de trapper
Inhoud blog
  • Dag 8
  • Dag 7
  • Dag 6
  • Dag 5
  • Dag 4
  • Dag 3
  • Dag 2
  • Gardameer en Dolomieten 2016
  • Proficiat!
  • Welkom

    Zoeken in blog


    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     


    04-08-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Dag 4
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Do. 4/8 Rit 4 : Monte Velo – Monte Bondone (1654m) – Monte Velo (123km)

    De Monte Bondone die Trente domineert is met zijn uitstekend maar nooit té steile wegdek en zijn ontelbare haarspeldbochten die bijna over mekaar krullen één van de prachtigste beklimmingen in West-Europa. Op zijn kruin fietste Charly Gaul zichzelf en de berg de geschiedenis in tijdens een historische en heroïsche etappe uit de Giro van ‘56. Het maakte de berg bijna even beroemd als de renner die er een gedenkteken en een naar hem genoemde jaarlijkse Cyclotocht aan overhield.

    Alweer een mooie dag in het verschiet bij het opstaan. Steeds als eersten komen we aan het ontbijt dat we nu al kennen. Twee broodjes, boter, ham, salami, confituur, taart en yoghurt, het gaat er best in met twee cappuccinos en veel suiker.

    De bedoeling is om vanuit Dro (120m) de westelijke klim naar de Bondone aan te vatten. Het is er markt maar we vinden parkeergelegenheid op een plein.

    De westelijke beklimming van de Monte Bondone (1654m) is liefst 34km lang en verloopt in drie trappen. Het te overwinnen hoogteverschil bedraagt 1674m bij gemiddeld 4,5%.

    Het eerste stuk tot in Drena (439m) loopt gedeeltelijk door de wijngaarden en helt aan zo’n 7%. Ietwat ongerust over de juiste weg ben ik gerustgesteld als Bart staat te wachten aan het kasteel. Na het dorp zijn er een paar lendenrukken nodig voor een iets steiler stukje. Aan een kapelletje heb ik de eerste trap van de klim er reeds opzitten. De Passo San Udalrico na 8km vermeldt een bescheiden hoogte van 584 meter. Nog duizend hoogtemeters te overwinnen ! In een lange afdaling van 6km passeer ik met Brusino, Cavedine en Stravino enkele kleine rustige dorpjes, gelegen in een genietbaar landschap, maar die me wel 130 hoogtemeters aan verlies opleveren. In Lasino gekomen (op 456m ) gaat het rechtsaf op de SP85. Recht voor me uit kijk ik op het hooggelegen kasteel Madruzzo dat in een rechtse haarspeldbocht uit het zicht verdwijnt. Ik ben begonnen aan trap twee met nog 20km te gaan. In het bos gekomen moet ik fel terugschakelen want de berg wil me pijn doen. Een paar ruime haarspeldbochten kunnen wat solaas brengen en de pijn verzachten. Vijf km verder bereik ik Lagolo waar het weer even wat vlak loopt vooraleer aan de derde trap van de klim te beginnen. Nu volgen er 7 zware kilometers waar mijn snelheid tot fel onder de 10km/u zakt. Een fietsend koppel dat ik inhaal beantwoordt nog vriendelijk mijn groet. ‘Va bene’ maar of het goed gaat ! Proberend om zo lang mogelijk in het zadel te blijven beginnen de benen wat trager rond te draaien. Schouderwiegend van links naar rechts stuur ik mijn fiets vooruit. Van typische ruime haarspeldbochten is geen sprake meer. De rug stretchend en af en toe dansend op de pedalen probeer ik het ritme te behouden. Het is nog 10km tot de top maar weet dat de laatste 5km vals plat zijn, wat me kracht geeft om dit stuk te overwinnen. Wanneer Bart mij bij het verlaten van het bos doet stoppen om een uitzonderlijk panorama te aanschouwen is dat een welgekomen moment. We moeten ervoor op een wankelbaar houten bordes klimmen. Na het doorkruisen van de alpenweiden heb ik bij de werkloze skiliften het kwaadste gehad. In Viote (1550m) wordt het weerstation op de top zichtbaar. De laatste 4km blaast de wind mij komfortabel tot Vasone waar de top van de Bondone zich bevindt.  

    De verloren krachten worden op de middag teruggewonnen met een pizza prima vera of tonijn bij een koele pint in Hotel Vason. De gebruikelijke plaatjes op de top mogen niet ontbreken ; ‘congratulazioni grandi salite del Trentino’ bij het profiel van de klim. Aan het beeld en bord met Salita Charly Gaul laat ik me als fietser vereeuwigen met de legendarische klimmer. Hierna ben ik vertrokken voor een hemelse afdaling van 38 ruime haarspeldbochten op een prima onderhouden wegdek. Met 4 lussen daal ik tot Norge en nog 9 lussen lager kom ik in Vaneze (1300m). Het was hier dat de legendarische heldentocht van Charly Gaul in de Giro ’56 eindigde. Met gelijkmatige daling van 8% loopt het asvalt bergafwaarts tot Candriai waar het rechts aanhouden is. Drie bochten van meer dan 180 graden binnen 200m lijken wel over elkaar te krullen. De uitzichten op Trento zijn grandioos. Voorbij Sardagna loopt het in de laatste 5 bochten door wat loofbos om plots in de laatste km met een scherpe draai uit te komen in Montevideo op de weg van Riva naar Trento. Wachtend op Bart plaats ik mij langs de weg in het gras. Wanneer hij na meer dan een half uur nog niet opdaagt verneem ik dat hij op mij wacht in Trento. Nog steeds snappen we niet hoe dit is kunnen gebeuren daar hij me niet heeft ingehaald. Na meer dan drie kwart uur kan ik eindelijk de wagen volgen tot in Trento. Aan het ronde punt ‘La Legendaria Charly Gaul’in de stad nemen we een foto. Mijn plan om met de fiets tot in Dro te rijden wordt moeilijk te doen met het drukke verkeer. Bovendien zijn de fietspaden slecht en moeilijk aangegeven. Voor vandaag hou ik het dan maar op 54 fietskilometers, in 3 uren tegen 17,5 km/h. Met de fiets in de wagen rijden we naar onze vertrekplaats vanmorgen in Dro. Aan de ijsbar ‘Alla Piazza’ kunnen we eerst onze dorst stillen met twee pinten Weissbier op het terras. Drie grote bollen ‘gelati’ zorgen verder voor de nodige afkoeling. Een laatste maal de Monte Velo op naar het verblijf dat we bereiken omstreeks zes uur.

