De krachtsinspanning van de aanvaller naar de tweede echelon toe, langs de baan van Tongeren, wordt bemoeilijkt door de aanwezigheid op zijn rechterflank, en op goede afstand, van de verdedigers in de zuidoostelijke randen van Kesselt. Ook oefent hij regelmatig drukking uit zowel in de richting van de baan van Tongeren, als naar Kesselt toe.
Op 10 mei, te 21:55 uur zendt de commandant van het Noordkwartier een bulletin (op 11 mei te 2 uur in de ondersector toegekomen) :
De Zuidcompagnie schiet niet meer. Een naar die compagnie gezonden verkenner zegt dat de vijand langs de zuidoostelijke uitwegen van Kesselt ligt. Ik hoor uit het zuidwesten naar mij schieten. De 10° Cie (Noord) meldt mij dat een vijandelijke troep, één compagnie sterk, uit Veldwezelt komt en zuidwaarts oprukt ; dat hij een peloton op de baan inzet. Ik verneem tegelijkertijd dat dit peloton omsingeld is. Mijn stafpersoneel en enige opgenomen mannen bevinden zich gedeeltelijk naar het Westen, gedeeltelijk naar het Oosten gekeerd op de baan. Ik verneem daar even (22 uur) dat het middenpeloton van de zuidcompagnie een dwarsstelling bezet, rechts van de middencompagnie, naar het zuidoosten gekeerd. Ik zal u zolang mogelijk inlichtingen overmaken.
Kolonel, het III / 18 heeft zijn plicht gedaan.
Te 23:32 uur, nieuw bulletin, eveneens op 11 mei te 2 uur in de ondersector toegekomen :
Noordcompagnie : zonder nieuws van het linker voorpeloton ; rechter voorpeloton gedund, vervoegt zich bij het linkerachterpeloton, Middencompagnie ; het achterpeloton ligt schrijlings op de baan, naar het Noorden gekeerd.
Middencompagnie : blijft een half voorpeloton met elementen van een peloton van de 9° Cie (zuidcompagnie). Twee achterpelotons blijven ter plaatse.
Zuidcompagnie : zou gevangen genomen zijn, geen contact mogelijk ; ik dek mij zuidwaarts met mijn seiners
De druk op de Zuidcompagnie, wier vuren hinderend waren voor de benutting van de brug, werd op het einde van de dag, door een vijandelijke opperofficier met de kijker gevolgd.
Te 23:30 werd de verdediging van het Noordkwartier dus teruggedrongen op de Middencompagnie.
En de uit Veldwezelt komende vijand heeft, sinds 21:55 uur het achterpeloton van de Noordcompagnie omvat dat, naar t Noorden gewend, post had gevat. Die overvleugelende beweging bedreigt de linkerzijde van de 2° echelon, 6° Cie, en verklaart het verslag van 23:45 uur van de commandant van die eenheid :
Uiterst erge toestand. Zonder munitie. Wij lijden zware verliezen. Zijn met omsingeling bedreigd. Toch weerstaan ter plaatse in onze CP.
Van de drie kanonnen 47 waarover de 6° Cie beschikte, werden er feitelijk twee buiten dienst gesteld door een hevige luchtaanval op Hees, op t einde van de namiddag. Eén enkele bom heeft zes mannen gedood en vier gekwetst.
De mening van de commandant van het Noordkwartier dat hij omsingeld was, strookt dus wel met de werkelijkheid.
Op 11 mei, omstreeks 7 uur s morgens, op het ogenblik dat het overblijvende peloton van de Noordcompagnie van de tweede echelon bezwijkt, ziet de commandant van het Noordkwartier de achterpelotons van de middencompagnie overrompeld worden, en omstreeks 07:30 uur neemt een vijandelijke pantserauto hem in zijn CP gevangen.
Omstreeks 7 uur eveneens, ziet de commandant van de rechtercompagnie van het Zuidkwartier de massa pantsers over Vroenhoven aanrollen ; vruchteloos zal hij proberen te ontkomen. De Rechtercompagnie had in de nacht van 10 op 11 mei het rechter voorpeloton van de middencompagnie opgenomen, terwijl het achterpeloton van dezelfde eenheid peloton waarvan de chef gedood werd overrompeld werd op 10 mei omstreeks 18:00 uur, kort na de val van de CP / I°.
Om 06:30 werd Lafeld ten Noorden en ten Zuiden voorbijgestoken door formaties pantsers, gevolgd door infanterie, die naar Riemst oprukten.
19-02-2010, 00:00 geschreven door DP
18e Linie Regiment 21
VI-10 & 11 Mei 1940 De aanval op de 2° echelon
De vijand valt de tweede echelon aan om zich een doortocht naar Tongeren te banen.
Daar hij op 12 uur tijd slechts 800 meter verder over de brug van Vroenhoven was gevorderd, in zijn rechterflank werd gehinderd door de vuren uit het zuidoostelijke front van Kesselt, en meer in t bijzonder door de vuren van de sectie Mi op 1100 meter benoorden de brug en die er uitzicht op heeft, zet de vijand op de baan Tongeren een aanval in om zijn in t begin van de dag verworven succes uit te buiten.
Van dageraad af was de tweede echelon in actie geweest : valschermspringers ten Noorden tegen de 6° Cie, bemanningen van zweefvliegtuigen en valschermspringers ten Zuiden tegen de 7° Cie.
Twee zweefvliegtuigen die vóór de 7° Compagnie landden, worden met het kanon 47 bestookt. Het ene wordt vernietigd. De uitslag van het vuur op het andere, dat achter een haag is gevallen, kan niet worden nagegaan, daar de in verkenning gezonden patrouille het aan de stok heeft met het vliegwezen.
De bombardementen sinds het aanbreken van de dag door het vliegwezen uitgevoerd, houden nu en dan op en beginnen dan weer. Ze duren 30 tot 45 minuten. In de tussentijd komen er verkenningsvliegtuigen over.
De telefoonverbindingen zijn afgesneden.
Op vier renboden in de morgen naar CP / II° gezonden, komt er één enkele terug.
Het kanon van 47 dat de weg verdedigt, het enige kanon van het steunpunt van de compagnie, wordt door een luchtbombardement buiten gebruik gesteld.
Omstreeks 16 uur, artillerievuur op het steunpunt van de 7° Cie, 15 slagen van 150 komen terecht op het steunpunt vóór de compagnie ; het centrum van de valpunten ligt omstreeks wegpaal 95.
Omstreeks 18 uur wordt het vliegwezen bedrijviger, bombardeert en mitrailleert het zonder ophouden. Het rechter peloton, dat onbedekt op de Laefelderberg ligt, wordt meer in t bijzonder bevuurd.
Onder bescherming van die bombardementen welke het personeel verplichten zich in te kuilen, heeft de aanvaller veld gewonnen en de dekkingen op het kruispunt van wegpaal 95200 bereikt, in welke dekkingen hij geleidelijk is binnengedrongen.
Omstreeks 20 uur breekt en nieuwe geweldige luchtaanval los, terwijl het vuur van talrijke automatische wapens in de dekkingen wordt samengetrokken op het voorste steunpunt der compagnie.
Met mitraillet en handgranaat treedt de vijand op, gesteund door bombarderende en mitraillerende HEINKELS.
Het gelukt een vijandelijke groep doorheen het steunpunt te dringen en zelfs de CP van de compagnie voorbij te gaan :noodlottig gevolg van onze minderheid in het gevecht met handgranaten ; uitslag van de afschaffing van het slingeren met scherpe granaten in vredestijd.
De 7° compagnie wordt op haar linkerzijde voorbijgegaan, in t centrum doorboord.
Bij het vallen van de nacht werken de overblijvenden van de twee noordpelotons der compagnie zich pijnlijk los langs het Noorden van de baan, onder het vuur van de elementen die ze reeds bezetten.
Het Zuidpeloton, dat de beweging op zijn linkerzijde heeft ingezien, vuurt de ganse nacht in de richting van de baan. Het wordt de 11 mei tussen 4 uur en 04:30 uur op zijn stellingen omsingeld en gevangengenomen.
Omstreeks 23:30 uur bereiken twee Franse pantserautos het kruispunt naar Veldwezelt. Ze binden er de strijd aan : één van de pantserautos wordt buiten actie gesteld, de andere trekt zich terug omstreeks 00:30 uur en neemt zijn gekwetsten mee.
De 5° Cie (Lafeld) welke de avond van de 10° mei streed, een aanval afsloeg en sinds 03:30 een tijd bedaring had, wordt te 6 uur, door infanterie en pantsertuigen, plots in front en in flank bestormd. Te 06:15 wordt de compagniecommandant in zijn CP gevangen genomen.
Te 06:00 uur eveneens, wordt de 6° compagnie (Noord) aangevallen.
Het voorpeloton en de CP weerstaan wanhopig. De pelotonschef, aangemaand zich over te geven, weigert en sneuvelt heldhaftig (zie afzonderlijk verhaal). Te 8 uur is de CP van de compagnie omsingeld. De 1° Sergeant-Majoor der compagnie, tweemaal gekwetst, sneuvelt manmoedig. Te 08:30 eindigt de weerstand.
Omdat de baan van Tongeren, de 10° s avonds, ter hoogte van de tweede echelon bemeesterd, s nachts onder het vuur blijft van een peloton en eerst de 11°, bij dageraad door de vijand wordt ontzet ; de aanvaller moest 24 uren strijden om 2 Km vooruit te geraken, ondanks de ingezette verpletterende machtsmiddelen, ondanks het aanvankelijke welslagen van zijn aanval door zweefvliegtuigen, ondanks zijn geharde troepen en hoewel de bruggen van Vroenhoven en Veldwezelt niet opgeblazen werden.
Laten we er aan herinneren dat onze fuseliers slechts over 60 patronen per man beschikten, terwijl de ouderen van 1914, te Luik, er 120 hadden !
Het op beide flanken bestormd Noordkwartier weerstaat hardnekkig.
De laatste weerstandselementen van de ondersector worden de eerste uren van de dag, de 11 mei, overrompeld.
19-02-2010, 00:00 geschreven door DP
18e Linie Regiment 20
We leren nu al dat:
-Er zeer slechte verbindingen waren tussen de eenheden onderling en zeker met de hogere echelon ;
-Er een hemelgroot gebrek aan munitie was ;
-De mortieren praktisch niet bruikbaar waren;
-Het bevel tot ontsteking van de vernielingen van de bruggen niet gedelegeerd was aan de eenheden in lijn, maar behouden werd bij het hoger commando van het Legerkorps;
-Er geen elektrische ontsteking voorzien was aan de bruggen, onverklaarbaar, maar waar;
-Er is nergens sprake van enige Geniesteun ter beschikking van de Sectorcommandant;
-Er geen adequate luchtverdediging aanwezig was op het terrein ;
-Er geen directe steun vanwege de Belgische Luchtmachtvoor de grondtroepen was;
-De artilleriesteun voor de vernieling van de in handen gevallen bruggen nul was;
-Men niet opgewassen was in materieel en manschappen tegen die overmacht van met zweefvliegtuigen gelande strijders en parachutisten, die beter uitgerust, betere communicaties en bevoorradingen hadden ;
-Niettegenstaande dit alles er krijgshaftig verweer gebeurde en kleine groepen echte heldendaden verwezenlijkt hebben .... tot de laatste kogel gestreden hebben.
