't front 1940
Foto

Foto



Inhoud blog
  • Cabour 1940
  • korporaal Emile Cady
  • Monument 1940 -Bastogne-Cpl Cady
  • Bronvermelding, links
  • De Duitse Pantserdivisies te Vroenhoven
  • De Duitse Aanval in het Westen
  • Chronologische lijst van de gebeurtenissen tussen 10 mei en 30 juni 1940
  • Adjudant Depotter in actie
  • 18e linie enkele ooggetuigenverslagen
  • 18e linie de reorganisatie in het departement MORBIHAN
  • 18de linie De reorganisatie in het departement MORBIHAN
  • 18e linie naar Frankrijk
  • 18e linie deel 27
  • 18e linie deel 26
  • 18e linie deel 25
  • 18e Linie deel24
  • Poelkapelle Dutsers bekijken de Britse Tank uit WOI
  • Het Duitse leger in 1940 tegenover België
  • Capitaine Aviateur / Kapitein Vlieger André Glorie
  • Een man van het 18de Linieregiment OLt Roland ANSQUER
  • Enkele foto's van de gesneuvelden van het 18de Linie Regiment
  • 18e Linieregiment Wachten repatriëring
  • 18e Linie de terugtocht van Bretagne tot in het Gers-departement
  • 18e Linie Regiment 23
  • Welk Duits regiment op 25 mei 1940 te Merendree?
  • Leiebrug van Ooigem en Desselgem door Bernard Delange
  • Bijlage deel 4
  • Vroenhoven Geo kaart
  • Leieslag deel 16
  • Leieslag deel 15
  • Leieslag deel14
  • Leieslag deel13
  • 18e Linie Regiment 22
  • 18e Linie Regiment 21
  • 18e Linie Regiment 20
  • 18e Linie Regiment 19
  • 18e Linie Regiment 18
  • 18e Linie Regiment 17
  • 18e Linie Regiment 16
  • 18e Linie Regiment 15
  • 18e Linie Regiment 14
  • Bijlage 18de linie
  • 18e Linie Regiment 13
  • 18e Linie Regiment 12
  • 18e Linie Regiment 11
  • 18de Linie Regiment 10
  • 18e Linie Regiment 9
  • 18e Linie Regiment 8
  • 18e Linie Regiment 7
  • 18e Linie Regiment 6
  • 18e Linie Regiment 5
  • 18e Linie Regiment 4
  • 18e Linie Regiment 3
  • 18e Linie Regiment 2
  • 18e Linie Regiment 1
  • Luitenant Buron
  • Leieslag deel 12
  • Leieslag deel 11
  • Leieslag deel 10
  • 27 mei vervolg
  • Leieslag deel 9
  • Bericht aan de bevolking , Kortrijk mei 1940
  • Marke mei 1940
  • Waffenstreckung
  • 27 mei
  • foto van Kortrijk en Lauwe
  • 26 mei
  • Leieslag deel 8
  • Graaf d'Oultremont
  • 25mei
  • Leieslag deel7
  • GASMASKERS OP!
  • Leieslag deel 6
  • Leieslag deel 5
  • Getuigenis van Paul Vanoverbeke Kuurne
  • Het 12de Linie tijdens de Duitse aanval van 24 mei
  • Ardooienaar Jozef Lievens bij het 3de Linie te Bissegem
  • Leieslag (deel4)
  • Foto van Belgische DBT granaatwerper
  • Jef Schaumans
  • Belgische krijgsgevangenen te Schilde mei 1940
  • Gesneuveld te Bissegem mei '40
  • 19.Infanterie-Division
  • 30e INFANTERIE DIVISION RH 26-30/36
  • XXXeINFANTERIE DIVISION
  • J.R.73 Inf. Div.
  • 74e Inf. Reg.
  • Foto's Alphonse DECOCK van de klas 39
  • Een getuigenis,,Alphonse DECOCK
  • III/73 = 19°Infanterie Divisie
  • De Leieslag (deel3)
  • Info
  • De Leieslag (deel 2)
  • De Leieslag (deel1)
  • Twee van de velen
  • Foto's Eben-Emael
  • 10 mei 40 De aanval in de regio van Eben-Emael besluit
  • 10 mei 40 de aanval in de regio van Eben-Emael
  • 2 van de opgepakten
  • Donderdag 9 mei

    Mijn favorieten
  • seniorennet.be
  • 't Front
  • 't Front regio Verdun
  • 't Front Marke gesneuvelden
  • Bruggenhoofd Gent
  • abbl 1940
  • Verslag 18 daagse veldtocht Albert D'Hondt 2e Regiment Gidsen
  • Vinkt 1940

  • Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Hoofdpunten blog tfrontverdun
  • Tekeningen en foto ivm Verdun
  • Op bezoek in het spookhuis van de Eerste Wereldoorlog
  • Cahier de guerre 1914-1918 de Constant Vincent
  • 700.000 doden
  • Bronvermelding: Literatuur over de Slag bij Verdun

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Blog als favoriet !

    Foto


    20-06-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Foto's Alphonse DECOCK van de klas 39
    Foto's Alphonse DECOCK van de klas ‘39

    20-06-2008, 00:00 geschreven door DP


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Een getuigenis,,Alphonse DECOCK

    Een getuigenis

    Philippe Delameilleure

     

     Op mijn speurtocht naar informatie betreffende de Leieslag  Mei ’40 , vond ik in het Archief van de Kuurnse Heemkundige Kring Cuerna de getuigenis van een zekere Alphonse Decock. Dit verhaal vertelt de belevenissen van Alphonse tijdens de achttiendaagse veldtocht. Het is zijn verhaal, geschreven van uit zijn trieste ervaringen. Doch, zoals hij zelf schrijft, het kan evengoed het relaas zijn van alle mannen van het 12de  Linieregiment die zich in zijn onmiddellijke nabijheid bevonden. Uiteraard heb ik het verhaal herwerkt maar ik heb het zeker niet opnieuw geschreven want wie kan zo een vreselijk drama beter schetsen dan iemand die het allemaal van heel dicht bij meemaakte. Daarom laat ik Soldaat Alphonse DECOCK van de klas ‘39 stamnummer 11291197 van het 12de LINIE, Derde Bataljon, Twaalfde Compagnie, zelf zijn verhaal vertellen:

     

     

    Zijn motivering:

    “Al direct na de capitulatie van het Belgische leger, en tot op heden, worden er fantastische verhalen verteld over alles en nog wat. Datgene dat wij soms te horen krijgen zijn onmogelijke verhalen zonder basis, kwatongenpraat en sensatieverhalen.Gewetenswroeging hebben mij langzaam maar zeker tot de conclusie ge­bracht dat alle Belgen en vooral de jongeren de waarheid moeten kennen en dienen ingelicht te worden over de afschuwelijke afslachting van duizenden onschuldige jonge mensen.Het is soms nodig de miseries van honger, ontbering, angsten en armoede die de oorlog heeft bijgebracht terug in herinnering te brengen. De mensen van toen weten er nog alles van.De overlevenden van die generatie hebben al het grootste deel van hun leven achter de rug, Wij worden ouder! Dus is het de hoogste tijd dat de waarheid eens en voorgoed ter kennis wordt gebracht aan iedereen die het wenst te weten”.

    De mobilisatie:

    “Gedurende de mobilisatie strekken onze stellingen zich uit over de sector Herstal, Queue de bois, Fléron, Retinne en Micheroux. De langdurende mobi­lisatie, met al zijn alarmtoestanden en het veelvuldige wacht lopen op de stellin­gen, het verbod de sector te verlaten zonder vergunning en de sancties ge­troffen tegen de overtreders die gevat worden door de patrouilles, heeft de discipline bij de soldaten niet bijgewerkt en oefent een nefaste invloed uit op het moreel van de mannen van het12e . Het begint in feite met hen die in de omgeving van onze stellingen wonen. Zij brengen burgerkledij mee die zij aantrekken bij het afgaan van de wacht. Als burger gekleed kunnen zij naar huis, want met een burgerplunje aan ontsnapt men aan de militaire controle. Dat dit systeem navolging krijgt hoeft geen betoog. Een groot deel van onze sol­daten beschikt over een burgerpak. Ik ook en kan zo­doende af en toe naar Luik, naar de Trocadero, of ga ik luisteren naar het welbekende orkest van Fud Gandrix.Twee of drie weken voor de inval van de Duitsers word het III de Bataljon plotseling overgeplaatst naar de Citadel van Luik. Sommigen beweren dat het een straf­maatregel is, anderen zeggen dat we op rust gaan. Wat het precies is weet ik niet en ik zal het ook nooit weten. Wat ik wel weet, is dat wij na de mars Retinne - Luik er 's avonds toekomen en er de volgende dag al de wacht optrekken aan de Citadel. Anderen voeren er patrouilles uit in de stad en omgeving. Onze toestand blijft dus status-quo.

    02 mei, ik mag op verlof eindelijk mijn beurt. Ik krijg mijn normale vijf dagen plus twee dagen die ik nog tegoed heb van het nieuwjaarsalarm, waardoor ik mij twee dagen vroeger bij mijn eenheid heb moeten voegen. Daarbij het is kermis bij ons en ik geniet er tenvolle van. Overdaad noemt men dat!

     

    Cette fois c'est serieux !

    09 mei. Ik neem de laatste trein om naar mijn kameraden te­rug te keren. Het slaat ergens middernacht op een Luikse toren, wanneer ik met mijn valies en een zwaar hoofd de Rue Pierreuse opklauter. Zodra ik mijn kamer ben werp ik mij op mijn brits en slaap in.Het moet ongeveer 02.30 uur zijn wanneer ik wakker geschud word door mijn makkers. Sirenes loeien en klaroenen schallen onophoudend. Ik ben slaapdronken en wil niet opstaan, maar mijn vrienden laten mij niet met rust. "Non de milliard, laat mij met rust, die kwelgeesten met hun alarm!" mor ik tussen no tal van andere verwensingen door. "Cette fois c'est serieux, allons lève-toi !" dringen ze aan. Ik sta te wankelen op mijn benen wanneer een lui­tenant de eerste bevelen komt geven. Wij moeten onze mitrailleurs in een kring rond de citadel als antivliegtuig geschut opstel­len. Nog vooraleer wij ons hebben ingegraven begint het al dag te worden.

    Al van in de vroege morgen zien wij de Luftwaffe in grote formaties ons land intrekken. Wij zijn bijzonder goed geplaatst om te zien hoe de Duitse bommenwerpers in duikvlucht onze Luikse forten met bommen bestoken. Het is een treurig schouwspel waarop wij met benepen hart staan kijken. Als het luchtruim enigszins veilig is, wagen er zich sporadisch enke­le van onze jachtvliegtuigen een cirkel boven ons te maken.

    Onze jongens van de luchtafweer geven het maximum van hun kunnen ten beste doch zonder veel resultaat. Wij van onze kant jagen zeer veel munitie de lucht in. Gaten in de rompen en vleugels van Duitse vliegtuigen hebben wij wel gemaakt maar ik betwijfel sterk of er één enkel toestel door ons is neergehaald. Nochtans zijn er moedige mannen in onze compagnie! Wanneer onze stellin­gen gemitrailleerd worden door Duitse jagers blijven onze jongens achter hun Maxims ononderbroken vuren op de vijandelijke aanvallers.

    Onze hoge positie heeft een voordeel, maar tevens een nadeel. Wij worden steeds aangevallen vanaf het hoger gelegen gedeelte. De vliegtuigen scheren in duikvlucht over ons heen en vliegen dan zeer laag boven de stad. Hier­door moeten wij ophouden met vuren, zoniet schieten wij op de burgers in de straat of in hun woningen. Toch worden er een viertal vijandelijke vliegtuigen neergehaald. Enkele mannen trekken er naartoe en snijden er de hakenkruisen uit. Nadien worden deze nogmaals ver­deeld als trofeeën voor diegenen die een stuk wensen.

    Op 11 mei wordt het een herhaling van de vorige dag. De burgerbevolking is voor een groot deel vertrokken. 's Avonds bij het vallen van de duisternis, worden onze Maxims uit hun stellingen gehaald. Enkele eenheden worden ter versterking naar Herstal gestuurd, onze eenheid trekt zich terug. Onze Luikse forten houden nog goed stand. Maar de meeste zware koepels van het zware geschut zijn stukgemaakt of geblokkeerd door de Duitse bombardementen.

    Tijden onze aftocht horen wij enkele geruchten over grenswielrijders "Garde­frontieres", die zich terug hebben getrokken na hevige gevechten met de vijand, aan de Duitse grens. De aftocht gebeurt via landelijke wegen. Wij marcheren de ganse nacht en bij het aanbreken van de dag gaan wij schuilen en uitrusten in een bos. Het is ons ten stelligste verboden  om ons buiten het bos te begeven. Dit is normaal, gezien het voortdurend overvliegen van de Luftwaffe.

    Op de vierde dag vertrekken wij in de namiddag. Het is ongeveer 17.00 uur. De manschappen stappen in twee rijen, de enen links, de anderen rechts van de weg. Achteraan worden de caissons met de mitrailleurs getrokken door paarden met een tussenruimte van ongeveer 35 A 50 meter. Op de derde cais­son die zich voor ons bevindt hebben de mannen een Maxim als luchtafweer­ geplaatst. Wij gekscheren ermee. Een goed uur later vliegen een drietal formaties Duitse bommenwerpers over ons heen. Ik bevind mij bij de laatste caisson. Wat er precies gebeurd is, weet ik niet. Is er naar de formaties gevuurd? Wij zagen opeens een van de vliegtuigen rechtsomkeer maken en een zeer lage duikvlucht uitvoeren, onmiddel­lijk gevolgd door hevige ontploffingen. De bommen komen heel dicht bij de caisson terecht .Voertuigen, paarden en manschappen worden uit­eengerukt en komen in het veld terecht. Het is een afschuwelijk schouwspel. Wij hebben en nauwelijks de tijd enkele vluchtige blikken te wer­pen want onze oversten porren ons aan om zo vlug als mogelijk onze weg ver­der te zetten. Wij krijgen bevel om bij het naderen van vliegtuigen onmiddellijk onze caissons onder bomen te plaatsen of eventueel langs gebouwen of afsluitingen maar zeker buiten het gezichtsveld van de vliegtuigen.

    Al menig soldaat en zelfs de paarden tonen tekenen van vermoeidheid. Sommige van onze mannen werpen hinderende ballast, zoals schopjes en andere voorwerpen van hun uitrusting van zich af. Anderen gebruiken achtergelaten fietsen, zelfs met lekke banden om hun uitrusting verder mee te slepen.

    Ik ben ook volledig uitgeput, maar ik klamp mij vast aan de handvatten van een mitrailleur die zich op de caisson bevindt. De nachtelijke verplaatsin­gen over de landwegen gaan ons lichamelijk weerstandsvermogen te boven. Onze tocht duurt ongeveer vier dagen. Als enige maaltijd voor de ganse dag moeten wij genoegen nemen met brood en cornedbeef en soms soep of koffie. Het gebeurt dat wij een onderkomen vinden in een hoeve, kasteel of een ander verlaten gebouw. De jacht op eten en drinken is onze bijzonderste activiteit. Indien alcoholische dranken ontdekt worden, dan zijn er steeds man­nen die te ver gaan, met alle gevolgen vandien.

    In de nacht van de vierde dag van de aftocht bevinden wij ons in de onmid­dellijke omgeving van Lambusart. 's Morgens vroeg trekken wij de gemeente binnen richting station. Daar moeten we op de trein. Wij bevinden ons dicht bij de spoorweg. Daar zijn er zopas Franse soldaten aangeko­men. De trein met materieel en munitie moet nog gelost worden. Plots dagen er vijandelijke vliegtuigen op. Men beveelt ons in de kelders van de nabijgelegen huizen te gaan schuilen, maar plaats voor iedereen is er zeker niet. Intussen word er in alle hevigheid gebombardeerd. De ganse omgeving davert op haar grondvesten. Tussen het geluid van de ontploffende bommen hoort men kreten van angst en van mensen die luidop aan het bidden zijn in de kelders. In een zeer korte tijd worden spoorwagens met hun lading ondersteboven gekeerd. Huizen en straten in de onmid­dellijke omgeving krijgen het hard te verduren. Van de gevolgen van het bobardement zien wij niet veel, want zodra de Duitse vlieg­tuigen verdwenen zijn moeten wij in allerijl vertrekken. Men vreest immers voor een tweede aanval.

