° er slecht voorstaat. Zonder nieuwe munitie weet ik niet hoe wij zullen standhouden. Wij zullen het onmogelijke doen.
De commandant van de ondersector verheugt zich over de beslissing die hij te 03:00 uur trof. Het is gebiedend noodzakelijk dat er versterking komt. Zij zal maar juist tijdig op de gekozen lijn kunnen worden ingezet. De doorgang Vlijtingen-Riemst zal moeten worden verdedigd door het peloton verkenners en de sectie Mi van het 11° die van haar stelling ten N.O. van Vlijtingen dient teruggetrokken zodra de fuseliers van de 11° Cie de oostelijke toegangswegen naar dit dorp zal bezetten.
Maar te 04:14 komt de officier terug die de bevelen naar de commandant van het versterkingsbataljon is gaan brengen : Hij heeft de majoor niet gevonden, noch op de plaats door de divisie aangewezen, noch binnen een straal van 400 meter in de omgeving van het aangewezen punt.
De commandant van de Ondersector vindt de zaak zo buitengewoon, dat hij de officier oplegt schriftelijk rapport over zijn opdracht uit te brengen.
De gevolgtrekking is verblindend : de vijand is doorgebroken, doorgebroken bij ons weten, sinds 1 uur s morgens, zegge sinds langer dan DRIE uren en, terwijl wij hoopten hem een nieuwe versperring, weliswaar zwak, maar toch nog een beschutting voor de artillerie, in de weg te leggen, moeten wij vurig verwachtte versterking derven. De commandant van de Ondersector vraagt zich af wat hij nog vermag.
Het ergste is, dat de vijand sedert het midden van de nacht de weg naar Tongeren heeft overmeesterd. De tijd ontbreekt om te Riemst, bij het krieken van de dag een element, hoe zwak het ook zij, tegenover hem te stellen.
De 10 mei te 21:55 nam het III° afscheid. Het II° nam afscheid op 11 mei te 02:55. De chefs van de beide bataljons zijn beproefde frontsoldaten van 1914-18.
Ter plaatse in de CP weerstand bieden ? Zulks komt er op neer, een afgezonderd punt op een front van 4,6 Km te bezetten, wat zelfs de vijand niet zou verhinderen de straatweg Lafeld-Vlijtingen te bezigen. Dat zal de vijand niet vertragen, die ons zelfs links kan laten liggen.
En wat zal de divisiecommandant zeggen, hij die versterking heeft, in ieder geval reeds drie compagnies fuseliers die misschien door andere zullen worden gevolgd, indien de commandant van de ondersector lijdzaam in zijn CP blijft en er zich langzaam laat vangen ? Wie is zó aangewezen om versterkingen in te zetten, als de commandant van de Ondersector, die piekfijn op de hoogte is van de situatie en het terrein en zijn inrichting grondig kent ?
De gezamenlijke actie in de Ondersector leiden is onbetwistbaar de eerste opdracht van de ondersectorcommandant. Op hem rust de taak de vijand vooreerst te betomen, en zo het Commando hem daartoe de nodige middelen verschaft, de tegenstander terug te slaan.
De commandant van de Ondersector neemt te 04:30 uur (11 mei) de beslissing het personeel van zijn CP terug te trekken op s Heerenelderen, bestuursechelon van de CP, en een kleine omweg te maken om zelf even aan te lopen bij de divisiecommandant, ten einde hem op de hoogte van de toestand te stellen.
De beslissing de CP te verplaatsen om van elders anders uit de aangekondigde middelen nog te kunnen inzetten, was des te gegronder, daar het na de oorlog werd uitgemaakt dat de commandant der versterkingscompagnies zich in de streek bevond en dat een vergissing van de Staf der Divisie in de aanwijzing van de plaats van dien commandant, oorzaak was dat hij niet werd gevonden.
Had de Staf der Divisie die vergissing niet begaan, dan zou de dwarsstelling Rosmeer-Vlijtingen-Riemst door de versterkingscompagnies bezet geworden zijn, terwijl de CP van de Ondersector op zijn plaats te Vlijtingen ware gebleven.
Wij verlaten de CP te 05:00 uur, nadat de nodige maatregelen zijn getroffen.
De Ondersectorcommandant die de stelling van de I / 14 A doorschrijdt, stelt deze eenheid op haar hoede. Vervolgens wendt hij zich naar de ravitailleringplaats om er bevel tot terugtrekken te geven. Hij richt zich dan zuidwaarts en, daar hij te 07:30 een vijandelijke groep heeft opgemerkt die ten Westen van Herderen naar Tongeren stapt, begeeft hij zich recht naar de CP van de 7° ID.
Het vijandige vliegwezen bewaakt de streek aandachtig : de opmars vordert zeer langzaam en het groepje is over meer dan één kilometer uitgerekt, wanneer de ondersectorcommandant in de divisie aankomt. Zijn eerste woorden tot de officieren, die hem tegemoetkomen, zijn : Wij hebben de commandant van de versterkingen niet gevonden. Hebt u versterkingen?. Het antwoord luidt ontkennend.
Door de commandant van de divisie ontvangen, zet de commandant van de Ondersector hem de toestand uiteen.
De Divisiecommandant vraagt : Wat bent u voornemens ?
Antwoord : Ik heb de elementen van mijn CP naar s Heerenelderen gezonden, vanwaar ik meende te kunnen inzetten, hetgeen u me zou gegeven hebben.
De generaal raadpleegt zijn kaart, keurt de opstellingsplaats goed en zegt : Met hetgeen u er hebt heengezonden en hetgeen daar zal terugkeren, zult u de noordoostelijke en oostelijke toegangswegen naar Tongeren, op de lijn Werm-Membruggen-Genoelselderen, verdedigen. Ik trek het Hoofdkwartier van de D.I. terug op Piringen.
Bij gemis aan versterkingen kan er slechts kwestie van zijn, de vijandelijke vooruitgang zo goed mogelijk te vertragen door trachten terug te keren naar K.W. Terwijl de divisiecommandant naar het Legerkorps gaat, begeeft de commandant van het 18° Linieregiment zich naar s Heerenhelderen.
Hij kwam er aan, om 09:45 uur. Het dorp is leeg. Een burger zegt dat er al Duitse pantserwagens zijn doorgetrokken, die uit het Zuiden kwamen.
Omstreeks 11 uur wordt het vliegwezen zeer bedrijvig boven de weg Tongeren-Bilsen.
Ofwel hebben onze telefonistenseingevers van het peloton verkenners, het wachten moe (ze hadden het dorp omstreeks 07:30 / 8 uur moeten bereiken); zich teruggetrokken, ofwel werden zij uiteengeslagen en wellicht door de pantsers gevangen genomen.
Het is klaarblijkelijk dat s Heernelderen vermeden wordt.
Er komt niets door. Aan verschillende zijden horen wij kogelvlagen uit automatische wapens ratelen. Valschermspringers strijken neer. Juist zoals de 10°, is het Duitse vliegwezen beslist heer en meester, de ganse dag.
In feite werd, te 11 uur, juist toen het van de CP / 18° overblijvend groepje zich naar Wijngaard-Bossschen terugtrekt, een officier van de 4 Rav (IV / 18) met een of twee voertuigen gevangen genomen door een pantserwagen, aan het kasteel van s Heerenelderen, in het park waarin hij zich schuilhield, wat verklaart dat wij hem niet gezien hebben.