    Voor ons laatste avondmenu kiezen we vast weer voor tagliatelli bolognese en brood om te starten. Onze hongerige magen worden deze keer overstelpt met konijn, fritten, courgetten, zuurkool, rosbief en schnitzel, ideaal passend bij een fles streekwijn. We eindigen met roomijs en esspresso.

    In de koele avondlucht geniet ik nog van een kleine wandeling rond het verblijf. We vragen de waard om vanavond te kunnen afrekenen met morgenvroeg een lange verplaatsing voor de boeg. Als geschenk biedt hij me een fles ‘olio extravergine di oliva’ aan van de Agritur Torboli. Meer dan tevreden over het goede onthaal en ons verblijf hier maken we onze bagage klaar voor het vertrek morgen.

    04-08-2016, 00:00 geschreven door rolf

    Reageer (0)
    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    03-08-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Dag 3
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Wo. 3/8 Rit 3 : Monte Velo – Bocca di Navene (1425m) – Monte Velo (85km)

    De Bocca di Navene (1425m) is de naam van de hoogste pasweg die men in het massief van de Monte Baldo kan nemen. De meer dan 20 km lange, zware beklimming langs de rechterzijde van het Gardameer bleef tot op heden onbekend gebied voor het Giropeloton, De zeer onregelmatige klim staat als Monto Baldo aangegeven. Na het eerste gedeelte waarvan 5 km lang aan 10% heeft men bij de Rifugio Graziani het lastigste gehad. De Bocca di Navene ligt 2 km verder en wel 150m lager.

    Opgestaan met een vroege zon die aan de hemel reikt belooft het een mooie fietsdag te worden. Alleen en als eersten aan het ontbijt merken we een verbeterd menu op. Borden, twee (onzachte) broodjes, boter, salami en ham, een kommetje met pruimenconfituur en twee stukken pruimentaart, speculaas en yoghurt. De serveuse brengt ons twee grote cappuccinos met suiker. We kunnen het er wel mee stellen.

    Ik vertrek aan het verblijf en klim in twee kilometer naar de top van de Monte Velo. Hier kan er nog een foto bij van het bord met klimprofiel. Vervolgens daal ik de vele bochten af naar Lopio en wacht beneden aan de voet op de wagen. Het gaat links op de grote weg die naar Mori leidt. Ik ben verplicht het fietspad te nemen dat soms tot ver tussen de velden verwijderd ligt van de grote weg. Het brengt mij comfortabel en veilig tot op het kruispunt in Mori, waar een bruine pijl verwijst naar de Monte Baldo. Even verkies ik op Bart te wachten maar weet mij op de juiste weg en begin aan de klim.

    De klim naar de top van de Monte Baldo is 1425m hoog, 24 km lang, met een hoogteverschil van 1482m aan gemiddeld 4,9%.

    In de tweede bocht haalt Bart me in. Een eerste knauw in de kuiten krijg ik na een goeie kilometer met 8% maar bij het naderen van Besagno gunt de Baldo mij nog even uitstel van marteling en vlakt weer af. Even voor Brentonico staat een tweede mannetje met de hamer klaar, maar nog fris huppel en dartel ik voorbij. In het kleine dorpje daalt het zelfs even maar dan is het uit met de pret: 5 kilometer te gaan aan gemiddeld 10%. Bovendien is de klim onregelmatig. Met de ogen kijk ik bij een steil stuk verlangend uit naar een wat minder hellend vlak. Links van mij kabbelt de Soria die ik stroomopwaarts langs de linkeroever aan het volgen ben. Een dubbele haarspeldbocht onderbreekt het patroon van de klim. Ik bereik San Giacomo en de weg zwaait met een korte afdaling en een brugje naar de rechteroever van het bergstroompje. De afdaling is zo voorbij en met een ferme ruk gaat het weer omhoog tot San Valentino. Op het kruispunt aan een kapelletje ligt het tussenstation ‘Passo di San Valentino’. De Rifugio Graziani ligt 5 km verder. Tot de hut gaat het nog steeds onregelmatig maar er zitten geen ‘killers’ meer tussen. Even wat vals plat om dan weer aan 8% te hellen en wat verder weer in te houden om daarna nog een laatste stuk aan 11% te nemen. De plaat Bocca del Creer vermeldt 1617m. Meer dan anderhalf uur na Mori bereik ik de genoemde Rifugio op de Monte Baldo. Bart vindt moeilijk een parkeerplaats. We besluiten verder af te dalen naar de top van de Bocca di Navene die 2km verder en 150m lager ligt. Halfweg laat ik de wagen stoppen om mijn windvestje aan te trekken. Spoedig sta ik dan bij de beroemde schilderachtige plek, de Bocca di Navene (1425m) geliefd bij motor- en wielrijders. We kunnen er genieten van een adembenemend panorama op het Gardameer terwijl we een koel Weissbier drinken op het terras.

    Om terug te keren naar de Rifugio Graziani moet ik de 2 km bergop met een stijging van 9% nemen. Ik stop er even voor een souvenir maar het is vergeefs. Een Duitssprekende fietstoerist op het terras vraagt er me de weg te tonen op een gedetailleerde streekkaart. Omdat het reeds voorbij de middag is besluiten we in de afdaling halfweg op een van de mooie picknickplaatsen halt te houden. Met nog voldoende etensvoorraden kunnen we de dag doorkomen nu de enige berg van de dag achter de rug ligt. De afdaling op het smalle maar degelijk wegdek verloopt prima en brengt me veilig tot op de San Valentino. In San Giacomo vinden we een gepaste plaats voor een picknick waar ook mensen uit de streek voor een uitstapje komen en de rust van de natuur opzoeken. We nemen onze tijd want we willen niet te vroeg in ons verblijf zijn. Met nog 17km tot Loppio denk ik er aan om de klim naar de Monte Velo nog eens op te rijden tot in Ronzo-Chienes en er een terrasje te zoeken. Zo gezegd zo gedaan maar ik moet in Mori weer langs het fietspad en verlies tijd wegens een wegvergissing. Ik besef dat ik misschien aan de klim van een onbekende berg begonnen ben en keer terug. Ik volg een paar collega fietsers en raak zo op het juiste pad van deze morgen.