    Nabij de rails zie ik een paar dode Franse soldaten liggen. Langsheen de spoor­weg gaan wij tot bij een met bomen beschutte plaats, daar nemen wij een tijdje later plaats op een goederen­trein.Ook het ons resterende materiaal wordt vlug opgeladen. Ondanks de schrik voor vliegtuigen dommelen er, tussen het materiaal, veel van onze makkers in. Ik ook. Wanneer ik ontwaak tuft de trein nog steeds verder, wij zijn ergens in Brabant. De frisse lucht die door de zeer matig rijdende trein op onze platformwagen gejaagd word doet ons goed. In de gehuchten langs de spoorlijn waar de trein voorbij rijdt staan burgers. Het zijn meest­al vrouwen en kinderen die ons meewarig toe wuiven. Wij veronderstellen dat wij naar Vlaanderen gevoerd worden. De trein rijdt de ganse nacht door. In de vroege ochtend bereiken wij Beernem. Gedurende de treinreis overwoog ik het, om samen met een vriend onze ouders te gaan bezoeken, dit natuurlijk indien wij in onze streek zouden terecht komen. Wij hebben al twee goede fietsen klaar­gezet, die wij uitkozen uit de rijwielen die zich op de spoorwagen bevinden. Wanneer de trein voorgoed stopt moeten wij ons materieel en de munitie in de nabijgelegen bossen brengen en verdere orders afwachten. Die fietsen hebben wij er natuurlijk bijgenomen. Aangezien wij er vast van overtuigd zijn dat er zich voor het vallen van de duisternis er zich geen verplaatsing meer zal voordoen, gaan wij er zonder aarzelen en met al onze krachten vandoor. In minder dan twee uur bevinden wij ons vlak bij mijn gemeente Lauwe. We moeten nog een brug oversteken en op die brug houden Britse soldaten de wacht. Deze doen ons dan ook stoppen. Gelukkig preekt mijn vriend voldoende Engels om de Tommies te woord te staan. Aan het stuur van zijn fiets is toevallig een stuk uit het haken­kruis van een neergestort Duits vliegtuig gebonden. Na een kort gesprek, een flinke handdruk en een stevige schouderklop word ons doorgang verleend. Het is een pak van ons hart, na wat wij de laatste dagen hadden meege­maakt zien wij er zeer slordig uit in vergelijking met de Britse militairen.Mijn kameraad moet nog een paar gemeenten verder. Wij spreken af om onze terugtocht aan te vangen om 15.45 uur. Wanner ik thuis kom is in enkele minuten tijd ons huis volledig bezet door buren, kennissen en familieleden. Iedereen wenst inlichtingen en allen vragen naar mijn persoonlijke mening betreffende de situatie.Ik vind het erg vervelend want ik snak naar rust. Het is voor mij voldoen­de te weten dat mijn familie ongedeerd is. Samen met mijn vader ben ik al om 15.30 uur op de afspraak. Ook hier ontbreekt het niet aan nieuwsgierigheid. Ik ben gelukkig wanneer mijn kompaan na een vijftal minuten ter plaatse ver­schijnt, zo kunnen wij de terugweg in een matig tempo afleggen. Eens in Beer­nem stellen wij vast dat onze eenheid het bos verlaten heeft.Na een zoektocht en dankzij de inlichtingen die ons door burgers bij iedere wegscheiding of kruispunt verstrekt worden belanden wij in de omgeving van Ruiselede – Poeke. Daar bevinden wij ons plots voor onze kameraden, die er in een cordon de wacht houden. Wij krijgen er met zijn allen slaapgelegenheid in scholen, boerderijen, lokalen of burgerwoningen. Na een drietal nachten goed geslapen te hebben, zijn wij nagenoeg volledig uitgerust. Gedurende deze tijd wordt onze eenheid hervormd want er ontbreken al heel wat mannen op het appel. Pelotons, secties en groepen worden samengesteld. Daarna vertrekken wij te voet in open formatie. Gedurende deze mars worden wij of en toe gemitrail­leerd door Duitse jachtvliegtuigen. Wij belanden in de regio Wakken - Markegem waar wij de nacht doorbrengen. 's Anderendaags vertrekken wij in alle vroegte naar Kuurne. Wij bereiken Kuurne rond de middag. Onze sector strekt zich uit over Kuurne, Harelbeke - Watermolens en Bavikhove. Zenuwachtige officieren van de Generale Staf lopen naar de Leiemeersen heen en terug. Met stafkaarten en schetsen in de hand wijzen zij onze posities aan. Onze sectie wordt opge­steld aan de uiterste rechterflank van de eenheid, aan de boord van de Leie. Naast ons bevind zich een kleine betonnen loods, achter ons strekken de vlakke Leiemeersen zich uit. Voor ons ligt de rechteroever van de Leie, die is zeer goed beschut met bomen, struiken en afsluitingen. Iets meer naar rechts ontwaren wij het gekende Canadese monument (met dit gedenkteken bedoelt Alphonse het Newfoundland Memorial, of de Caribou een herinneringsmonument van de Eerste Wereldoorlog) en enkele meters verder de hoger gelegen steenweg van Kortrijk naar Gent. Onze strategie is van beden­kelijk allooi. Terwijl de vijand over alle mogelijke voordelen beschikt en ongezien de boorden van de Leie kan bereiken kunnen wij maar weinig uit­richten.Vanuit onze positie is het ons onmogelijk om met onze Mills-handgranaten de overzijde van de Leie te bereiken. Wij beschikken niet eens over een granaatwerper. Verder is het zo dat Kortrijk open stad verklaard is en dat er zich aan onze rechterzijde geen manschappen bevinden. Onze naaste wapenbroeders, na­melijk deze van het derde Linie bevinden zich op het grondgebied Bissegem. Omstreeks 18.00 uur krijgen wij het bevel om de plaats te ontruimen. Onze stellingen worden ingenomen door fuseliers. (Ons vermoeden betreffende de gevaarlijke situatie van de vernoemde positie heb ik achteraf zelf bevestigd gezien wanneer ik er, twee dagen na de capitulatie als krijgsgevangene voorbij trek. Ik tel er vijftien graven van gesneuvelde strijdmakkers, allen in de onmid­dellijke nabijheid van de met de grond gelijk geschoten betonnen loods).

    Onze sectie neemt een nieuwe positie in, meer oostwaarts op 70 meter van de Leie en op zowat 50 meter achter ons is een roterij. Er word hevig geredetwist. In de vlakke weide naar de Leie toe, zit de kans er in dat wij op onze eigen kameraden gaan vuren. Enkelen zijn van mening mitrailleurs en enkele schutters boven op de roterij te plaatsen en er zich te verschansen achter balen le­men die daar in overvloed achter de roterij opgestapeld liggen. Men zou er een open en ruim gezichtsveld hebben. Daarentegen is het mogelijk, gezien de gelijkenis van rootputten op bunkers, dat de vijand er een gretige schietschijf zou in zien voor hun zwaar geschut. De leembalen lenen onvol­doende beschutting en betekenen eveneens een groot brandgevaar.Luitenant Dupont, dienstdoende commandant van de 12de  Compagnie, die daar in de nabijheid is komt naderbij en geeft opdracht de proef te wagen. Er staat al een Maxim in schietstand bovenop de roterij. Twee rijen balen met lemen liggen ervoor op een meter van de mitrailleur. Bombaerts vuurt met zij geweer vanop 70 meter. De kogel doorboort twee balen lemen en schampte af op de poot van de Maxim. Er word bevel gegeven ons in te graven in de weide. Om 20.00 uur worden wij naar de veldkeuken geroepen. Wij krijgen gekookte aardappelen, stoverij en soep naar believen. De vo­rige dagen hadden de meeste van ons zich, als aanvulling van de geringe soldatenkost tegoed gedaan aan wat zij kregen van vrijgevige burgers en van wat ze kregen op de boerderijen. Al vanaf 17.00 uur komen er steeds maar meer Britse eenhe­den met tanks Kuurne bin­nen? Zij trekken zich terug van op de Schelde,. We zien talrijke gekwetsten en volledig uitgeputte mannen. De stroom is zo groot dat deze opstoppingen veroorzaakt. Zodra er word gestopt vallen velen van die Tommies in slaap, dit om het even in welke stand zij zich bevinden. Kort hierop en gedurende de nacht worden een na een de bruggen over de Leie opgeblazen. In de verte horen we het artilleriegeschut en het ratelen van machinegeweren. 's Morgens bij het aanbreken van de dag worden wij voor de derde maal verplaatst. Ditmaal worden wij opgesteld langsheen de baan Harelbeke - Brugsebaan. De sectie van sergeant Bada aan de rechterzijde en een halve sectie onderleiding vanKorporaal Biche aan de linkerzijde van de baan.

    Gezien wij slechts over twee infanterieschopjes beschikken en dat er van Duitse zijde reeds gevuurd word, ga ik op zoek in de nabijgelegen boerderij. Die hoeve is niet ontruimd, ik krijg er een schop en een spade. Het is zo dat de burgerbevolking niet tijdig is gewaarschuwd om het gebied te ontruimen en dat het grootste gedeelte van de inwoners tijdens de strijd zich nog in hun woningen zullen bevinden. Wij graven ons in, in een weide die voor en zijdelings afgezet is met een weelderige haag. Wij liggen op 60 meter achter die haag omdat op dit punt de weide gevoelig daalt en er zich een diepe greppel bevind die zich uitstrekt over de ganse breedte van de weide. Deze zal uitstekend dienen om ons ongezien te ravitailleren. Wij zijn nog maar pas bezig met graven wanneer we al bestookt worden door vijandelijk artillerievuur. Kogels fluiten bij tussenpozen tussen ons door. Onze putten worden verder uitgegraven. Wij werpen de aarde ver weg achter ons. Loop­graven zullen het dus niet worden, dit wordt natuurlijk een handicap voor de verbinding. Men meldt ons al de naam van de eerste gesneuvelde, Albert Bouvy, hij is afkomstig uit de streek van Hoei, een vriendelijke en stille man waarvoor eenieder van ons Compagnie veel sympathie koestert. Gedurende de ganse mobilisatie was hij magazijnier van onze Cie. Onderluitenant Tas­sia geeft bevel om een "tir de barrage" uit te voeren, afstand 1200 M 120° van een klein torentje dat, zich ergens bovenop een gebouw in Harelbeke bevindt. De jalon wordt geplaatst en er word gevuurd. Na enkele reeksen snel­vuur blokkeert onze mitrailleur. Gedurende vroegere schietoefeningen was zoiets een paar maal voorgevallen. Na een grondige reiniging en het smeren van de kulas krijgen wij ons wapen terug schietensklaar. Onze Duitse Maxims dateren nog uit de Groten Oorlog ( W.O. I) ze zijn in Belgisch bezit gekomen als oorlogsbuit, na de capitulatie in 1918. Er zit dus al wat slijtage op, te­meer daar wij op de Citadel tot het uiterste gegaan zijn om te vuren.

    Het ergste van al is, dat wij zo onze positie kenbaar gemaakt hebben aan de vijand en dat deze ons en onze directe omgeving een tijd lang bestookt met een hevig artillerie­vuur. Er worden veel kraters in onze weide geslagen. Gelukkig tellen wij geen doden of gekwetsten. Enige tijd la­ter worden wij, op onze stellingen, voor de eerste maal geravitailleerd.Het zal ook de laatste keer worden.Wanneer soldaten van de lichte ravitailleringvrachtwagen, een paar mannen van onze groep aan het bedienen zijn, ontploffen plots aan de achterzijde, vlakbij, enkele artilleriegranaten! De bestuurder maakt vliegensvlug rechtsomkeer en verdwijnt in volle snelheid.

    Het is avond. Op het einde van onze eerste gevechtsdag beseffen wij dat we, door ons niet vlak achter de haag te hebben inge­graven, een flagrante fout maakten. Ons gezichtsveld wordt geweldig gehinderd door de brede haag. Vijf tot zesmaal toe sluipen wij 's nachts tot bij de haag om er onder­aan een gedeelte uit te kappen of uit te zagen. Maar bij het minste geluid dat we maken,braken de op ons gerichte machinegeweren vuur.Telkens moeten wij onverrichter zake terug naar onze putten sluipen. De talrijke vuurhaarden van brandende vlasloodsen, het gedurig afvuren en de explosies van obussen verlichten het ganse slagveld en maken een akelige indruk gedurende de nacht. Tijdens diezelfde nacht horen wij bij tussenpozen het intermitterende geluid van artillerie in de verte en geklop en gezaag. Op dat ogenblik vermoeden wij niet dat de Duitsers zowat 400 meter verder, ongehinderd en totaal buiten ons bereik gezien de Leiebocht, een noodbrug aan het leggen zijn aan de Wikings. De vrijdagmorgen schijnt de vernielingslust van de vijand nog te zijn toegenomen. Rond de middag is er van onze observatieballon, die zich tot dan toe achter ons hoog in de lucht boven de stellingen bevond, geen spoor meer.

    Op een bepaald ogenblik menen wij zelfs dat er bij de Duitse artillerie een gebrek aan munitie is, dit te beoordelen naar de verzwakte cadans bij het vuren. Maar juist gedurende deze periode vliegt een vijandelijk verkennings­vliegtuig over ons en dit tot driemaal toe in minder dan een uur. Wat kort daarop volgt is onbeschrijfelijk! Terzelfder tijd ontploffen zware, middelmatige en lichte artilleriegranaten, en beginnen van overal mitrailleurs te vuren en allemaal in een ver­sneld tempo. Er zijn eveneens salvo's van projectielen die vlak boven onze stellingen in de lucht ontploffen en dit met een tussenruimte van tien a vijftien meter afstand en op een hoogte van twee tot vijf meter. Dekking zoeken tegen dergelijk moordende tuigen is praktisch onmogelijk. Deze projectielen worden waarschijnlijk afgevuurd vanuit Duitse pantserwagens, die al doorgedrongen waren op de linkeroever. Mijn makkers hadden mij al enkele malen gevraagd om op zoek te gaan naar eten. Als Vlaming zou mij dat naar hun mening beter lukken. Voorzichtig trek ik mij achteruit en na een drietal huizen te hebben doorsnuffeld vind ik twee blikjes erwten, twee doosjes sardines en een bokaal jam. Bij mijn terugtocht moet ik mij in allerijl tot viermaal toe plat op de grond werpen. Op een drietal meter van mijn put zie ik vlak voor mij een verblindende vuurbal uiteenspatten. Met een sprong kom ik terecht bovenop mijn strijdmakker Roger Six, die afkomstig is uit Roubaix. Hij schreeuwt hardop. Onmiddellijk richt ik mij op, hij staat recht met de handen op de buik. Hij huilt: "Mijn ingewanden puilen uit mijn buik!" Bliksemsnel springt hij uit de put. Ineengekrompen, met de handen nog steeds op de buik, baant hij zich een weg tussen de fluitende kogels en de ontploffende oorlogstuigen. Ik roep zo hard ik kan dat hij moet terugkeren om zich te laten verzorgen. Maar hij loopt verder! Ik meen dat hij zijn dood tegemoet loopt. Roger is een aanvullend element in de Sectie. Hij komt van de Generale Staf en behalve zijn naam weet men niet veel over hem. (Daar ik hem vertelt had dat ik afkomstig was van een gemeente aan de overzijde van de Leie op acht kilometer van Kuurne, heeft hij drie en een half jaar later op het Gemeentehuis van de gemeente mijn adres gekregen. Zo weet ik dat hij een groot gedeelte van zijn heupbeen kwijt is en dat hij ook verschillende granaatscherven in zijn lichaam heeft zitten. Hij was tot dan volledig werkonbekwaam en alles wijst erop dat hij dit voor de rest van zijn leven zal blijven).Waarschijnlijk heeft de ontploffing van hetzelfde projectiel erger toegeslagen dan dat ik oorspronkelijk dacht, want G. Callens, die zich op vier meter rechts van mij bevind, roept mij toe dat onze vriend Medard Deleu, een jongeman uit Menen, dood bij hem ligt. Een zware granaatscherf is in de linkerzijde van zijn rug gedrongen, waarschijnlijk tot in zijn hart, want het bloed spuit letterlijk uit de diepe wonde. Wij zijn nog niet helemaal onze paniek bekomen of er zoeft een zware obus rakelings over ons been. Onmiddellijk gevolgd door een hevige ontploffing, waarbij wij duidelijk kreten en gegil horen. Wij sluipen met een paar mannen in de richting van de straat. Enkele meters verder aan de oprit van een veld zien wij drie wapenbroeders uitgestrekt op de rug lig­gen. Een ervan heeft nog een koord van de mortier in de hand dat zij aan het wegtrekken waren als het onheil hen trof. Het was een batterij mortier 6/7. Twee van de soldaten zijn dood. Sergeant Jean Capelle ,advocaat in het burgerleven, leeft nog. Een zware granaatscherf heeft hem in de rechterkaak getroffen. Kleinere scherven hebben zich in zijn rechterarm en wellicht ook in zijn lichaam geboord.Zijn uniform is doorweekt van het bloed. Hij spreekt niet, alleen zijn ogen bewegen af en toe. Wij haasten ons terug naar onze stellingen nemen er vlug enkele noodverbanden en keren terug naar de zwaar gewonde sergeant. Wanneer wij terug bij de gekwetste aankomen zijn er ook twee brancardiers van het 12de  linie met een draagbaar ter plaatse. Met vier man dragen wij hem ongeveer één kilometer verder, tot op de Brugsesteenweg. Op het ogenblik dat wij hem optillen om hem in een hoge vrachtwagen te plaatsen, scheer­t er een obus boven de wagen. Deze explodeert een dertigtal meter verder in het veld. Ik ken Sergeant Capelle beter als middenvoor van Standard en tevens van ons nationaal voetbalelftal, dan als wapenbroeder.

    Bij onze terugtocht zien langs beide zijden van de weg naar Harelbeke, legerfietsen liggen. Er is een pelo­ton grenswielrijders als versterking aangekomen. Naast de kraters van obussen in het veld en de straat ziet men overal afgeknapte bomen, telefoonpalen. Ook de elektriciteitspalen zijn gekraakt, hun kabels liggen in de grachten. Er liggen al een aantal doden her en der verspreidt, soms met open ogen. Als men er naar kijkt krijgt men het gevoel dat zij ons om hulp smeken.

    Dekking zoeken is zo goed als uitgesloten. De rest van de weg leggen wij dan maar af voorovergebogen in ganzenpas. Tegenaanvallen worden uitgevoerd onder bevel van commandant Cascart, een frontrat van14 -18. Bevelen kan met dat niet meer noemen, het is brullen. Het is precies of dat hij gek ge­worden is. Hij schreeuwt: "Mettez-vous a l'abri" ... "Vous allez vous faire massacrer" ... "Partez en avant immediattement apres l'explosion" en allerlei bevelen die ons de daver op het lijf jagen. Op het stoffige gezicht van die harde man zien wij duidelijk tranen rollen tot in zijn snor. Ook de manschappen onder elkaar spreken een brutale en onbeheerste taal. Tussendoor bemerkt men mannen met prevelende lippen die inwendig de Allerhoogste smeken om het behoud van hun leven. Gedurende deze tegenaanvallen lukt het ons niettemin nog enkele makkers uit hun ne­telige positie te bevrijden en zo krijgen opnieuw aansluiting bij de groep.De vijand heeft door middel van een noodbrug zijn pantserwagens over de Leie gebracht. Ze valen ons aan in de rechterflank; wat niet belet dat de vijand ons nog altijd evenveel beschiet vanuit zijn positie op de rechteroever van de Leie. Daarenboven beweren sommige Belgisch militairen die op het nippertje hun vooruit geschoven stellingen hadden kunnen verlaten, dat de Duitsers weinig zin hebben om krijgsgevangenen te nemen. Dit betekent meteen dat de mannen die zich aan de Leieboorden ingegraven hebben reddeloos verloren zijn. Weinigen zullen het er levend van afbrengen. Onze tegenaanvallen die oorspronkelijk zuid-oost gericht zijn worden nu naar het zuidwesten gericht. Op een bepaald moment bevinden wij ons op een schijnbaar goed beschutte plaats, in een driehoekvormig lager gelegen weiland langsheen de baan naar Harelbeke. Wij kunnen er eens rechtop rondlopen. Van Malderen Victor, een beul van een vent uit Tielt, en Jean Naoel, acrobaat in een rondreizend circus uit het Antwerpse, hebben hun mitrailleur zo opgesteld dat zij de ganse lengte van de baan naar Harelbeke onder controlekunnen houden. Wij verwachten er ieder ogen­blik Duitse pantserwagens. Men moet het zelf meemaken om te besef­fen wat het betekent een tegenaanval uit te voeren met een Maxim van 52 kg samen met de noodzakelijke munitie en onze eigen spullen en uitrusting.

    Opeens is er een geweldige explosie gevolgd door hysterische kreten. Ik heb de indruk dat ik een korte zweeftocht maak, het hels geluid en de luchtdruk verlammen meteen en totaal mijn zintuigen. Het duurt een hele tijd vooraleer ik terug tot mijn positieven kom. Het is net alsof ik terug bij­kom vanuit een toestand van narcose. Stilaan begint de werkelijk­heid van de toestand te tot mij terug komen. In mijn geest dringt langzaam de gedachte door dat enkele makkers spoorloos verdwenen zijn. Waar zijn Van Malderen, Naoel en Jean-Edouard Bombaerts, een Brusselaar uit de Sectie?(Zodra na de capitulatie ik thuis ben en een eerste bezoek aan onze vroegere frontlijn Kuurne - Bavikhove breng tel ik op die bewuste plaats zeven graven en zie ik een totaal verwrongen mitrailleur. Op drie van de kruisjes staan de namen van mijn wapenbroeders)

    Wij zijn nog enkel een massa uitgeputte wrakken van mensen en slechts onze haat tegenover de vijand drijft ons verder. Bij het aanbreken van de duisternis krijgen wij aan­sluiting met enkele soldaten van het Eerste Linie, die de verlenging vormen van onze linkerflank in richting naar Ooigem.