Ten Westen van Wijngaard-Bossschen, eerste ontmoeting met de Belgische gemotoriseerde troepen : een officier van de Lansiers verklaart dat zijn troep noord-oostwaarts in contact is gekomen.
Te 13:50 gaan wij een gemotoriseerd kanon van 47 voorbij, dat bij paal 17,600 op de weg Kerniel naar Gors-Opleeuw is geposteerd.
Te 14 uur, bij het kruispunt benoorden paal 17, waarschuwen terugkerende burgers ons dat pantserwagens uit Borgloon op ons afrukken ; die wagens komen van achteren en tasten de verdediging in de rug aan.
Wij verbergen ons in een boomgaard. Enige ogenblikken later daagt een pantserwagen op en bekogeld ons terwijl een tweede pantserwagen het kanon 47 in de rug bestookt. Het personeel van dit stuk wordt gevangen genomen, eer het zelfs zijn wapen heeft kunnen omkeren.
Uitgestrekt in de boomgaard, op 30 m van een pantserwagen, tot de duisternis invalt, slagen wij er in omstreeks 20:45 te ontkomen. Onder begunstiging van een terreinplooi in de vijandelijke stelling, sluipen wij om de pantserwagens heen en omstreeks 23 uur overschrijden we de weg van Kerniel naar Kortessem, in het licht van de lantaarns van een op post geplaatst vijandelijk voertuig.
Dwars door de velden, ons richtend op de Poolster, geraken wij omstreeks 24 uur, te Wellen, en op 12 mei te 00:15 uur trekken wij, een tweede maal door de linies van onze gemotoriseerde troepen, die aan de Herk post hebben gevat.
Bij dageraad bereiken we Sint-Truiden, nadat wij op 24 uren 52 kilometer hebben afgelegd, waarvan 5 door veld en moeras, in de nacht.
Te 8 uur zijn we te Leuven.
Wij vervoegen er ons te 11 uur , op de Cesarsberg, bij de 7° D.I. : de hergroepering van de divisie, waarvoor Vilvoorde aanvankelijk was aangewezen, zal op de Heisel geschieden, waar wij te 13:30 uur aankomen (12 mei 1940).
Tot hier het relaas van de kolonel SBH DUEZ, de commandant van het 18° Linieregiment over de meidagen 1940, (10, 11 en 12 mei).
26-02-2011, 00:00 geschreven door DP
11-11-2010
Welk Duits regiment op 25 mei 1940 te Merendree?
Welk Duits regiment op 25 mei 1940 te Merendree?
Vraag van Kurt De Bruyne, wie kan ons verder helpen alle info welkom
Geachte,
Vandaag ben ik via het internet op jullie gegevens gestoten. Mijn naam is Kurt De Bruyne uit Hamme bij Dendermonde / St-Niklaas. Momenteel ben ik mijn grootvader zijn oorlogsgebeuren aan het reconstueren met het oog op een uitgave bij de Heemkundige Kring hier in Hamme. Dit evenwel volledig belangeloos. Ik heb namelijk het geluk gehad de familie te leren kennen waar hij tijdens zijn krijgsgevangenschap in Oostenrijk moest gaan werken en die hem tevens heel dierbaar waren. Iets waar vele andere families niet in slagen, daar zij geen adressen hebben van die Duitse of Oostenrijkse families.
Ik ben ondertussen al in Evere geweest, op aanraden van iemand die ook in deze materie is begaan. En daar heb ik zijn persoonlijk dossier alsook copy's van de velddagboeken van de IIe groep van het 9e Artillerieregiment. Maar van de 6e batterij, IIe groep van het 9e Artillerieregiment (ofte 6/II/9A) hebben we er 2 gevonden. We hebben beiden op copy, het 2e velddagboek hebben we fotografisch moeten overnemen omdat het in potlood op kleine velletjes stond. Het interessante is dat hier ook de mobilisatie stond in beschreven. Het ene is alvast van luitenant Verlende, de commandant van mijn grootvader. Volgens hetgene ik heb kunnen uitmaken heeft hij ook in de regio gezeten waar jullie info over zoeken, namelijk in de Vaartstraat in Hansbeke. Is dit correct?
Ik wou even melden dat ik bijna zeker voor 90% weet hoe de krijgsgevangenschap verlopen is, wat mijn grootvader betreft. Hij is op 24 mei om 6u 's morgens aangekomen aan Hansbekeveer (kant Zomergem) een uur later heeft hij positie genomen in de Vaartstraat te Hansbeke (gevonden aan de coördinaten die in het velddagboek stonden). En dus is hij in ondersteuning van het 6e linie gekomen (dit moeten we nog uitspitten). Het 'Lyskanal' van De Vos - Janssens meldt in voetnoot 21 dat een Duitse 'Morgenmeldung van 25 Mei 1940' meldt dat er 25 Belgische krijgsgevangenen van het 6e linie genomen zijn. Volgens de kaart in dat boek lagen zij net voor de Vaartstraat. Ongetwijfeld is hij één van die 25. Zijn Duitse krijgsgevangenkaart meldt: 'Krijgsgevangen op 25 Mei te Tielt'. Dit is ongetwijfeld rudimentair, maar Tielt ligt als grote stad vrij dicht bij Hansbeke. Volgens mij klopt de theorie. Hij heeft ooit tegen zijn collega-krijgsgevangene verteld dat zij opgesteld stonden in een boomga ard en de Duitsers hen bij verrassing hebben krijgsgevangen genomen. Het enige wat ik nu zoek is welk Duits infanterieregiment van het Duitse 56e Leger hem heeft krijgsgevangen genomen. Van welk regiment is die 'Morgenmeldung'? Heeft u hier soms weet van, want het zijn de dezelfde Duitse troepen die op 25 mei 1940 in Merendree waren?
Met vriendelijke groet,
Kurt De Bruyne Kerkstraat 34 9220 Hamme
11-11-2010, 07:23 geschreven door DP
24-03-2010
Leiebrug van Ooigem en Desselgem door Bernard Delange
Leiebrug van Ooigem en Desselgem tot tweemaal toe vernield:
Geschreven door Bernard Delange
Zo is de Leiebrug van Ooigem en Desselgem tot tweemaal toe vernield. Uit mijn bijdrage "Bewogen geschiedenis van de Leiebrug in Desselgem" De Gaverstreke. Dit jaar verschijnt een andere kijk vanauit Ooigem in Leiesprokkels. Kunt u de informatie bevestigen of verbeteren en aanvullen ? De Leiebrug van Desselgem-Ooigem heeft geen van beide wereldoorlogen overleefd. Tijdens de Eerste Wereldoorlog bleef de brug nog overeind tot op woensdag 16 oktober 1918, toen de Duitsers de ijzeren Leiebrug lieten springen om de oprukkende Engelsen achter de rivier te houden. De Tweede Wereldoorlog bracht voor de Leiebrug reeds onheil op 23 mei 1940, toen de geallieerden probeerden de optocht van de Duitsers te stuiten door stelling te nemen achter de Leie en de Leiebruggen dynamiteerden. Op 23 mei 1940 werd de gemeentelijke Leiebrug van Desselgem en Ooigem door het Belgisch leger vernietigd om de oprukkende Duitsers een tijdlang op te houden achter de Leie. Die dagen werd trouwens een bloedige veldslag geleverd in de Desselgemse Leikant. Een monument op het kerkhof van Desselgem herinnert aan achttien plaatselijke oorlogsslachtoffers en vier vermoorde vluchtelingen uit Aalst. Daar is geen herinnering meer aan de vier in Desselgem gesneuvelde Belgische militairen. Maar er zijn hier in de Desselgemse Leikant vooral veel Duitsers gesneuveld, van wie volgens getuigen het merendeel onmiddellijk is afgevoerd. Toch zijn er nog tientallen gesneuvelden achtergebleven en her en der begraven. In het Waregems stadsarchief is nog een lijst bewaard met 106 namen van in Desselgem begraven en nadien weer opgegraven Duitse soldaten.