-De eerste dag van de oorlog er al oorlogsmisdaden gebeurden door de aanvaller: het gebruik van krijgsgevangenen als menselijk schild op de brug te Vroenhoven;
-De verrassing totaal was, de bescherming naar voor was ingesteld, maar naar achter bijna niet bestaande was. Zie ook onder deel XXI;
-Het belang dat de Duitse aanvaller had getoond aan zijn voorbereiding, opleiding en tactische ingesteldheid van zijn aanvallende troepen (allen specialisten genie-valschermspringers);
-De doelgerichte luchtsteun door het Duitse Vliegwezen aan de aanvallende grondtroepen en de doeltreffendheid van hun bombardementen.
-De 7de Infanteriedivisie moest de oversteek van het Albertkanaal tussen Lixhe en Briegden tot elke prijs beletten. Het 2de Karabiniersregiment verdedigde het gebied rond de bruggen van Veldwezelt, Briegden en Gellik; het 18de Linieregiment de brug van Vroenhoven. De bruggen zelf werden door het korps grenswielrijders onder kapitein Giddelo verdedigd. Maastricht, dat nauwelijks verdedigd werd door de Nederlanders, was de zwakke plek in de stelling. Verder belemmerde het 60 cm hoge koren op de open akkers het zicht. De verbindingen waren slecht zodat er voortdurend communicatieproblemen waren. Bij de eerste aanval was de telefooncentrale van de kazerne in Lanaken vernietigd, zodat van hogerhand geen bevel tot opblazen der bruggen gekregen kon worden. Het bevel tot vernietigen van de bruggen moest door een fietser die van Ternaaien kwam, 2,5 kilometer verder, worden overgebracht.
Elke brug werd verdedigd door een bunker met een anti-tankanon van 47 mm, twee mitrailleurs en een schijnwerper, alles naar voor gericht. Aan de achterzijde was de bunker nauwelijks verdedigd. In de ganse zone van de 7de divisie stonden 22 bunkers. De soldaten in de bunkers werden volledig verrast door de zweefvliegtuiglandingen van de Sturmabteilung Koch van de 7de Fliegerdivision. Kapitein Giddelo van de Grenswielrijders sneuvelde vrijwel direct. Toen de commandant van het 1e Legerkorps uiteindelijk het bevel tot vernietigen gaf, waren de bruggen al in Duitse handen. Ook enkele Belgische vliegtuigen slaagden er niet in de bruggen alsnog te vernielen. Ze werden vrijwel allemaal door de Duitse Flak neergehaald. Zie verder deel XVII..
19-02-2010, 00:00 geschreven door DP
18e Linie Regiment 19
Te 21:40 uur brengt de Cdt van de OS, langs de inlichtingsofficier van het 18°, verslag uit over de toestand, aan de commandant van de divisie :
-De vijand benut de twee bruggen ;
-Er is strijd op de tweede echelon en de Cdt van de OS beschikt over niets om dat echelon te steunen ;
-Verbinding met de artillerie bestaat niet. De divisie zou ze op zijn best in actie stellen ;
-De verdediging van de CP is ingericht.
In werkelijkheid is de toestand veel erger.
De vijand, die de bruggen veroverd heeft en de linkerflank van het I° ingedeukt heeft, oefent drukking uit op de beide flanken van het III° en staat voor de tweede echelon. Is een front van 4,6 Km, achter een hindernis zoals de indrukwekkende kanaalgracht, normaal voor de eerste echelon welke uit twee bataljons bestaat, dan wordt hetzelfde front voor een enkel bataljon met zwakke verdedigingswerken en zonder hindernis, overdreven, des te meer daar bedoeld bataljon het peloton luchtdoelmitrailleurs aan de brug te Vroenhoven had geleverd, welk peloton er natuurlijk iet in gelaagd was terug te komen.
.....Toch bestaat de tweede echelon de 10°, te 21 uur : valschermspringers waarmede de 6° Cie (Noord) het aan de stok heeft, het vijandelijke contact met de verdediging van Lafeld, zijn, althans niet onmiddellijk, onrustbarend voor de tweede echelon.
De aanval op deze echelon is tegen dageraad te verwachten.
Daar de vijand de brug te Vroenhoven echter te 5 uur overmeesterde, is hij op twaalf uren slechts 800 meter op de weg naar Tongeren, en 1100 meter op de weg naar Lafeld vooruitgekomen.
Terwijl de verdediging op het einde van de dag de tweede echelon steeds op zijn plaats waant, heeft de aanvaller hem op t einde van de namiddag krachtdadig aangetast.
19-02-2010, 00:00 geschreven door DP
18e Linie Regiment 18
De vijand hervat de beschieting met kanon en vliegtuig. Twaalf gegradueerden en verbindingssoldaten naar voor gestuurd, zijn niet teruggekomen : de vijandelijke valschermspringers versperren de weg tussen de CP / I° en de achterste stellingen van de eersten echelon.
Een volgende boodschap van 14:25 uur bereikt de Cdt van de OS te 20:20 uur :
Zonder nieuws 1°, 2°, 3° Compagnies. CP vernietigd. Alle verbindingen afgesneden. Zijn afgezonderd. Werden door detachementen valschermspringers aangevallen. Weerden aanval af. Zal alles in het werk stellen om verbinding met de compagnies te bekomen.
Van 15 tot 16 uur bombarderen en mitrailleren de vliegtuigen de loopgraven van de CP / I°.
Te 16 uur bezetten vijandelijke elementen de hoeve van de CP en, uit de vensters op de verdiepingen van een villa aan de noordzijde van de weg, mitrailleren zij de verdedigers. Een vijandelijk kanon van 5c7 komt in actie. De CP is omsingeld. De geheime documenten worden vernietigd of verborgen.
Te 17 uur staakt de CP de weerstand, de munitie is op. De Duitse officier die de aanval heeft geleid, kijkt verbaasd slechts twintig verdedigers aan te treffen ; hij verklaart dat zijn compagnie vier en een half uur moest strijden om de CP te overwinnen.
De vijand bereikt dus wegpaal 96,200 op de weg van Tongeren te 17 uur, bijna tegelijkertijd als hij de toegang van de weg naar Lafeld aan wegpaal 96,200 op de weg van Veldwezelt bereikt.
Die toestand is natuurlijk de commandanten van de tweede echelon noch van de OS bekend. Laatstgenoemde zal hem eerst kunnen inzien te 20 uur, wanneer hij het bulletin van 13:45 van de commandant van het Noorkwartier ontvangt.
Wanneer een peloton van de Divisie-Wielrijderseskadron, dat met vier kanonnen 47T 13 moet gesteund zijn, te 17:55 de commandant van de OS bericht dat de Cdt der Divisie het te Lafeld te zijner beschikking heeft gesteld, geeft de Cdt van de OS het pelotonshoofd het bevel in verbinding te treden met de Cdt van de tweede echelon en de Cdt van het Zuidkwartier, op wie de verantwoordelijkheid van de verdediging van de brug rust, ten einde volgens hun aanwijzingen de elementen te verjagen die op de westelijke kanaaloever vaste voet mochten gekregen hebben.
Er dient inderdaad opgemerkt dat het regiment vanwege het Zuidkwartier geen bericht ontving dat de brug verloren was en de 1° Cie verpletterd werd. Blijkens de inlichtingen welke een bode van het Zuidkwartier naar de Cdt van de tweede echelon bracht, is de brug gesprongen, maar zou de beschieting zware verliezen toegebracht hebben aan het bataljon te Vroenhoven, dat aan de tweede echelon versterkingen vraagt. De OS reageert dadelijk door te verbieden de tweede echelon te ontbloten en door de toestand onder de aandacht van de divisie te brengen, wat op een vraag om versterkingen neerkomt. Ook wordt het peloton van de Divisie-Wielrijderseskadron over Lafeld naar Vroenhoven gezonden.
Vooraleer de strijd aan te binden en wachtend op zijn kanonnen 47, doet de Commandant van het Wielrijderspeloton een verkenning in de richting van Vroenhoven, maar hij wordt gestuit door een hevig vuur uit de dekkingen en de huizen in de omgeving van de wegvertakking Lafeld-Vroenhoven. Het kost hem veel moeite zich los te werken en terug te keren naar Lafeld, waar hij op zijn kanonnen van 47 wacht. Dit peloton van T 13, op weg naar Lafeld, wordt opgemerkt door een waarnemingsvliegtuig, en enige ogenblikken later stelt een luchtaanval drie stukken buiten gebruik. Eén enkel kanon 47 geraakt te Lafeld.
De Cdt van de OS ontvangt te 20 uur een bulletin van 15 uur, gezonden door de Cdt van het Noordkwartier :
De vijand heeft mijn Zuidcompagnie overvleugeld en bezet met zwakke elementen de weg Veldwezelt-Vroenhoven. Ik heb voorgeschreven hem te verjagen, maar ik kom munitie te kort. Ik word voortdurend door de artillerie en het vliegwezen bestookt. In front word ik niet bedreigd, maar wel in de richtingen N.O. en Z.O. (de vijand komt van de bruggen). Thans wordt de heuvel van Hees geweldig beschoten.
De commandant van de OS schrijft te 20:05 aan het II° (ter kennisgeving aan de 7° D.I.) voor :
Onmiddellijk het Wielrijderspeloton en de T13 in te zetten tegen de elementen welke de commandant van het Noordkwartier heeft aangewezen.
Het Wielrijderspeloton trekt onder hevig vuur naar de wegvertakking. Het moet stoppen, door het vijandelijke vuur overheerst. De T13 komt in actie, vernietigt een door de vijand bezet huis aan de wegenknoop, maar de richter wordt zwaar gekwetst aan het oog, de sergeant aan het voorhoofd en de T13 moet achteruit. De vuuractie van het peloton is in zulke minderheid, dat het zich pijnlijk loswerkt om omstreeks 20:24 uur terug te Lafeld te zijn.
Te 20:35 uur ontvangt de OS een inlichting van 19:15 uit het Noordkwartier : Ik meen dat de heuvel van Hees bezet is. De Zuidcompagnie weerstaat.
19-02-2010, 00:00 geschreven door DP
18e Linie Regiment 17
V-10 & 11 Mei 1940 De Slag - vervolg
De vijand die uit de bruggen te Veldwezelt en Vroenhoven oprukt, valt de beide flanken van het Noordkwartier aan :
Het dalen van valschermspringers, na de aanval door de zweefvliegtuigen, werd niet tot het kwartier Vroenhoven beperkt : tussen 4 u 45 en 5 u 30 geschiedden landingen tussen de eerste en de tweede echelon, in het noordelijke onderkwartier van de tweede echelon, achter de tweede echelon op de weg naar Tongeren, en diep binnen in de stelling.