    Tijdens deze tegenaanvallen vallen er steeds meer slachtoffers. Op een ge­geven moment lopen wij in groepjes, soms zonder oversten, en ver afgezon­derd van elkaar. Van organisatie is er geen sprake meer. Wanneer het duister wordt trekken wij ons terug over de velden tot wij de Mandel bereiken. Wij kloppen aan bij woningen die we tegenkomen en vragen de bewoners om onze veldfles met water te vullen. Medevoelende burgers delen meestal hun schaarse voorraad levensmiddelen met ons, alles wat wij op die manier bemachtigen word nauwgezet in ons groepje verdeeld.( Ik herinner mij nog de namen van Jules Milecamps, Andre Bolle, Germain Callens, Georges Carette en Caporal Jean Biche.) Aan de Man­del slapen wij gedurende een paar uur in een loods. Maar het naderende lawaai van artilleriegeschut jaagt ons weer op de been. Langs de Mandel zijn wij naar Roeselare getrokken. Met de moed in de schoenen slepen wij ons verder terwijl er hevig geredetwist word.Moeten wij werkelijk allemaal het lot ondergaan van onze gesneuvelde makkers? C'est ca l’humanite? Wat moeten wij aanvangen? Wij denken er niet eens aan om ons bij ons regiment te voegen. Wij zijn volledig afgezonderd, trouwens we weten niet eens waar onze eenheid zich bevind. Bij dageraad slenteren wij in de nabijheid van de Markt van Roeselare en bevinden ons plots oog in oog met een Luitenant van het 12de Linie. Hij komt ergens uit een brede poort en word gevolgd door twee mannen, ieder met een achterkwartier rundvlees op de schouder, welk zij in een stilstaande vrachtwagen neerleggen. De luitenant komt naar ons toe en zegt: "Dat treft, mannen van het 12de Linie" en schudt ons fiks de hand "Stap maar in de wagen, er is proviand genoeg, eet maar eens lekker het buikje rond".Wij zijn verrast, maar gaan toch onmiddellijk in op zijn voor­stel. Wij rijden meteen weg naar Lichtervelde waar er volgens de luitenant Regimentsverzameling is. In de vrachtwagen liggen er zakken met brood en allerhande eetwaren. Geduren­de de rit gaan wij als uitgehongerden te keer. Het brood en rauwe vlees smak­enzo lekker. De rit is kort en wij komen in Lichtervelde aan op de koer van een klooster. Daar zijn wij verheugd veel van onze wapenbroeders terug te zien. Zo treffen wij er Sergeant Bada met het hoofd verbonden als een mummie. Hij heeft een ernstige schedelwonde die veroorzaakt is door een kogel. Zijn helm is opengereten langs de binnenkant waardoor zijn schedel ernstig ver­wond is. Verder zien we er gekwetste mannen op krukken rondhuppelen en anderen met ver­minkte ledematen. Gedurende de namiddag en de nacht veroorloven wij het ons zelf om op stro te gaan liggen en te slapen.

    's Anderendaags, vroeg in de morgen, worden alle man­schappen bijeengeroepen op de speelplaats van het klooster (het klooster blijkt ook een school te zijn) . Wij moeten niet lang wachten om te weten wat er aan de hand is. Aan de hoofdingang van de speelplaats is er een platform met aan beide zijden enkele treden. De voorkant is afgezet met ijzerwerk. Hierop verschijnen onze officieren van de Generale Staf. Kolonel Yvan Gerard neemt er het woord. Kort en bondig verklaart hij dat wij tengevolge van ongelijke kansen en tevens voor een talrijker en beter gewapende tegenstander hebben moeten wijken. Hij prijst ons voor onze heldhaftigheid, betreurd de ge­sneuvelden en gekwetsten. Hij zegt ook dat het onderspit del­ven in een veldslag nog niet betekend dat wij de oorlog zullen verliezen. In 14 -18 hadden ze dat trouwens ook meegemaakt. "Deze morgen gaan wij op­nieuw ten strijde tegen diezelfde vijand ter versterking van het 42ste Linie in de omgeving van Tielt!" roept hij uit. Hij verklaart overtuigd te zijn van een gunstig verloop van onze actie.

    Iedereen moet zich klaarmaken en zich voorzien van munitie. Wij gaan de Duitsers van hetzelfde laken een broek geven! De groepen moeten totaal hervormd worden. Wij tellen immers veel gesneuvelden, talrijke gekwetsten en verminkten en bovendien menig vermiste. Persoonlijk meen ik dat er amper genoeg valide mannen overblijven om een enkel bataljon te vormen van wat bij de aanvang een volledig Regiment was.

    Onze oude Maxims die of en toe dienst weigeren zijn voor het grootste gedeelte op ons vorig front achtergelaten. Zodra wij klaar zijn stappen wij in de opgeeiste vrachtwagens. Met geweer, munitie en enkele handgranaten verlaten wij Lichtervelde met een tiental vrachtwagens overdekt met een dekzeil. Ons groepje dat tot dan toe is samengebleven, had zeker niet verwacht om zo vlug opnieuw de hel te worden ingejaagd. Met bange blikken kijken wij elkaar lang in de ogen, wij vragen ons af of ons laatste uur geslagen is.De camions zetten zich in beweging maar na minder dan een half uur rijden worden wij aangevallen door Duitse jachtvliegtuigen, ze mitrail­leren onze colonne. Wij springen uit de voertuigen en verspreiden ons in de velden. Wanneer de vliegtuigen uit het zicht verdwijnen, stappen wij terug in de voertuigen. Maar verder dan 500 meter geraken wij niet! We kijken naar buiten en zien dat de vliegtuigen terug komen! Wij springen van de vrachtwagens, lopen uit elkaar in de velden en haasten ons, als dat enigszins kan naar een gebouw of boerderij om ons te beschutten. Dat spelletje herhaalt zich acht tot tien maal. Tenslotte trekken wij in groepen naar het front, in open formatie. De resterende afstand leggen wij te voet af. We trekken door roggevelden of lopen gebogen tussen minder hoge vruchten. Onze groep telt18 soldaten en 1 adjudant. (De naam van de adjudant herinner ik mij niet meer. In het burgerleven was hij, zo meen ik te weten, een lesgever en was hij afkomstig uit de streek van Charleroi). Amper bereiken wij de frontlijn of onze leider loopt een schotwonde op. Een kogel gaat dwars door zijn voet . Hij moet terugkeren om de wonde te laten verzorgen. Wij splitsen ons in twee groepen. Een betrekkelijk groot gedeelte van het 42ste Linie heeft de stellingen al verlaten. Eerst zien wij vele doodgeschoten paarden en koeien, met opgeheven buik, in de weiden liggen. Ter plaatse vinden wij achtergelaten geweren en munitie. De eer­ste Duitse tirailleurs zagen wij op ons afkomen van op ongeveer 200 meter. Wij liggen in een roggeveld en vuren naar believen op de moffen. Wij wisselen regelmatig van geweer en gebruiken kogels die we ter plaat­se vinden. De Duitsers werpen zich op de grond en wij veronderstellen dat wij raak hebben geschoten. Het eerstvolgende kwartier zien wij geen Duitsers meer. Wij gaan mee vooruit in de voorhoede van het 42ste Linie. Zodoende komen we in een driehoekig roggeveld, op 50 meter van de spooroverweg tussen de splitsing van de twee landwegen, een zogenaamde "tweesprong". Het veld bevindt zich in het midden van de twee wegen en ligt minimum 1,5 meter boven de weg. In de spits van het veld zijn er loopgraven met een vooruitgeschoven mitrailleursnest. We vinder er een Hotchkiss mitrailleur met volle laders. Met deze Hotchkiss vuren wij op alles wat wij zien bewegen. De spoorweg is waarschijnlijk de scheidingslijn tussen de Belgen en de Duitsers, maar wij bevinden ons toch in een goed beschermd terrein. Met korte looppassen lopen wij over de spoorweg en dringen verder door, dit nadat wij ons goed voorzien hebben van munitie.Plots bevinden wij ons voor Duitse gesneuvelde soldaten. In hun overmoed zijn er mannen die zingen van "IL a mis l'arme a gauche". De geweren van de Duitse gesneuvelden word kapot geslagen, pistolen en verrekijkers nemen we met ons mee. Hier liggen geen achtergelaten wapens meer van het Belgische leger. Hierdoor moeten wij zuiniger zijn bij het vuren. Wat hier wel in overvloed ligt zijn 150mm obussen van de Belgische artillerie. Deze zijn niet ont­ploft en wij schuwen ze met een zekere angst .Men weet nooit! Gedurende onze tocht op het Belgische gedeelte van het front rapen wij trakten (pamfletten) op die door Duitse vliegtuigen naar beneden geworpen zijn. Daarop zijn schetsen getekend van de Duitse frontlijn waaruit blijkt dat de Duitsers doorgedrongen zouden zijn tot aan de zee, namelijk tot Gravelinnes. Verder staat erop te lezen dat wij volledig omsingeld zijn, dat het nutteloos is om de strijd verder te zetten en dat wij de wapens moesten neerleggen. Onderaan staat zoiets als: "Broeders, wij komen U helpen staakt de strijd".

     

    Niettemin wagen wij ons verder. We komen terecht nabij grachten, afsluitingen en gebouwen, daar maken wij gretig gebruik van om ons te beschermen. Steeds blijven wij maar verder vuren naar alles wat beweegt. Nochtans moeten wij eerlijk bekennen dat de Duitse uniformen moeilijk te onderscheiden zijn tussen al die groene veldvruchten. Zij beschikken over een betere camouflage dan wij met onze kakiuniformen.

    Onze nieuwsgierigheid begint af te nemen, wanneer wij vaststellen dat wij ons in het schietveld van ons eigen artillerievuur bevinden. Een paar Belgi­sche obussen komen neer op een boerderij op een twintigtal meter van ons verwijdert. Wij hebben geen met niemand contact meer. Wij wisten niet eens of er zich andere eenheden over de spoorweg hadden gewaagd. Wij trekken ons dan ook achteruit tot wij op 80 meter van de spoorweg zijn. Bliksemsnel moeten wij ons op de grond werpen. Wij zijn temidden het kruisvuur van machine­geweren beland. Wij liggen op de grond vlak voor een ijzeren kruis dat een kalvarie voorstelt. Het is onbegrijpelijk, of is het ons ver­trouwen in het Christusbeeld dat aan het Kruis hangt? Wij kunnen evengoed schuilen in een gracht op een paar meter hiervandaan, waar we veiliger kunnen liggen. Op nauwelijks acht meter in de gracht ligt er een Duitse gesneuvelde Feldwebel. Dit Kalvariekruis bevindt zich op de hoek van een weide die afgezet is door een haag. Men vuurt van twee zijden. De minste beweging word beantwoord door vuur van machinegeweren. Wij blijven daar een vol uur liggen. De kogels fluiten vlak boven ons. met veel moeite ontruimen we die plaats dit doen we al kruipende over de grond. Eens terug over de spoorweg, in een roggeveld, zijn wij uit het zicht en buiten schot. Wij trekken terug door het roggeveld en zien van ver een twintigtal Belgische krijgsgevangenen van onze eenheid onder toezicht van enkele gewapende Duitsers. Wij gaan een andere kant uit, meer in de richting van het centrum van Tielt.

    Vrijwel onmiddellijk krijgen wij hier opnieuw contact met onze andere strijdmak­kers. Plotseling ontploft enkele meters voor ons een obus. Mijn arm begint te gloeien en het bloed gutst uit mijn mouw. Twee brancardiers van het 42ste Linie en een burger, waarschijnlijk een dokter, zijn rap ter plaatse. Zij snijden mijn mouw weg tot over mijn schouder en omzwachtelen mijn arm met een verband. Ze nemen me mee en dragen mij binnen in een boerderij .Daar wordt ik op een tafel gelegd en krijg ik de nodige verzorging. Er worden vier schrapnells (granaatscherven) uitgehaald. De verplegers leggen een handdoek op mijn gezicht. Ik bijt er eerst een stuk uit en later werp ik hem van mij af. De grootste scherf wordt eerst verwijderd, men kan dat stuk metaal nauwelijks in de hand houden zonder zich te verbranden. Nadien worden de andere stukken verwijderd. Het is net of ze vast zitten aan witte draden. De wonden worden overgoten met zuurstofwater en er vormt zich een bruisend schuim op de kwetsuren. Verder worden de bles­suren genaaid met groene draad.  Om de naald te steriliseren houd men haar af en toe in de vlam van een brandende kaars. Op de wonde is er zalf aangebracht en mijn arm wordt volledig verbonden. Ik krijg een andere soldatenjas. Uit mijn oude jas word een stuk stof gesneden, dat rond mijn hals word vastgemaakt en in de lus kan ik mijn arm laten rusten. Ik krijg nog een pil­letje te slikken en daarna brengt men mij naar een schuur. Eventjes later lig ik op het zachte hooi te slapen in de armen van Morpheus. Wanneer ik wakker word kijk ik verrast op. De schuur ligt vol met slapende soldaten. Van enkele mannen die wakker zijn verneem ik dat het Belgische leger is gecapituleerd, voor ons is de oorlog voorbij!

     's Morgens vernemen wij dat wij onze wapens moeten gaan neerleggen te Sint-Kruis.

    Er zijn mannen die dat niet zo maar aanvaarden en de aanwezige officieren hebben alle moeite om de gemoederen te bedaren. Sommigen onder ons hebben een broer, een goede vriend of familielid die gesneuveld is en ze zijn vast besloten om deze te wreken. Dat ze hierdoor eventueel hun daad met de dood zullen moeten bekopen is hun onverschillig. Een van diegenen die ons tot bedaren aanmaant is een reserve-onderluitenant. Gedurende de mobilisatie behandelde hij ons alles behalve correct en had hij zijn bevoegdheden te buiten gegaan, door zijn toedoen werden meerdere soldaten gestraft. Zijn woorden vallen niet in de smaak van het grootste gedeelte van onze mannen. Zo word er hem toegeroepen : "ta gueule" of "j'ai encore des balles s'il ton faut !" ...

    Het spreekt vanzelf dat door het gebrek aan eten, drinken en slaap, gedurende de laatste dagen, veel mannen geïrriteerd en tot barstens toe buiten zichzelf zijn. Wij bevinden ons op een baan richting Brugge wanneer in de verte een colonne Duitsers met witte vlaggen op hun voertuigen aan het naderen is. Enkele officieren roepen ons toe de land­weg te nemen naar een boerderij links van de weg. Zij beweren dat er daar een veldkeuken is en dat we er eten zullen krijgen.  En inderdaad we zien de veldkeuken van op de weg. Iedereen loopt ernaar toe! Er is wel een veld­keuken maar geen eten ! Inmiddels zien wij de zware tanks en het grote materieel van de Duitsers voorbijrijden. Wij beseffen meteen dat hier tegen niks te ondernemen valt.

    Sommigen van ons gaan hun wapens neerleggen in Sint-Kruis, anderen werpen ze in de gracht en proberen thuis te geraken. Wij keren via de Brugsebaan naar Kortrijk terug. Ik laat mij verzorgen bij een dokter in Ingelmunster en breng er ergens in de om­geving de nacht door in een woning. 's Morgens vertrek ik terug, richting Kortrijk. De omgang met  de Duit­se soldaten is vriendelijk. Gezien ik gekwetst ben vragen zij mij of ik  met een Duitse wagen mee wil rijden. Ik weiger en zeg hen dat ik bij mijn vrienden wens te blijven. Trouwens, onder­tussen ben ik bij twee vrienden uit mijn gemeente beland. Als wij Duitse soldaten aanspreken beweren zij dat wij naar "Hausse" mogen terugkeren gezien " der Krieg" voor ons "fertig" is. Aan de noodbrug aan de Wikings te Kortrijk wordt ons geen doorgang verleend. De Wikings is een recreatieoord vooral voor sport en ontspanning. Het bevind zich op de rechteroever van de Leie. De gebouwen zijn gelegen aan de abdijkaai te Kortrijk, het domein strekt zich ver uit in de richting van Kuurne, Harelbeke. De Duitsers beweren er ons dat wij weldra over de brug mogen en dat wij meteen een demobilisatieattest zullen krijgen. Intussen is het ganse plein bezet met Belgische soldaten en er komen er nog altijd bij.

    Ik word onwel bij het ruiken van de geur der lijken van gesneuvelde solda­ten. De wind waait zachtjes uit de richting van Kuurne. Op een bepaald ogenblik komt er een colonne Duitse soldaten toe . In rijen van drie stap­pen wij over de brug onder het toezicht van de gewapende Duitse soldaten die zopas zijn aangekomen. Ik wil weglopen, maar mijn twee vrienden geloven vast in het beloofde demobilisatieattest.

    Wij slaan de Gentsesteenweg in naar Harelbeke waar ik mij nog eens laat verzorgen door een dokter. Veel mensen staan op straat met emmers water en bekers en bieden ons te drinken aan. Bij het vallen van de duisternis komen wij aan in Oudenaarde. Men brengt ons onder in de velodroom, waar we gaan slapen. Van een demobilisatieattest is er geen sprake meer. Ik had gezegd aan mijn vrienden dat ik bij de eerste gelegenheid zal weglopen en dat zij er maar moeten voor zorgen dat zij mij volgen.

    Omstreeks middernacht worden wij wakker geschud door de Duit­sers. Eens te meer beweren zij dat wij naar huis mogen. Onmiddellijk komen Duitse troepen binnen en onze plaats in de velodroom word ingenomen door Duitse soldaten die er mogen rusten. Iedereen loopt naar buiten en eens we ons in de straten van Oudenaarde bevinden, lopen wij vlak in de handen van de moffen, die ons in rijen opstellen en ons in groepen onder Duitse begeleiding verder laten marcheren. Onze groep wordt langs de baan naar Ronse geleid. Kor­daat zeg Ik aan mijn makkers: “eens buiten de huizen loop ik weg dit van zodra we de velden bereiken. Zelfs als ze dur­ven schieten loop ik door, als ge mij wilt volgen, doe dan als ik". Wij houden de rechterkant van de baan langs de graskant. De meeste bewakers bevinden zich langs de kant van de baan. Ik kijk of er geen bewakers vlakbij zijn, het is nu of nooit!Met een handgebaar maak ik mij vrienden duidelijk dat we gaan vluchten .Ik spring in een korenveld en loop met volle kracht; het hoofd voorover­gebogen. Door het ritselen van het koren vermoed ik dat mijn beide dorpsgenoten mij volgen. De Duitsers maken kabaal, maar eens vijftig me­ter verder lopen wij rechtop en zo vlug we kunnen. Nadat wij het stappen van de kolonne en het roepen van de Duitsers nog met moeite kunnen horen stap­pen wij rustig verder. Later leggen wij ons neer nabij een woning en slapen er op de kasseien.