    Aan de voet van de klim in Loppio geraakt besef ik dat het niet makkelijk zal gaan met een temperatuur van 25 graden. Ik zet me aan de kant, doe mijn windvestje uit en rol het in mijn helm die ik aan mijn stuur bevestig. Het gaat moeizaam en ik ben blij om na zes kilometer Bart aan te treffen langs de weg. Hij heeft lang genoeg gewacht en ik verkies om in de auto te stappen. Er staat 78km op mijn tellertje, heb 4 uren en een kwart gereden, gemiddeld 18km/h. Genoeg geklommen voor vandaag dan maar ! In het stille dorpje Ronzo-Chienis vinden we geen terras maar stappen uit aan de kerk en het oorlogsmonument uit WO 14-18. Aan de overkant trekt een leuk volks tafereeltje de aandacht voor een foto. Het is vijf uur als we de parking van ons verblijf oprijden. Na het opfrissen kunnen we onder de boom van het zonnige terras napraten over de dag bij een frisse pint. We bekijken er de gemaakte opnamen van de dag.

    In het restaurant zijn een bevriende Nederlandse en Duitse familie aan een grote tafel uitbundig aan het dineren. Als voorgerecht bij het diner houdt Bart zich aan zijn gekende tagliatelli bolognese terwijl ik een voedzame minestrone soep verkies met brood. Er staat weer konijn op het menu met fritata, paprika, zuurkool, courgettes, rosbief, chorizo en rundslapjes. Het komt allemaal op ons bord en het smaakt allemaal best bij een fles streekwijn. Meer dan voldaan komt er een strüdel als nagerecht en dan nog roomijs. Een klein espresso’tje rondt het fantastisch diner op de juiste wijze af.

    We mogen van een geslaagde dag spreken !       

    03-08-2016, 00:00 geschreven door rolf

    Reageer (0)
    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    02-08-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Dag 2
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Di. 2/8 Rit 2 : Monte Velo – Passo del Ballino (764m) – Passo Durone (1039m) – Monte Velo (85km)

    De Passo del Ballino is met zijn 764 meter een ideale opwarmer ten noorden van het Gardameer, op weg naar de zwaardere Passo Durone (1039m). Toch mag de col niet onderschat want het blijft wel 14 km klimmen. In 1999 rondde de Colombiaan Buenaohora als eerste de top, de enige keer dat hij meetelde voor het bergklassement in de Giro. Daarna op de Passo Durone bedwong Paolo Bettini als eerste deze niet al te zware col in de twintigste rit naar Madonna del Campiglio.

    Na een goede nachtrust staan vandaag twee bergpassen op het programma bij schitterend weer. Het ontbijt is een ontgoocheling en niet in verhouding tot het diner van gisteravond. Twee droge harde broodjes, boter, confituur, wat toastjes en yoghurt, het is wat ons wordt voorgeschoteld bij een minuscuul espresso’tje. We hebben ook geen borden. We doen ons beklag bij de waard die onmiddellijk zorgt voor aanpassing. Twee cappuccinos met veel suiker, salami en ham maken het wat aanvaardbaar.

    We dalen af in de wagen naar Arco waar ik in Varone op de fiets stap. De Passo del Ballino is 764m hoog, 14km lang, 678m aan hoogteverschil, gem. stijging 4,6%.

    Ik fiets fel klimmend het dorp uit met zicht op het Gardameer en het lager liggende Lago. Opmerkelijk zijn de vele picknickplaatsjes langs de weg. Het draait naar rechts de achterliggende bergen in en ik rij naast het middeleeuwse kasteel van Tenno. Buiten het dorp brengt een nieuwe reeks haarspeldbochten mij in Ville del Monte. Na dit dorpje komt er een vlak stuk waar de toegang ligt tot het Lago di Tenno. Het stijgt even wat steiler langs het sprookjesachtig gelegen meer waar het de moeite is om even halt te houden. Het is een foto waard. Eens het meer uit het zicht, neemt de berg af. Ik passeer twee riviertjes zoals de Rio Secco, welke echt droog staat. De klim die gestaag 6 a 7% stijgt wordt naar het einde toe af en toe onderbroken door een vlak stuk of een daling. In het dorp Ballino gaat het met een knik omhoog om buiten het dorp weer te dalen. Verkeerdelijk denk ik de top te hebben bereikt maar die ligt met een laatste opwippertje nog een km verder waar het bord 750m aanwijst.

    Voorbij Torbiera nemen we links op de SP5 de afrit naar het dorp Fiave, fietsend door een groene lichtoplopende vallei. In het volgende dorp Marcé zie ik voor het eerst de bruine aanduiding naar de Passo Durone. Normaal wordt de klim vanuit Ponte Arche aangevat. Hij verloopt over 10,2km met een hoogteverschil van 634m bij 6,2%. Ook vanuit Fiave blijft de afstand 10km. In Bivideo loopt het wat stroever. Ik ben reeds op 5km van de top. Even verder maak ik een grote lus en de brede weg loopt één km rechtdoor. Met een grote haarspeldbocht gaat hij het bos in. Het helt hier aan 7%. Na een iets steiler stukje zie ik links een ruime picknickplaats. Ik kan groter schakelen en kom fluitend over de top van de Passo Durone (1039m). Op de schaduwrijke picknickplaats worden op de middag de laatste meegebrachte broodjes bovengehaald. Er staat een bord met het profiel van de klim en het is het vertrekpunt voor wandelingen. Het is nu 6km heerlijk dalen tot Zuclo en verder tot Bolbeno waar het uitkijken is naar de grote weg naar Ponte Arche. Wegens een wegvergissing wacht ik even na Saone geruime tijd op Bart alvorens een lange tunnel in te rijden. Bij het buitenrijden van Ponte Arche gaat het bergop tot Sarche. Om het stadje te bereiken moet ik om een tunnel te vermijden de mooie fietsroute nemen die klimmend en dalend doorheen het bos loopt. Terug op de weg daal ik via een vijftal haarspeldbochten tot in Sarche waar Bart mij opwacht. Het gaat nu rechtsaf en aan een rond punt links tot Ponte Oliveti. In Pergolese voert een smalle bochtige weg die langs het water loopt naar het Lago di Cavedine. Het is een zalige plaats en de moeite om even te verpozen bij het zonnige meer. Het is 2,5km lang en 600m breed en toegankelijk voor alle watersporten. De profielen van de Paganella en de Monte Casale zorgen voor een prachtig decor. De uitgestrekte lage vallei van de Sarca werd typisch glaciaal gevormd. Door een aardverschuiving biedt de ruige opeenstapeling van gevallen rotsen afkomstig van de Monte Brento en de Casale een uniek en waardevol landschap. De rust van de omgeving wordt echter niet verstoord door massatoerisme en ligt ver weg van het stadsverkeer.