Te 5 u 25 wordt het Noordkwartier overvlogen door een groot aantal vliegtuigen. Enige bommen vallen in het kwartier en in de omgeving van de CP van het bataljon.
Te 7 u 30 komt er een einde aan het overvliegen en de valschermspringers dalen op de heuvel van Hees en naar de brug van Vroenhoven.
Te 8 u 20 seint het III° met de radio dat de bruggen te Veldwezelt en Vroenhoven in s vijands handen schijnen te zijn.
De CP van de middelondersector vraagt aan het Zuiderkwartier een verslag over de toestand aan de brug en bepaalt nader, te 9 u 04, met de radio : Er u om t even hoe van te verzekeren of de brug opgeblazen is. Is ze in de macht van de vijand, ze heroveren en doen springen. Deze radiotijding wordt door een bode bevestigd en te 9 u 15 in het I° ontvangen.
Op dat ogenblik valt het vijandelijke vliegwezen Lafeld aan, waar de CP / II° is gevestigd ; het centrum van de gemeente wordt vernietigd.
Te 10 u 10 komt in de CP van de middelondersector het radioverzoek van het I° toe om vuur E.34 bis te bekomen. Dit verzoek wordt aan de artillerie overgemaakt, en daar bedoeld vuur datgene is wat in geval van niet-springen van de brug werd voorzien, was de ganse divisie te 10 u 12 ingelicht. Het vuur werd afgegeven.
Te 10 u 45 meldt het III°, per bulletin, aan de middelondersector, die bedoeld document eerst te 13u 05 ontvangt, dat de Noordcompagnie, welke de heuvel van Hees bezet, bij tussenpozen heftig wordt beschoten en dat bovendien, infanterie van op de brug te Veldwezelt deze compagnie bevuurt welke een aanval tegemoet ziet.
Een ander tegelijkertijd ontvangen bulletin bericht dat dezelfde compagnie, de enige die nog in verbinding is met het bataljon, verscheidene automatische wapens buiten gebruik heeft, vijftien mannen buiten gevecht in één peloton en dat de heuvel van Heest ononderbroken blijft beschoten.
De Cdt van het III° beveelt aan de Middencompagnie het Noorden te bewaken, en aan de Noordcompagnie, zelfs in geval van omsingeling, te weerstaan.
De commandant van de ondersector richt aan de commandant van het III° een boodschap waarin hij het aan te vragen artillerievuur in herinnering brengt en de D.L.O. bevel geeft de flankerende sectie te verwittigen, die uit eigen beweging moet vuren indien zij de vijandelijke infanterie bemerkt.
Te 15 uur ontvangt de Middelsector van de commandant van de tweede echelon (die te Lafeld is) een voorlichtingsbulletin van 14 u 10 luidend : Voortdurende beschieting van het III/18 door vliegtuigen.
Omstreeks 15 uur richt de vijandelijke infanterie zich benoorden de weg naar Tongeren, doorheen de vroegere gevechtsplaatsen van de 1° compagnie naar de wegvertakking Lafeld-Veldwezelt. De Cdt van de OS had, heel in t begin van de namiddag de Cdt van de Cie 47 doen nagaan of de Zuidoostelijke flank van Kesselt door het luchtbombardement geteisterd was. Deze officier bracht verslag uit : de flank is ongedeerd, de wapens zijn ter plaatse. De vijand kon dus niet in groten getale vóór dit front defileren. Feitelijk, omstreeks 10 uur had de keuronderofficier, commandant van het buitenrangspeloton der 13° Cie, met twee onderofficieren en zes man zware verliezen toegebracht aan de bemanning van een zweeftoestel, een vijftiental man die de weg naar Lafeld naderden : de overlevenden trekken zich terug in de richting van het kanaal.
Omstreeks 15 uur hervatten de Duitsers hun poging, ditmaal met machtige groepen. Ze bewerkten het groepje mannen die hun het hoofd bieden, en te 16 u 30 wordt de chef van het buitenrangspeloton met twee mannen gevangen genomen vlak vóór de toegang van de weg naar Lafeld. De gegradueerde was zwaar door een geweerkogel en een granaatscherf gekwetst.
De beweging op Lafeld is de verdedigers van het Noordkwartier niet ontgaan.
Twee bulletins, het ene van 13 u 45, het andere van 13 u 50, worden aan de Cdt van de OS gezonden, die ze eerst te 20 uur zal ontvangen. De bulletins vermelden : Bombardement artillerie naar heuvel van Hees en weg Vroenhoven-Veldwezelt. De vijand bezet het terrein bezuiden de Zuidcompagnie. Ik geef bevel hem naar het kanaal terug te dringen. Ik hoor geweervuur in de richting heuvel Hees, dat onmogelijk kan worden genaderd. Zal weldra zonder munitie zijn. ....Ik verneem van bode 10° Cie (Noord) dat de vijand de omgeving van de brug te Veldwezelt bezet. Er werden omstreeks 13 uur rijtuigen opgemerkt.
De vijand bleef ook aandringen langs de weg naar Tongeren. Een nieuwe aanval, omstreeks 11 uur door enige bijzonder doorbijtende elementen gevoerd, wordt door de CP / I° afgeslagen.
19-02-2010, 00:00 geschreven door DP
18e Linie Regiment 16
Te 10 uur 25 maakt de bataljonscommandant de chef van de zuidersector een vraag tot tegenaanval over, ten einde de brug in te nemen ; dit verzoek komt niet ter bestemming.
Wat is er geworden van het bevel dat de commandant van het I aan de 2° Cie heeft gegeven ?
De aanval moest gelijktijdig worden ingezet op een geluidssein namelijk een Mi-vlaag, door het rechter-voorpeloton en het achterpeloton af te vuren. Het rechtervoorpeloton wacht lang op dit sein en besluit, ten slotte, alleen op te rukken. Wanneer zijn groepen zich blootgeven, ondergaan ze hevig frontaal vuur uit de huizen van Vroenhoven die door de vijand bezet zijn, en flankvuren, op de oostelijke kanaaloever af gegeven. Het kanon 47 nr 1 beschiet een huis op die oever, maar het onbeschutte personeel wordt buiten strijd gesteld door de kruisvuren van de vijand die de dekkingen van Vroenhoven en de oostelijke kanaaloever bezet. Het peloton zelf, in die vuurschaar gekneld, is aan de grond genageld en zal zich eerst bij het vallen van de nacht kunnen loswerken.
Te 12 uur ontketent het achterpeloton, door een sectie 7c6 gesteund, de tegenaanval op de school. Maar de projectielen van de 7c6 vallen vijftig meter vóór de stukken ! Toch gaat de tegenaanval door. De Duitsers komen echter uit hun grondverschansingen en verhinderen zo onze mannen veld te winnen.
De pelotonscommandant stopt de aanval en bezet weer zijn vertreksstellingen. Kort daarop wordt hij gedood ; de commandant van de 2° Cie wordt gekwetst.
De compagnie mortieren was bewapend met stukken van 7c6A (recuperatiematerieel van het Duitse leger van 1914-1918). De in niet-waterdichte kisten bewaarde bommen hadden sinds september 1939 al de weersinvloeden ondergaan. De compagniescommandant twijfelde aan de ballistieke hoedanigheid van het buskruit en had, zowel als de korpscommandant, herhaaldelijk gevraagd dat er verificatieschietingen mochten worden gehouden in het Kamp van Beverlo, dat op 15 km van Tessenderloo ligt. Het antwoord luidde dat er schietoefeningen zouden worden ingericht ... ... .
Onze stukken 7c6A konden de vuuropdracht niet vervullen uit de schietstellingen welke voorzien waren door het afgeloste regiment, dat echter over FRC-stukken beschikte. De nieuwe stellingen waren op eigen initiatief aangelegd.
Het personeel van de sectie die moet ingrijpen op de brug, is uiterst verrast bij het krieken van de dag in de rug beschoten te worden uit de oude stellingen. Daar zijn de Duitsers. Ons personeel trekt ten aanval ; de officier eist de vijand op, zich over te geven. Twee mannen steken de armen omhoog, maar een derde is blijven liggen en schiet, met zijn mitraillette de officier dood.
Sinds zijn aanval bij dageraad werd de vijand versterkt door valschermspringers, die overal en vooral de vernieling van de transmissiemiddelen beogen : de aan de bommen ontsnapte draden worden doorgesneden. De op de loer liggende valschermspringers schieten op alles wat in hun bereik komt. Zo krijgt de commandant van de Cie 7c6 een kogel in het gelaat, en moet zich laten achteruitvoeren, nadat hij zijn commando had overgegeven aan een officier die kort daarop zelf gedood zal worden.
Op het einde van de morgen brengt de vijand, die de gevangenen aanvankelijk ten Oosten van het kanaal had afgevoerd, hen terug naar de schuilplaats M, waar ze aan onze vuren zijn blootgesteld. De vijand zet gevangenen uit op de randen van de brug, en zijn infanterie overschrijdt het kanaal tussen twee rijen gevangenen.
Alzo sneuvelen verscheidenen der onzen door Belgische kogels, die uit de zuidoostelijke flank Kessel komen.
Op het einde van de morgen van de 10 mei beschikt de vijand over een bruggenhoofd, 1000 m breed op 600 m diep. Al hebben we nog elementen van de CP van het I tot het Noorden van de heuvel van Montenaken, de vijand heeft zich stevig in al de dekkingen van Vroenhoven genesteld.
Het vijandelijke vliegwezen heeft het volstrekte meesterschap in het luchtruim : al wat verroert, wordt met bommen en mitrailleurvuur aangevallen.
Om u zelf een duidelijk beeld van de situatie te schetsen is het nodig het verdedigingsplan van de ondersector Vroenhoven bij de hand te hebben. Dit verdedigingsplan vindt uin bijlage.
19-02-2010, 00:00 geschreven door DP
18e Linie Regiment 15
Maar, dit is het enige succes van de bemanningen van de zweefvliegtuigen of parachutisten niet. De compagniescommandant wordt in zijn CP gedood. De groepen van het achterpeloton van de 1° Cie worden met mitrailletten en granaten overmeesterd.
Van de twee rechtergroepen van het peloton aan de brug, ten Zuiden van de weg opgesteld, ligt de ene onder het zweeftoestel waarvan de bemanning van vlakbij aanvalt; de andere spant zich in om zich los te werken en zich weer bij de pelotonscommandant te voegen.
Het linkervoorpeloton van de 2° Cie wordt door vijf zweefvliegtuigen bestookt : één landt op de groep uiterst links, één op de groep uiterst rechts, één in t centrum op het kanon 47, dat het omverwerpt, één achter de schuilplaats A valt te pletter op de rand van het hellend vlak. De adjudant bij de sectie Mi nr 5, meent een neergeschoten zweefvliegtuig voor te hebben, doch er ratelt een mitraillette uit. Dadelijk legt de sectie Mi er vuur op, doch het vuur kan lastig worden afgegeven, daar de sectie in de rug beschoten wordt uit de richting van Mi nr 8, die in een gevecht met de bemanning van het achter het peloton gedaald zweefvliegtuig is gewikkeld. En midderwijl, beschut door de glooiing der kanaalgracht, bekampt de bemanning uit het zweefvliegtuig dat neergekomen is achter de schuilplaats, deze laatste in de rug.