    Vroeg in de morgen worden wij wakker geschud door de bewoner van het huis. Hij maakt koffie klaar en we krijgen eten. Ondertussen vertellen we hem ons verhaal. De bewoner (L. Baert uit de Kapoenstraat 5, te Zulzeke, Oost­Vlaanderen) is bereid om ons te helpen. Al in de loop van dezelfde morgen verschaft hij ons gedrieën burgerkledij, die wij hem niet meer terug moeten bezorgen. Wij begraven onze uniformen. Meneer Baert maakt op een stukje papier een schetsje van de weg die we moeten volgen .Hij geeft ons het adres van een man die aan de Schelde woont en er een schuit bezit. Het is die man die ons gratis over de Schelde zet. Op de overzetplaats zien we Britse soldatengraven.

    Doorheen de velden bereiken wij de baan Oudenaarde – Kortrijk. Daar ontmoeten wij twee gezinnen met kinderen die op de vlucht zijn. Zij hebben een kruiwagen bij met de noodzakelijkste goederen erop geladen. Om beurten duwen wij die kruiwagen vooruit. Wij kruisen colonnes van Britse en Franse krijgsgevangenen bewaakt door Duitse wachten. Omstreeks 4.30 uur bereiken wij ons dorp.Enkele dagen later gaat mijn vader naar de Kommandantur en zegt er dat ik erg gewond ben. Hij krijgt er dadelijk mijn demobilisatie­attest.

     

    Zoals ik al heb verteld, kon ik op 1 juni uit krijgsgevangenschap ontsnappen. Maar dagelijks trek ik, iedere dag soms twee tot drie maal naar ons gewezen slagveld. Daar waar er in amper twee dagen meer den 200 wapenbroeders sneuvelden.Ik wordt aangetrokken door een fascinerend gevoel dat mij iedere dag opnieuw per fiets naar de dodenakker van mijn kameraden terug roept. Dit dwangmatig handelen zal ik gedurende de vier daarop volgende maanden voortzetten .Dat gevoel van zovele vrienden die ons zo onvoorzien ineens verlaten hebben voor altijd, die hun leven geofferd hebben voor hun land en hun yolk. Zoiets kan men niet onder woorden brengen en nog minder vergeten of verwerken.Het is toch niet waar dat die jongens het grootste aller offer hebben gebracht voor niks! En toch zijn er enkele mensen die in het door Hitler voorspelde Duizendjarig Duitse Rijk geloven of aanvaarden.

     

    De eerste dagen noteer ik vooral de namen van de gesneuvelden.Ik moet hier vooral die burgers van Kuurne en Bavikhove feliciteren met hun initiatief dat zij van in hot begin hebben genomen.Zij zijn de eersten die volledige lijsten van de gesne

    20-06-2008, 00:00 geschreven door DP


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.III/73 = 19°Infanterie Divisie

    III/73 = 19°Infanterie Divisie

     

    11° Armee Korps (A.K.)

     

     

    22.5 – 6.6.1940 = 16 Tagen

                                                         

                                                      

    …seit Tagen. Wir machen es uns bequem in den Betten der verlassenen Häuser. Nachts liegt schwerstes Artilleriefeuer englischer Fernkampfgeschütze auf unserem Unterkunfst-raum. Nur die wenigsten merken etwas davon. Die Strapazen der letzten Tage waren zu groß, um dabei aufwachen zu können.

                            Nur kurz ist unsere Zeit als Divisionsreserve. Schon der nächste Tag bringt uns neuen Einsatz. Das Regiment wird bei BEVEREN zum Angriff auf die Lysstellungen angesetzt. 1e Bataillon ist links, 2e Bataillon rechts eingesetzt. Die rechte Flanke des Bataillon ist offen. Die 30e Division, unser rechter Nachbar, will den Flußbogen bei BEVEREN aussparen. Ein starker einsatz von Artillerie soll Flankierungen in unser Bataillon ausschalten. Das 2e Bataillon ist treffenweise mit 7e Kompanie vorn eingesetzt. 6e und 5e Kompanie sollen mit 200 Meter Abstand folgen. Um 12.00 Uhr tritt die Kp. In Richtung BEVEREN an. Der 7e Kompanie wird ein MG-Zug unterstellt. Die zum Ubersetzen nötigen Floßäcke werden der Kp. Durch die 6e Kp. Zugestellt. Leutnant WESTHOFEN geht mit seinen Zugführern zur Erkundung voraus. Beim Betreten des Ortes empfängt uns feindliches Feuer. Die Erkundung hat folgendes Ergebnis : BEVEREN gestattet gedeckte Annäherung. Vom Westteil BEVEREN beim Fluß, ist ein zum Feind abfallender Hang von 300 Meter zu überwinden. Uferverhältnisse gut. Flußbreite 18 meter.

     


     

     

    Auf einem Dachboden treffen wir Oberleutnant von ONDARZA den Chef der Art. Batterie, die unsern Angriff unterstützen soll. Seit einiger Zeit schiesst sich die Batterie ein. Vortrefflich genau liegen die Einschläge in den feindlichen Stellungen. Mit Oberleutnant von ONDARZA wird der Angriffsplan genau durchgesprochen. Von 16.50 bis 17.00 Uhr schießt die Artillerie Wirkungsfeuer auf die vordersten feindliche Stellungen. Diese Zeit benutzt die 7e Kompanie um die Freie Fläche bis zum Fluß zurückzulegen. Um 17.00 Uhr soll das Feuer vorverlegt werden. Die Kompanie folgt der Feuerwalze im Kampf durch das HKF. Die weitere Feuerleitung durch vorgesch. Beobachter, der der Kompanie zugefüt wird.

                             In der Kompanie werden vorn eingesetzt : Rechts II.Zug (Lt. KRULL) links I.Zug (Uffz. GOWIN). Im Schutze von Gärten und Häusern schieben wir uns möglichst nahe an das Flußuffer heran, und graben uns ein. Pioniere mit Floßäcken und einen leichten Flammenwerfer stoßen zu uns. Eine S.MG-Gruppe wird den II.Zug unterstellt. Der vorgeschoben Artilleriebeobachter meldet sich bei der Kompanie, und wird ebenfalls dem II.Zug, bei dem der Schwerpunkt des Angriffes liegt, zugeteilt.

                             Um 18.50 setzt das Feuer der Artillerie ein. Gleichzeitig treten beide Züge zum Angriff an. Im raschen Vorwärtsdrang erreicht der II.Zug mit einem kleinen Floßäck den Fluß. In dem Augenblick wird das Artilleriefeuer vorverlegt. Feindliche Abwehr lebt wieder auf. Aus der ganzen Tiefe des HKF schlägt uns das Feuer von Maschinengewehren entgegen. Hinzu kommt, da der Gegner rechts nicht frontal gefesselt ist, ein mörderisches Flankenfeuer. Uffz. RAKEMANN setzt mit 3 Mann seiner

     

    Gruppe mit grösstem Schneid über am anderen Ufer trotz stärkstem Artilleriefeuer den kleinen Brückenkopf. Beim Sturm auf die ersten Stellungen fällt der Gefreite KREDEL, kurz darauf auch Oberschütze RIEMER und Schütze BRANDES. Der Angriff kann nicht auf der Tiefe genährt werden, da der Rest des II.Zuges unter ständigem Feuer niedergehalten wird. In kürzester Zeit sind die anderen Floßäcke zerschossen. Uffz. RAKUHR, der im rücksichtlosen Einsatz seiner Person seine Gruppe voranreissen will, findet hierbei den Heldentod.

                             Auch der I.Zug liegt fest. Uffz. GOWIN, Führer des I.Zuges, und der gefreite KOZYK geben den Männern des Zuges ein Beispiel von Tapferjeit. Beide erreichen die Ubersetz-Stelle und verstärken den Brückenkopf, der vom II.Zug erkämpft worden ist. Es gelingt ihnen aber nicht, den I.Zug mit den volkommen zerschossenen Floßäcken über eine Höhe zu bringen. Das Abwehrfeuer ist zu stark. Unsere Artilleriefeuerwalze wird zurückgehalt. Noch einmal liegen die Einschlage auf den vordersten feindlichen Stellungen und zum teil in unseren eigenen Reihen. Die Flankierungen von rechts laßen sich aber nicht ausschalten.

            Während das II.Bataillon noch schwer um die Feuerüberlegenheit kämpft, ist dem I.Bataillon das günstigere Bedingungen vorfindet, im ersten Ansturm der Übergang geglückt. Der Bataillons-Kommandeur Major KÖHLER, entschließt sich deshalb, die 6e Kompanie beim 1e  Bataillon                                                                       

                                                                                            überzusetzen

                                                

     

    überzusetzen mit dem Auftrag, Stellungen des Gegners im Angriffsstreifen des II. Bataillon aufzurollen. Die 5e Kompanie wird rechts neben der 7e Kompanie eingesetzt, um durch MG- und Gewehrfeuer feindliche Nester niederzuhalten. Jetzt tritt auch die 7e Kompanie wieder an. Auf einem kleinen Floßäck setzt die ganze Kompanie über. Zusammen mit der 8e Kompanie wird der Gegner aus seinen Stellungen im Nahkampf geworfen. Unübersehbar ist die Zahl der Gefangenen. Wer sich nicht ergibt, wird niedergemacht. Diejenigen, die ihr Heil in der Flucht suchen, werden kilometerweit verfolgt. An der Spitze der Verfolger steht der Kompanieführer Leutnant WESTHOFEN.

                             Nach Einbruch der Dunkelheit wird in BAVICHOVE gesammelt. Das Häuflein ist zunächst erschreckend klein. Nach und nach treffen Versprengte ein. Erst um Mitternacht ist es möglich, eine genaue Aufstellung über unsere Verluste zu machen. Es fielen am 24.5.1940 bei BEVEREN an der Lys :

                       Uffz.         HERBERT RAKHUR

                       Gefr.        LUDWIG KREDEL

                       O. Schtz.  JOSEF RIEMER

                       Schtz.      ERICH BRANDES

                       O. Schtz.  FRIERICH BÖTTCHER

    Verwundet wurden:

                       Uffz.         HANS HEINRICH HOPPE

                       Gefr.        OSKAR BAUERSCHMIDT

                       O. Schtz.  KARL BÖHNING

                       Schtz.      HERMANN DAHM

                       Schtz.      ANTON HOFFMANN

                       Gefr.        KARL KLEIN

                       Uffz.         AUGUST PLÖTZE

                       Schtz.      HERMANN RODEWALD

                       Gefr.        ANTON SCHUH

                       Gefr.        RUDOLF WESSELS

                       Gefr.        GEORG WIETING

                       Uffz.         JOSEF BOCKER

                       Gefr.        MARTIN SOFFNER  (gestorben am 27.5)

                       Gefr.        HERMANN HEUER

    25.5.1940

     

     

            Am 25.5.40 tritt das Bataillon um 10.00 Uhr den Weitermarsch an und erreicht STOCKERY. Dort werden wir zum schutze der rechten Flank am HAAZEBEEK mit front nach NW eingesetzt. Um 12.15 Uhr ist die befohlene abwehrfront mit 7e Kompanie rechts, 6e Kompanie in der mitte und 5e Kompanie links längs das bahndammes eingenommen. Um 14.00 Uhr erreicht die 30e Division die bahnlinie nach ROULERS. Dadurch werden 6e und 7e Kompanie frei. Wir werden herausgezogen und können den rest des tages ruhen.

            Im spätnachmittag werden die Kompanieführer zur erkundung einer verteidigungsstellung an den bahndamm bei LENDELEDE befohlen. Hierbei wird Leutnant WESTHOFEN durch granatsplitter an der rechten hand verwundet. Er bleibt aber bei der truppe. Gegen abend wird die Kompanie nachgezogen. 5e und 6e Kompanie wird längs des bahndammes in der HKL eingesetzt. 7e Kompanie gibt den 3e zug unter feldwebel FENGLER an die 5e Kompanie ab. 1e und 2e zug werden hinter dem linken Flügel der 5e Kompanie eingesetzt mit auftrag, die linke Flanke des Bataillon zu sichern und sich für einen etwaigen gegenstoß in richtung LENDELEDE bereit zu halten. Ausser leichten Artilleriestörungsfeuer verlauft der rest des tages und die nacht ruhig. Ständig sind die spähtruppe unter Uffz. RAKEMANN, Uffz BREYER und Uffz. WISSEL, an feind. In der nacht ist der Kompanie der erste ersatz zugeteild werden : Uffz. BRENNECKE und 13 mann.

            Da die Feuerstellung der feindlichen Artillerie sich mehren, befehlt der Bataillons-Kommandeur Hauptmann KNÖTSCH die raumung des ortes LENDELEDE von allen zivilisten.

    Die 7. Kp

     

     

    Die 7e Kompanie wird mit der Durchführung des Auftrages betraut. Haus für Haus wird gesäubert. Unter Zurücklassung allen Besitzes wird die Zivilbevölkerung in einer großen Fabrik gesammelt und nach Rückwärts abgeschoben.

                             Um 14.00 Uhr wird die HKL bis in die Linie der Gefechtsvorposten vorgeschoben. Im Schutze dieser Verteitigungslinie sollen sich die Regimenter 74 und 59 zum Angriff bereitstellen und noch am selben Tage über unser Regiment hinweg angreifen. Vom Feinde ist bekannt, daß er sich in der Linie BOSCHMOLENS – WINKEL- St. ELOI zur Verteidigung eingerichtet hat.

                             Lt. KRULL erhält um 14.00 Uhr den Auftrag, mit seinem Zuge eine gewaltsame Erkundung in Richtung BOSCHMOLENS durchzuführen. Der Zug ist verstärkt durch eine s.MG-Gruppe und eine Panzerjägerkanone. Zur schnellen Übermittlung der Nachrichten gibt das Bataillon einen Kradfahrer mit. Im Zugkeil stößt der Zug mit Marschkompasszahl …. über unsere Gefechtsvorposten hinweg ins Niemandsland vor. Im scharfen Vorwärtsdrängen kommen wir bis auf 1Km. an die Straße BOSCHMOLENS – WINKEL, St. ELOI heran. Hier wird Leutnant KRULL, der seinem Zuge weit voraus ist, auf nächste Entfernung angeschoßen. Uffz. KRAMER, der Führer der vorderen Gruppe hat die Lage gleich überschaut. Er läßt seine Gruppe sofort hinter einer Gartenhecke zunächst in volle Deckung gehen. Leutnant KRULL gelingt es, sich mit seinem Zugtrupp bis in die Höhe seines Zuges zurückzuarbeiten. Hier gibt

    Er seinen

     

     

    er seinen Zugbefehl. Die Gruppe RAKEMANN wird links neben die Gruppe KRAMER geschoben, und erhält den Auftrag, ein Gehöft in einer Entfernung von 200 Meter zu nehmen, und auf jeden Fall zu halten. Das Gehöft ist feindfrei. Von hier aus kann man die Stellungen des Gegners bis in alle Einzelheiten überblicken. Mittlerweile ist auch der Kompanieführer, der den Zuge dicht aufgeblieben ist, beim Zuggefechtsstand eigetroffen. Mit ihn kommt die unterstellte s.MG-Gruppe. Es ergeht sofort Meldung ans Bataillon. Unser Auftrag ist hiermit erfüllt. Wir sollen nicht kämpfen sondern aufklären. Auf befehl des Bataillon muß unsere Stellung gehalten werden, bis das Regiment 74 über uns hinweg angreift. Der Angriff soll noch vor Beginn der Dunkelheit beginnen. Unsere Anwesenheit in dem Gehöft ist beim Gegner nicht unbemerckt geblieben. Er konzentriert das Feuer aller seiner schweren Waffen auf unser gehöft. In wenigen Augenblicken steht ein Gebäude in Flammen. Einschlag auf Einschlag liegt in unmittelbarer Nähe des Gehöftes. Während die MG-Garben durch die Häuserwände ziehen, wird in der Küche des Bauernhauses gekocht und gebraten, daß es seine Art hat. Kurz vor Einbruch der Dunkelheit ist das Regiment 74 in unserer Nähe angekommen. Unsere guten Beobachtungen beim Gegner werden ausgewertet. In kürzester Zeit gelingt es, den Feind aus seinen Stellungen zu werfen. Unsere Freude darüber, das wir diesen Tag ohne Verluste überstanden haben, wird im letzten Augenblick noch getrübt. Uffz. KRAMER erhält einen schweren Oberschenkelschuss. Auf einer Leiter tragen wir de schwer verwundeten Kameraden zurück, bis ein Pkw der 14e Kompanie ihn zum Truppenverbandsplatz

     

    20-06-2008, 00:00 geschreven door DP


    06-06-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De Leieslag (deel3)

    De opstelling en de gevechten aan de Leie 24 –28 mei 1940

     

    De zak waar het Britse expeditiekorps (BEF) het Bel­gische leger en de restanten van drie Franse legers gevangen in zitten, strekt zich uit van Gravelines (Fr) ( gelegen tussen Calais en Duinker­ke) zuidwaarts tot St-Omer (Fr). Deze lijn wordt door Franse troepen gehouden. Van St-Omer over Robec (Fr), Béthune (Fr) tot La Bassée (Fr) liggen Britse troepen. Tussen deze laatste stad al over Douai (Fr), Sensée (Fr) en Denain (Fr) tot iets ten noorden van Maulde (Fr) liggen terug Fransen met hun front west - zuid - en oostwaarts gericht. Vanaf een punt halfweg Maulde en Roubaix(Fr) loodrecht naar het noorden al over Halluin (Fr) tot Menen liggen drie Britse divi­sies. Vanaf Menen langsheen de Leie tot Deinze en vanaf Dein­ze noordwaarts langsheen het Leopoldskanaal ligt het Belgische leger.

     

    Tussen Menen en het Mandelkanaal (Ooigem - Roeselare) ligt ons IVe Legerkorps met de 1ste en 3de Infanteriedivisie in lijn. HK te Roeselare, 10de ID in reserve.

     

    Tussen het Mandelkanaal en Deinze( Olsene) bevindt zich het VIIe LK met de 8ste ID en de 2e Divisie Ardense Jagers.  HK in Pittem, 9de en 16de ID in reserve.

     

    Vanaf Deinze (Meigem) tot het Leopoldskanaal (Gent - Brugge) ligt het VIe LK met de 4e ID (heeft nog slechts de sterkte van een groot regiment) de 5e en de 2e ID. HK te Poucke, 1ste Divisie Ardense Jagers als reserve.

     

    Vanaf het Leopoldkanaal tot Oostwinkel bevindt zich het lle LK met de 11e en de 12e ID, HK te Knesselare.

     

    Van Oostwinkel tot Maldegem het V e LK met de 6e en de 17e ID.( Balgerhoek en te N. van Zomergem) HK te Oedelem, 18de ID in reserve.