De Belgische soldaten van het 1e Linieregiment, die zich in de Desselgemse Leikant bevonden, waren reeds op dinsdag 21 en woensdag 22 mei 1940 bezig met de Leie over te trekken, ondermeer ook ter hoogte van de strook tussen het sas van Ooigem en de verdwenen Broekstraat. Er lag daar een bootje. De Duitsers waren vanuit Deerlijk aan het naderen tot aan de Gentseweg en het Belgisch leger had de opdracht gekregen om binnen de zogenaamde operatie Dynamo de Duitsers op te houden achter de Leie. Bedoeling was zoveel mogelijk tijd te winnen om het Britse expeditiekorps toe te laten om terug te keren naar Engeland.
Binnen het kader van de expeditie Dynamo legden de genietroepen op 23 mei 1940 s morgens springladingen aan onder de Leiebruggen van Harelbeke en Desselgem. Die donderdagvoormiddag omstreeks 10 uur in de voormiddag werd de omgeving opgeschrikt door een oorverdovend lawaai. Getuigen zagen nog de daarmee gepaard gaande stofwolk van het springen van de Leiebrug tussen Desselgem en Ooigem . Helemaal onverwacht kwam die hevige knal niet, want de mensen van de Ooigemstraat en de Plaetse in Desselgem en wellicht ook elders werden wel vooraf verwittigd. Ze werden aangeraden om hun ramen te beveiligen met plakband. De knal kwam niettemin angstaanjagend over. We willen u hier een deel uit de getuigenis van Marcel Biebuyck over de Leieslag van mei 1940 niet onthouden, dit ter aanvulling van de belangrijke bijdragen hierover van Etienne Ducatteeuw in onze vorige jaarboeken van De Gaverstreke: De gedynamiteerde brug was er een van het ijzeren type, waarbij het staal met klinknagels aan elkaar geklonken zat. De brug was na het springen nog in dergelijke staat dat een avonturier met enig acrobatenwerk er nog kon in slagen om de overkant te bereiken. Maar niemand die er toen nog aan dacht om te spelen. Intussen waren in de namiddag nog een drietal Belgische soldaten op zoek om over de Leie te geraken. We konden hen verwijzen naar het bootje dat daar aan de wijnhandel Debrabandere voor een overtocht kon zorgen. Terwijl die soldaten daar rondliepen hadden we onze handen vol om onze koeien, die nog te grazen stonden in de weide aan de overkant van het sas, nog vlug in de stallen te drijven. Dat was niet zonder gevaar, want zelf was ik die voormiddag al driemaal het doelwit geweest van de Belgische soldaten. Die hadden zich ingegraven aan de overkant van de Leie en schoten blijkbaar zonder aarzelen op al wat bewoog aan de overkant.
Voor de bewoners van de Leikant werd het die donderdag al erg gevaarlijk wegens die beschietingen door de Belgen vanuit de overkant. Zelf hielden we ons wat koest binnen en in de stallen, maar het meest nog in de kelder. Toch bleven we nog op de hoeve aan de Leie tot de zaterdag, wanneer we de hevigste gevechten konden ontlopen om te kunnen gaan schuilen bij de familie Alfons Vandesompele in de Knokstraat. We mochten pas de maandag even terugkomen om de koeien te melken. Er waren heel wat slachtoffers in de Leieslag. Dat er minder slachtoffers waren in het westelijke deel van Desselgem, tussen de Terlindenstraat en de Ooigemstraat, is te verklaren in het feit dat dit een open vlakte was en dus door de Duitsers werd gemeden. Als ze zich daar zouden wagen zouden ze een schietschijf worden voor de Belgen aan de overkant van de Leie. Toch zijn er ook hier slachtoffers gevallen. Zo werden er een zestal Duitsers begraven aan de Leiebrug ter hoogte van het huidige 'tank'monument.
Er is ook een Duitse soldaat gesneuveld in de bloementuin van de familie Lambrecht van het Munkenhof. Een Duitse soldaat sneuvelde op de meers ter hoogte van het sas van Ooigem naast de vroegere hoeve Biebuyck. Op de overgang tussen de meersen van Biebuyck en Meerschman sneuvelden vier Duitsers. Een Belgische luitenant bloedde dood tussen de Terlindenstraat en Desselgem Plaetse. Er werd nog een Duitser begraven in een obusput nabij de woning van de familie Harinck. Tenslotte sneuvelde een 44-jarige oud-strijder uit de Eerste Wereldoorlog Het bericht op dinsdagmorgen 28 mei 1940 dat koning Leopold III de slachtpartij beëindigde en capituleerde, kwam voor velen als een opluchting. Dat was zeker het geval voor veel soldaten, die de uitputting nabij waren. Een groot aantal kwam te voet terug langs het kanaal Roeselare-Leie en kon daar op een paar honderd meter van het sas van Ooigem op grondgebied Wielsbeke via een noodbrug de Leie oversteken naar Desselgem. Sylvére Devlaeminck getuigt hierover dat hij op dinsdagavond 28 mei al was aangekomen in Ooigem en daar na wat nachtrust het kanaal overstak over de sluisdeuren. Even verder, richting Wielsbeke, hadden de Duitsers al een noodbrug geslagen over de Leie, waar vluchtelingen en Belgische militairen onder toezicht van Duitse wachten de rivier konden oversteken. De Leiebrug tussen Ooigem en Desselgem bleef tijdelijk buiten dienst, maar nogal vlug moet het mogelijk geweest zijn om de Leie daar over te steken, eerst met een overzetdienst en later met een voetgangersbrug. Zoals hierboven reeds aangehaald kon aanvankelijk gebruik worden gemaakt van de tijdelijke hulpbrug tussen de vroegere Broekstraat in Desselgem en de zijdreef ter hoogte van wijnhandel Debrabandere in de Ooigemstraat in Wielsbeke. De nog in Desselgem overblijvende Duitse troepen hebben daar in mei 1940 de Leie overgestoken.
Het peil van de Leie lag er toen uitzonderlijk laag bij. Mogelijks was dit een gevolg van het laten springen op 23 mei omstreeks 11.45 u. van de Leiebrug in Sint-Eloois-Vijve. De afstand tussen het sas en de brug was maar 38 meter, zodat het niet ondenkbaar is dat de sasdeuren defect geraakt zijn door de explosie. Het kan ook bewust geregeld zijn door het vooraf openen van het sas of het ophalen van de schutbalken op de Barrage. Nader onderzoek moet ons hierover meer zekerheid geven. De Leie was dus leeggelopen en op sommige plaatsen niet breder dan een grote beek. Dat wordt ook bevestigd door Marie-Christine Martens van de Juliaan Claerhout-kring in Wielsbeke.