    Ik vervolg rustig mijn weg door dit natuurpark en daal naar het dieper gelegen dorp Dro. We  zoeken in het centrum een terrasje op aan een ijsbar Alla Piazza. Een cappuccino en 3 bollen ‘gelati’ zorgen voor de nodige afkoeling. Bart wil absuluut naar Riva del Garda om aan het meer te komen, iets wat ik hem niet kan afraden. Ik fiets langs de drukke weg tot in het stadje maar vind aanvankelijk de weg niet naar het meer. Ook Bart slaagt er met de wagen niet in. We rijden in Torboli dan toch langs het meer maar kunnen in de chaos van het overdrukke verkeer geen stopplaats bekomen. Gefrustreerd besluiten we de fiets in de wagen te laden en terug tot Arco te rijden. We willen naar het kasteel maar een parkeerplaats zoeken is moeilijk. We fotograferen het vanop een afstand. Het is kwart over vijf als we het verblijf bereiken op de Monte Velo. Op mijn teller staan 85 fietskilometers in 4 uren en een kwart aan 20km/h. Na de douche brengt de waard ons koel Weissbier op het terras.

    Voor het avondmaal kiezen we een voorgerecht van tagliatelli bolognese en brood. Hierna volgt een hoofdschotel met kip, konijn, zuurkool, fritata, rundslapjes in witte saus, paprika’s en boontjes. Voortdurend komt de waard ons bord vullen en vraagt naar onze wens. Het smaakt prima bij de wijn. De mozarella en kaas laten we aan ons voorbijgaan maar roomijs kan nog wel.

    Na het uitzonderlijke diner genieten we nog wat van de frisse avondlucht en maak ik een kort wandelingetje in het bos. Op een redelijk uur worden de kamers opgezocht. Morgen is het een nieuwe dag !       

    02-08-2016, 00:00 geschreven door rolf

    Reageer (0)
    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    01-08-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Gardameer en Dolomieten 2016
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

     

                                    

    Met een berg als de Monte Velo, fietsen over de majestueuze bergketen van de Monte Baldo langs het zonovergoten Gardameer, klimmen op de legendarische Monte Bondone, en rijden over beruchte Dolomietenpassen als de Manghen, het Wurtsjoch en de Plose in het wiel van de Girorenners, wordt deze bergfietsvakantie onvergetelijk.

     

    Ma. 1/8 Heenreis : Lier – Loppio (1040km)

    Het is een zomerse zondagavond als we om 22h 15 in de wagen stappen voor een lange nachtrit over de Duitse autostrades. Voor we Oostenrijk binnenrijden is het nochtans fel aan het regenen gegaan, maar het kan het gemoed niet drukken. De stelregel ‘regen in Oostenrijk, zon in Italië’ blijkt alweer toepasselijk te zijn. Na een derde stop en tankbeurt in Rovereto staan we om 10h 35 in een zonnig Loppio aan de start van onze fietstoer.

     

    Ma. 1/8 Rit 1 : Loppio – Passo Santa Barbara (1169m) – Arco – Monte Velo (1020m)-- (38km)

    De Monte Velo, een obsessie voor elke wielertoerist, is een niet te onderschatten klim van 12 km ten noorden van het Gardameer. Met gemiddeld 8% stijging doet hij hem aan beide zijden gedurende 2km in het rood gaan tot boven 15%. De Passo Santa Barbara zat twee maal in het Giroparcours (2001 1ste Unai Osa en 2002 1ste Pérez Cuapio). Op de top van de Passo Santa Barbara (1169m) blijkt dat de Monte Velo een wandelgebied is dat slechts bereikbaar is met de mountain bike.

    Op de drukke verkeersweg naar Riva del Garda is het goed uitkijken om te maneuvreren. In een snackbar ‘Al Lago’ willen we iets nuttigen. Het enige eetbaars aan de toog is een minuscuul broodje dat zo achter de tanden verdwenen is. De waard die niets anders dan Italiaans verstaat brengt ons vooreerst twee glaasjes wijn en cappuccino. Terwijl ik me in het toilet ga omkleden is Bart erin geslaagd om een fris Weissbier te bestellen. Buiten aan de wagen zoek ik dan maar iets dat mij de nodige energie moet bezorgen om de eerste berg te verteren. Het doet me denken aan Cadel Evans die in de Giro 2002 zijn rose trui verspeelde op deze berg als gevolg van een hongerklop. Het fietspad langs de drukke verkeersweg ligt wat afgelegen en alhoewel we maar 200 meter van het ronde punt met oprit naar de Monte Velo verwijderd staan, raak ik niet opgedraaid. Wanneer ik mij realiseer dat er geen oprit is vanop het fietspad en ik onverwijl dien terug te keren op de baan is Bart in de wagen al aan de klim begonnen.

    De top van de Monte Velo ligt na 12,9km op 1169m. terwijl het hoogteverschil 944m. bedraagt. De gemiddelde hellingsgraad is 7,3%.