     

    In de saillant bevindt zich het Cavaleriekorps dat de drie zijden van Zeeuws Vlaanderen op een front van ca. 40km bezet houdt (achter de Braackman en het Leopoldkanaal). HK St.Anna-ter- Muyden. 1ste en 2de Cavalerie Divisie.

     

    Het front langs de IJzer ( Km paal 15) en Ieperlee word bezet gehouden door het IIIde LK met de 14de ID, het gemotoriseerd bat. AJ, Lichte regimenten en hulptroepen. HK te Staden.

     

    Van het Iste LK, met haar Hk te Ruddervoorde , ligt de 15de  ID aan de kust . Langsheen de IJzer tot aan Kilometerpaal 15. De 13e ID word ongeschikt geacht voor het gevecht en ligt in reserve te Knesselare.

     

    In reserve bevinden zich vijf divisies van zuid naar noord de 10e, de 9e en de 16e ID, de 1ste DAJ en de 18e ID. Onze 7e ID is sedert 11 mei gedecimeerd .

     

     

    Door het gebrek aan verbinding tussen de geallieerden  wordt de hoek van 90° van Menen naar het westen zonder troepen gelaten.Dit is de vierhoek : Roeselare – Menen – Komen - Ieper.

    De Belgen liggen langsheen de Leie,De Britten hebben stelling genomen langsheen de grenzen , dwz loodrecht op de Belgen.Het Belgische leger heeft zijn algemene structuur behouden en vormt een goed samenhangend geheel. De eenheden zijn weliswaar zeer vermoeid . De infanterie – en cavalerie-eenheden worden soms met een zéér beperkt aantal effectieven terug samengesteld.

    Iedere divisie houdt een front van zeven breed, behalve tussen Menen en Deinze daar is het divisiefront ruim 10 km breed. Iedere infanteriedivisie heeft ongeveer een kwart van haar aan­vankelijk potentieel verloren en twee van de reservedivisies hebben al hun artilleriestukken moeten afstaan aan de gevechtsdivisies.

    Als gevolg van de te leper aanvaarde frontuitbreiding (conferentie van 21 mei) heeft men de 1e, 3e en 10e ID van hun oorspronkelijk voorziene frontlijn weggehaald. Ze gaan tussen Deinze en Menen de Britten af lossen die dan zuidwaarts zullen doorstoten.

    Het terrein waar de gevechten zich zullen afspelen, heeft veel nadelen en is daardoor moeilijk te verdediging. Het is absoluut niet te vergelijken met de stellingen die de Belgen tot dan toe hebben ingenomen ( het Albertkanaal of de  KW Lijn)  .  De Leie is slechts een 20-tal meter breed en het afwateringskanaal 25 meter . Daarbij de Leie telt op sommige plaatsen vele bochten, dit maakt het voor de verdedigers zeker een heel stuk moeilijker.

     

    De waterstand van de rivier is zeer laag! Bovendien de aanwezigheid van grote bewoonde agglomeraties aan de Leieboorden of heel dicht bij de rivier, aan de oostelijke oever maakt vijandelijke infiltraties mogelijk tot vlak bij de Leiekant. Deze agglomeraties zijn Lauwe, Kortrijk, Harelbeke, Beveren-Leie, Desselgem, St-Eloois-Vijve, Zulte, Olsene, Machelen en Deinze. Tussen Menen en Kortrijk domineert de oostelijk oever de westelijk waterkant, de Duitsers beschikken er over ideale observatieplaatsen. Het afwateringskanaal stroomt tussen twee hoger gelegen dijken die bedekt zijn met een dichte vegetatie. Enkel de wapens die opgesteld staan op de westelijke oever kunnen er de vijand rechtstreeks onder vuur nemen.De dijken belemmeren uiteraard ook het zicht en de oostelijke dijk vormt een dode hoek waarin de Duitsers zich gemakkelijk kunnen gaan schuilen.Er zijn geen bunkers, mijnen, prikkeldraadversperringen of andere obstakels aanwezig. Het gaat hier dus om een geïmproviseerde en zwakke verdedigingslijn.

     

    De opstelling van de divisies is overal plusminus twee kilometer diep. De luchtafweer langsheen deze gevechtsopstelling is nagenoeg nihil . Tevens zijn er boven de Belgische stellingen bijna nergens geallieerde vliegtuigen te bespeuren om de overheersende Luftwaffe te bestrijden. Dus het is niet moeilijk om te begrijpen dat tengevolge het Duitse luchtoverwicht, onze Belgische jongens heel kwetsbaar staan opgesteld. Op de fronten is de afbrokkeling zichtbaar duidelijk.

     

     

     

     





    06-06-2008, 00:00 geschreven door DP


    05-06-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Info
    Info











    05-06-2008, 10:51 geschreven door DP


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen. De Leieslag (deel 2)

    Leieslag

    Donderdag 23 mei, de dag voor de slag

     

    In de nacht van 22 op 23 mei is het eerste gedeelte van de terugtocht, zoals afgesproken op de Conferentie van Ieper van 21mei, van start gegaan. Om die terugtocht  wat te vergemakkelijken leggen pontonniers  onder andere in Astene en Baarle een brug over de Leie.  Men begint de allerlaatste stelling in gereedheid te brengen, dit gebeurt op het Afwateringskanaal van de Leie en de Leie zelf. HET WORDT DE ULTIEME SLAG .

    De Duitsers installeren zich aan de Oostelijke Leieoever. De Luftwaffe voert voortduren verkenningsvluchten uit?  Overal langsheen het front laten de Duitsers kabelballons op, deze waarnemingsballons zijn de ogen van de Duitse artillerie. In de namiddag zijn er her en der schermutselingen tussen Belgische en Duitse verkenningspatrouilles.

     

    De Belgische legerleiding heeft de eenheden aan het front het bevel om gedurende de dag verkenningstochten uit te voeren.  Deze verkenners moeten informatie verzamelen en ook proberen om Duitsers gevangen te nemen.

     

    De infanteristen van de 1ste Infanterie Divisie (1ste I.D.) zijn reeds gisterenavond in de hun aangewezen sector aangekomen. De Linie regimenten van de divisie, het 3de, 4de en het 24ste, gaan er hun gevechtsposities innemen. De 1ste I.D. van luitenant-generaal Coppens bestaat vooral uit West-Vlamingen. Het 24ste dat een reserveregiment is van het 4de Linie uit Brugge staat paraat te Kortrijk.Het Oostendse 3de Linie stelt zich op te Bissegem, het 4de Linie ligt van Wevelgem tot tegen Menen. In Menen moeten Britse troepen de verdedigingslijn versterken. De drie regimenten plaatsen elk twee bataljons vooraan tegen de rivier, het derde word erachter op de hoogten opgesteld. De 1ste groep van het 1ste Lichte Regiment ( dit zij Rijkswachters in kakiuniform ter versterking aan de divisie toegevoegd) word in reserve gehouden. De 1ste I.D. is uiteraard door de gevechten en de terugtochten van de vorige dagen verzwakt en uitgedund. De ongeveer 7500 militairen hebben nog 300 machinegeweren en mitrailleurs ter beschikking. De helft van hun mortieren zijn ze kwijt, evenals 2/3 van hun lichte 4.7cm kanonnen. Tegen de middag arriveert ook de artillerie van de divisie het 1ste Artillerie (1A) zo kan het 19A nu terugkeren naar haar eigen eenheid, het Cavaleriecorps.

     

    Terugtrekkende elementen van de Britse 44th   Infantry Division blijven de sector doorkruisen.

     

    Ook de mannen van de 3de Infanterie Divisie (3deI.D.) maken zich klaar voor de strijd. In hun sector, deze loopt van in Kuurne tot in Ooigem, worden er  langsheen de Leieboorden schutterputten gegraven. In de namiddag beschieten de Duitsers Harelbeke, want daar zitten er vooruitgeschoven uitkijkposten van het 12de  Linie.

    De 3de I.D. van  luitenant-generaal Lozet is door de haastige terugtocht en de lange verplaatsingen veel van haar middelen verloren. Hier aan de Leie staan er nog slechts 6000 van de oorspronkelijke 11000 man. Ze hebben nog 300 machinegeweren en mitrailleurs, 7 mortieren van 7,6 cm  ipv 36 en 21  4,7cm kanonnen ipv 60 ter beschikking.Normaal telt een actief infanterieregiment 3700 man  en heeft het drie bataljons (1000 man) van vier compagnies.Daarnaast is er dan nog een vierde bataljon, van drie compagnie, zware wapens

    Het 1ste Linie staat met haar twee overblijvende bataljons  langs de Leieoevers te Ooigem. Het 25ste heeft haar drie bataljons opgesteld te Bavikhove en het befaamde 12de Linie heeft twee bataljons achter elkaar te Kuurne.De 3de I.D. krijgt nog de twee regimenten Grenswielrijders in versterking maar ook deze zijn uitgedund. Ze worden in een tweede lijn opgesteld.De 2de groep van het 1ste Licht Regiment word in reserve gehouden.

    De 1ste en de 3de I.D. staan opgesteld over een front van 9 en van 11km. Normaal gezien moet een voltallige divisie een front van 6 km kunnen verdedigen.  De divisies zouden vuursteun moeten krijgen door vier artilleriebatterijen per kilometer. Maar omdat het front te veel is uitgerekt en door de laattijdige aankomst van enkele batterijen hebben ze er maar twee of drie per kilometer. Alle artillerie batterijen, ook die van de divisies in reserve, worden zover mogelijk naar voren opgesteld.

     

     

     

    Burgemeesters van diverse gemeenten krijgen van de militaire overheid  het bevel om hun gemeente te ontruimen. Het merendeel van de burgers gehoorzaamt, ze  verlaten met pijn in het hart en vol wantrouwen hun haardstede. Anderen, een klein deel, weigeren om hun huis, bedrijf,winkel of boerderij zomaar achter te laten. Ze beslissen om te gaan schuilen in de kelders, maar daar zullen ze lange en bange uren moeten doorstaan.

    Rond de middag begint men hier en daar met beschietingen!



    Het lotgeval van Rode Kruis ambulancier Paul Vandebuerie.   Op 23 mei is Paul als ambulancier van het Rode Kruis van Harelbeke van dienst in het Hospitaal van het Rustoord achter de kerk. Al de dokters van het Rode Kruis zijn gevlucht naar Frankrijk, het Duitse leger is immers in aantocht. Twee verpleegsters Mvr. Desmet en Mj. Poulier zijn nog op post gebleven.De Belgische artillerie beschiet de Deerlijkse steenweg, daar wordt een vluchtelinge gewond. Paul krijgt de opdracht om het slachtoffer te halen en het  naar het hospitaal over te brengen. Hij bevestigd een rollende brancard aan zijn fiets en rijdt daarmee in de richting van Deerlijk. Wanneer hij aan de "Geete" komt  wordt  Hij er tegengehouden door een voorpost van het Duitse leger. Zij verwijzen hem naar een Duitse leger­arts, deze bevind zich  in een hoekhuis van de Waregemsestraat. De Duitse dokter dient er de eerste zorgen toe aan de vrouw die Paul moet overbrengen naar het hospitaal.Zij is getroffen aan de dijen. De legerarts denkt dat de vrouw niet veel kans maakt om haar verwondingen te overleven. Naast de intense zor­gen moet zij ook dringend een spuitje krijgen tegen de klem maar de Duitse arts mag zijn geneesmiddelen niet aanspreken voor een burger. De gewonde dame  wordt op de rollende brancard gelegd. Paul fietst zo rap als hij maar kan! Via niemandsland transporteert hij het slachtoffer  naar het hospitaal, ze is terug in Belgische handen.De dienstdoende verpleegsters doen al het nodige voor de gewonde echtgenote van een Oudenaardse brouwer, zij zal het overleven.   Intussen is het tien uur en heeft het Belgisch leger de kerktoren voorzien van de nodige springstof om hem te laten exploderen. Die toren zou anders een ideale uitkijkpost zijn voor de Duitsers. De draden van de aangebrachte springstoffen lopen voorbij de dorpel van het hospitaal tot over de Leie. Een van de geniesoldaten, die het werkje hebben op ge knapt,  verdrinkt bij het overzwemmen van de Leie.De houten hoge brug aan de Leiestraat is al eerder afgebrand. Iedereen rond en bij de toren wordt geëvacueerd. Paul vertrekt ook, hij gaat naar zijn huis in de Marktstraat (nu museum P. Benoit.).Van de Belgische soldaten heeft hij vernomen dat de toren om elf uur in de "lucht zal vliegen".Paul stelt  zich veilig op achter een boom in de hof van dokter Peel (nu Politiekantoor).  En daadwerkelijk, stipt op het gestelde uur van de torenklok ziet en vooral hoort hij de toren uiteenbarsten in een grote stofwolk.Na het verdwijnen van de wolk is er geen toren meer te zien.

    In de loop van de morgen arriveert  de 10de Infanteriedivisie inde regio van Roeselare – Ingelmunster. Haar regiment het 6de Jagers te Voet ( uitgezonderd één bataljon) en de Vierde Groep van het 10de Artillerie (IV/10A) worden ter beschikking gesteld van de 8ste I.D.. In de namiddag gaat de 10de I.D. over van het  VII de Legerkorps over naar het IV de Legerkorps. Haar opdracht bestaat er nu in om Roeselare en Izegem te verdedigen, evenals alle overgangen op het Mandelkanaal gelegen tussen de twee steden. Omstreeks 16uur krijgt het 5de  jagers te Voet ( 10de I.D.)het bevel om Roeselare om te vormen tot een antitank-centrum. Het 3de Jagers te Voet (10de I.D.) krijgt dezelfde opdracht maar om uit te voeren in Izegem.  Het Eerste Bataljon (I/6) van het 6de Jagers te Voet neemt de afstand  gelegen tussen het 5de en 3de  Jagers te Voet voor haar rekening. Rond 21 uur is de verdedigingslijn klaar.

     

    Het VII de Legerkorps bezet met haar 8ste I.D. en haar 2de Divisie Ardense Jagers (2DAJ) de Leie van aan het Mandelkanaal tot in Astene. De 9deI.D. blijft in reserve inde omgeving van Tielt. De  8ste I.D.

    bezet het gebied tussen het Mandelkanaal en Olsene( Olsene zelf niet). De divisie heeft maar twee regimenten meer, namelijk het 13de  en 19de Linie, gelukkig is er versterking op komst (zie 10de I.D.)

    De mannen van het Eerste Bataljon van het 21ste Linie (I/21), die vanuit Frankrijk als versterking worden aangevoerd, stappen om 04u30 af in Oost-Rozebeke. Het bataljon word in tweede lijn opgesteld. Tegen 12 uur ie de 8ste I.D. geïnstalleerd. Het 13de Linie ligt ten westen het 19de Linie oostelijk. Een uur later, omstreeks 13 uur, komt het 13de al in aanraking met de Duitsers.Deze schermutseling vind plaats te St-Eloois-Vijve. Om 14u45 zijn de Leiebruggen vernielt. Het 17uur, de Duitsers ondernemen een poging om de waterloop over te steken! Hun inspanning kent geen succes want de Belgen reageren alert.

    De Ardense Jagers (van de 2DAJ) zitten in de sector Olsene(Olsene inbegrepen) –Astene. Ze heeft er verbinding met de 5de  I.D. gelegen in het bruggenhoofd Gent (TPG) Deze divisie heeft reeds sedert de gevechten bij Namen de compagnie 4.7 kanonnen van de 8ste I.D. als versterking. Nu krijgt ze ook nog het 17de Linie (min één bataljon) ter versterking. Ze krijgt ook nog de ondersteuning van viet artilleriegroepen( II/14A, VI/14A, IV/2RAA en een groep 150mm houwitsers van het 4RAA) .

    De sector wordt onderverdeelt in drie ondersectoren . Van west naar oost ligt het 4de ,het 6de,en 5de

    Ardense Jagers (AJ). Hier blijft alles rustig er is geen contact met de vijand.De 9de I.. is de reserve divisie va het VII de Legerkorps.

     

     

    In de zone van het Iste Legerkorps gebeuren zaken waarvan men de ernst niet kan verzwijgen! Gisteren, in de eerst uren van de namiddag,verliet de 1ste I.D. Gent. Enkel de ploegen die de bruggen binnen de stad moeten vernielen blijven achter. Gent heeft een ingewikkeld systeem van waterwegen met veel bruggen. Alle bruggen moeten gedynamiteerd worden. De vertrokken troepen zullen pas vervangen worden in de loop van de nacht van 22 op 23mei.

    De bevolking en het stadsbestuur vreest dat er voor het eerst sedert het begin van de veldtocht,hevig zal gevochten worden in een grote en dicht bevolkte agglomeratie. Men heeft angst voor de gevaren en de verwoestingen die dat met zich mee zal brengen. Daarom beslissen de leden van het Gentse schepencollege om hun stad en haar bevolking te voor het nakende oorlogsgeweld te behoeden. Ze nemen contact op met de Duitsers die al in het stadsgebied zijn binnengedrongen.

    Van aan de Schelde en vanuit Destelbergen trekken de 16de en de 18de I.D. in de richting van Gent. Ze moeten er de verlaten posities van de 1ste I.D. gaan innemen. Maar ze komen er terecht in een uiterst verwarde en eigenaardige toestand. De burgerbevolking wil er hen immers beletten om er hun posities in te nemen. Zo vernemen ze dat er zich Duitse onderhandelaars op het Gentse stadhuis bevinden. Blijkbaar beraadslagen deze Duitsers er met een aantal gemeentelijke autoriteiten over de overgave van de stad. De Duitsers maken van die troebele situatie  handig gebruik om op hun gemak de stad verder binnen te dringen. Beide Belgische divisies plaatsen desalniettemin versperringen  aan de zuidelijke, westelijke en oostelijke uitwegen van de stad. In de namiddag beschiet de korpsartillerie

    ( I LK) de stadsgedeelten waar er vijandelijke aanwezigheid wordt gemeld.

    De verliezen bij het 41ste Linie en het 3de carabiniers zijn redelijk hoog! Nee we spreken hier niet van gewonden en gesneuvelden, maar wel over verdwenen militairen die gewoon huiswaarts trekken  of die zich zonder enig verweer aan de Duitsers overgeven. Men moet toegeven dat dit gezien de onduidelijke situatie misschien enigszins begrijpbaar is. Maar de val van Gent, één van de Bastions op de stelling schelde zal zeker fatale gevolgen hebben op het verder verloop van de strijd.

    Dat dit voorval voor veel ergernis zorgt op het Belgische hoofdkwartier, spreekt vanzelf.De legerleiding schrijft deze onderhandelingen toe aan de nefaste invloed van VNV leden( pas vijftig jaar later zal bewezen worden dat die zogezegde verdachte VNV elementen geen rol hebben gespeeld bij de beroering die in Gent was ontstaan.)