Voor meer informatie over de aanleg van een nieuwe brugverbinding tussen Ooigem en Desselgem kunnen we verder gebruik maken van documenten uit het archief van het Bestuur voor Waterwegen in Kortrijk. We hebben kunnen vaststellen dat de werkzaamheden van de dienst Bruggen en Wegen van het toenmalig Ministerie van Openbare Werken en Werkverschaffing gewoon is doorgegaan tijdens de Duitse bezetting. We vonden er alvast een aantal documenten omtrent de aanneming tot het Bouwen eener Voorloopige Brug te Desselgem in 1940 en een reeks herstellingswerken nadien wegens Averijen aan de noodbrug van Desselgem. We kunnen ook nog terugvallen op enkele documenten uit het archief van Desselgem, die handelen over oorlogsschade. Die stukken bevinden zich nu in het stadsarchief in Waregem.
Door oorlogsomstandigheden was de voorlopige brug of noodbrug uit 1940 geen lang leven toebedeeld. De Duitse troepen hebben de houten noodbrug vernield achtergelaten bij hun vertrek in september 1944. Daarover hebben we op het ogenblik weinig informatie. In latere documenten wordt ook nergens verwezen naar de nood om de voorlopige brug eind 1944 te herbouwen. Bij de afhandeling van het dossier voor de bouw van de huidige brug ziet men deze steeds als vervanging voor de in mei 1940 vernielde brug en vinden we geen enkele allusie op de grondige renovatie in 1944-1945 van de toen gebruikte houten brug. In tegenstelling met de oorlogssituatie in mei 1940 werden in september 1944 eerst de dorpen aan de rechterkant van de Leie bevrijd. De Duitse troepen zaten nog in Ooigem, terwijl de Engelsen al een hoofkwartier hadden ingericht op het Munkenhof. In het kasteel van Ooigem was een Duitse ziekenboeg ingericht, en de Duitse majoor-geneesheer wenste zich op vrijdag 8 september samen met 39 gewonde soldaten over te geven. Met bemiddeling van kasteelheer Charles Verhaeghe, Valère Vindevogel en Remi Peers werden ze die dag overgevaren naar het Munkenhof met een ijzeren boot, die aan het sas gemeerd lag.
24-03-2010, 11:49 geschreven door DP
19-02-2010
Bijlage deel 4
19-02-2010, 10:21 geschreven door DP
Vroenhoven Geo kaart
19-02-2010, 10:09 geschreven door DP
Leieslag deel 16
28 mei sector 2
Dinsdag, op dag van dewapenstilstand, worden nog negen mensen vermoord. Deze keer zijn het vluchtelingen op weg terug naar hun streek, naar hun huis, naar hun familie! Het noodlot laat hen echter op het verkeerde moment door Vinkt passeren. De Duitsers verzamelen alle vluchtelingen op een grote weide. Men schat het aantal op ongeveer 1.500. Deze mensen moesten lijdzaam toekijken hoe vijf onschuldige burgers, op beschuldiging van spionage, een schop in de hand geduwd krijgen. Eerst moeten ze zelf hun graf delven, vervolgens worden ze neergeschoten Naast deze vijf worden er nog vier anderen op afzonderlijke plaatsen vermoord, dit nadat de capitulatie al was ondertekend!
Een landbouwer die naar zijn aardappelveld trekt word opgepakt en rugwaarts aan een legerwagen gebonden, de paarden van de wagen worden met de zweep opgejut. Na een tiental meter rolt de man al over de stenen. Pas op 31 mei zal men het lijk van deze doodgemartelde man op een weide terugvinden, een barmhartige Samaritaan heeft hem een kogel door het hoofd gejaagd.
In totaal zij op 27 en 28 mei 51 Vinktenaren en 35 vluchtelingen als slachtoffer van deze Duitse barbarij gevallen . Onder deze laatste zijn er mensen bij vanuit Vilvoorde, Schaarbeek, Lier, Mechelen, Spa, Antwerpen, Melsbroek, Gent, Anderlecht, Aalst en uit vele gemeenten in de buurt van Vinkt.
Nade wapenstistand worden er al vlug verzinsels verspreid om de verantwoordelijkheid van de nederlaag op de rug te steken vaneen klein landje, dit vooral om de aandacht af te leiden van de blunders en de onmacht die verantwoordelijk zijn voor de beslissende doorbraak in Frankrijk.
Wat de Belgen immers niet weten, is dat men in Parijs al op 25 mei op het hoogste niveau overwoog of het niet beter zou zijn om met Duitsland vredesonderhandelingen te beginnen..
Het is zekergelogen als men beweertdat het nieuws van de wapenstilstand bij ons overal met verslagenheid is vernomen. Zeer velen, en dit niet alleen onder de bevolking of onder de vluchtelingen maar ook in het leger, zijn opgelucht dat het constante levensbedreiging afgelopen is. De kille werkelijkheid van de bezetting zal pas later aangevoeld worden.
Afgezien van uitzonderingstoestanden zoals die ondermeer in Vinkt, schijnt alles er op te wijzen dat ook de Duitsers enkel vrede, orde en rust willen. Ze delen aan de vele vluchtelingen de rookwaren en het voedsel uit, dat in buitgemaakte legervoertuigen of in de no dampende veldkeukens word aangetroffen. En niet weinig gemobiliseerde Belgen geloven de Duitsers wanneer die beweren dat ze enkel nog een eindje moeten mee op te stappen om dan een stempel of een papiertje voor hun `Entlassung' af te halen. Velen volgen gedwee. Maar al vlug blijkt dat de tocht alsmaar verder en verder gaat, dit tot dat alle vluchtkansen verkeken zijn. De reis naar een krijgsgevangenkamp in Duitsland is begonnen.
Ondanks alles spannen onze legeraanvoerders zich uitermate in om de Belgische vaandels en standaarden uit de handen van de vijand te houden. Van de 125 emblemen valt slechts één regimentsvaandel in Duitse handen.
Veel generaals en officieren voelen zich geroepen om hun opperbevelhebber in gevangenschap te volgen, dit nadat Koning Leopold III zelf in een pathetische oproep verklaard heeft dat hij het lot van zijn leger wil delen!
Wel schokkend zijn de gedetailleerde Belgische bevelen inzake het keurig afleveren van wapens en voertuigen aan de vijand, en het verplichtend samenhouden van de troepen in afwachting van verdere orders van de bezetter. De weinigen die de moed hadden om de sprong naar Engeland te wagen, worden door sommige generaals als `deserteurs' gebrandmerkt. Anderen maken van de gelegenheid gebruik om naar huis terug te keren, meestal in een geleend of gepikt burgerpak De stoutmoedigsten nemen een wapen mee naar huis, hoewel zij beseffen dat bij een zorgvuldige controle door een Duitse wachtpost dit fataal kan worden.