De officier, commandant van de schuilplaats, staat buiten. Hij ziet de vijand de trap opkomen, trekt zijn zwaar pistool uit, maar de vijand lost mitraillettevlagen.
De officier bereikt de deur van de schuilplaats, is aan de hand gekwetst, struikelt, breekt zijn voet, maar het gelukt hem toch de deur te sluiten. De Duitsers bestoken gelijktijdig de deur en, daar ze op het dak van de schuilplaats geklommen zijn, van daar de schietgaten waarin ze granaten proberen te slingeren. De vorken waarvan de schuilplaats voorzien werden, zijn niet breed genoeg om de vijandelijke lanceerbuizen van de schietgaten verwijderd te houden. Die buizen kaatsen op de vorken terug en aldus verhoogt de slingerkracht.
De bovenverdieping wordt ontruimd. Op de benedenverdieping kan het personeel niet snel genoeg slaghoedjes in de granaten steken. Het was overbodig de kwartiercommandant op te bellen, er was geen stroom meer. De oproep tot de kazerne te Lanaken, werd in hetDuits beantwoord !
De vraag om vuur, tot het fort van Eben-Emaal gericht, lokt het volgende antwoord uit : Het fort levert slag, het gaat slecht, maar we zullen het mogelijke doen voor het vuur ...
Terstond daarop schudt een hevige ontploffing de schuilplaats als een schip. Binnenin wordt het een slachting. Maar nogmaals verwaarloost de vijand de benedenverdieping, en de ontkomende, onder wie de officier en de sergeant, slagen erin zich buiten de schuilplaats te slepen.
De bemanningen van de zweefvliegtuigen wordt door middel van valschermen voorzien van radiotoestellen en springladingen. Met rode panelen bakent de bemanning de plaatsen af die ze bezet, en zodra het goed helder is, valt het vliegwezen in duikvlucht al aan, wat niet door de zijnen is bezet. Het peloton Mi voor grondverweer, dat in het linker peloton van de 2° Cie was opgenomen en dat op de zweefvliegtuigen had gevuurd, wordt geweldig onder handen genomen. Terwijl zijn stellingen ter hoogte van de grond waren toen het regiment in de ondersector is aangekomen, werd er haast gemaakt om beschutte schietstellingen te bouwen. Maar die stellingen worden door de Stukas woedend en hardnekkig met bommen bestrooid.
Te 8 uur oordeelt de chef van het linkervoorpeloton van de 2° Cie dat er niets meer weerstaat tussen de CP van de 1° Cie en Mi nr 5. Deze bestrijkt nog de toegangen naar de brug, maar de patronen voor karabijnen en zware pistolen zijn op !
Juist dan duiken de van schuilplaats A komende ontsnapten uit de kanaalgracht op. De adjudant bij Mi 5 deed ze bijna bevuren : ze zagen zwart, hun gelaat was vol bloedende kloven, hun haar was verbrand, ze uitten jammerklachten.
... De sergeant van schuilplaats A, op de stelling gekomen, ziet een FM op een Stuka schieten, doch de schutter wordt in de rug getroffen door een uit een ander vliegtuig geloste kogelvlaag.
Op dat ogenblik is de ganse 1° Cie en het linker voorpeloton van de 2° Cie buiten strijd.
De schuilplaatsen M en A zijn sinds 5 uur s morgens in vijands handen. De gevangenen werden oostwaarts van het kanaal afgevoerd. Het kanon 47 nr 3, waardoor de weg overlangs werd bestreken, is tot omstreeks 10 uur in actie.
In de CP van I slaan enkele mannen, onder de leiding van de commandant der 7c6, een aanvalspoging af, gewaagd door de bemanning van een in de onmiddellijke nabijheid geland zweefvliegtuig, dat vuur heeft gevat. Twee naar de CP gebrachte vijandelijke gekwetsten verklaren dat ze van Keulen komen en dat het aanvalsbevel daags te voren te 13 uur ontvangen werd. Een bode van de 2° Cie brengt te 6 uur in de CP een verslag. De commandant van I (eerste bataljon) beveelt de 2° Cie tegen aan te vallen, de bezette school van Vroenhoven in te nemen en vervolgens de brug, die niet gesprongen is. Het voorziene artillerievuur, zo de brug niet mocht springen, wordt gevraagd en bekomen. Een bode van de 3° Cie (heuvel van Montenaken) komt om mond- en schietvoorraad te vragen.
De CP wordt door vliegtuigen en artillerie beschoten. Enige elementen zetten tegen de CP een tweede aanval in. Een patrouille drijft de vijand terug, die enige doden op het terrein achterlaat.
Te 10 uur hevig luchtbombardement op de CP. Een torpedo treft doel, en te 11 uur wordt een nieuwe plaats betrokken in de loopgraven om de oude CP.
19-02-2010, 00:00 geschreven door DP
18e Linie Regiment 14
IV-10 & 11 Mei 1940 De Slag
10 Mei 1940 De aanval door zweefvliegtuigen op het kwartier te VROENHOVEN.
Het bevel tot wezenlijkalarm de 10°mei te 0 uur 16 bij de regimentsstaf ontvangen, wordt dadelijk aan de bataljons en aan de geneeskundige en administratieve compagnies medegedeeld. Door de divisie te 0 uur 50 per telefoon bevestigd, bevestigt het regiment dit bevel op zijn beurt, schriftelijk, aan de onderhorige eenheden. (Noodzakelijke voorzorg omdat een alarmoefening sinds verscheidene dagen was aangekondigd).
De eerste echelon te 2 u. 45 op zijn plaats. Het overige volgt, en te 3 u. 45 meldt de CP van de middelsector, die van 2 u. af op zijn plaats was met gelegde verbindingen dat de ganse opstelling gevechtsklaar is, verbindingen tot stand gebracht, die met de artillerie inbegrepen.
Omstreeks 4 u. 20 wordt de stelling en de kantonnementen op geringe hoogte overvlogen door geruisloze grote vliegtuigen die op vleermuizen gelijken. Het is nog duister. Het zijn zweefvliegtuigen die het eerste daglicht afwachten om op hun objectieven neer te strijken.
Bij het krieken van de dag komt een massa vliegtuigen de grens over. Ze vliegen in dichte formaties, de ene boven de andere, en een groep ervan vormt een hakenkruis. De ooggetuigen zeggen dat de hemel vol vliegtuigen was.
De troepen van de stelling openen het vuur op de laag trekkende toestellen, de zweefvliegtuigen. Sommige eenheden melden dat ze er neergehaald hebben. Het is dus ongegrond te insinueren dat de troepen geaarzeld hebben het vuur te openen.
De kantonnementen, de CP I en III, de kruispunten worden met bommen aangevallen en gemitrailleerd.
De zweefvliegtuigen landen zodra zij hun objectieven kunnen bemerken, tussen 4u. 30 en 4 u. 45. Op dat ogenblik worden de kantonnementen te Vroenhoven, Kesselt, Hees, Vlijtingen, Lafeld met bommen verwoest. Had het commando niet tijdig gealarmeerd, dan zouden onze troepen uitgemoord geworden zijn, vooral die in de kantonnementen. Hoewel er niet veel bommen op de huizen zelf terechtkwamen, worden de dorpen vernield. Huizen staan in lichtelaaie, andere zijn ingestort en versperren de kruispunten waarop de vijand het vooral had gemunt. Barakken, voertuigen, stallen, magazijnen van de eenheden zijn getroffen.
Reeds eer de dag is, zijn zweefvliegtuigen neergekomen op de gevechtsplaatsen van de 1° Cie en het linker voorpeloton van de 2°. Eén nabij de CP van de 1° Cie, twee op het achterpeloton, twee op het rechter voorpeloton, één achter de schuilplaats B, één achter de schuilplaats A, één op iedere uiterste groep van het Noord peloton der 2° Cie, één achter dit peloton, één op het kanon 47 nr 2, dat omver ligt, één juist ten Oosten van de brug, op de oostelijke oever aan het kanaal, verscheidene benoorden en bezuiden de brug, maar aan de overzijde (ten Noorden van de weg). Die nauwkeurige landingen bewijzen dat de grond zichtbaar was toen de toestellen daalden.
Uit ieder zweefvliegtuig traden een vijftiental mannen, allen met mitrailletten en granaten gewapend.
Op enige ogenblikken tellen de twee gevechtsgroepen van het rechter voorpeloton der 1° Cie, die benoorden de brug liggen en over twee mitrailleurgeweren en geweren beschikken, negen doden en acht gekwetsten.
De vijand, sluipend achter de dekkingen langs de weg, valt in de rug de schuilplaats M aan, waaruit de brug kan worden opgeblazen. Terwijl de sergeant, commandant van de schuilplaats (Sgt Crauwels, Postcomd van de Grenswachters), die door het kanonschietgat bemerkt heeft wat hij meent drie over de brug stappende officieren te zijn, beslist de brug te doen springen, gaat de soldaat F.M. (fuseliermitrailleur), gewaarschuwd door de schildwacht van de schuilplaats, de post uit om deze achterwaarts te verdedigen, doch wordt door de aanvaller neergeschoten. Binnen de schuilplaats legt de sergeant, met een aansteker, vuur aan de twee lonten Brickford der springinrichting. Daarna gaat het ganse personeel, zoals geordend, naar de benedenverdieping. Terstond daarop doet een geweldige ontploffing de schuilplaats daveren, die door de vlammen wordt vernietigd. De munitiekisten springen. Nadat de in de rug optredende vijand de F.M. had neergeschoten, brak hij de deur van de schuilplaats open en wierp een springlading in de doorgang waar de springinrichting zich bevindt. Deze wordt in gruizelementen gegooid door de ontploffing welke een kuil maakt, waarvan het ontsnapte personeel, wanneer het in de morgen de schuilplaats verlaat zich de oorzaak niet kan verklaren.
In hun haast hebben de Duitsers verwaarloosd de uitslag van hun aanval op de benedenverdieping na te gaan (inderdaad, het personeel zat gevangen als ratten in een val, er was enkel een uitweg naar boven, dat de Duitsers niet verder doorgedrongen zijn heeft hun leven gered, de schuilplaats of beter bunker, moet wel heel stevig gebouwd zijn).
De springinrichting en de brandende lonten worden verpulverd, eer de vlam de tussenlading heeft kunnen genaken. De brug zal dus niet springen. De sergeant postcommandant, één van beide korporaals en de F.M. zijn gedood. De aanval werd zo knap voorbereid, zo snel en krachtdadig doorgedreven dat de Duitsers niet meer dan een kwartier nodig hadden om hun aanval tot in de puntjes uit te voeren. De wanverhouding aan middelen verpletterde het verweerpersoneel op zijn gevechtsplaatsen. (zie later ook de beschouwing genieover de te vernielen brug).