    Ook in de zone van het Il de Belgische Legerkorps, ter hoogte van het kanaal van Terneuzen, worden er verkenningspatrouilles uitgevoerd.Nog voor zonsopgang steken een tiental patrouilles het kanaal over. Ze komen er in aanraking met vijandelijke eenheden die al op diverse plaatsen dicht genaderd zijn. Op een van die patrouilletochten raakt onderluitenant Delfose, van het 3de Carbiniers-Wielrijders, in de straten van Terneuzen verwikkeld in een vuurgevecht. Bij een andere verkenningseenheid valt Luitenant Stroobant, van het 1steCarabiniers-Wielrijders, in een hinderlaag. Hij word gekwetst en gevangen genomen. Bij de verkenninggroep van het 2de Gidsen ontsnapt Luitenant Pire op het nippertje aan een kogelregen. Hij kan zich redden door middel van een kabel die in het kanaal ligt. Hij kan die nog net vast grabbelen en zijn mannen die zich op de oostelijke oever bevinden slagen erin om hem met volle kracht over te trekken.

    De uitkijkposten van de artillerie bemerken een groeiende activiteit op de vijandelijke oever. Bij het Duitse XXVI de korps van generaal Wodrig gaat  het er koortsachtig aan toe. Ze willen vandaag al, ten alle koste, het kanaal oversteken.Dit moet gebeuren tussen het Sas van Gent en de Nederlandse Grens, ten noorden van Gent. De Duitse 256ste en 208ste infanterie divisies naderen. Van de beide divisies gaan twee regimenten aanvallen en blijft er één regiment in reserve. Het 481ste,476ste ,337ste en het 338ste gaan de posities van het 2de Carabiniers-Wielrijders, het 2de Gidsen, van het 37ste en het 32ste Linie aanvallen.Het 456ste en 309de regiment staan klaar als versterking.

    Het is 10u30 , de Duitse artillerie begint met het voorbereidende werk. De beschieting duurt tot 12u30.

    Om 13 uur stormen de Duitse infanteristen vooruit, met hun pneumatische boten proberen ze het kanaal over te geraken. Ten noorden  zijn het  2de Carabiniers-Wielrijders en het 2de Gidsen te sterk voor de Duitse 256ste I.D., de aanval is er een complete mislukking. Ten zuiden kent de aanval van de Duitse 208ste I.D. aanvankelijk ook een succes, maar enige tijd later slagen ze toch in hun opzet. Ze steken het water over en overweldigen het 37ste Linie. Een deel van de aanwezige effectieven van het 37ste verlaten de waterlijn. Vijandelijke groepjes bezetten nu de fabriek Kuhlman te Rieme en rukken verder op naar Gallemans-Putte en Triest. Deze doorbraak bedreigt uiteraard de flanken van de twee Belgische buur regimenten.Zo wordt er in het Eerste Bataljon van het 32ste  Linie (I/32) een bres geslagen.Majoor Gerling sneuvelt. De 1ste Compagnie is verloren,maar de 2de Compagnie remt de vijand af. Kort daarna slagen de mannen van het  2de  bataljon (II/32) erin om van uit de tweede lijn  de aanval te stoppen. Aan de andere kant is de opstelling van het 2de gidsen te breed uitgerekt en beschikken daardoor niet over een tweede lijn. Kapitein Waucquez van het 18de Artillerie ZET ZIJN KANNONIERS IN ALS INFANTERISTEN! Ze moeten de Duitse  infiltranten achteruitslaan. De 11de I.D. stuurt twee bataljons van het 14de Linie als versterking.  Om 16u15 beveelt de commandant van de 13de I.D. het eerste bataljon van het 14de Linie (I/14) om een tegenaanval uit te voeren. Ze moetende parallelle as, op 300 meter ten zuiden van de weg Ertvelde – Rieme volgen. Hun opdracht luidt:” Dring de Duitsers terug en bezet de westelijke oever van het kanaal, of belet toch tenminste dat de vijand verder oprukt. Onder hevig Duits vuur trekt het bataljon van majoor Goormachtigh in de tegenaanval. Het IIde bataljon (II/14) van het 14de linie ,dat ook ter beschikking van het IIde Legerkorps is gesteld, krijgt een gelijkaardige opdracht maar dan meer ten zuiden. De mannen van het eerste bataljon komen ter hoogte van het station van Rieme in contact met de Duitsers van het 309de  IR (Infanterie Regiment). Deze trekken zich terug naar de fabriek Kuhlman. De Belgen bereiken de Oever van het kanaal. Meer ten noorden waar het bataljon geen voeling heeft met bevriende eenheden ,kunnen de Duitsers naar binnen infiltreren. Tegen 21 uur bereiken ze de toegangswegen van Triest. Het eerste bataljon van het 14de Linie (I/14) installeert zich op het kanaal met flank bewaking naar het noorden en zuiden. Het andere bataljon (II/14) ,onder bevel van majoor Eppe, bereikt ten noorden van Terdonk het kanaal en rammelt er de mannen van het Duitse 358ste IR terug over het kanaal. In Terdonk zelf ontzetten ze kapitein-comandant Boits en zijn mannen die er nog steeds weerstand bieden . Commandant Boits is de bevelhebber van de 1ste compagnie van het 37ste  Linie.  Majoor Eppe  slaagt er niet in om verbinding te krijgen met het I ste  bataljon (I/14).Een vijandelijk weerstand die zich ten zuiden van de Avrijebeek heeft genesteld verhindert dit.

    In de loop van de nacht zal het 2de Legerkorps (II LK)  zich westwaarts terugtrekken. In het munitiedepot van Eeklo, zijn militairen gans de dag onderbroken bezig met het evacueren van munitie. Zij zullen het depot pas de volgende morgen, bij de aankomst van de Duitsers, verlaten. Ze zullen er enkel onbruikbare munitie van 40mm kannonen en toxische granaten achterlaten. Deze toxische granaten zal onze legerleiding toch niet gebruiken dit omdat de Duitsers ook geen gifgas gebruik.

     

     

    De aanvallers in de regio Kortrijk

      

    Het oprukken van de Duitse Legergroep B verloopt minder vlot dan gehoopt.Het opnieuw gegroepeerd 18de  Leger nadert het afleidingskanaal en het 6de Leger onder bevel van generaal von Reichenau, komt op de Leie af .

    Het is de bedoeling dat het 11de Legerkorps de Leie overschrijdt en positie gaat nemen op de weg Kortrijk Ingelmunster en om dan zuidwestelijk te zwenken inde richting van Wijtschate . Het 4de Legerkorps sluit aan en bezet de weg Kortrijk- Kooigem en moet van daaruit oprukken  richting Menen en Tourcoing (Fr) . Het 27ste Legerkorps valt de regio van Rijsel (Fr) aan.

    In de loop van de dag krijgen de Duitse divisies voeling met de Belgen die hen opwachten in samengeflanste Leiestelling. Tegenover het IVde Belgische Legerkorps, met wee uitgedunde maar toch enigszins versterkte divisies in lijn, staan vijf Duitse Infanterie divisies.

    De 30ste Duitse I.D. staat klaar bij Desselgem, de 19de bij Beveren-Leie, de 14de in Harelbeke, de 18de nabij Kortrijk, de 31ste te Marke. Zuidwaarts staat de 7de voor Menen, ten oosten van de Schelde hebben ze de 61ste en 254ste I.D..

     

    Een Duitse infanteriedivisie telt 15900 man. Ze heeft een verkenningsgroep, drie infanterieregimenten van elk 2450 man, een sterk artillerie regiment, een antitankbataljon, een geniebataljon met een brugcolonne, een transmissiebataljon en uitgebreide diensten.

     

    Aan de Leie zijn geen pantserdivisies ingezet, maar de verkenningsgroepen van de infanteriedivisies beschikken wel elk over drie pantserauto’s . Er worden aan de Leie ook geen divisies van de Waffen-SS ingezet.

     

    Dat de Duitse infanterist beter bewapend en getraind is dan de Belgische piot is een feit. De Duitsers hebben een nieuwe bewapening met goede mitrailleurs en veel machinepistolen (mitrailletes). De verplaatsingen gebeuren ordelijk, met een stilstand in de vroege avond. De bevoorrading verloopt vlot, vooral deze van de munitie. De Duitse infanterist is getraind in het marscheren en ontplooien en in het gebruik van steelhandgranaten en camouflagetechnieken zijn ze onklopbaar.De infanterist heeft een lichte uitrusting en draagt in tegenstelling tot de onze piotten geen veel te warme kapotjas. Ze zijn enorm gemotiveerd door de reeds behaalde successen, en bovendien weten ze zich ook gesteurd door hun supersterke Luftwaffe die als artillerie optreed.

     

    Gedurende de dag vliegen de overgebleven Belgische piloten met hun Fox en Renard vliegtuigen naar de kuststreek, hierbij gaat er een machine verloren.

    De l ste  Groep vliegt twee missies. Omstreeks 19u vliegt zij van Ursel naar Stene -Oostende.

    De Vde Groep voert tweeopdrachten uit. De VI/l stuurt twee Renards naar Walcheren / Vlissingen. De toestellen keren terug naar oorlogsvliegveld te Zwevezele . Om 17u start de bemanning bestaande uit 1ste sergeant Bailly en luitenant Warmont voor een verkenning boven Harelbeke. Hun Renard toestel wordt neergehaald en stort neer nabij Pecq , de twee zijn dood. Om 20 uur vertrekt de VIde  Groep eveneens vanuit Ursel naar Zwevezele. Het toestel van piloot Sergeant Rigole moet landen in een veld, maar de volgende dag zal de machine gerecupereerd worden.

    Actie boven het leperse luchtruim.

    Kort na de middag beschermen de Britse Huricanes van het 32nd Squadron enkele Blenheims die een verkenningsopdracht uitvoeren. Boven het grondgebied van leper bemerken de Britse jachtpiloten een formatie van achttien Duitse Bf 110 toestellen. Terwijl Sergent Nowel de stuurknuppel naar zich toe trekt wordt hij in de rug aangevallen door een Messerschmitt 109. Zijn compagnons zien nog hoe hun vriend Nowel ,aan boord van de zijn brandende vliegtuig ( de N3550), naar beneden duikt. Om 13u30 stort  te Beveren aan de ­IJzer, bij de Stavelbrug, neer. Het is bekend dat rond hetzelfde uur drie Duitse Bf 109 Messerschmitts  van de I./JG 27 crashen. Een ervan zou neergeschoten zijn door F/L Brothers de andere twee worden opgeëist door F/L Crosley Ten westen van Ieper stort Lt Hans­-Wedig von Weiher van het 2. Staffel neer, hij overleeft de crash niet. Nog drie andere Bf 109 toestellen worden in het gevecht neergehaald, de piloten worden gevangen genomen. Uffz Emil Kaiser van het 2./JG 2­ keert al de dag na de wapenstilstand op 29ste  mei terug bij zijn eenheid.






    05-06-2008, 10:47 geschreven door DP


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen. De Leieslag (deel1)

    Leieslag

    Inleiding

     

    Voor de tweede keer speelt de rivier de Leie , ook wel eens de Golden River genoemd, een belangrijke rol in de Belgische militaire geschiedenis. De eerste keer was dat in oktober 1918 tijdens het geallieerde bevrijdingsoffensief. De tweede keer is dit in mei ’40. Reeds vanaf 10 mei, de eerste dag van de achttiendaagse veldtocht, zijn de Belgen in het defensief gedrongen. Ze moeten steeds maar verder achteruit! Op de chaotisch verlopen conferentie van Ieper (21 mei 1940) beslist men dat de Belgische linkervleugel op de stelling Terneuzen - Gent zal blijven en dat de rechter vleugel zich zal terugtrekken tot aan de Leie ( tot Menen). De Britten en de Fransen zouden bij Cambrai een tegenaanval uitvoeren. Men denkt er nog steeds aan om een ultieme verdedigingsstelling achter de IJzer op te werpen. De Frans - Britse aanval is echter verre van succesvol en de Duitsers rukken verder op in de richting van Calais. Op 23 mei is de frontlijn onhoudbaar geworden. De Belgische divisies gaan zich op stellen achter het afleidingskanaal (Maldegem--Deinze) en zuidwaarts achter de Leie (vanaf Deinze tot aan Menen )

    Maar wanneer het op 24 mei ernst word en de Duitse divisies tot de aanval overgaan, staat het vast dat de ultieme slag aan de Leie zal worden uitgevochten. Heel wat Belgische eenheden beschikken niet meer over hun volledige getalsterkte. Tevens is een aanzienlijk deel van de uitrusting en bewapening verloren gegaan. Ongeveer de helft van de 22 divisies is nog relatief goede staat. Men mag ook niet vergeten dat het moreel van velen zwaar aangeslagen is door het Duitse luchtoverwicht.

    Aan Duitse Kant is iedereen voortgestuwd door een aanstekelijke zegeroes. De jonge Duitsers die opgegroeid zijn met het verhaal over de vernedering van Versailles. De ouderen herinneren zich nog goed hun roemloze aftocht van 1918, ze herkennen vele plaatsnamen op onze wegwijzers. Ze beseffen maar al te goed dat ze weldra de streek, waar hun kameraden van toen nog op een Soldatenfriedhof rusten, gaan bereiken.

    Het terrein aan de Leie is nadelig voor de verdedigers. In 1940 heeft de niet zo heel brede rivier nog veel bochten en kronkels. Dit maakt de verdediging ervan erg moeilijk, plus het feit dat het waterpeil erg laag staat maakt het nog problematischer.

     

    Het is een feit dat de Leieslag een stukje vergeten geschiedenis is.  Officieel  heeft de Leieslag geduurd van 24 tot 28mei, dat wil zeggen de laatste vier dagen van de achttiendaagse veldtocht.

    Uiteraard is er gedurende die vier dagen niet alleen gevochten aan de Leieboorden !  Er is strijd geleverd in geheel de provincie West-Vlaanderen, in een stuk van Oost-Vlaanderen en zelfs juist over de Nederlandse grens.

    Ongetwijfeld is de Leieslag een chaotische, bloederige en meedogenloze aangelegenheid geweest. Men schat dat er tussen 24 en 28 mei ongeveer 2547 Belgische militairen gesneuveld zijn. Van Duitse zijde zijn geen cijfers bekend maar als men zich een beetje verdiept in de geschiedenis van dit vierdaagse inferno dan bemerkt men algauw dat het er veel zijn! Eerlijk gezegd, ik denk dat het dodencijfer niet zo heel veel lager is dan aan de Belgische kant. Veel mensen kijken verwondert op als ik dat beweer. Maar we mogen niet vergeten dat het Belgische leger niet overal gaan lopen is, zoals dit tot vervelends toe en trouwens ook onterecht, steeds maar weer word herhaalt. In sommige eenheden is de inzet en motivatie zeker  onbevredigend geweest en kan men wel terecht van lafheid spreken, maar  bij de meeste regimenten is die wil en die moed er wel geweest! Vergeet niet dat de Franse en de Britse troepen ook gaan lopen zijn voor de Duitse overmacht! Men mag hier zeker ook het feit dat de Britten reeds op 20 mei 1940  beslist hebben om het BEF (British Expeditionary Force) naar Duinkerken terug te trekken, om het daar te laten inschepen voor een overtocht richting Groot-Brittannië, niet uit het oog verliezen. Op 20 mei ontvangt de Britse Vice-Admiraal Ramsey geheime instructies met de codenaam “DYNAMO”. Deze instructies hebben betrekking op de onmiddellijk te nemen maatregelen , met het oog op de evacuatie over zee van het BEF. Dit toont aan dat de Britten al goed beseffen dat de toestand in Frankrijk gedurende de loop van de volgende dagen onhoudbaar zal worden. Dit bevel is gegeven door Sir Winston Churchil himself.

    Ook het Franse en Britse leger hebben mannen verloren gedurende de Leieslag, maar ook hiervan  zijn geen juiste cijfers bekend.

    Een ander groot vraagteken is, hoeveel burgers zij er in die vier dagen omgekomen? In die dagen telt West-Vlaanderen tussen de 7 à 800.000 zielen, daarbij moeten er nog een even groot aantal Belgische en ongeveer 100.000 Franse vluchtelingen bijgeteld worden. Velen onder hen hebben de vijandelijke luchtbombardementen of andere oorlogshandelingen niet overleefd. Een gedeelte onder hen is laffelijk vermoord geweest ! Gedurende de 18 daagse veldtocht verloren 6552 burgers het leven.Het is door allen geweten dat er burgers geëxecuteerd werden door de Duitsers, maar  bijna iedereen is wel vergeten dat ook Britse en Franse militairen   zich aan dergelijk praktijken schuldig hebben gemaakt!

    Het is een zekerheid dat de Leieslag aan veel mensen het leven heeft gekost, maar ook psychologische en materiële gevolgen zijn verschrikkelijk geweest.Natuurlijk mogen we hier ook de duizenden gewonden niet vergeten. Het is niet voor niets dat de Waalse militairen die aan de Leie vochten, spreken van La LYS SANGLANTE !

    Bepaling van de Leieslag:

    De slag heeft verschillende bepalingen gekregen. Strikt genomen gaat het in feite over de gevechten van vrijdag 24 mei, waar aan de Leie-boorden  vier Belgisch divisies opgesteld staan. Doch in vele gevallen groepeert  de naam “Leieslag” de gevechten ten Westen van de Leie, dit vanaf 24 tot 28 mei. Deze opvatting blijkt uit de lijst van de eenheden die op hun vaandel of embleem het opschrift “ De Leie1940” of “La Lys 1940” dragen. Anderen gebruiken die naam voor alle gevechten in die dagen, niet allen aan de Leie maar ook aan het Afleidingskanaal bij Maldegem, Knesselare, Nevele,Vinkt…

    Daarnaast is er de uitspraak van het hoofd van de Historisch Dienst van het leger die in 1962 ,in een verslag aan de minister van landsverdediging het volgende schrijft: “Het is niet historisch bewezen dat er een slag aan de Leie heeft bestaan, tenminste in die zin van een krachtbeproeving waar men de tegenstrijder verplicht tot al zijn actiemiddelen.(??) Tegen deze uitspraak verschijnt (gelukkig) in 1966 de brochure “ Er was geen slag aan de Leie”. In die brochure wil Dhr Jan Lathouwens, zelf een oud-strijder 1940 en bestuurslid van de NSB (Nationale Strijdersbond) bij de afdeling Brasschaat, bewijzen dat die slag weldegelijk een grote rol heeft gespeeld!

     

     

     

    Kanttekening:

     

    De Leieslag is zeker geen eenvoudig onderwerp om te beschrijven , er is immers zoveel gebeurd in die enkele  chaotische dagen! Daarom is het mijn bedoeling om in dit artikel  enkel de grote lijnen van het gebeuren weer te geven, later zullen er nog  meer gedetailleerde artikels volgen waarin we de   Leieslag gaan bekijken per regiment of bataljon, per gemeente of gehucht en ook de burgers moeten nog aan bod komen. 





    05-06-2008, 10:25 geschreven door DP


    03-06-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Twee van de velen
    Klik op de afbeelding om de link te volgen Twee van de velen

    03-06-2008, 11:21 geschreven door DP


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Foto's Eben-Emael
    Foto's Eben-Emael

    Corectie; Bij de foto van Witzig bij de hoofdingang van het fort te Eben-Emael (FOTO 12) geeft  Witzig de graad van Hauptmann , de foto is genomen enige tijd na de verovering van het fort.
     


