    Na een bruggetje over een riviertje draait het meteen rechts omhoog. De ketting gaat achteraan ergens in het midden liggen en genietend van het koelte brengende bos zoek ik een gelijkmatige tred. Het wegdek is uitstekend en er is weinig verkeer. Het stijgt hier tussen 7 a 8 %. Het gaat goed. Ik draai weer links en zie tussen de bomen de drukke weg beneden mij. Dennen en beuken onttrekken stilaan het panorama. Bart staat na 4km langs de weg. Na 8 bochten bereik ik de eerste huizen van Valle San Felice, waar het bij een splitsing links gaat. In een grote boog hijs ik me boven het dorp uit met een paar haarspeldbochten naar het volgende gehucht Pannone. Het blijft draaien en keren. Na Varano gaat het in Ronzo-Chienis links omhoog richting Santa Barbara. Het wordt nu verschrikkelijk zwaar. Met de ketting zo dicht mogelijk bij de naaf doemt een muur voor me op. Het is hier quasi 19% steil. Dansend op de pedalen probeer ik de helling te pareren. Nog één kilometer, volhouden ! Met verzuring in de benen voel ik amper dat de laatste hectometers weer haalbaar geworden zijn en kom ik boven op de Passo Santa Barbara. Hier loopt fris bergwater uit een kraan in een stenen bassin. Er staat een plaat met een profiel van de klim en er vertrekken diverse wandelingen. Een Duits mountainbikekoppel vraagt waar we vandaan komen. De man herinnert zich Kontich bij Antwerpen. Tussen een paar geparkeerde wagens staat een Belg afkomstig uit .. Lier. We dalen af op de smaller wordende weg die zich in talloze bochten door wei en bos slingert en waar twee wagens onmogelijk kunnen wisselen, wat frustatie oproept bij Bart. Na 2km bereik ik in een bocht de afslag naar ons verblijf maar vervolg de afdaling naar Arco. Rechts krijg ik een magnifiek uitzicht op het stadje en wat verder een eerste blik op het Gardameer. In Vignole-Bolognano volg ik Bart die de GPS instelt. In het overdrukke stadje zetten we ons op een zonnig terras en bestellen een grote frisse pint Weissbier, met op de achtergrond het imposante kasteel. In 1972 waren de Belgen hier aan het feest in de Giro. Roger De Vlaemink had s‘middags het eerste deel van de 19e etappe gewonnen, terwijl Eddy Merckx zijn ‘maglia rosa’ nog wat steviger rond de schouders mocht trekken door in de namiddag ook het tweede deel, een tijdrit over 18km, op zijn naam te schrijven. Tamme mussen laten niet af en komen tot op onze stoel om te dingen naar de nootjes bij ons bier. We genieten van het moment maar dan wordt het tijd voor de tweede klim van de dag. Bijna 11km klimmen naar 1020m aan 7,8% om goed 900 hoogtemeters te overwinnen.

    Ik volg Bart in de wagen naar de oprit in Vignole-Bolognano en ben vertrokken voor 22 bochten. Drie haarspeldbochten na elkaar en nog eens drie bochten verder schrik ik van het hoogteverschil dat bereikt is ten opzichte van de vallei van de Sarca. Ik geniet nog even van het panorama op het Gardameer en het charmante stadje Arco want even verder hark ik het bos in. Ter hoogte van Gazzi komt het steilste stuk van de klim : 2km aan méér dan 10 %, gevolgd door 3km aan niet minder dan 9%. Ik tel de kilometers af op de paaltjes in de berm. Uit het bos gekomen is er even een kilometer lang recht stuk. Dan gaat het weer het bos in en het blijft klimmen tot bij enkele huizen. Aan het bordje ‘Monte Velo’zwakt de klim af. Het recuperatiestuk heeft geen 5%, maar wordt gevolgd door een kuitenbijter van meer dan 12 %. Met vereende krachten kom ik eindelijk aan de afslag naar het verblijf links van de weg. Na nog 300m over slechte asvalt met twee bochten en steeds klimmend bereik ik de ‘Agritur Torboli’ midden in het bos waar Bart met een drankje mij zit op te wachten op het terras. Ik heb 44km op de teller staan, bijna 3 uur en half gefietst, tegen gemiddeld 12,5km/h.

    Het is kwart voor vijf en we melden ons aan voor vier overnachtingen. De behulpzame hotelbaas helpt ons met het uitladen van de bagage. Mijn fiets kan achteraan in de kelder gestalt worden. Na een deugddoende douche kunnen we onder de bomen rustig genieten van een Weissbier in afwachting van het diner om half acht. Als eersten aan tafel is na een groot bord tagliatelli bolognese met knödel en brood onze honger reeds gestild. Maar hierna volgt een hoofdschotel waaraan geen einde schijnt te komen. Runds- en varkenvlees, het wordt constant geserveert bij puree, courgetten, diverse groenten en daarbij nog omelet. Geen minuut of er wordt iets op ons bord gelegd dat zo nooit leeg geraakt. Met heel wat ‘si’s en nog meer ‘no’s moeten we ons redden indien we straks nog van tafel kunnen opstaan. De rode wijn smaakt er immers heerlijk bij. Het nagerecht met mozarella en kaas ligt ons iets minder maar of dat nog wel zou kunnen ! Van tafel gegaan met een zwaar gevoel kunnen we buiten nog een wijle van de frisse avondlucht genieten om spoedig onze kamer op te zoeken en de verloren slaap in te halen. Het muzikale intermezzo met knappe harmonicadeuntjes beneden op het terras kan onze slaap niet lang verdrijven. Deze eerste dag was er een om niet meer te vergeten !         

    01-08-2016, 00:00 geschreven door rolf

    Reageer (0)
    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    25-04-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Proficiat!
    Proficiat!

    Uw blog is correct aangemaakt en u kan nu onmiddellijk starten! 

    U kan uw blog bekijken op http://blog.SeniorenNet.be/veloman

    We hebben om te starten ook al een reeks extra's toegevoegd aan uw blog, zodat u dit zelf niet meer hoeft te doen.  Zo is er een archief, gastenboek, zoekfunctie, enz. toegevoegd geworden. U kan ze nu op uw blog zien langs de linker en rechter kant.

    U kan dit zelf helemaal aanpassen.  Surf naar http://blog.SeniorenNet.be/ en log vervolgens daar in met uw gebruikersnaam en wachtwoord. Klik vervolgens op 'personaliseer'.  Daar kan u zien welke functies reeds toegevoegd zijn, ze van volgorde wijzigen, aanpassen, ze verwijderen en nog een hele reeks andere mogelijkheden toevoegen.

    Om berichten toe te voegen, doet u dit als volgt.  Surf naar http://blog.SeniorenNet.be/  en log vervolgens in met uw gebruikersnaam en wachtwoord.  Druk vervolgens op 'Toevoegen'.  U kan nu de titel en het bericht ingeven.

    Om een bericht te verwijderen, zoals dit bericht (dit bericht hoeft hier niet op te blijven staan), klikt u in plaats van op 'Toevoegen' op 'Wijzigen'.  Vervolgens klikt u op de knop 'Verwijderen' die achter dit bericht staat (achter de titel 'Proficiat!').  Nog even bevestigen dat u dit bericht wenst te verwijderen en het bericht is verwijderd.  U kan dit op dezelfde manier in de toekomst berichten wijzigen of verwijderen.