Lange rijen vluchtelinge trekken terug huiswaarts.Voor de meesten is de oorlog voorlopig voorbij ( dit denken ze toch!). Maar in de Belgische kuststreek vechten de Duitsers nog enkele dagen,zowel op de grond als in de lucht,door tegen Britse en Franse troepen.Op 31 mei valt het strand van De Panne onder het artillerievuur van de Duitse troepen.De Britten vluchten in de richting van de Noordfranse havenstad Duinkerken.Op 04 juni valt Duinkerken. In Frankrijk beginnen op 18 juni de besprekingen van de capitulatie, de wapenstilstand gaat pas in op 25 juni om 00u25.
19-02-2010, 09:15 geschreven door DP
Leieslag deel 15
27 mei sector 2 (deel2)
In Deinze gaat het er ook hard aan toe. Bewoners worden er uit hun kelders gehaald en worden als levend schild gebruikt, tegen de Belgische kogelregen, bij de berging van de zwaar gewonde Duitse officier; Oberst Wolff. Dit gebeuren vind plaats onder het bevel van Oberartz dokter Held(A.R.156). De burgers moeten op de straat blijven.Maar wanneer de Duitse artillerie opnieuw de Belgische stellingen gaat beschieten , slaat een Duitse obus te kort in! 29 inwoners van Deinze komen om!
In de namiddag is het ook tijd voor de teruchtocht van de laatste bataljons die nog aan het Afleidingskanaal van de Leie zitten.In Maldegem wordt een voorziene tegenaanval afgelast.
Ten noorden van Maldegem verweren de mannen van het 9de Jagers te Voet zich nog verbeten. Ten zuiden van de stad zijn de Belgische troepen zich echter al over een breedte van 10 km aan het terugtrekken, dit in de ricting van Oedelem Beernem.
Deze sombere dag kent toch nog een merkwaardig wapenfeit! Tijdens de tegenaanval te Knesselare zorgt de kordate houding van de gemengde groepering er nog voor, om in die moeilijke uren een niet onaanzeinlijke buit aan zware wapens te veroveren maar ook om een 150 tal Duitsers krijgsgevangen te maken.Die gebeurtenis is zeker een vermelding waard.De mannen van het 1ste en 4de Carabiniers Wielrijders, het 7de eskadron van het 1ste Jagers te Paard en de steungroep van het 17de Artillerie behalen hier een succes waartoe de grotere en veel beter bewapende Frans en Britse eenheden niet eens in staat toe zijngeweest.
19-02-2010, 09:11 geschreven door DP
Leieslag deel14
27 mei sector 2
In de vroege morgen breekt, na een tussenpose, het Duitse artilleriegeweld weer los maar nu slechts voor een korte tijd. Er komt een adempauze tot 07 u.30. Op dat tijdstip hamert de Duitse artillerie opnieuw met volle kracht en geweld in op de stellingen van de Ardense Jagers. Dit inferno duurt tot rond 08 u.45. De kanonnen zwijgen, het uur van de infanterie is aangebroken.Ten zuiden van Vinkt stormt het 192ste IR vooruit maar word met grote verliezen tot staan gebracht. Het 377ste IR wordt even voor Vinkt uiteengeslagen en ten noorden van Vinkt ondergaat het 376ste IR het zelfde lot. De 225ste I.D telt ruim 100 doden onder hen 11 officieren.Onze artilleristen worden spijtig genoeg, door kolonel Robert de korpsoverste van het 3de Ardense Jagers,verkeerd ingelicht! De kolonel krijgt de verkeerde inlichtingen binnen en denkt datoostelijke gedeelte van Vinkt verloren is. Tengevolge vraagt aan de tweede groepvan de 19e artillerie om een concentratie van 120 artilleriegranaten op de oostelijk kant af te vuren. Vanaf 10 u.25 regent het er granaten afgevuurd door het 19e artillerie. Een voltreffer vernielt het torenuurwerk van de kerk en doet de klokken luiden.Veel van die artilleriegranaten komen echter terecht in de linies van de Ardense Jagers, die zich onder dekking van een T-13 rupswagen op Vinkt hebben teruggetrokken. Doordat Belgische artillerievuur op de eigen rangen, breekt de veer bij de Ardense Jagers die zich nu ijlings achteruit trekken en de Duitsers tot in de dorpskom laten komen. Omstreeks 14 uur is het hele dorp door de Ardense Jagers geëvacueerd. De Belgen laten 39 gesneuvelden achter, waaronder een officier. De Duitsers tellen 170 gesneuvelden.Door dit misverstand is er een bres ontstaan en even na 15 uur waagt het Duitse 377ste IR zich in het dorp, ze zijn furieus om de hoge prijs die is betaald.Ze beweren dat ze door burgers beschoten zijn! Hier en daar zijn. ze misschien wel beschoten door militairen die op hun vlucht al gedeeltelijk of al helemaal hun uniform hadden weggegooid en burgerkledij hadden aangetrokken Of door geïsoleerde schutters van de Ardense Jagers die de spreuk van hun regiment,Résiste et Mords nogal letterlijk opnemen.De wraak van het regiment is bloedig, wreed en afgrijselijk in een serie acties worden 86 burgers, tussen de 13 en de 89 jaar en van beide geslachten, koelbloedig vermoord. Het is geen militaire terechtstelling maar wel een beestachtige slachtpartij, nadien zal men slechts met heel veel moeite de slachtoffers kunnen identificeren, zo erg zijn sommigen toegetakeld. Bijgehaalde krijgsgevangenen moeten vervolgens de eerste elf slachtoffers begraven.Veel van de slachtoffers dragen sporen van bajonetsteken in de hartstreek. Een van de vermoorden draagt zijn portefeuille op de borst, men telt er acht bajonetsteken in.
Wanneer op 27 mei de slag om Vinkt nog in alle hevigheid woedt, sluiten de Duitsers in de kerk van Meigem een aantal burgers op. Een ontploffing in de kerk kost aan 27 mensen het leven.Wat is de oorzaak van die explosie? Wel de 27ste mei, rond 16 uur word de rechter zijbeuk van de kerkjammerlijk getroffen door een te kort geschoten Belgische 75 mm artilleriegranaat! ( nadien beweren de overlevenden uit de kerk dat Duitse soldaten vanaf het oksaal granaten hebben gegooid in het kerkschip waar de opgesloten burgers opeengepakt zaten. De Duitsers zullen steeds volhouden dat een Belgische obus in de kerk was ingeslagen en dat is correct, want specialisten van de Koninklijke Militaire School vonden in het puin de scherven van de Belgische 75mm granaat terug.)Gedurende de achttiendaagse veldtocht gebeurt het wel vaker dat de Duitsers de burgerbevolking in een kerk bijeen brengt. Men mag aannemen dat ze hier een stelregel toepassen van het Landoorlogregelment van Den Haag(Dit is een internationale overeenkomst van 1907,ondertekend door alle geciviliseerdenaties,om de oorlog Humman te houden !?) In het volkenrecht is het een algemeen aanvaard principe dat men in oorlogstijd het mogelijke moet doen om te voorkomen dat er burgerlijk slachtoffers vallen.