    03-06-2008, 00:00 geschreven door DP


    02-06-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.10 mei 40 De aanval in de regio van Eben-Emael besluit

    Ondanks alles doet men in de rangen van de 7de Infanteriedivisie verwoede pogingen om het tij te keren. Tegen zo een grondig opgezet Duits aanvalsplan zijn onze soldaten niet opgewassen. Het grote aantal gesneuvelden ­wijst erop dat onze mensen overweldigt zijn door een te sterke vijand. Bij het 2de Carabinieri vallen 3 officieren, 14 onderofficieren en 68 korpo­raals en soldaten. Het 2de Grenadiers verliest 9 officieren, 13 onder­officieren en 117 korporaals en soldaten.

     De rol van Eben-Emael is dus al na een kwartiertje oorlog gedeeltelijk uitgespeeld. Dit kan men niet beweren van de kanaalbruggen van Vroenhoven en Veldwezelt. Dat de Duitsers ze intact in handen krijgen zal in de komende uren en dagen een enorme invloed hebben op het strijdverloop.Op de overige plaatsen van het strijdtoneel voeren de vooruitgeschoven Belgische elementen gelegen aan de Limburgse Grens kanalen, ten oosten van Luik en in de Ardennen, de voorziene vernielingen uit en trekken vertragend terug naar de dekkingstelling: Antwerpen, Albertkanaal, Maas, Namen.

     

     

     

     

    Bibliografie

     

    1.            De FABRIBECKERS, De Veldtocht van hit Belgisch Leger in 1940, uitg. Reinaert Zele, 1980;

    2.            L DEIGHTON Blitzkrieg, Elsevier Amsterdam-Brussel 1980,

    3.            E. ELLIS, The War in France and in Flanders, London 1953 ;

    4.            H. G. von ALTENSTADT, Unser Weg zum Meer, Berlijn 1941 ;

    5.            IDEM, Les Operations de la 6eArmee Allemande du 10 au 28 mai 1940 in L'Armee-La Nation (1957) meinummer;

    6.            P. FLEMING, Invasie 1940, Leiden 1957 ;

    7.            I. HAY, The Battle of Flanders, London 1941 ;.

    8.            J. CHARLES, Les forces armees belges 1940-1945, La Renaissance du Livre Brussel 1970;

    9.            L. VANBRUSSEL, 18 dagen BLitzkrieg, Masureelfond-Brussel 1974;

    10.       A. L'HOIST, Oorlog 1940, Scriptura Antwerpen 1941 ;

     

    02-06-2008, 00:00 geschreven door DP


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.10 mei 40 de aanval in de regio van Eben-Emael
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    10 mei’40 De aanval in de regio van Eben-Emael

     

    Vrijdag 10 mei, de inval

     

    Om 00u10 wordt de staf van de divisies telefonisch door het 1ste Legerkorps gealarmeerd. Tussen 00u40 en 01u30 wor­den de eenheden in hun kantonnementen ver­wittigd. Tegen 03u00 zijn de gevechtsstellin­gen bezet. Dit verloopt echter niet overal even vlot. Bij het innemen van hun posities langsheen het Albertkanaal ondervindt het 2de  Grenadiers een aantal moei­lijkheden. Het zijn vooral  logistieke problemen. De paarden die ze nodig hebben voor de munitie­wagens te trekken, moeten 's nachts verzameld worden, aangezien die in overeenstemming met de voorschrif­ten, door de landbouwers zijn gebruikt.

    Vermits nog op 9 mei de beslissing is genomen om de extraverloven weer toe te laten en  er manoeuvres zijn aangekondigd, nemen maar weinigen het alarm ernstig op. Som­mige steunpunten worden zelfs helemaal niet bemand.

    Ondertussen wachtten de ministers Pierlot, Spaak, Janson en Denis in spanning de gebeur­tenissen af in het kabinet van Buitenlandse Za­ken, in gezelschap van de secretaris van de ko­ning en van de auditeur-generaal.

     

    Vanaf onge­veer 04u00 's morgens komen de eerste berichten binnen over luchtaanvallen, en spoedig be­staat er geen twijfel meer over dat Duitsland een grootscheepse aanval heeft ingezet tegen België, Nederland en Luxemburg. Dat wordt trouwens bevestigd tijdens een onderhoud dat Spaak, in de vroege morgen, heeft met de Duitse ambassadeur von Bülow-Schwante. Nu de neutraliteit is geschonden doet België onmid­dellijk een beroep op de hulp van de Britten en de Fransen. Omstreeks 07u gaan de slagbo­men aan de grensposten omhoog en treed het Dijleplan in werking. Franse en Britse Troepen rukken op naar Nederland, naar de Dijlestelling en ook in de richting van de Belgische Maas.

     

    Chris Wauters herinnert zich over 10 mei:

    “Het is ongeveer kwart over vier in de ochtend wanneer we wakker getrompet worden. Weer een oefening, flitst het door mijn hoofd en met een korte verwensing schiet ik in de kleren. Wanneer ik op de staf aankom, heerst er al een ongewone drukte die de koude werke­lijkheid verraadde. Hoewel de bezorgdheid van alle gezichten of te lezen was, blijf ik kalm."

     

     Situatieschets van het fort en de regio van Eben-Emael kort voor de aanval;

     

    Het Fort

    Uit De slechte ervaringen van de vorige wereldoorlog hebben de ontwerpers van het pas gebouwde fort van Eben-Emael geleerd dat de geschutsopstellingen niet op een beperkte ruimte geconcentreerd mogen worden. Het fort van Eben-Emael, gebouwd in 1932-1935, is een van de mo­dernste van Europa en word beschouwd als een bijna onneembare vesting. Het beslaat een oppervlakte van 75 ha en bevind zich op de plaats waar het kanaal de Maasvlakte verlaat om ten westen van de grens de uitsprong van Maastricht te volgen. De plaatskeuze is bepaald door de diepe uitsnijding van het kanaal doorheen de Sint-Pietersberg, die biedt het fort langsheen de noordoostelijke zijde een goede bescherming. Langs de noodwestelijke zijde is een kunstmatige watergracht aangelegd, het terrein dat voor de gracht ligt kan onder water ­gezet worden. Aan de zuidelijke zijde van het fort is er een antitankgracht. Het fort is in feite een versterkte ar­tilleriestelling die zowel de bruggen gelegen over het Albertkanaal als deze over de Maas te Maastricht en Visé onder vuur kan houden. Maar het 'dak' van het fort, waarop de kazematten en de pantserkoepels verspreid liggen hebben een oppervlakte van niet minder dan 45 hectaren. Op dit plateau zijn geen versperringen, in de vorm van mijnen of prikkeldraad. Stoutmoedige en ervaren piloten kunnen hier een vliegtuig dat slechts een korte landingsbaan nodig heeft aan de grond te zetten. Daarenboven bestaat de luchtafweer uit niet meer dan vier verouderde Maximemitrailleurs boven op het fort.

    Onze militaire experts hebben er gewoon weg niet aangedacht, dat bij een eventuele  aan­val er massaal valschermspringers ingezet zouden kunnen worden. Nochtans hebben de militaire attachees in het bui­tenland al indrukwekkende demonstraties in het genre kunnen bijwonen.

    Bo­vendien hebben de Duitsers al begin april '40, in Denemarken en in Noorwegen, al even in hun kaarten laten kijken

     

    De bewapening van het fort telt twee batterijen:

    Batterij I omvat de artilleriekoepels en kaze­matten bovenop het fort, met twee kanonnen van 120mm met een draagwijdte van 17,5km en 16 kanonnen van 75mm (in groepen van vier) met een draagwijdte van 11km. Bat­terij 2 bevat de verdedigingsbunkers, uitgerust met 12 antitank kanonnen van 60mm (met een draagwijdte van 3km) en met mi­trailleurs en schijnwerpers. De commandover­houdingen zijn nogal ingewikkeld. De doe­len worden aangeduid door de veldcomman­danten, maar de vuuropdrachten worden gege­ven door de commandant van het fort.

    De organieke sterkte van het fort bedraagt 1.200 man, onder te verdelen in twee groepen van 500 artil­leristen die elkaar aflossen, plus daarnaast een groep van 200 man tech­nisch personeel.

     

     

     

    De 7de Infanteriedivisie

     

    Onze 7de Infanteriedivisie (1ste Legerkorps) heeft de sector pas sinds 30 april overgenomen Het is een divisie van eerste reserve en staat onder de leiding van generaal Van Trooyen. Ze neemt er de positie van de 5de I.D. over van Briegden tot Lixhe aan het Albertkanaal. De divisie moet haar troepen verdelen over een front van 19 kilometer breed. Een efficiënte verdediging in de diep­te is tengevolge onmogelijk. Tevens zijn de rangen uitgedund door de recent opnieuw toegestane verloven en de bewapening is verre van ideaal. De opdracht bestaat erin de oversteek van het kanaal tot elke prijs te beletten, om zo de vijand geen bruggenhoofd te gunnen van waaruit ze het offensief kunnen worden verder zetten. Het Albertkanaal wordt beschouwd als een dekkingsstelling. De legerleiding houdt rekening met een mogelijke doorbraak. In dat geval zal men terugtrekken naar de weerstandsstelling. Deze stelling loopt van Koningshooikt tot Waver en word in het zuiden verlengd tot bij Namen en de Maas. Terwijl de Belgen eventueel zouden moeten terugplooien op die KW-Iijn, zouden de Britten en Fransen, die spreken van de Dijle-lijn, er zo snel mogelijk hulp komen bieden. De sector van Antwerpen tot Leuven is de voor de Belgen, de lijn tussen Leuven en Waver is toegewezen aan de Britten en die tussen Waver en Namen is de verantwoordelijkheid van de Fransen.

    De 7de Infanteriedivisie telt 16.600 man.

    Drie regimenten van de divisie worden langs het kanaal opgesteld:

     

    1. Het 2de Carabiniers in het noorden, waar de bruggen van Veldwezelt. Briegden en Gellik Iig­gen.
    2. Het 18de Linie in het centrum, met de brug van Vroenhoven.
    3. Het 2de Grenadiers in het zuiden, met de bruggen van Kanne, Ternaaien en Klein-Ternaaien. In de sector van het 2de Grenadiers ligt het fort Eben-Emael.

     

    Het front van de 7de I.D. is 19 km lang. Voor een infan­teriedivisie is het frontnormaal slechts 6 km breed. Maar omdat de divisie echter profiteert van een hindernis als het Albertkanaal, de aanwezig­heid van het fort Eben-Emael en het dubbele obstakel van Maas en het kanaal tussen dit fort en Lixhe, verwacht men van de 7deI.D. dat ze een sector verdedigt die dubbel zo breed is. Niet­temin blijkt het toegewezen front ook vanuit die redenering nog steeds een derde te lang.

    De regio van Maastricht vormt een zwakke schakel in het Belgische defensiesysteem. In die sector vallen de grensversterkingen en de dekkingsstelling samen, omdat het Albert­kanaal slechts enkele honderden meters van de Nederlandse grens ligt. Bovendien wordt de inham zwak verdedigd door de Nederlan­ders. Van coördinatie tussen beide landen is nauwelijks sprake.

    Het terrein waarop de divisie is opgesteld be­staat uit een zacht glooiend akkerlandschap, er staan praktisch geen bomen . Aan de vooravond van de Duitse inval is het landschap bedekt met jong koren dat een hoogte heeft van ongeveer 60cm. Dit belemmert uiteraard het zicht van­uit de in de winter aangelegde schietstellingen en infanteriewaarnemingsposten. Toch mag men de zicht- en schietvelden niet verbeteren door de graangewas­sen te verwijderen, het is verboden! De overgenomen stellingen zijn omwille van de harde winter nauwelijks onderhouden en zien er vervallen uit. De camouflage laat te wensen over, terwijl diverse veldwerken onvoltooid of ingestort zijn. Verscheidene wapenstellingen zijn niet meer bruikbaar. De telefoonlijnen zijn niet ingegraven en /of verkeren in slechte staat.

    De paraatheid van de divisie is verre van optimaal. De lange mobilisatieperiode is niet bevorderlijk geweest voor het moreel en ook de discipline en tucht staan op een laag pitje. 80 % van het kader bestaat uit reservisten die onvoldoende opgeleid zijn. Als gevolg van verloven en vergunnin­gen om sociale en economische redenen is de sterkte verminderd met 15%. Ook de bewapening is onvolledig. Zo heeft het 18de  Linie een deel van zijn automatische wapens uitgeleend aan een opleidingskamp. Tijdens het alarm van 10 mei geeft de instructie-eenheid de ontleende wapens niet terug omdat word aangeno­men dat het de zoveelste oefening was.

     

     

     

    De Bruggen

     

    De 7de Infanteriedivisie is niet verantwoordelijk voor de bewaking en vernieling van de bruggen. Al sinds 1934  zijn er speciale eenheden aangeduid om deze karwei op te knappen. De ploe­gen van Kanne, Ternaaien en Klein-Ternaaien staan onder bevel van de commandant van het fort van Eben-Emael, majoor Jottrand. De bruggen van Briegden, Veldwezelt en Vroenhoven vallen onder de verantwoordelijkheid van de commandant van de Grenswielrijders te La­naken, kapitein-commandant Giddelo.

     

    De beslissing om over te gaan tot het vernielen van de bruggen kan op verschillende niveaus worden genomen.

    • De opperbevelhebber kan dit bevel op ieder ogenblik geven.
    • De comman­dant van het Iste Legerkorps is verantwoor­delijk in geval van schending van de Duits-Ne­derlandse grens.
    • Bij het overschrijden van de Belgisch-Duitse grens beslissen commandant Giddelo en majoor Jottrand over het lot van de hun toegewezen bruggen. Op dit niveau laat de communicatie echter te wensen over. De telefooncentrale van de Lanaakse kazerne is niet beveiligd, terwijl het detachement van de brug van Klein-Ternaaien niet in verbinding staat met het fort. Dat houdt in dat bet ontstekingsbe­vel door wielrijders dient overgebracht te wor­den van Ternaaien, een afstand van 2,3 km langsheen de Belgisch -Nederlandse grens. Die regeling is een fiasco, bij het eerste alarmerende telefoontje reali­seert men zich daar niet dat elke kleine aarzeling noodlottig kan zijn.
    • In geval van een directe vijandelijke be­dreiging dient de onderofficier, de overste van het brugdetachement zelf in actie te treden.
    •  

    De bruggen zelf zijn continue ondermijnd. Het normale ontstekingsmechanisme is pyro­technisch, maar indien nodig kan er een elektri­sche ontsteker worden ingeschakeld, zodat er twee opties voorhanden zijn. De pyrotechni­sche manier is makkelijker, terwijl het elektrische systeem erg delicaat is. Dat is dui­delijk gebleken toen in september 1939 een elektrische inductie tijdens een onweer een brug te Val Be­noît tot ontploffing bracht. Het gevolg is dat de elektrische ontstekingssystemen verwijderd zijn bij de ondermijnde bruggen die niet door de genie bewaakt worden. Voortaan word ook het beslissingsrecht van de brugdetache­menten nauwkeuriger afgebakend.

    Het sprin­gen van een nabijgelegen brug mocht niet wor­den beschouwd als een directe bedreiging.

    Elke brug wordt bewaakt door een bunker bewapend met van een 47mm antitank kanon, twee mi­trailleurs en een schijnwerper In de sector van de 7de  Infante­riedivisie zijn in totaal 22 bunkers. Achter de bunkers staan nog kleine barakken die dienst doen als ver­blijfplaats voor het garnizoen, een sergeant, twee korporaals en ne­gen soldaten.

     

    De Duitse voorbereiding

     

    De Duitsers beschouwen het Albertkanaal als een niet te onderschatten hindernis, het succes van hun aanval hangt immers af van het bijna gelijktijdig veroveren van de bruggen over het kanaal en het uitschakelen van het fort van Eben-Emael.

     

    De Duitsers weten dat kracht alleen niet zal volstaan om hun slag thuis te halen, snelheid en vindingrijkheid zullen doorslaggevend zijn intensief en gecombineerd gebruik van zowel tanks als vliegtuigen bleek in Polen een succesformule die voor herhaling vatbaar is.

    Om de snelle inzet van de pantser­divisies te garanderen tijdens de doorsteek bo­ven Luik moeten zij zo vlug mogelijk beschik­ken over een aantal bruggen over de Maas en het Albertkanaal. Het bouwen van noodbruggen neemt immers teveel kostbare tijd in beslag. Om een aantal bruggen intact in handen te krijgen besluit de Duitse legerleiding om de Luftwaffe in te zetten om op die manier de weg voor pantsers en infanterie te openen.

    Naast de bombardementsopdrachten tegen vliegvelden en defensieve steunpunten opteert de Duitse legerleiding ook voor het inzetten van Luchtlandingstroepen. Dit is een geheel nieuw aanwenden van het luchtwapen..In functie van snelheid zullen luchtlandingstroepen door zweefvliegtuigen,'DFS 230 Lastensegler’ zo dicht mogelijk bij de doe­len worden gebracht. Deze,sinds 1937 in serie geproduceerde zweefvliegtuigen, kunnen een last vervoeren van 900 kilogram. Dat zweef­vliegtuigen voor een verrassingsaanval geschikter zijn dan valschermspringers weten de Duitsers uit testen uitgevoerd in november 37. Uit deze oefeningen bleek dat parachutisten pas 15 minuten na de lan­ding gevechtsklaar staan, die tijd hebben ze nodig om de gedropte wapens bij elkaar te zoeken en aan iedereen door te geven. De luchtlandingstroepen in de 'Lastensegler' (de zweefvliegtuigen) houden hun wapens, springstoffen en munitie voor de landing al klaar zodat ze in minder dan 3 minuten gevechtsklaar zijn. Een bijkomend voordeel is dat het zweefvliegtuig, als het voldoende hoogte haalt, al een vijftal kilometers van het landingsterrein losgegooid kan worden van het sleep­vliegtuig, zodat de vijand in het ongewisse blijft over het uiteindelijke doelwit. Als de zwever op een twintigtal meter van het te veroveren doel kan neerstrijken, dan kan alleen een razend vlug optreden van de verdedigers de nederlaag voor­komen.

    De doelen zijn de bruggen van Veldwezelt, Vroenhoven en Kan­ne, en het fort Eben-Emael dat geneutraliseerd moet worden omdat het de grootste bedrei­ging vormt voor de bruggen.

    De Duitse militairen gaan bovendien gebruik maken van een nieuw wapen “de holle lading”.

    Om de Maasbruggen bij Maastricht in handen te krijgen is er een speciale operatie op touw gezet. Dit aanvalsplan is uitgewerkt door generaal (en piloot uit de Eerste Wereldoorlog) Kurt Student, commandant van de 7de  Fliegerdivision.