    Er zijn nog een hele reeks extra mogelijkheden en functionaliteiten die u kan gebruiken voor uw blog. Log in op http://blog.SeniorenNet.be/ en geef uw gebruikersnaam en wachtwoord op.  Klik vervolgens op 'Instellingen'.  Daar kan u een hele reeks zaken aanpassen, extra functies toevoegen, enz.

    WAT IS CONCREET DE BEDOELING??
    De bedoeling is dat u op regelmatige basis een bericht toevoegt op uw blog. U kan hierin zetten wat u zelf wenst.
    - Bijvoorbeeld: u heeft een blog gemaakt voor gedichten. Dan kan u bvb. elke dag een gedicht toevoegen op uw blog. U geeft de titel in van het gedicht en daaronder in het bericht het gedicht zelf. Zo kunnen uw bezoekers dagelijks terugkomen om uw laatste nieuw gedicht te lezen. Indien u meerdere gedichten wenst toe te voegen op eenzelfde dag, voegt u deze toe als afzonderlijke berichten, dus niet in één bericht.
    - Bijvoorbeeld: u wil een blog maken over de actualiteit. Dan kan u bvb. dagelijks een bericht plaatsen met uw mening over iets uit de actualiteit. Bvb. over een bepaalde ramp, ongeval, uitspraak, voorval,... U geeft bvb. in de titel het onderwerp waarover u het gaat hebben en in het bericht plaatst u uw mening over dat onderwerp. Zo kan u bvb. meedelen dat de media voor de zoveelste keer het fout heeft, of waarom ze nu dat weer in de actualiteit brengen,... Of u kan ook meer diepgaande artikels plaatsen en meer informatie over een bepaald onderwerp opzoeken en dit op uw blog plaatsen. Indien u over meerdere zaken iets wil zeggen op die dag, plaatst u deze als afzonderlijke berichten, zo is dit het meest duidelijk voor uw bezoekers.
    - Bijvoorbeeld: u wil een blog maken als dagboek. Dagelijks maakt u een bericht aan met wat u er wenst in te plaatsen, zoals u anders in een dagboek zou plaatsen. Dit kan zijn over wat u vandaag hebt gedaan, wat u vandaag heeft gehoord, wat u van plan bent, enz. Maak een titel en typ het bericht. Zo kunnen bezoekers dagelijks naar uw blog komen om uw laatste nieuwe bericht te lezen en mee uw dagboek te lezen.
    - Bijvoorbeeld: u wil een blog maken met plaatselijk nieuws. Met uw eigen blog kan u zo zelfs journalist zijn. U kan op uw blog het plaatselijk nieuws vertellen. Telkens u iets nieuw hebt, plaats u een bericht: u geeft een titel op en typt wat u weet over het nieuws. Dit kan zijn over een feest in de buurt, een verkeersongeval in de streek, een nieuwe baan die men gaat aanleggen, een nieuwe regeling, verkiezingen, een staking, een nieuwe winkel, enz. Afhankelijk van het nieuws plaatst u iedere keer een nieuw bericht. Indien u veel nieuws heeft, kan u zo dagelijks vele berichten plaatsen met wat u te weten bent gekomen over uw regio. Zorg ervoor dat u telkens een nieuw bericht ingeeft per onderwerp, en niet zaken samen plaatst. Indien u wat minder nieuws kan bijeen sprokkelen is uiteraard 1 bericht per dag of 2 berichten per week ook goed. Probeer op een regelmatige basis een berichtje te plaatsen, zo komen uw bezoekers telkens terug.
    - Bijvoorbeeld: u wil een blog maken met een reisverslag. U kan een bericht aanmaken per dag van uw reis. Zo kan u in de titel opgeven over welke dag u het gaat hebben, en in het bericht plaatst u dan het verslag van die dag. Zo komen alle berichten onder elkaar te staan, netjes gescheiden per dag. U kan dus op éénzelfde dag meerdere berichten ingeven van uw reisverslag.
    - Bijvoorbeeld: u wil een blog maken met tips op. Dan maakt u telkens u een tip heeft een nieuw bericht aan. In de titel zet u waarover uw tip zal gaan. In het bericht geeft u dan de hele tip in. Probeer zo op regelmatige basis nieuwe tips toe te voegen, zodat bezoekers telkens terug komen naar uw blog. Probeer bvb. 1 keer per dag, of 2 keer per week een nieuwe tip zo toe te voegen. Indien u heel enthousiast bent, kan u natuurlijk ook meerdere tips op een dag ingeven. Let er dan op dat het meest duidelijk is indien u pér tip een nieuw bericht aanmaakt. Zo kan u dus bvb. wel 20 berichten aanmaken op een dag indien u 20 tips heeft voor uw bezoekers.
    - Bijvoorbeeld: u wil een blog maken dat uw activiteiten weerspiegelt. U bent bvb. actief in een bedrijf, vereniging of organisatie en maakt elke dag wel eens iets mee. Dan kan je al deze belevenissen op uw blog plaatsen. Het komt dan neer op een soort van dagboek. Dan kan u dagelijks, of eventueel meerdere keren per dag, een bericht plaatsen op uw blog om uw belevenissen te vertellen. Geef een titel op dat zeer kort uw belevenis beschrijft en typ daarna alles in wat u maar wenst in het bericht. Zo kunnen bezoekers dagelijks of meermaals per dag terugkomen naar uw blog om uw laatste belevenissen te lezen.
    - Bijvoorbeeld: u wil een blog maken uw hobby. U kan dan op regelmatige basis, bvb. dagelijks, een bericht toevoegen op uw blog over uw hobby. Dit kan gaan dat u vandaag een nieuwe postzegel bij uw verzameling heeft, een nieuwe bierkaart, een grote vis heeft gevangen, enz. Vertel erover en misschien kan je er zelfs een foto bij plaatsen. Zo kunnen anderen die ook dezelfde hobby hebben dagelijks mee lezen. Als u bvb. zeer actief bent in uw hobby, kan u dagelijks uiteraard meerdere berichtjes plaatsen, met bvb. de laatste nieuwtjes. Zo trek je veel bezoekers aan.