De bevelvoerende officier moet in dergelijke situatie de nodige maatregelen treffen. Zo gaat hij bijvoorbeeld de burgers eventueel onderbrengen in een veilige plaats. Een kerk is zo een zogezegde beschutte plaats, want volgens artikel 23 van het verdrag mag een kerk niet beschoten worden. Bij de 225ste Duitse I.D.zijn er nog een groot deel officieren die deze conventie respecteren.Maar uiteraard is dit naïef, want in de 20ste eeuw kan men nog moeilijk beweren dat een kerkgebouw een veilig onderkomen biedt, in tegendeel!. Trouwens dit was al zo tijdens de Eerste Wereldoorlog, waarin de kerktorens zonder pardon door de artillerie bestookt werden. Kerktorens zijn immers ideale uitkijkposten, dit is trouwens de reden waarom het Belgische leger tijdens hun terugtocht in vele dorpen of steden de kerktorens, watertorens enz. opblazen .In Vinkt zelf begint de echte moordpartij om- streeks 18 uur. De Duitsers houden er een klopjacht.Huisdeuren worden ingebeukt en ze sleuren de bewoners de straat op. Vierenveertig mannen worden op- gepikt en meegenomen om gefusilleerd te worden. Als bij wonder overleven vier van hen de fusillade. Twee slagen er in om gedurende de nacht te vluchten.Twee anderenzullen s anderendaags levend van onder de doden uitgehaald worden... en van de Duitsers clementie krijgen.Deze massa-executie is door de hogereDuitse legeroverheid bevolen en solidair uitgevoerd door tientallen soldaten die op het ogenblik van de feiten niet meer de ,hitte van de strijd" als excuus kunnen inroepen. In Vinkt zal men in elk geval nooit meer geloof kunnen hechten aan de mythe van het onkreukbare Duitse leger dat, zuiver en ruiterlijk vecht... maar wiens misdaden wel al te vaak op de rug van de SS wordt afgeschoven. Naast deze collectieve slachtpartij worden in de loop van de dag ook nog eens zeventien weerloze burgers vermoord. Onder de zeventien ongelukkigen bevindt zich hoog bejaard echtpaar van respectievelijk 84 en 76 jaar, dit samen met hun verstandelijk gehandicapte dochter.Ook twee ontwapende krijgsgevangenen vallen onder de kogels van het zelfde groepje Wehrmacht-beulen.
19-02-2010, 09:02 geschreven door DP
Leieslag deel13
26 mei sector 2
In de nacht van 25 op 26 mei valt het 3e Ardense Jagers aan vanuit haar stellingen en bereikt zonder enige tegenstand de baan Vinkt Nevele. De aanval is ingezet om 01u40 van aan e Poekebeek, aan de ene kant en aan de andere kant van aan De kasseiwegvan Lotenhulle Naar Vinkt. De aanval valt in een leegtede Duitsers hebben het terrein verlaten,dit waarschijnlijk tengevolge van het voorbereidend vuur van de Belgische artillerie. De baan van Vinkt naar Nevele wordt zonder moeilijkheden bereikt . De commandant van het 3deArdense Jagers, neemt het bevel van de regio Vinkt. Dit gebied is bezet door zijn bataljons en door twee bataljons van het 1ste Ardense Jagers. Deze eenheden zijn in twee echelons opgesteld. Tegen het einde van de voormiddag verplaatsen de twee bataljons van het 1ste Ardense jagers vanuit het tweede echelon zich. Ze gaan de positie Vinkt Aarsele verbinden. Hier hebben ze voeling met de 2de Divisie Ardense Jagers en staan ze terug onder het bevel van het 1ste Ardense Jagers. Tegen 16 uur, neemt de bevelhebber van de 1ste Divisie Ardense Jagers het bevel over van de sector van de 4de Infanterie Divisie. De Duitsers voeren er een lichte aanval uit, maar ze worden teruggeworpen.
Omstreeks 05 u.40 breekt de Duitse furie los. Vijandelijke vliegtuigen en artilleriestukken bestoken de Belgische stellingen die ongeveer langsheen de baan Deinze - Aalter lopen. Tussen de beschieting doorzorgen priesters in uniform hier en daar nog voor wat geestelijke troost. De hoofdactie begint voor de stellingen van het 6de Ardense Jagers. Rond 06u30 wordt Gottem en haar omgeving hevig beschotten door de Duitse kanonnen. Om 08uur word de schootsafstand verlengt, de aanval komt op gang!De Duitsers dringen Gottem binnen. Veel Belgische steunpunten worden overmeesterd en uitgeschakeld. Het gaat er hevig aan toe, vooral rond de commandopost van het 3de Bataljon(III Bat) van het 6de Ardense Jagers wordt er hevig gevochten. Iedereen vecht mee zowel koks , ordonnansen als de mannen die instaan voor de transmissie nemen deel aan de oorlogshandelingen. De Duitse vooruitgang ten noorden en naar het westen toe gestopt. Langsheen de hopeloze weerstand van het 6de Ardense Jagers glijden de Duitsers door in zuid westelijke richting,naar de ondersector van het 4de Ardense Jagers. Tegen 14uur slaagt een infiltratie in de richting van Terdonk.De commandant van het 2de bataljon (II Bat) van het 6de Ardense Jagers, die geen contact meer heeft met zijn overste, trekt zijn troepen terug in de richting van de De Flesch ( drie kilometers ten oosten van Tielt.Om 11 uur ruimt het 1ste Jagers te Voet de Duitse posten in Nevele op en kan ze ook alle Duitse aanvallen verder afslaan. Wanneer tegen de middag de Duitsers geen voet meer vooruit geraken, luwt de strijd. De 56ste Saksische divisie wordt uit de frontlijn weggehaald en vervangen door de Hamburgse 225ste divisie. Dit is een kersverse divisie die de vuurdoop nog niet heeft ondergaan. Haar bevelhebber is generaal Schaumburg. Deze divisie brengt drie regimenten in lijn. Het 377ste met haar hoofdkwartier te Meigem moet Vinkt veroveren, het 376ste gaat de noordelijke sector aanvallen terwijl het 333ste dekking zal geven.De machtsverhouding is ongeveer de volgende: tegenover een bataljon Ardense Jagers staat een volledig regiment Duitsers, wat neerkomt op één tegen drie. De ganse dag beuken de Duitsers ongenadig in op onze stellingen maar deze begeven niet. Zelfs tijdens de nacht van 26 op 27 mei zullen de Duitse artilleristen onverpoosd zware granaten blijven afvuren op Vinkt en haar omgeving.Bij de 5de I.D., met haar front van aan de Poekebeek tot aan het kanaal, worden alle vijandelijke aanvallen afgeslagen. Rond 16uur worden de Duitse voorbereidingen om over te steken in de richting van Nevele verpletterd door hetBelgische artillerievuur. De avond en de nacht verlopen kalm. Men profiteert van die kalmte om te reorganiseren en om de spreiding van de artillerie te herzien.Bij 2de I.D. en 11de I.D. verloopt de dag relatief rustig. De 12de I.D. daarentegen wordt gedurende de loop van de morgen frequent, op verschillende plaatsen van haar sector, gebombardeerd. Vooral de commandoposten van de bataljons en de regimenten worden geviseerd. Tegen 13uur worden de beschietingen intenser en omstreeks 16 uur gaan de Duitsers tot de aanval over. Ze steken het kanaal over ter hoogte van de brug van Oostwinkel, ( de noordelijke