     

    In november 1939 word in de school van de 7de Fliegerdivision de Sturmabteilung Koch opgericht. Deze luftwafe-soldaten ondergaan in het grootste geheim een speciale training in Gräfen­wohr en Hildesheim. Maandenlang leven de para-pioniers in absoluut isolement. Contact met militairen van andere eenheden is ten strengste verboden. Er worden een aantal oe­fenaanvallen uitgevoerd op versterkingen in het Sudetenland. De explosieven worden getest te Gidwitz, gelegen aan de vroegere grens met Polen. De aanvallers van Eben-Emael oefenen hun bestorming op een verkleind model van het fort te Paderborn.

     

    De aanval

     

    De aanval wordt uitgevoerd door de Sturmabteilung Koch. Deze eenheid, onder leiding van hauptman Koch, is verdeeld in verscheidene groepen op basis van de aan te vallen doelwitten:

    • Groep Stahl voor Veldwezelt,
    • Groep Beton voor Vroen­hoven,
    • Groep Eisen voor Kanne
    • Groep Granit voor het fort van Eben-Emael.

     

    Na meer dan zes maanden training in totale afzondering, stijgt de "Sturmabteilung Koch “van op de vliegvelden in de buurt van Köln (Keulen)op. Dit om 03:30 uur 's nachts Belgische tijd (= 04:30 uur Duitse tijd). De vlucht gebeurt in het donker, de landing is gepland omstreeks 04.25 uur .

    Er zijn ongeveer 350 man ingezet, verdeeld over 42 Lastensegler.( De TOTALE getalsterkte van de Sturmabteilung Koch voor de operaties Beton, Stahl, Eisen en Granit respectievelijk te Vroenhoven, Veldwezelt, Kanne en Eben-Emael bedroeg 11officieren en 428manschappen, dat is de getalsterkte voor de eerste en tweede fase aldaar. De getalsterkte van de eerste fase bedroeg 10 officieren en 356 manschappen.) De geringe getalsterkte is verklaarbaar door het beperkte aantal beschikbare transportzweef­vliegtuigen en door de omvang van de lading, vooral bij de groep Granit van Eben-Emael die 2,5 ton springstoffen bij geeft speelt dit zeker een rol.

    De zweefvliegtuigen worden getrokken door de bekende JU-52, driemotorige transportvliegtuigen Op dit traject van 72 km stijgen ze naar een hoogte van 2500 meter in 32 minuten dit aan een snelheid van 14 km per uur. Boven Aken worden ze ontkoppeld. De zweefvliegtuigen zweven dan, bij een glijhoek van 1:12 in 12 a 15 minuten, vliegend over Nederlands Zuid-Lim­burg, aan een snelheid van 124 km/uur dit over een afstand van 30 km. Zij  bereiken hun doel op een  hoogte van 300 meter,  ze  vliegen er overheen, beschrijven een halve cirkel en dan zetten ze vanuit het westen een laatste duikvlucht in om op 20 meter afstand van hun doel te landen. In een zweefvliegtuig zitten 8-l0 man. De bemanningen van de zweefvliegtuigen voor Veldwezelt, Vroenhoven en Kanne moeten direct na de landing de ontstekingen van de springladingen der bruggen onklaar maken en de bruggen verdedigen tot de komst van de grondtroepen. Elk zweefvliegtuig voor Eben-Emael heeft zijn eigen doel, zijn eigen koepel, kazemat of bunker en zal er vlakbij landen. De pioniers moeten dan zo snel mogelijk uit hun vliegtuig springen, om een holle lading op hun doel plaatsen, en dit vernietigen. In afwachting van de ontzetting, moeten ze het boven­plateau verdedigen tegen eventuele tegenaanvallen. Voor de Duitsers is de inname van de bruggen het voornaamste. Daarom is de commandant van alle zweefvliegtuigen, Hauptman Koch ook bij de groep Vroenhoven. Eben-Emael komt pas in de tweede plaats.

     

    Het globale aanvalsplan ziet er als volgt uit:

     
    Veldwezelt, Groep Stahl, 10 zweefvliegtuigen, 1 Offr en 91 manschappen ( Oblt Altmann)

    Vroenhoven, Groep Beton en Staf Sturmabteilung Koch, 11 zweefvliegtuigen,
    Groep Beton: 1Offr en 80 manschappen ( Lt Schacht)-Staf Sturmabteilung Koch: 4Offr en 13 manschappen ( Hauptman Koch, Oblt Kiess, Oblt Zierach, Oberartz Jäger)

    Kanne, Groep Eisen, 10 zweefvliegtuigen, 2Offr en 88 manschappen ( Lt Schächter en Lt Meisser)

    Eben-Emael, Groep Granit, 11 zweefvliegtuigen, 2Offr en 84 manschappen ( Oblt Witzig en Lt Delica)
     

     

     

    Buiten vlammenwerpers, speciale handgranaten (Eierhandgranate) en opvouw­bare ladders, hebben ze als belangrijkste wapen de Hollelading, waarvan de zwaarste uitvoering 50 kg weegt, mee.De vorm van de Hollelading is een halve bol, die uit 2 op elkaar geplaatste delen besraat, straal 25cm.Het principe van de Hollelading is al lang bekend. De Amerikaan Munroe deed de uitvinding in 1888. De Duitser Neumann verbeterde deze in 1910 en de Zwitser Morhaupt biedt de nog verbeterde versie aan de Fransen aan, die dit aanbod uitgerekend op 10.05.1940 accepteren. Het principe van de hollading bestaat eruit, dat het grootste deel van de kracht van de explosie op één punt geconcentreerd word, waardoor een kracht wordt ont­wikkeld met een snelheid van 14 km per seconde. Dat laat de doorboring van een bepantseringen van meer dan 25 cm staal toe.. Dit wordt bereikt door de holte aan de onderkant, vandaar de naam. Om zo effectief mogelijk te zijn moet de holle lading volkomen onbeschadigd en goed op het object geplaatst worden. De geringste deuk of beschadiging, kan de kracht aanzienlijk verminderen. Daarom kan de holle lading niet gebruikt worden door parachutisten.

     

    De praktijk op 10 mei 1940

     

    De bruggen van Veldwezelt en Vroenhoven zijn onbeschadigd ingenomen door de "Fallschirmjäger" van de groepen"Stahl"en"Beton". De vernietiging van de brug van Kanne ressorteert onder de bevoegdheid van de commandant van Eben-Emael. Hij kan met eigen ogen zien wat er aan het gebeuren is en slaagt er in brug op tijd op te blazen. De manschappen van de groep "Eisen" voeren een hevig gevecht met de mannen van het 2de Grenadiers die hun posities en loopgraven bij de brug van Kanne verdedigen.

    Het 51ste Pionierbataljon geraakt niet over het kanaal om de groep "Granit" op het Fort van Eben-Emael steun te geven en te ontzetten. Ze hebben geprobeerd met rubber bootjes het kanaal over te steken, maar de bunker Canal Nord ("CaN") verdedigt het kanaal aan de noordkant.

    Van de 11 zweefvliegtuigen welke op het fort moeten landen zijn in er in eerste instantie slechts 9 aan gekomen. Het zweefvliegtuig met de bevelvoerende Lt. Witzig van de groep Granit is vlak voorbij Köln (Keulen) moeten landen door kabelbreuk vanwege een sterk uitwijk manoeuvre om een botsing in de lucht te vermijden.  Lt Witzig heeft een nieuwe Junker-52 samen met wielen voor het zweefvliegtuig op de kop kunnen tikken en is vlak bij de Rijn weer opnieuw opgetrokken.De DFS230 met Oblt Witzig Rudolf landt  op het plateau van het fort van Eben-Emael omstreeks 0830uur Duitse tijd of omstreeks 0730uur Belgische tijd. Dus in feite een 3tal uren na de landing van de eerste Duitse DFS230 op het plateau van het fort Eben-Emael. Tijdens de afwezigheid van Lt Witzig voert onderofficier Wenzel het commando. Het andere zweefvliegtuig is te vroeg ontkoppeld van de Junker-52 en is vlak bij Düren (D) geland. De manschappen van dit zweefvliegtuig rukken met de Duitse grondtroepen mee op tot aan de grens en vervolgen hun weg vechtend naar Eben-Emael.

    De groep "Granit" schakelt onmiddellijk de luchtafweer (machinegeweren) uit en binnen 10 minuten zijn de volgende gevechtsopstellingen ingenomen of geneutraliseerd: 

    • Kazemat Maastricht 1 (ingenomen)
    • Kazemat Maastricht 2 (ingenomen)
    • Machinegeweerbunker MiS (ingenomen)
    • Machinegeweer bunker MiN (ingenomen)
    • Koepel Noord (uitgeschakeld)
    • Koepel Zuid (aangevallen maar niet uitgeschakeld)
    • Bloc IV (alleen de waarnemer uitgeschakeld)

    Opmerking : Bij De Koepel 120 (Cp120) zijn explosieven in de lopen  gegooid, dit omdat het zweefvliegtuig met de Holleladingen voor dit doel bij Düren was geland. Later plaatsen de Fallschirmjäger een Hollelading op de koepel, maar deze is niet doorgeslagen. De reden voor het plaatsen van deze Hollelading is dat er vanuit de koepel met een karabijn, door het periscoopgat, word geschoten op de Fallschirmjäger. In en kwartier tijd is de modernste vesting van het land, en beschouwd als het sterkste fort ter wereld, door de Duitse luchtlandingstroepen geneutraliseerd.

    In de loop van de ochtend voeren de manschappen (vestingstroepen) van het fort verschillende tegenaanvallen uit, maar door het gebrek aan automatische wapens en een degelijke infanterie opleiding zijn ze gedoemd te mislukken. Bovendien komt de Duitse luchtmacht regelmatig de helling bombarderen om zo de tegenaanvallen te neutraliseren.

    Later op de dag beschieten de kanonnen van de forten van Pontisse (1000 granaten van 105 mm) en Barchon (40 granaten van 150 mm) het dak van het fort van Eben-Emael. De Fallschirmjäger vinden beschutting in de veroverde kazematten en bunkers.

    Dit artillerievuur verhindert de Belgische Infanterie te velde om een tegenaanval uit te voeren. In de tijdspanne tussen de aanval en de overgave van het fort, plaatsen de Duitse Fallschirmjäger, onder aan de voet van de trappenhuizen van de kazemat Maastricht 1 en de machinegeweerbunker Noord, Holleladingen. Dit doen ze om eventuele tegenaanvallen vanuit het fort te voorkomen. Ook het trappenhuis van de machinegeweerbunker Zuid is gedeeltelijk vernietigd tijdens het springen van de toegangsdeur (galerijniveau). Alleen de kazematten Visé 2, Koepel Zuid en de observatieklok Eben 1 zijn actief op het dak van het fort tot aan de overgave. De kazemat Visé1 is slechts enkele uren actief. De kazemat Visé 2 en Koepel Zuid schieten in de richting van het Albert-kanaal bij Lanaye (B) en op Eijsden (NL), want daar zijn de Duitse grondtroepen bezig met over te steken. Dankzij de observatieklok Eben 1 kan het artillerievuur precies geregeld worden op de Duitse troepen. Ook de lager gelegen bunkers Canal Nord en Canal Sud schieten op de Duitse troepen die proberen om het Albertkanaal over te steken. Tijdens de aanval wordt er geen gifgas gebruikt. Maar er zijn wel problemen met de lucht in het fort. Vooral in de gevechtsopstellingen kunnen de kruitdampen, door het hevige vuren, niet voldoende afgevoerd worden en daarom dragen de mannen er hun  gasmasker.

    De Duitse grondtroepen zullen pas 26 uur later arriveren dan gepland en zullen van de verdedigingsbunkers van het fort aan de West- en Zuidzijde: Blok II, Blok I, Blok VI, Blok V en Blok IV aanvallen. Uiteindelijk maken de Fallschirmjäger contact met de Duitse grondtroepen. Deze kleine groep van Duitse Luchtlandingstroepen wordt op de voet gevolgd door de landstrijdkrachten.

     Voor de sector van Nederlands-Limburg en België ten noorden van de Maas is dit Legergroep B behorende tot het 6de  Leger, onder bevel van generaal von Reichenau. De legergroep B bestaat uit o.a. de 3de en 4de Panzerdivisie en de 20ste Gemotoriseerde Divi­sie. Hun aandeel in het veroveren van de brug­gen en Eben-Emael zelf is beperkt. Wel word aan de 4de Panzerdivisie de opdracht gegeven door te stoten bij Maastricht om zo rap mogelijk de luchtlandingstroepen te helpen bij de uitbreiding van de bruggenhoofden aan het Albertkanaal. De aansluiting met de luchtlandingstroepen  moet binnen de voorziene tijdslimiet gebeuren, de bruggen in Nederlands-Limburg, in het bij­zonder de Maasbruggen te Maastricht, moeten open blijven. Daarvoor is het uit ongeveer 100 man bestaande Sonderverband Hocke verantwoordelijk. Het is een onderdeel van het 100ste Bataillon zum besonderen Verwendung dat is samengesteld uit vrijwilligers, zij moeten bijzondere opdrachten uitvoeren( enkelen zijn al sinds 8 mei ter plaatse). Om de brug­gen intact in handen te krijgen zijn diverse voorbereidingen getroffen. De betreffende bruggen zijn verkend en tijdens de Duitse opmars worden in bur­gerkledij er de nodige sabotagedaden uitgevoerd, dit moet de vernieling van de bruggen voorkomen. Vooraf zijn afdelingen over de grens gezonden die zich in Nederlandse uniformen (o.a. van de marechaussee) bij verrassing dienen meester te maken van enkele bruggen over de Maas en het Julia­nakanaal en ze verdedigen tot bij de aankomst van de eigen legereenheden. Toch slaagt het Nederlandse leger er in om  de bruggen van Maastricht rond 07:00 uur ’s morgens te laten ontploffen. Daardoor lopen de Duitse grondtroepen in die sector een vertraging  van meer dan 20 uur op t.o.v de originele planning. Daarnaast moet de groep Melzer onder leiding van luitenant-kolonel Mikosch en voornamelijk samengesteld uit manschappen van het 151ste Infanterieregiment en het 51ste Pionierbataljon, het bruggenhoofd van Kanne uit­breiden en de vernieling van het fort van Eben-Emael voltooien. Die aflossing is voorzien tegen de valavond van de eerste aanvalsdag. Tijdens de strijd om de bruggen en het fort wordt er massale luchtsteun geleverd door het IVde Fliegerkorps, belast met het bombarderen van de vliegvelden en verkeerswegen, en het Vlllste Fliegerkorps, verantwoordelijk voor de ondersteuning van de landstrijdkrachten.

    05u30 Het „Oberkommando der Wehrmacht” (afgekort OKW) geeft het volgende radiobericht door via hun zenders : „Duitse troepen hebben heden morgen om 05u30 de Nederlandse, Luxemburgse en Belgische grenzen overschre­den. De vijandelijke weerstand in het grensgebied wordt overal in samenwerking met de „Luftwaffe” doorbroken. Tegelijkertijd heeft de „Luftwaffe” met groot succes plaatselijke vliegvelden aangevallen en met sterke formaties steun ver­leend aan de „Wehrmacht” voor zijn strijd te velde."

    02-06-2008, 00:00 geschreven door DP


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.2 van de opgepakten
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    2 van de opgepakten

    02-06-2008, 00:00 geschreven door DP


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Donderdag 9 mei

    Donderdag 9 mei

    Donderdag 9 mei wordt een zonnige dag en na het druilerig weer van de vorige dagen kunnen we voor bet eerst genieten van de lente.

    Sinds drie september 1939 sleept de Schemeroorlog in West-Europa aan. In de loop van die periode is het ultieme aanvalsbevel om de  Lage Landen en Frankrijk te attaqueren al talloze keren inge­trokken. Uiteindelijk word op 9 mei 1940 de definitieve beslissing genomen. De weersvooruitzichten zijn uitstekend. Een gebied van hoge luchtdruk zal het weer blijven bepalen. Er word geen oorlogsverklaring uitge­vaardigd want de Duitsers weten dat het succes afhangt van het verrassingseffect en de snelheid van de uitvoe­ring van hun plan.

    De dag loopt op zijn einde wanneer ineens de staf vanhet V.K./ 2de Divisie (Vrijwilligerskorps)
    meedeelt dat een zesde van de manschappen voor vijf dagen op verlof mogen. Raar maar waar, dit is echter geen alleenstaand gebeuren in andere eenheden geschiedt juist hetzelfde! Terwijl Belgische soldaten met verlof gaan, bezetten de Duitse aanvalstroepen hun stellin­gen aan de Nederlandse, de Belgische en de Luxemburgse grenzen.

     

    De militaire attaché te Ber­lijn, kolonel Goethals heeft de dagen voordien al zijn ongerustheid laten blijken. Het Bel­gisch Algemeen Hoofdkwartier ontvangt tegen 20u30 een nieuw bericht.Het bericht voorspelt een of­fensief tegen de volgende morgen. Een tweede bericht om 22u30 brengt de bevesti­ging. Vanaf 23u35 wordt het leger systematisch in staat van alarm gebracht. Dit is het dertigste alarm van Duitse zijde in zes maanden tijd maar ditmaal is de situatie onomkeerbaar.

     

    In de nacht van 9 op 10 mei ontvangt Staf De Clercq (V.N.V.) 78 agenten uit verschillende regimenten hij beveelt hen om weg te vluchten en niet te schieten. Joris Van Severen (VERDINASO) daar in tegen spoort zijn aanhangers aan om hun plicht te doen zoals hij dat zelf tijdens de oorlog van 14 -18 had gedaan


    02-06-2008, 00:00 geschreven door DP


    Archief
  • Alle berichten

    E-mail mij

    Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.


    Foto

    Blog als favoriet !

    Zoeken in blog



    Foto

    Over mijzelf
    Ik ben Delameilleure Philippe, en gebruik soms ook wel de schuilnaam 'tfront.
    Ik ben een man en woon in Marke (België) en mijn beroep is opvoeder.
    Ik ben geboren op 27/09/1960 en ben nu dus 63 jaar jong.
    Mijn hobby's zijn: militaire geschiedenis en wandelen.

    Foto

    Foto

    Mijn favorieten
  • seniorennet.be

  • Willekeurig SeniorenNet Blogs
    adrianus
    blog.seniorennet.be/adrianu

    Een interessant adres?

    Foto

    Hoofdpunten blog tfront
  • BOEK: Duitse begraafplaats Menen Wald
  • Vreemdelingen in de Westhoek tijdens de grote oorlog
  • SLAG AAN DE EDEMOLEN te NAZARETH
  • Dodengang, de laatste overlevenden van de Grote oorlog
  • Verhalen van Daniel R. Shine

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Categorieën

    Dropbox

    Druk op onderstaande knop om je bestand naar mij te verzenden.


    Willekeurig SeniorenNet Blogs
    loeske
    blog.seniorennet.be/loeske

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Blog als favoriet !

    Dropbox

    Druk op onderstaande knop om je bestand naar mij te verzenden.


    Een interessant adres?


    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!