    WAT ZIJN DIE "REACTIES"?
    Een bezoeker kan op een bericht van u een reactie plaatsen. Een bezoeker kan dus zelf géén bericht plaatsen op uw blog zelf, wel een reactie. Het verschil is dat de reactie niet komt op de beginpagina, maar enkel bij een bericht hoort. Het is dus zo dat een reactie enkel gaat over een reactie bij een bericht. Indien u bvb. een gedicht heeft geschreven, kan een reactie van een bezoeker zijn dat deze het heel mooi vond. Of bvb. indien u plaatselijk nieuws brengt, kan een reactie van een bezoeker zijn dat deze nog iets meer over de feiten weet (bvb. exacte uur van het ongeval, het juiste locatie van het evenement,...). Of bvb. indien uw blog een dagboek is, kan men reageren op het bericht van die dag, zo kan men meeleven met u, u een vraag stellen, enz. Deze functie kan u uitschakelen via "Instellingen" indien u dit niet graag heeft.

    WAT IS DE "WAARDERING"?
    Een bezoeker kan een bepaald bericht een waardering geven. Dit is om aan te geven of men dit bericht goed vindt of niet. Het kan bvb. gaan over een bericht, hoe goed men dat vond. Het kan ook gaan over een ander bericht, bvb. een tip, die men wel of niet bruikbaar vond. Deze functie kan u uitschakelen via "Instellingen" indien u dit niet graag heeft.


    Het SeniorenNet-team wenst u veel succes met uw gloednieuwe blog!

    Met vriendelijke groeten,
    SeniorenNet-team

    25-04-2016, 16:09 geschreven door

    Reageer (1)
    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - ( Stemmen)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Welkom

    Als fervente fietser heet ik alle fietsliefhebbers en wielertoeristen van harte welkom op mijn nieuwe blog!

    25-04-2016, 00:00 geschreven door rolf

    Reageer (2)
    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    08-08-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.dag 6
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Rit 6: Tignes – Col de la Madeleine (1993m) – Albertville (134km) / 1543 hm

    Eindelijk zal ik de beruchte Col de la Madeleine welke reeds jaren op mijn verlanglijst staat op mijn palmares kunnen zetten. Vanuit een diep dal scheert de smalle weg zonder vangrail vooreerst hoog boven een diepe ravijn pal in de zon. Door een verkoelend bos en na een vlak stuk slingert de weg in een eindeloze reeks bochten door een lieflijk berglandschap omhoog. Na een rustpunt gaat het vervolgens zigzaggend met stijgingspercentages tussen 8 en 9 % naar de brede top vanwaar een fraai uitzicht over de bergen rondom.

    Wakker geworden op de al weer zonnige morgen van onze laatste dag. Om 8h nodigt onze vriendelijke gastvrouw ons uit voor het ontbijt op de bovenverdieping aan de lange houten tafel. Met meer dan voldoende ingrédienten kunnen we van een voortreffelijk ontbijt genieten : vier soorten eigenbereide confituur, kaas en hesp smaken heerlijk bij een zacht streekbrood, afgerond met joghurt en vers fruitsap.

    Ter info: Bart heeft na drie dagen tussen zijn bagage de zoek geraakte maar verharde broodjes teruggevonden!

    Rond 9h verlaten we het gezellige B & B voor het 60 km verder gelegen Moûtiers aan de voet van de beruchte Col de la Madeleine.

    De noordkant van de Col de la Madeleine (1993m) is 24,5 km lang, overbrugt 1543 m aan hoogteverschil en telt 22 haarspeldbochten. De gemiddelde stijging bedraagt 6,3 % met een maximum van 11 %.

    De lange noordklim met startpunt in La Léchère (430m) leidt steevast over smalle asfaltwegen.  Vanaf het kruispunt met de D97, voert de D94 vanuit het Isèredal steil omhoog. Aan 9% kruip ik de beboste helling op. Gelukkig krult dit eerste stuk van de klim in talloze haarspeldbochten, zodat ik de buitenbochten kan gebruiken om het goede ritme te vinden. Na 7 van die bochten, waar rechts een weg vanuit Pussy komt, wordt de klim gezapiger tot in Bonneval (970m) na 6,5km. Hier daalt de weg zelfs over een goeie kilometer naar het dal van de Eau Rousse op de zuidelijke helling van de Chaîne de la Lauzière. Ik passeer Villard-Benoit (1010m) voor een vrij vlak en landschappelijk zeer fraai stuk: naast de weg gaapt een diep ravijn. Vanop een hoogte van 950 tot 1050m loopt de weg een 5-tal km door een soort kloof waarbij de stijging terugvalt naar 1 tot 2%. Groot geschakeld haal ik een collega fietser in welke mij daarstraks in de klim voorbijstak. Na deze adempauze zigzagt de weg weer steil omhoog.met waarden tussen 7 en 9%.  Eerst in La Thuile (1190m) na 13 km fiets ik in meer open terrein, waarin zich weldra een majestueus zicht openbaart: in het noorden schuift de Mont Blanc zich langzaam over de rotsklippen voorbij de Isère.

    Vanaf Celliers (1355 m) wordt het in de laatste 10 km langzaam steiler, met uitzondering van één enkele km aan 11,3 %. De berg verandert van aanzien: het lieflijk groen karakter maakt plaats voor de onherbergzamere aanblik van het hooggebergte. Struiken, noch bomen bieden soelaas tegen de wind en de brandende zon. Ik kan ver voor me uitkijken. De klim blijft onregelmatig, waardoor ik regelmatig moet schakelen. Op het lang recht stuk welke nu voor de wielen ligt, krijg ik het gevoel dat het een stuk steiler is dan wat de wegpaaltjes vermelden. Na Celliers had ik eerst een 3tal km van bijna 10%, nu vlakt de helling weer tot de helft af om bij het ingaan van de laatste 4 km (na de skilift) weer met een ruk de hoogte in te gaan. Op het asfalt lees ik nog duidelijke aanmoedigingen voor het bekende broederpaar Andy en Frank (Schleck). Tot ongeveer 2 km voor de pas dien ik in de laatste haardspeldbochten nog hoge stijgingswaarden tot 9 % te overwinnen.

    De pas zelf is gezegend met een wonderschoon uitzicht dat lang vraagt om te genieten. De belangstelling boven is groot op de zonovergoten pas. In het zuiden kijken we uit over de Maurienne vallei met zicht op de bergmassieven Cheval Noir, Ecrins, Grandes Rousses en Chaine de Belledonne. In het noorden de Tarentaise vallei met zicht op het massief van de Mont Blanc (4810m), het massief van Beaufortain met de Dent Blanche (4356m) en het Domaine de Valmore. Op het zonovergoten terras van restaurant La Banquise 2000 genieten we van overheerlijke bosbessentaart en cappuccino.