19-02-2010, 00:00 geschreven door DP
Bijlage 18de linie
Bijlage 18de linie
19-02-2010, 00:00 geschreven door DP
18e Linie Regiment 13
(2) C.P. van ondersector : Commandopost van de Ondersector. Het is de plaats van de regimentscommandant die niet alleen over het 18° het bevel voert : hij is verantwoordelijk voor het inzetten van al de verdedigingsmiddelen in de Ondersector.
De C.P. is geen steunpunt, doch een schuilplaats onder metaalplaten, op de binnenkoer ener bakkerij, onder tegenaan een tuin.
De rechtstreekse-steungroep ligt naar RIEMST op, en de commandant van die groep is niet bij de commandant van de Ondersector : hij is er vertegenwoordigd door een verbindingsofficier.
In 1918 is de defensieve opstelling, te Merkem bijvoorbeeld, wat genoemd wordt de «vierkante divisie», het is te zeggen de drie regimenten naast elkaar en, bij ieder regiment, de drie bataljons het één achter het ander.
Er bestaat een voorpostenzone, waarvan de verdedigingswaarde reëel is. Wanneer de stormloop vóór den tweeden echelon van Langewade komt uitsterven, zal het derde bataljon (het piket) dat in de diepte beschikbaar is, kunnen overgaan tot de tegenaanval welke de artillerie heeft voorbereid.
Het commando, de lessen bij Riga indachtig, had de leiding van de verdediging gewijzigd, en onze artillerie was, als gevolg van de nieuwe schikkingen daags vóór de aanval verplaatst geworden.
Het was nog een geluk voor ons. De Duitse artillerievoorbereiding woelt dus onbezette stellingen om : de ongedeerde verbindingen en batterijen zullen voor de tegenaanval beschikbaar zijn.
Nog enkele bedenkingen van Kol SBH DUEZ alvorens dit deel af te sluiten.
In 1940 , t is te zeggen na twee en twintig jaar, heeft de verdedigingstactiek geen wijzigingen ondergaan. Er werd weliswaar geen gevecht geleverd, maar de vorderingen van het vliegwezen en de motorisering mogen niet onbekend zijn.
Zij die streden in 1914-1918, weten dat onze verdedigingsdoctrine te stram is, dat bovendien de middelen in t begin van een conflict noodzakelijk geringer zullen zijn dan die op t einde van de eerste wereldoorlog : niet aan de strijd gewende soldaten en ontoereikende uitrusting van het slagveld.
De chefs weten dat de eerste stoot uiterst geweldig zal zijn, dat onze minderwaardigheid zal worden goedgemaakt door de onverwoestbare wil, Te zijn of niet te zijn heeft de commandant van de divisie gezegd.
In bijlage :
-enkele fotos van de brug te Vroenhoven en de bunker schuilplaats M
-Een uittreksel uit de geografische kaart van het IGN/NGI met Vroenhoven en omgeving.
Volgend deel :
De aanval op 10 mei 1940, aanval van zweefvliegtuigen op het kwartier te Vroenhoven
Kaart van de verdedigingsopstelling van het 18° Linieregiment in de ondersector Vroenhoven.
19-02-2010, 00:00 geschreven door DP
18e Linie Regiment 12
Gelet op de belangrijkheid der hindernis, hoeft het geen betoog dat een aanval op de stelling slechts onder begunstiging van een verrassing mogelijk is. Ook wordt aan de wachttroepen stipt vereist dat ze waakzaam zouden zijn. De korpscommandant, die de overval op de schuilplaats M vreest, waarschuwt dat de verrassing goed mogelijk uit achterwaartse richting kan komen, en legt ten strengste op wacht- en naderingswoorden te eisen van om t even wie s nachts en uit welke richting ook de schildwacht nadert.
Het commando doet talrijke oefeningen houden. Daar het verkeer op de stelling zelfs voor de vreemdelingen open is, worden de aanwijzingen betreffende de verweermaatregelen, welke door de werken zelf al versterkt werden, jammer genoeg bevestigd door de bezetting van de gevechtsplaatsen. Waarlijk, de vijandige spionage heeft het gemakkelijk ! Later zal blijken dat er wel degelijk verraad en spionage gebeurd is op die plaats.
Ondanks verscheidene aanvragen ontving het regiment zijn voorraad munitie niet. Daaruit volgt dat, onder meer, ieder fuselier slechts over 60 patronen beschikt. Wegens de landbouwverloven zijn de getalsterkten met 15 % geslonken.
Tot gevolgtrekking mag gezegd worden dat, zo het verdedigingsplan het verweer ter plaatse tot het uiterste voorziet, de vereisten waaraan een goede definitieve stelling moet voldoen, op verre na niet vervuld zijn. Het grote nadeel voor ons ligt hierin, dat onze schikkingen niet alleen bekend en gekend zijn doch tevens duidelijk zichtbaar zijn voor het vliegwezen, vooral de plaatsen der kanonnen 47.
Bij vergelijking van onze steunpunten met die van 1918, welke verdedigd werden door in de strijd geharde soldaten, is de gevolgtrekking formeel : onze terreininrichting is in den dop, is rudimentair, terwijl de orders, zij, dezelfde zijn, als die welke voor de verdediging van gestabiliseerde fronten werden gegeven.
BEZETTINGSOPSTELLING
De ondersector heeft 4 Km 600 breedte. Het Noordkwartier zonder brug strekt zich over 2 Km 400 uit. Het Zuidkwartier met de brug te Vroenhoven is 2 Km 200 breed. De linkerflank bestaat uit de heuvel van HEES, ontzaglijke massa die een hoogvlakte van 800 x 500 m. vormt; de rechterflank, uit de driekantige 600 m langen heuvel van Montenaken, wiens bovendeel eveneens vlak en naakt is. Tussen beide hoogvlakten liggen de dorpen Kesselt en Vroenhoven. Als noordrand van Vroenhoven hebben we de weg en de brug. Ten zuidoosten van Kesselt, voortreffelijke natuurlijke dekkingen en uitstekende vuuractie op 1000 m in de richting van de brug.
In tweede echelon zijn de dorpen Hees, Lafeld en de Lafelderberg, welke langs de weg naar Tongeren ligt en deze beheerst, de natuurlijke steunpunten waartegen de verdediging aanleunt.
De bij het verdedigingsplan vastgestelde opstelling mag geen enkele wijziging ondergaan zonder de voorafgaande instemming van het legerkorpscommando. Er bestaat een wacht- en bezettingsopstelling. Deze laatste wordt dadelijk tot stand gebracht bij wezenlijken alarm, al dan niet de brug te Vroenhoven vernietigd is. In dit laatste geval dient een voorbereid artillerievuur aangevraagd.
De opstelling, die niet lenig is, steunt op de vernietiging van de brug. Er zijn, zoals elders, slechts twee echelons achter de brug, en er zijn geen voorposten vermits we tegen de grens liggen (de enige gevechtsgroep ten Oosten van t kanaal is slechts een eenvoudige alarmpost).
De dosering van het vuren naar de brug rust op de aan de steunpunten gegeven versterkingen in Mi en kanonnen 47 : de zuidoostelijke flank van Kesselt versterkt met vier secties Mi en twee kanonnen van 47, bevuurt de toegangswegen en uitwegen der brug.
Te Vroenhoven zelf versterken drie kanonnen van 47 en twee secties Mi de actie in de richting van de toegang tot de brug. Er dient echter opgemerkt dat de weg bij de brug gezoomd is met huizen; uit dien hoofde zijn alleen frontale acties mogelijk. Op de vier sectie M. 7c8 van de Zuidsector zijn er drie in t kwartier Vroenhoven.
De uitgestrektheid van het front eensdeels, het bestaan van vier lokaliteiten in de ondersector anderdeels, verplichten er toe de lokaliteiten slechts op de rand aan de meest blootgestelde zijde te verdedigen : geval voor Kesselt, Hees, Lafeld, waarvan de keel, onbezet, openligt voor de ondernemingen van de vijfde kolom en de parachutisten.
Alleen te Vroenhoven legt een achterpeloton vuur op de rand. De compagnies te Kesselt en te Hees zijn ieder over zes steunpunten verdeeld. Deze verbrokkeling, onvermijdelijk wegens de uitrekking van het front, begunstigt de niet-rechtstreekse bescherming tegen de aanvallen, maar maakt het de commandanten van de kleine eenheden zeer moeilijk en geeft de verdedigers de indruk afgezonderd te zijn.
De C.P. van ondersector (2) ligt 1400 m achter den tweeden echelon op een stuk der dwarsstelling Rosmeer-Vlijtingen-Vroenhoven.
19-02-2010, 00:00 geschreven door DP
18e Linie Regiment 11
III - 10 en 11 mei 1940-DE SLAG
Door Kol SBH DUEZ, commandant 18° Linieregiment
Den 10n en 11n MEI 1940, op de stelling aan het Albertkanaal, tegenover Maastricht.
STAAT VAN DE ONDERSECTOR.
Eenparig verbaasd en teleurgesteld waren de kaders en de troep van het 18° toen ze in de ondersector van Vlijtingen aankwamen.
Zo het Regiment in de Ondersector van Kwaadmechelen een moeizame en stevige ingerichte stelling had verlaten, vindt het in zijn nieuwe Ondersector slechts onbeklede grondwerken, geen enkele schietstelling die tegen de waarneming uit de lucht en de aanvallen van de lichte wapens van het vliegwezen is beschermd, geen verbindingsloopgraven.
De ganse en enige waarde van de stelling bestaat in de hindernis welke door de diepe kanaalgracht wordt gevormd.
Het commando heeft aan de hindernis zulk een belang gehecht, dat er in de sector een grote bezuiniging van middelen werd doorgevoerd : de divisie is over een front van twintig kilometer uitgerekt en, afgezien van enige schuilplaatsen voor het wachtpersoneel, werden er praktisch geen materialen op de stelling verwerkt.
De wachtdienst (één dag op drie), bij prangende koude, is zeer hard gebleken : tussen het af- en optrekken van de wacht, is feitelijk slechts één dag verpozing, heel betrekkelijke verpozing.
Bovendien loopt het front van de ondersector over 4 Km 600.
De werken die konden worden uitgevoerd boezemen dus maar weinig ontzag in. Op t einde van de winter zijn de onbeklede grondwerken ingestort. Het afgeloste regiment had er voor gezorgd de glooiingen weer te vlakken en de ingestorte aarde ter zijde te werpen, waardoor brede grachten openbleven.
Ik kan mij goed de teleurstelling voorstellen, een uiterst goed ingerichte stelling zoals ze hadden opgebouwd in Kwaadmechelen niet terug mogen innemen en deze onmogelijke toestand waarin ze nu terechtkwamen moeten aanvaarden.