ondersector bezet door het 23ste Linie ). Ze slagen er in om diep door te dringen, dit zowel in de noordelijke als de zuidelijke richting. Tegen het einde van de namiddag lijken de twee bataljons van het 23ste Linie , die zich in de eerste lijn bevinden, verloren. De tweede lijn die bestaat uit drie compagnie steunpunten en de commandopost, houdt gedeeltelijk stand tot rond 19u30. Het 23ste bestaat niet meer! Terwijl die gebeurtenissen zich afspelen in de noordelijke sector, steekt de vijand eveneens het kanaal over voor het linkerbataljon in de ondersector van het 2de Linie. Ze worden gestopt voor het bataljon in tweede lijn. Het 22ste Linie dat zich in het derde echelon bevindt dicht de bres achter het 23ste Linie ten westen van Oostwinkel dat al bezet wordt door de Duitsers. Toch is er een bres tussen het 22steen het 2de Linie, deze opening bevindt zich in het beboste gebied ten zuidwesten van Oost-Winkel. Omstreeks 19u30 beveelt de commandant van het IIdeL.K. de 11de I.D. om twee bataljons van het 29ste Linie, onder het bevel van hun commandant, over te plaatsen naar de sector van de 12de I.D.. Dit in het vooruitzicht van van een tegenaanval op het front Ronsele Oost_Winkel. De twee bataljons zetten zich gedurende de nacht in beweging.. Een weinig later verneemt men dat het 1ste Carabiniers, regiment ten zuiden van de 18de I.D., aan haar rechterkant bedreigt wordt door de doorbraak bij Oost-Winkel en aan haar linkerkant word ze belaagt door de Duitsers die het kanaal ten zuiden van Balgerhoek zijn overgestoken. De Carabiniers hebben het bevel gekregen om zich terug te trekken op de lijn Maldegem Vinkt. Deze terugtocht sleept een deel van het 22ste Linie met zich mee.Zone van het V de L.K.. Bij de 18de I.D. valt de vijand in de ochtend het hele front aan. De aanval wordt overal afgeweerd uitgezonderd op één punt ten zuiden van Balgerhoek.Hier kunnen de Duitsers gebruik maken van de verwarring, door de dood van alle officieren van een compagnie van het 7de Jagers te Voet, over te steken en door te dringen tot in de tweede lijn. Een spontane tegenaanval in het begin van de namiddag stopt tijdelijk de aanval.De Belgische kanonnen maken het de Duitsers lastig. Ook de artillerie van de aanpalende 17de I.D. gaat nu haar vuur concerteren op de bedreigde regio, want in de sector van de 17de I.D. heerst immers de kalmte.De vijandelijke opmars word gestopt, maar infiltraties tot aan Maldegem en zelfs er over kunnen niet vermeden worden.Een tegenaanval vanuit de derde lijn mislukt.De bevelhebber van het Legerkorps neemt de voorbereidingen om een tegenaanval in de flank op te zetten. Deze moet uitgevoerd worden door het de 39ste Linie, ze moeten bij de dageraad van de 27ste mei doorsteken van uit de sector van de 17de I.D..Intussen verslechtert de situatie aan de rechterflank, dit tengevolge de ht buiten strijd zetten van het 23ste Linie.. Bij de 17de I.D. is het de ganse morgen relatief rustig.Maar gedurende de namiddag infiltreren Duitse elementen, vanuit de sector van het 18de I.D.,achter de verdedigers. Rond 19uur is Adegem In Duitse handen. Vervolgens vorderen de Duitsers verder naar Maldegem.Hierbij wordt het 8ste Jagers te Voet( rechts gelegen regiment) met omsingeling bedreigd. De bataljons voorbehouden voor de linkerkant van de sector snellen ter hulp en plaatsen zich tussen Maldegem(incluis), waarvan de verdediging versterkte wordt, en Strobrugge. De vijand word voor Maldegem gestopt.In de zone van het Cavaleriekorps , bevinhet 1ste Gidsen zich te Retranchement(NL) het 1ste Jagers te Paard in St-Anna ter Muiden (NL) en het 4deCyclisten in Sluis (NL). Het 1ste Cyclisten vestigt zich te Middelburg. Verkennigen wijzen uit dat Dat Aardenburg en Sint-Jan in Remo in Duitse handen zijn.
19-02-2010, 08:30 geschreven door DP
18e Linie Regiment 22
De krachtsinspanning van de aanvaller naar de tweede echelon toe, langs de baan van Tongeren, wordt bemoeilijkt door de aanwezigheid op zijn rechterflank, en op goede afstand, van de verdedigers in de zuidoostelijke randen van Kesselt. Ook oefent hij regelmatig drukking uit zowel in de richting van de baan van Tongeren, als naar Kesselt toe.
Op 10 mei, te 21:55 uur zendt de commandant van het Noordkwartier een bulletin (op 11 mei te 2 uur in de ondersector toegekomen) :
De Zuidcompagnie schiet niet meer. Een naar die compagnie gezonden verkenner zegt dat de vijand langs de zuidoostelijke uitwegen van Kesselt ligt. Ik hoor uit het zuidwesten naar mij schieten. De 10° Cie (Noord) meldt mij dat een vijandelijke troep, één compagnie sterk, uit Veldwezelt komt en zuidwaarts oprukt ; dat hij een peloton op de baan inzet. Ik verneem tegelijkertijd dat dit peloton omsingeld is. Mijn stafpersoneel en enige opgenomen mannen bevinden zich gedeeltelijk naar het Westen, gedeeltelijk naar het Oosten gekeerd op de baan. Ik verneem daar even (22 uur) dat het middenpeloton van de zuidcompagnie een dwarsstelling bezet, rechts van de middencompagnie, naar het zuidoosten gekeerd. Ik zal u zolang mogelijk inlichtingen overmaken.
Kolonel, het III / 18 heeft zijn plicht gedaan.
Te 23:32 uur, nieuw bulletin, eveneens op 11 mei te 2 uur in de ondersector toegekomen :
Noordcompagnie : zonder nieuws van het linker voorpeloton ; rechter voorpeloton gedund, vervoegt zich bij het linkerachterpeloton, Middencompagnie ; het achterpeloton ligt schrijlings op de baan, naar het Noorden gekeerd.
Middencompagnie : blijft een half voorpeloton met elementen van een peloton van de 9° Cie (zuidcompagnie). Twee achterpelotons blijven ter plaatse.
Zuidcompagnie : zou gevangen genomen zijn, geen contact mogelijk ; ik dek mij zuidwaarts met mijn seiners
De druk op de Zuidcompagnie, wier vuren hinderend waren voor de benutting van de brug, werd op het einde van de dag, door een vijandelijke opperofficier met de kijker gevolgd.
Te 23:30 werd de verdediging van het Noordkwartier dus teruggedrongen op de Middencompagnie.
En de uit Veldwezelt komende vijand heeft, sinds 21:55 uur het achterpeloton van de Noordcompagnie omvat dat, naar t Noorden gewend, post had gevat. Die overvleugelende beweging bedreigt de linkerzijde van de 2° echelon, 6° Cie, en verklaart het verslag van 23:45 uur van de commandant van die eenheid :
Uiterst erge toestand. Zonder munitie. Wij lijden zware verliezen. Zijn met omsingeling bedreigd. Toch weerstaan ter plaatse in onze CP.
Van de drie kanonnen 47 waarover de 6° Cie beschikte, werden er feitelijk twee buiten dienst gesteld door een hevige luchtaanval op Hees, op t einde van de namiddag. Eén enkele bom heeft zes mannen gedood en vier gekwetst.