De gevechtsplaatsen werden stelselmatig van de woonhuizen verwijderd, om het personeel aan de uitwerking van het artillerievuur te onttrekken en zoveel mogelijk de schade aan private eigendom te beperken : het vliegwezen kan ze dus gemakkelijk ontdekken.
De telefoonlijnen zijn geen grondlijnen maar luchtlijnen, vaak aan de eerste de beste paal vastgehecht. De ganse winter door waren de lijnen aan weer en wind blootgesteld, en de draden zijn in slechte staat. De telefonistenseiners hebben hun handen vol met het onderhoud van het permanente net.
Het fort van Eben-Emaal heeft op de heuvel van Montenaken een waarnemerpost. Het is een eenvoudige planken schuilplaats met een luchtdraad verbonden aan een betonschuilplaats in de naburige sector !
De waarde van de stelling berust dus :
Op de belangrijke hindernis uitgemaakt door de kanaalgracht waarvan het watervlak is verdedigd door drie betonschuilplaatsen met twee verdiepingen, voorzien van de mitralleuses, zoeklichten, voorraden munitie en verbanden. Maar de schuilplaatsen zijn van boven, noch er omheen beschermd door prikkeldraad.
Op de vuursteun van het fort EbenEmaal waarvan de kazematten Ma 1 en Ma 2 de ondersector van het regiment flankerend bestrijken.
Op de verdedigers, wier tegenwoordigheid in deze op een hachelijk ogenblik blootgestelde ondersector in zich sluit, dat zij het vertrouwen van het commando bezaten.
Doch de waarde der hindernis kan maar ten volle gelden voor zover de brug te Vroenhoven vernietigd is. Een post Grenswielrijders die schuilplaats M (bewapend met een kanon 47 zie kaart) bezet, is belast met de ontbranding op bevel van het V.I.C. (1) of van het legerkorps of op initiatief van de postcommandant (zo pantserwagens willen doorbreken).
Die post hoort onder het commando van de Grenswielrijderscompagnie te Lanaken, en niemand van het regiment dat de ondersector bezet, is er toe gemachtigd de postcommandant bevelen te geven. Eerst NA de vernietiging van de brug, komt de post der Grenswielrijders onder het bevel van de commandant van de ondersector.
Een nog al ingewikkelde situatie daar te Vroenhoven lijkt mij zo.
(1)V.I.C. : vooruitgeschoven inlichtingscentrum afhankelijk van het Groot Hoofdkwartier.
19-02-2010, 00:00 geschreven door DP
18de Linie Regiment 10
Maar het regiment had geenszins de tijd zich aan zijn nieuwe legerplaats te wennen. Tot versterking van de dekking tegenover het Zuiden wordt het I° bataljon naar Pepingen, het III° naar Broedhout-Alsput, het IV naar Rukelingen gezonden, terwijl het II° te Halle blijft. Voor dit laatste bataljon heft de zaak ditmaal en schaduwzijde : zijn mitrailleurs trekken voortdurend de wacht op. Verkenningen, bezettingswerken en oefeningen worden van lieverlede hervat. De troep, en zelfs de kaders vragen zich af wat dit alles betekent. We moeten allerwegen het hoofd kunnen bieden, akkoord ! Maar tegenover her Zuiden ? Een zo ver IN het land !
Door maar steeds hier en overal het hoofd te willen bieden, draait men ten slotte zot.
Ook zijn de liefhebbers van de rustperiode heel gelukkig te vernemen dat wij wederom een sector gaan bezetten. Waar ? De voornaamste belanghebbenden weten het altijd het laatst. De regimentsstaf weet het, maar mag niets zeggen. Het regiment krijgt de toelating zijn ondersector te kiezen : hij kiest dien ten Zuiden (Kanne), doch deze keuze valt al zo even min mee, als die ter zake van de rustzone (kust).
Hogere bevelen beslissen er over.
Er wordt niet voorgeschreven verkenningen uit te voeren. De plaats is nochtans blootgesteld. Het regiment vraagt verkenningen te doen. Het dringt er op aan en wordt er ten slotte toe gemachtigd, maar slechts tot de bataljonsechelon. En het feit dat de verkenningen bescheiden moeten zijn, bevestigt de mening dat het oord is blootgesteld.
Geen betere aanvalsgelegenheid voor de goed ingelichte vijand dan een aflossing op een blootgestelde plaats. Zulks was het geval met de aflossing van de Fransen door de Britten te Nieuwpoort in 1917 : de Duitse aanval sloot alle mogelijkheid uit nog een offensief in te zetten, dat het bruggenhoofd Nieuwpoort als uitgangspunt zou gehad hebben.
Maar is in een onzijdig land, in een streek vol vijandige agenten, de hoop gewettigd dat een aanstaande aflossing niet zou geweten zijn ? Is het dan niet beter dat de voor de verdediging aansprakelijke chefs al op de hoogte zijn van de getroffen schikkingen, en het terrein kennen wanneer de troepen tot de aflossing overgaan?
Wat ware er gebeurt zo de vijand daags na onze aankomst in de sector had aangevallen, terwijl wij geen verkenning zouden verricht hebben ?
Het scheelde maar ACHT dagen.
Mogen wij, de uitvoerders, die zo vaak werden gehekeld door lieden wier dienst te velde hen tot bescheidenheid zou moeten aansporen, mogen wij ons verstouten deze vraag te stellen : was de aflossing van de 5° divisie door de 7° divisie wel noodzakelijk op dat ogenblik ?
Was de overrompeling van Denemarken en Noorwegen geen teken dat de beslissing weldra in het Westen zou worden gezocht ?
Was de divisie die de sector had ingericht niet helemaal aangewezen om hem te verdedigen?
Ik dacht dat het nuttig en ook nodig was in de voorgaande tekst het relaas van de regimentscommandant Kolonel SBH DUEZ volledig weer te geven, in zijn eigen bewoordingen. Wat volgt is de beschrijving van de sector waarin het regiment terecht is gekomen alsook de gebeurtenissen op 10 en 11 mei 1940.
Door allerlei omstandigheden en onbegrijpelijke beslissingen van het opperbevel enz... zullen we zien dat het daar niet goed kon aflopen.
Maar laten we opnieuw de Kolonel aan het woord voor de Stelling en de Slag aan het Albertkanaal.
19-02-2010, 00:00 geschreven door DP
18e Linie Regiment 9
Het 2° bataljon, dat in onze oude sector het slechtst gelegerd was, ligt thans te HALLE, het 1° te s GRAVENBRAKEL en het 3° en 4° te WATERLOO.
Nauwelijks is het regiment geïnstalleerd of de bezettingsverkenningen van de stelling tegenover het Zuiden, in tweede linie, namen een aanvang. Er vielen bovendien veel zaken te doen : een herziening van de uitrusting en de voertuigen was noodzakelijk.
Zoals je verder zult lezen, het was helemaal niet rooskleurig gesteld met de uitrusting, maar laten we de
kolonel SBH DUEZ verder vertellen.
De tenues waren versleten : ze hadden in vredestijd gediend, werkelijke dienst en wederoproeping, en werden sinds 1 september 1939 voortdurend gedragen, zo in t kantonnement als bij oefeningen en de grondwerken op de stelling. Of het er droevig mee gesteld was ! Uit de depots kwamen ons sommige versterkingen toe in ... burgerkledij ! Het enige kledingsstuk dat ze hadden was een pet !
De wederopgeroepenen van SEPTEMBER 1939 voor wie er klederen op maat dienden gemaakt ze konden niet meer in hun tenue van vredestijd hadden in MEI 1940 die klederen nog niet ontvangen.
De schoenen bleven drie weken in herstelling ! Natuurlijk was het tweede paar snel afgelopen, ten gevolge van de voortdurende marsen.
Sommige voertuigen waren over de twintig jaar oud en daar ze in de parken bleven staan, had de verrotting ze aangegrepen : geval van de munitiewagens de 1/6 mortieren.
Er waren pakwagens aan de eenheden toebedeeld, doch wijl het reisgoed ten gevolge van de nieuwe voorschriften (soldatenuurtje, avondcursussen) hoe langer hoe omvangrijk werd, was het de eenheden niet mogelijk drie achtereenvolgende etappen af te leggen, zonder een groot deel van hun bagages in de verschillende betrokken kantonnementen achter te laten.
De uitrusting was disparaat. Er bestonden drie modellen : twee dagtekenden uit de oorlog van 1914-1918. Bezuinigingshalve, stellig ! Maar hoe kon de gewapend aantredende troep het vereiste streng eenvormige en onberispelijke uitzicht bieden ?
Machtiging werd verleend een regimentskapel samen te stellen, maar het mocht de staat niets kosten. Vanwaar moest het geld komen ?
Zelfde toestand op sportgebied.
Al die luttele onaangenaamheden volgden uit de mobilisatie van een te grote getalsterkte ten aanzien van de begrotingsmogelijkheden. De eenheidscommandanten werkten ze weg voor de behoeften van de Zaak, daar zij wel wisten dat hoe uitgebreider ons militair apparaat was, hoe meer kansen we hadden de tegenstrever in bedwang te houden.
Edoch, verre van de moeite te erkennen die het kader zich op gebied van vindingrijkheid en onbaatzuchtigheid getroostte, werden er aan hogerhand onverpoosd nieuwe eisen gesteld : de bureelratten heersten. Ze deden zich zelfs de vergoedingen toekennen ten koste van diegenen die op stelling waren !
Wij ontvingen geen kaarten op voldoende schaal voor de terreininrichtingswerken. Om het nodige te hebben, moest een vergroting op het 5000° worden getekend, gefotokopieerd en ... de rekening met eigen geld betaald !
Toch deed dit alles geen afbreuk aan een onuitputtelijke goedwilligheid; vrolijk werd alles t onderste boven gezet bij de tijding dat het regiment zou deelnemen aan de revue op 8 april te Brussel.
Onze kapel blonk er wonderbaar uit. Niemand kon geloven dat het een muziekkorps van en reserve-eenheid was.
Onze paarden waren in puike staat. Zowel onze paarden- als autovoertuigen maakten een goede indruk, dank zij de miserie overdekkende opschildering.
En de troep, blakend gezond, zielsgelukkig in de lente en tevens Brussel weer te zien, was uitstekend geluimd. We waren gewaarschuwd dat er aan hogerhand en groot belang aan de revue werd gehecht : een mooie prestatie van de troepen kon een heilzame invloed op de gebeurtenissen uitoefenen !
Daar we naamloos aan de revue deelnamen, werden we, zodra de wapenplechtigheid geëindigd was, terug naar onze kantonnementen vervoerd.
19-02-2010, 00:00 geschreven door DP
18e Linie Regiment 8
Tegelijkertijd heef hij krachtig vat op het moreel van de verdediger. Wordt het een verplichting zeer uitgestrekte fronten te bezetten, dan dient er in berust op de minst belangrijke punten zwak te zijn, ten einde reserves voorhanden te hebben, die naar de aanvalspunten kunnen gezonden. Noodzakelijkerwijs volgt daaruit een eventuele afstanddoening van terrein op die punten, doch de gebeurtenissen in de lente en zomer van 1918 bewezen dat het stelsel doeltreffend is om de aanval te stuiten. De troepen in linie waren degelijk bewapend en beschikten over depots levensmiddelen en munitie evenals over een goede uitrusting van het slagveld.
Ze waren in de strijd verhard. Toch werden ze overrompeld, omdat ze uitgerekt waren. Hun weerstand vertraagde echter de vijandelijke opmars en verschafte de nodige tijd om belangrijke reserves aan te voeren en de vijandelijke vooruitgang te beperken.
Op grond van die les wisten we dus welk het allerminste was waaraan we ons moesten verwachten, en, gelet op de ontwikkeling sinds 1918 van de motorisering en het vliegwezen, was het wel werkelijk een minimum.
De ervaring toonde ook aan dat een bijvulling van krachtsmiddelen diende nagestreefd door de inrichting van het terrein, wat een groot verbruik aan kostbare materialen betekent. De chef, die tot plicht heeft zijn troep in de beste condities het gevecht te zien aanbinden, kan de factor kosten niet in overweging brengen.
Maar wordt er altijd naar hem geluisterd ?
Wie is er dan verantwoordelijk voor de misrekeningen?
Te recht werd gezegd dat een stelling, hoe stevig ze ook zij, als waarde slechts die van haar verdedigers heeft. Deze waarde hangt af van vele elementen : inrichting, bewapening, opleiding, morele macht. De eerste twee werden vroeger onderzocht (de mobilisatie). De opleiding was niet verwaarloosd geworden. In een geteisterde wijk werden de gevechtsoefeningen gehouden en de volledige cyclus er van was doorlopen. Maar het schieten was niet voldoende beoefend.
Behoudens een periode om te vuren met het kanon 47, met de Mi tegen laagtrekkende vliegtuigen en om de werking van de automatische wapens na te gaan, was er, ondanks herhaald aandringen, geen onderricht in het schieten gegeven. Zo werden, bij voorbeeld, geen schietoefeningen met de mortier 7,6 A, met het geweer of met het pistool gehouden.
Gelet op het getal gemobiliseerde manschappen was het munitieverbruik dat diende voorzien, misschien niet verenigbaar met de bestaande voorraden en de beschikbare schietinstallaties.
Het was een jammerlijke leemte.
Schietoefeningen zijn van hoog belang voor de soldaat te voet. Hij moet voldoende kunnen schieten om een knappe schutter te worden en vertrouwen in zijn wapens te verwerven. Om stevig in t gevecht te staan, moet de infanterist ervaren zijn in het schieten en granaatslingeren. Is zij het niet, dan verzwakt haar moreel, naarmate de tegenstander veld wint.
Onze munitieverdeling in vredestijd was al onvoldoende om zelfbewuste schutters te vormen. Het jaarlijkse verbruik aan patronen stemde overeen met de voorraad die in de loop van het jaar moest worden afgekeurd wegens transformatie van het buskruit.
Deze bedeling was merkelijk geringer dan die in de naburige landen, bovendien was en groot gedeelte onzer schietinstallaties ver van modern. Het onderricht in het schieten en in het gevecht op korte afstand was onvoldoende. Het slingeren met scherpe granaten was in vredestijd afgeschaft geworden wegens de ongevallen .
De aflossing April 1940
Tegenover het Zuiden, in April 1940.
Einde maart, verneemt het regiment dat het weldra zal afgelost worden. De divisie gaat met rust, heel betrekkelijke rust, omdat de periode zal worden te baat genomen om de eenheden weer op dreef te brengen.
Enige ouderen uit de oorlog van 1914-18 herinneren zich de toenmalige rustperioden en steken de draak met de illusies van hun jongere makkers. Zeer lieftallig had de commandant der divisie, als beloning voor de inspanningen van het regiment om de ondersector KWAADMECHELEN in te richten, ons de keuze van de kantonnementen gelaten : de kust of Waterloo. De kust werd gekozen, immers de meeste manschappen waren uit Vlaanderen, maar ten slotte moesten wij, om ons onbekende redenen, naar WATERLOO.
Dat komt mij zeer bekend voor, dat heb ik zelf meermaals in den huidige ABL ook nog meegemaakt.
De aflossing geschiedde bij heerlijk weer, in kleine groepen trokken de bataljons naar de zone van Diest, vanwaar zij naar de streek van HALLE-WATERLOO spoorden.
19-02-2010, 00:00 geschreven door DP
18e Linie Regiment 7
De winter van 1939 naar 1940 moet wel vreselijk geweest zijn voor onze soldaten aan het Albertkanaal.
Beu gewacht op barakken, bouwde het regiment zelf stallen en bergplaatsen, zo niet waren paarden en wagens, bij het eerste vriesweer, verloren.
Er valt te kampen om de barakken één voor één te krijgen, terwijl er in t begin van de winter nochtans vele manschappen onderdak vinden in schuren :
20 % in het I° en het IV° Bon;
50 % in het II°;
60 % in het III°.
In sommige schuren dringt een ijzige wind door de wanden. In ginds kantonnement, is men er bij 20° onder nul slechter aan toe dan op wacht aan t kanaal omdat er in de wachtpost een brasero staat en men tussen twee wachten in geen gevaar loopt te ontwaken met bevroren voeten.
De gezondheidstoestand blijft goed, beter dan in garnizoen, dank zij het leven in open lucht en het overvloedige voedsel dat de eenheden op t ogenblik van de grote koude, nog verbeteren door verdeling van spek, s ochtends, en van warme drank, s avonds.
Op t einde van de winter boezemen de stevige inrichtingen van de Ondersector vertrouwen in. Maar de maanden in Gestel, te Genedijk of in de schuren te Klein-Vost en Tessenderloo zijn, ondanks het goede onthaal van de bevolking en de moeite om het soldatenuurtje in te richten, langdurig voorgekomen en velen wensen te veranderen van sector.
Te Leuven hadden we slechts lichte inrichtingen nagelaten. Hier, integendeel, verlaten we stevige inrichtingen die onder uiterst pijnlijke omstandigheden werden gebouwd.
Wat zal een verandering van sector ons aanbrengen ?
De machten die elkaar in t Westen waarnemen, zullen weldra handgemeen worden : de staten behouden zulke mensenmassas slechts onder de wapens om een beslissing door geweld af te dwingen. Daar een aanval door de linie Maginot te duur zou kosten, moeten we er ons aan verwachten dat ons land tot slagveld zal dienen. Dit is nochtans de mening van de meeste Belgen niet. De neutraliteitspolitiek, aangekleefd uit vrees en ook met de hoop s lands grondgebied andermaal aan een verwoesting te onttrekken, heeft de openbare mening in slaap gewiegd. Deze mening oordeelt dat hoe meer tijd er verloopt, hoe groter de kansen we hebben aan de oorlog te ontsnappen.
Men had dus niets geleerd uit de ervaring van 1914, wat ook blijkt uit zijn hieronder volgende uiteenzetting. Niet alles wat volgt heeft direct iets met de mobilisatie te maken, maar ik vind persoonlijk dat zijn beschouwingen zeer zinvol zijn en waard zijn hier volledig weer te geven.
De lange mobilisatieperiode drukt zwaar. Een gedeelte der opinie komt er zelfs toe, de mobilisatie als nutteloos te beschouwen. De gemobiliseerden klagen : velen lijden zware stoffelijke verliezen. De geringe soldij en de landbouwverloven geven bovendien aanleiding tot misnoegdheid. Maar door den band blijft de geest van de troep bevredigend, want ondanks de voortdurende wijzigingen aan het stelsel der permissies behoudt het gezonde verstand de bovenhand : het gevaar is klaarblijkend. De alarmtoestand in november en januari is in de geest der bedachtzaamsten geprent gebleven. Overal waar men is, dient men op zijn hoede te zijn en zich in te richten, op gevaar af de mobilisatie-inspanning te ontzenuwen. De noodzakelijkheid van het inrichten, het is te zeggen de handeling die er toe strekt door allerlei uit te voeren werken de waarde van de bezette positie te verhogen is des te gebiedender daar de aanvaller in het begin de overmacht van de middelen zal hebben, vermits hij zijn aanvalspunt kiest en dus dáár zijn geweldigste middelen kan samentrekken.
In dat opzicht is de neutraliteit een verzwakking, want de hoop die ze onderhoudt, niet meegesleept te worden in een conflict, spoort er toe aan niet al de gepaste voorzorgen te nemen. Zij die ze nemen overdrijven wordt er gezegd. Barst evenwel een aanval los, dan breekt hij door, en zij die de nodige voorzorgen hadden moeten nemen, worden als kortzichtig bestempeld en dragen de verantwoordelijkheid voor de gebeurtenissen. Diengaande is de oorlog van 1914-18 rijk aan lessen. Herinneren we aan het gemis van defensieve inrichtingen in 1916 te Verdun, welke streek te machtig georganiseerd werd geacht om een aanvalstoneel te worden. Kort voor de aanval nog, bestonden er plans in groten getale, maar weinig werken. Daar men, bij defensief, altijd middelen tekort komt, worden deze bezuinigd ten nadele van de sterk geoordeelde stellingsdelen, ten einde zwakke posities te verstevigen. Deze strekking de waarde van de stellingen gelijk te schakelen, vergroot nog de bezwaren van de zogenaamde opstelling en cordon en is een troef in t spel van de aanvaller. Wanneer deze een front doorbreekt dat de naam heeft machtig te zijn, baart hij de verrassing, die in een oorlog fundamenteel is.
19-02-2010, 00:00 geschreven door DP
18e Linie Regiment 6
II - Aan het Albertkanaal te Kwaadmechelen
Kolonel SBH DUEZ geeft nu een algemeen zicht op de sector toegewezen aan het 18° Linie Regiment, de werken die zij er uitvoeren en de verdedigingsmogelijkheden van zijn sector.
Hij vervolgt :
De aankomst aan het Albertkanaal was een gebeurtenis : allen waren nieuwsgierig die veelbesproken vaart te zien, welke als hindernis tegen een eventuele aanval moest dienen.
In het westelijke gedeelte van de Regimentsondersector lopen de kanaaloevers gelijk met de aanpalende grond, terwijl ze in het oostelijke gedeelte merkelijk hoger reiken. Anderdeels ligt een uiterst gewichtig kunstwerk, de sluis van Kwaadmechelen, in het oostelijke gedeelte. De baan kruist het kanaal aan de sluis, waarvan zij de brug bereikt door middel van twee belangrijke opritten.
De dijken bestaan uit ontzaglijke massas aangebracht zand waarin niet mag worden gegraven en die het naburig moerassige terrein overheersen.