De mening van de commandant van het Noordkwartier dat hij omsingeld was, strookt dus wel met de werkelijkheid.
Op 11 mei, omstreeks 7 uur s morgens, op het ogenblik dat het overblijvende peloton van de Noordcompagnie van de tweede echelon bezwijkt, ziet de commandant van het Noordkwartier de achterpelotons van de middencompagnie overrompeld worden, en omstreeks 07:30 uur neemt een vijandelijke pantserauto hem in zijn CP gevangen.
Omstreeks 7 uur eveneens, ziet de commandant van de rechtercompagnie van het Zuidkwartier de massa pantsers over Vroenhoven aanrollen ; vruchteloos zal hij proberen te ontkomen. De Rechtercompagnie had in de nacht van 10 op 11 mei het rechter voorpeloton van de middencompagnie opgenomen, terwijl het achterpeloton van dezelfde eenheid peloton waarvan de chef gedood werd overrompeld werd op 10 mei omstreeks 18:00 uur, kort na de val van de CP / I°.
Om 06:30 werd Lafeld ten Noorden en ten Zuiden voorbijgestoken door formaties pantsers, gevolgd door infanterie, die naar Riemst oprukten.
19-02-2010, 00:00 geschreven door DP
18e Linie Regiment 21
VI-10 & 11 Mei 1940 De aanval op de 2° echelon
De vijand valt de tweede echelon aan om zich een doortocht naar Tongeren te banen.
Daar hij op 12 uur tijd slechts 800 meter verder over de brug van Vroenhoven was gevorderd, in zijn rechterflank werd gehinderd door de vuren uit het zuidoostelijke front van Kesselt, en meer in t bijzonder door de vuren van de sectie Mi op 1100 meter benoorden de brug en die er uitzicht op heeft, zet de vijand op de baan Tongeren een aanval in om zijn in t begin van de dag verworven succes uit te buiten.
Van dageraad af was de tweede echelon in actie geweest : valschermspringers ten Noorden tegen de 6° Cie, bemanningen van zweefvliegtuigen en valschermspringers ten Zuiden tegen de 7° Cie.
Twee zweefvliegtuigen die vóór de 7° Compagnie landden, worden met het kanon 47 bestookt. Het ene wordt vernietigd. De uitslag van het vuur op het andere, dat achter een haag is gevallen, kan niet worden nagegaan, daar de in verkenning gezonden patrouille het aan de stok heeft met het vliegwezen.
De bombardementen sinds het aanbreken van de dag door het vliegwezen uitgevoerd, houden nu en dan op en beginnen dan weer. Ze duren 30 tot 45 minuten. In de tussentijd komen er verkenningsvliegtuigen over.
De telefoonverbindingen zijn afgesneden.
Op vier renboden in de morgen naar CP / II° gezonden, komt er één enkele terug.
Het kanon van 47 dat de weg verdedigt, het enige kanon van het steunpunt van de compagnie, wordt door een luchtbombardement buiten gebruik gesteld.
Omstreeks 16 uur, artillerievuur op het steunpunt van de 7° Cie, 15 slagen van 150 komen terecht op het steunpunt vóór de compagnie ; het centrum van de valpunten ligt omstreeks wegpaal 95.
Omstreeks 18 uur wordt het vliegwezen bedrijviger, bombardeert en mitrailleert het zonder ophouden. Het rechter peloton, dat onbedekt op de Laefelderberg ligt, wordt meer in t bijzonder bevuurd.
Onder bescherming van die bombardementen welke het personeel verplichten zich in te kuilen, heeft de aanvaller veld gewonnen en de dekkingen op het kruispunt van wegpaal 95200 bereikt, in welke dekkingen hij geleidelijk is binnengedrongen.
Omstreeks 20 uur breekt en nieuwe geweldige luchtaanval los, terwijl het vuur van talrijke automatische wapens in de dekkingen wordt samengetrokken op het voorste steunpunt der compagnie.
Met mitraillet en handgranaat treedt de vijand op, gesteund door bombarderende en mitraillerende HEINKELS.
Het gelukt een vijandelijke groep doorheen het steunpunt te dringen en zelfs de CP van de compagnie voorbij te gaan :noodlottig gevolg van onze minderheid in het gevecht met handgranaten ; uitslag van de afschaffing van het slingeren met scherpe granaten in vredestijd.
De 7° compagnie wordt op haar linkerzijde voorbijgegaan, in t centrum doorboord.
Bij het vallen van de nacht werken de overblijvenden van de twee noordpelotons der compagnie zich pijnlijk los langs het Noorden van de baan, onder het vuur van de elementen die ze reeds bezetten.
Het Zuidpeloton, dat de beweging op zijn linkerzijde heeft ingezien, vuurt de ganse nacht in de richting van de baan. Het wordt de 11 mei tussen 4 uur en 04:30 uur op zijn stellingen omsingeld en gevangengenomen.
Omstreeks 23:30 uur bereiken twee Franse pantserautos het kruispunt naar Veldwezelt. Ze binden er de strijd aan : één van de pantserautos wordt buiten actie gesteld, de andere trekt zich terug omstreeks 00:30 uur en neemt zijn gekwetsten mee.
De 5° Cie (Lafeld) welke de avond van de 10° mei streed, een aanval afsloeg en sinds 03:30 een tijd bedaring had, wordt te 6 uur, door infanterie en pantsertuigen, plots in front en in flank bestormd. Te 06:15 wordt de compagniecommandant in zijn CP gevangen genomen.
Te 06:00 uur eveneens, wordt de 6° compagnie (Noord) aangevallen.
Het voorpeloton en de CP weerstaan wanhopig. De pelotonschef, aangemaand zich over te geven, weigert en sneuvelt heldhaftig (zie afzonderlijk verhaal). Te 8 uur is de CP van de compagnie omsingeld. De 1° Sergeant-Majoor der compagnie, tweemaal gekwetst, sneuvelt manmoedig. Te 08:30 eindigt de weerstand.
Omdat de baan van Tongeren, de 10° s avonds, ter hoogte van de tweede echelon bemeesterd, s nachts onder het vuur blijft van een peloton en eerst de 11°, bij dageraad door de vijand wordt ontzet ; de aanvaller moest 24 uren strijden om 2 Km vooruit te geraken, ondanks de ingezette verpletterende machtsmiddelen, ondanks het aanvankelijke welslagen van zijn aanval door zweefvliegtuigen, ondanks zijn geharde troepen en hoewel de bruggen van Vroenhoven en Veldwezelt niet opgeblazen werden.
Laten we er aan herinneren dat onze fuseliers slechts over 60 patronen per man beschikten, terwijl de ouderen van 1914, te Luik, er 120 hadden !
Het op beide flanken bestormd Noordkwartier weerstaat hardnekkig.
De laatste weerstandselementen van de ondersector worden de eerste uren van de dag, de 11 mei, overrompeld.
Ik ben Delameilleure Philippe, en gebruik soms ook wel de schuilnaam 'tfront.
Ik ben een man en woon in Marke (België) en mijn beroep is opvoeder.
Ik ben geboren op 27/09/1960 en ben nu dus 64 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: militaire geschiedenis en wandelen.