Betonschuilplaatsen bieden mogelijkheid vuur af te geven ter hoogte van het watervlak. Om meester te zijn over het kanaal, moet men de dijken in zijn macht hebben en zich bijgevolg ongedekt opstellen, wat, zich onvermijdelijk blootgeven is aan de luchtwaarneming. Daar het terrein benoorden het kanaal anderdeels plat is, schijnt het voor de hand te liggen dat de aanval noodzakelijk zou gesteund worden door het vliegwezen dat zijn infanterie veel dichterbij kan beschermen dan de artillerie, die wegens de verspreiding van de schoten een betrekkelijk diepe veiligheidszone vereist. Daaruit volgt noodzakelijkheid den eersten echelon, die zich over 3500 meter ontwikkelt, van een voldoende bezetting te voorzien en een sterk verdedigden tweeden echelon te hebben, die beter kan worden gecamoufleerd. Bovendien blijft de baan, zelfs de vernielde brug, een aanvoerweg. De verweermiddelen moeten er dus in de diepte worden geëchelonneerd.
Om zich tegen een inval te vrijwaren, bevindt zich het peloton Verkenners zich op de voorposten te Gestel, en terwijl er ten Oosten van de brugoprit een stuk land onder water wordt gezet, leggen wij ten Westen, met behulp van boomstammen, een tankhindernis aan. Een met mitrailleuses versterkt peloton vormt het bruggenhoofd en verdedigt door het vuur de tankhindernis en het blanke gebied (naderhand werd de hindernis nog versterkt door een mijnenveld).
De zuidelijke invalswegen van de sluis worden door een convergerend vuur van drie pelotons bestreken. Achterwaarts, in «den tweeden bataljonsechelon» wordt de omgeving van het belangrijke kruispunt Genendijk tot een antitankcentrum ingericht. De compagnie die het verdedigt, ontvangt vier kanonnen 47 en vier secties Mi tot versterking.
De actie van al de automatische wapens wordt samengeordend voor het verweer tegen laag trekkende vliegtuigen, terwijl de wederzijdse steun van de echelons verzekerd is.
Nu de verdeling van de middelen door de commandant van de divisie goedgekeurd is, wordt het werk aangevat.
Ieder bataljon is gestadig in zijn kwartier en zal de stelling verdedigen die het heeft ingericht.
De commandoposten, de kanonnen 47 en de mitrailleuses zullen in bombardementsschuilplaatsen worden ondergebracht, de mitrailleurgeweren op de dijk zullen tegen de waarneming en de uitwerking van de lichte wapens worden beschermd. Het werk wordt onverdroten voortgezet : het is een zware taak omdat de lage grond noodzaakt boven het grondpeil aan te hogen, wat een ontzaglijk volume grondwerk betekent.
Allen herinneren zich de inrichting van de arbeidsplaatsen : op het bruggenhoofd, ten Oosten, de versteviging van de dijk en de onderwaterzetting; ten Westen, de antitankhindernis. Om de boomstammen van 0,35 tot 0,50 m doorsnede te verleggen, werd hulp gevraagd en bekomen van de tractors der artillerie. Na enige dagen moesten de tractors echter terug : het materieel diende gespaard. De geestdrift en de armen onzer infanteristen volbrengen dan maar alleen het werk dat voor de tractors te aanzienlijk was.
Op de stelling : gevechtsplaatsen en verbindingsloopgraven duiken allengskens op. Er komen hoe langer hoe meer kunstmatige hindernissen en de permanente schuilplaatsen worden letterlijk met prikdraad omgeven en overdekt : ze zijn ongenaakbaar. Voor ieder kanon van 47 is een wachtschuilplaats en verschillende schietstellingen voorzien : de vlam van t schot is te lichtend dan dat er aan kan gedacht de stelling te camoufleren. Er dient bij verrassing gehandeld en dadelijk van plaats veranderd. De batterij van 7/6, in een laaggelegen terrein, kwijt zich aan een zware taak en brengt, na grote inspanning, modelstellingen tot stand.
Met het vellen, zagen en vervoeren van de boomstammen alsook het bouwen van de schuilplaatsen worden gespecialiseerde ploegen belast.
Het regiment blijft van oktober tot einde maart in de sector. De inrichting van de stelling is niet zijn enige taak : het trekt de wacht op, houdt tactische oefeningen, beoefent de sport, vormt een muziekkapel, richt talrijke cursussen en feesten in. Deze veelvuldige bedrijvigheid kost zowel het kader als de troep geweldig veel moeite, en een vreselijk barre winter voert de spanning ten top.
19-02-2010, 00:00 geschreven door DP
18e Linie Regiment 5
Op de stelling Koningshooikt Waver
Terwijl het regiment te Brussel legerde, hadden de bataljons- en regimentsstaven opdracht ontvangen binnen de stelling K W over te gaan tot verkenningen van de ondersector Leuven. De buitenrand van de stelling was afgebakend door de spoorweg en liep van het rangeerstation in het Noorden, tot het kasteel van Heverlee, ten Zuiden. Het 1° en het 3° bataljon lagen in eerste lijn, terwijl het 2° bataljon den tweeden echelon ten Oosten van Leuven moest bezetten.
.../...
Het regiment vatte dus vastberaden de arbeid aan ten einde zo spoedig mogelijk gereed te zijn. .../...
De aangewende inspanningen werden van hogerhand naar waarde geschat. De werken vorderden. Weldra werd de leiding ervan opgenomen door de commandant van de infanterie der divisie, en de korpscommandanten van het 2° karabiniersregiment en het 18° Linieregiment werden gelast de bezettingen te verkennen, vervolgens de werken op de stelling Koningshooikt en Tildonk in te richten.
Zeer belangrijke werken waren ondernomen in die stelling, ondermeer een tankafweerdijk vlak tegenover Haacht. Van Keerbergen tot Tildonk waren talrijke schuilplaatsen in opbouw. Een hulptroepenregiment, een compagnie der Genie, opgeëiste burgerarbeidskrachten waren aan het werk. Het is een laag land. De aarde is met water verzadigd en leent zich geenszins tot bewerking. De streek is feitelijk zeer weinig geschikt voor militaire operaties. Ze dekt echter tegelijkertijd Leuven en Mechelen en de aanzienlijke moeite die eraan werd besteed, bewijst hoe groot belang het commando aan de lijn K W hechtte.
Het welslagen van de Duitse aanval op Polen bleek dag tot dag stelliger : meteen nam het gevaar voor ons in gelijke mate toe. Ook baarde het geen grote verrassing toen wij vernamen dat de divisie weldra meer oostwaarts zou worden gebracht. Na onverdroten gewerkt te hebben aan het weerbaar maken van een stelling tot verdediging waarvan men zich geroepen meent, is het teleurstellend de positie te verlaten om elders te gaan. Toch trekken we oostwaarts. Allen voelen het aan dat het beter is de strijd aan te binden op de grenzen dan wel binnen in het land.
In twee nachtelijke etappen verplaatst de divisie zich van Leuven naar het Albertkanaal. Het regiment kantonneert te Scherpenheuvel en s anderendaags vertoeft het in de omgeving van Tessenderloo.
Bij goed weer afgelegde marsen, doch niettemin afmattend wegens de slechte toestand van de steenwegvlakken op t einde der etappen.
Vergeten we hier vooral niet dat onze Infanterie toen nog Infanterie te voet was!
Aan het Albertkanaal te Kwaadmechelen
Kolonel SBH DUEZ vervolgt :
De aankomst aan het Albertkanaal was een gebeurtenis : allen waren nieuwsgierig die veelbesproken vaart te zien, welke als hindernis tegen een eventuele aanval moest dienen.
Tot hier het eerste deel.
19-02-2010, 00:00 geschreven door DP
18e Linie Regiment 4
Afgezien van het te Zellik opgeslagen materieel moest de eenheid nog paarden, autos, vrachtwagens, motos en rijwielen ter aanvulling ontvangen.
De paarden en de vrachtwagens door de commissies geleverd voldeden op verre na niet aan de gestelde vereisten :
-onder de paarden waren er ultra lichte akkerpaarden
-onder de vrachtwagens waren er waarlijk al te ouderwetse : meer dan de helft ervan dagtekenden uit de jaren 1925 tot 1933. Dat was geen tuig om te velde te trekken.
Dank zij de bedrijvigheid en de toewijding van het personeel, evenals trouwens de lange zonnige dagen, was het regiment vanaf s middags 3 september paraat.
Het bestond uit :
-Ongeveer 3500 man (kader en troep samen)
De bewapening begreep onder meer :
-48 zware Maxim-mitrailleuses
-108 mitrailleurgeweren
-81 granaatwerpers
-12 kanonnen 47
-8 mortieren
De paardenvoertuigen :
-90 wagens en 176 paarden
De motorvoertuigen :
-46 vrachtautos
-2 personenautos
Bovendien waren er 300 rijwielen, 7 sidecars en 21 motorwielen.
Kol SBH DUEZ schrijft verder : onze inrichting en de voorbereiding waren tot het uiterste gedreven wie zou het hen nu nog kunnen nadoen of wagen het te doen, in amper DRIE dagen ?
Verder schrijft hij (uittreksels) :
Ons leger was beter uitgerust dan in 1914, maar behoudens het kanon 47 was de bewapening en de uitrusting onzer infanterie verouderd; onze vliegtuigmiddelen waren niet aangepast. We hadden geen modern wapen tegen vliegtuigen. Ons doelmatigst wapen was de Duitse mitrailleuse Maxim, oorlogsbuit uit 1914-1918.
Al onze gevechtswagens waren nog paardengerij.
De mobiliteit van de infanterie was nog altijd die van 1918.
Massieve getalsterkte in de compagnies
Onveranderde uitrusting van de onveranderde infanterist, en de last die hij draagt, weegt steeds circa 34 kg, hoewel er in de gelederen een aanzienlijk gedeelte manschappen van kleine gestalte te vinden is
De kolonel vervolgt :
Het hoeft geen betoog dat alles niet kon worden gedaan tot in de puntjes op drie dagen, duur van de mobilisatietermijn. Ook werden de volgende dagen benut om de inrichting van de eenheden volledig bij te werken.
De commandant van de Divisie was haastig zijn grote eenheid marsvaardig te zien.Enkele dagen later, op een prachtige dag legt het regiment met de overige regimenten van de divisie zijn eerste mars af, langs de Willebroekse vaart tot aan de toegangen van Vilvoorde.
De volgende zondag geeft het regiment te Ganshoren zijn eerste feest.
Op 11 september echter verlaat het regiment zijn mobilisatiekantonnement met bestemming Brussel, waar het de infanteriekazerne betrekt. De eenheden houden oefeningen, sommigen gaan naar de schietbaan.
Deze wederaanpassingsperiode is van korte duur: vanaf 18 september wordt het regiment op de stelling Koningshooikt Waver ingezet.
Het is het begin van de mars naar het Oosten. Het moreel is zeer goed.
Ik ben Delameilleure Philippe, en gebruik soms ook wel de schuilnaam 'tfront.
Ik ben een man en woon in Marke (België) en mijn beroep is opvoeder.
Ik ben geboren op 27/09/1960 en ben nu dus 64 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: militaire geschiedenis en wandelen.