    De Madeleine werd al 25 keer opgenomen in de Tour sinds 1969. Lucien Van Impe kwam 3 keer als eerste over de top. Michael Boogerd zou met 59 min.de snelste klimtijd op zijn actief hebben, sneller dan Pantani en Ulrich. Over de exacte hoogte van de col bestaan wat misverstanden maar deze werd officieel op 1993 meter opgemeten. Hoe dan ook het kleine verschil maakt niet uit dat hij als buiten categorie staat geboekt.

    De afdaling welke niet ongevaarlijk, maar moeilijk, smal en snel is, doch waar ik me veilig en geamuseerd kan uitleven, verloopt probleemloos en zorgt niet alleen voor een waardige afsluiter van deze legendarische tourcol, maar spijtig genoeg ook van onze geslaagde bergfietsronde.

    Beneden gekomen gaat de fiets definitief in de wagen en wordt de terugreis aangevat naar Lierke Plezierke en het vlakke Neteland.

    Terugreis Albertville – Lier (920km)

    Na een tankbeurt en middagmaal in de buurt van Albertville rijden we, na vier rustpauzes en lange verkoelende regenbuien onderweg, goed en wel Belgenland binnen om thuis te arriveren om 0h40.

    Eind goed, al goed!       

    08-08-2015, 00:00 geschreven door rolf

    Reageer (0)
    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    07-08-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.dag 5
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Rit 5: Aiguilles – Col d’Izoard (2361m) - Col de l’Iseran (2764m) – Tignes (201km) / 2072 hm

    Vanaf de zuidkant is de Izoard een van de lastigste cols maar zeker een van de allermooiste, waar zo vele heroische gevechten werden geleverd. Vooraleer het monument van Bobet en Coppi wordt bereikt gaat het door de Casse Déserte waar het extreem heet kan zijn en het op de tanden bijten is voor de laatste kilometers. Als hoogste, langste, en mooiste Alpenpas met een weg erover verdient de Col de l’Iseran terecht zijn status van ‘col buiten categorie’. Vanuit Lanslebourg loopt het 32km lange traject in de eerste zeven km geleidelijk op. Na 12km onvervalst plat worden de laatste zware 13 kilometers aangevat met stukken boven de 10%. De Col de l’Iseran is geen bijzonder steile berg maar hij is lang en hoog. Op weg naar zijn kruin is eeuwige sneeuw bijna een constante met het voordeel dat het nooit snikheet is.

    Vrijdagmorgen, ontbijtbuffet om half acht. Zonder te zeggen dat we verwend worden, is alles aanwezig om een sportieve dag aan te vatten. Croissantjes, twee soorten brood, kaas, hesp, confituur, zachte broodjes, yoghurt, fruitsap, muesli, geen gebrek !

    Met een goed gevoel kunnen we vroeg vertrekken voor een lange dagrit om twee uitzonderlijke alpencols te bedwingen. Met het zonnige weer zijn de verwachtingen hoog gespannen.

    Na negen km, voorbij het Château Queyras, begint op de D902 de moeilijke klim naar de Col d’Izoard (2361m). Vanaf hier is de Col de l'Izoard 15,9 km lang, overbrugt men 1095 hoogtemeters en is de gemiddelde stijging 6,9 % (max. 12%).

    De zuidkant is waarschijnlijk uniek in de Alpen. Rotspiramides en rotsnaalden raakten in puin en betoveren alles tot een bizar maanlandschap, de Casse Déserte. Op warme dagen heeft het asfalt aan de zuidzijde de neiging om te verzachten, waardoor een groot potentieel gevaar ontstaat - langzamer hier is vooral veiliger. De zuidelijke helling van de Izoard is ook een essentieel onderdeel van het fietsparcours Embrunman. Deze elk jaar op 15 augustus betwiste wedstrijd geldt met 3600 hm fietsen en 400 hm lopen als een van de zwaarste lange afstandtriatlons.

    Aanvankelijk bedraagt de stijging 5-8%, maar om Arvieux - gelegen op 4 km achter de afslag op 1544 m - herhaaldelijk onderbroken door korte vlakke stukken. Vanaf hier tot de Casse Déserte vergroot de stijging over 8 km met constant 8-10%.

    Het moeilijkste stuk gaat tot aan het begin van de haarspeldbochten kort na Brunissard (1760 m). Van Arvieux tot hier loopt de weg pal rechtdoor, zonder enige terugval van de verworven hoogte. Blij dat ik aan het begin van de haarspeldbochten gekomen ben, maar de stijging neemt zeker niet af. Het gevoel verbetert en ook de uitzichten worden beter, daardoor al wordt het wat lichter. Vanwege de vrij constante stijging, ondanks de hoge stijgingsgraad, kan ik een relatief goed ritme aan houden.  Aan het Casse Déserte wordt de stijging door een lange lichte helling van ongeveer 500m onderbroken. Hier zet ik me even aan de kant om dit unieke natuurverschijnsel in aanschouw te nemen: het onherbergzame landschap van keien op 2220 meter van meer dan 2 km en 140 hoogtemeters voor de top. Even verder aan het monument van Coppi en Bobet kan ik me laten vereeuwigen met deze beroemde tourhelden. Met vergelijkbare stijging als daarvoor kan ik 2 km verder de pashoogte bereiken. Redelijk wat belangstelling boven waaronder twee atleten die de berg opgelopen zijn. Na een foto aan de hoge zuil vinden we in het winkeltje de gepaste souveniers. Hierna stap ik in de wagen want er wacht ons een verplaatsing van 120 km over Italie om in Lanslebourg te geraken aan de voet van de Iseran. Vanuit Briançon rijden we over de Col de Montgenèvre en steken via talloze tunnels de Italiaanse grens over waar we tanken en langs de weg een middagpauze houden. Terug in Frankrijk na de Col du Mont Cenis op weg naar Lanslebourg is de temperatuur tot 32° opgelopen.  

    De beklimming van de Col de l’Iseran (2770m) begint met een lange aanloop van 19 km tot Bonneval sur Arc en is op 4 km na nagenoeg stijgingsvrij te noemen, daar slechts ongeveer 400 hm dienen overwonnen te worden. Iets verder begint de werkelijke klim, en op goed 13km dienen de resterende 977 hm beklommen te worden tegen gemiddeld 7,3 %. Om geen tijd te verliezen rijden we de Col de l’Iseran op tot in Bonneval sur Arc op 1835m, waar ik de beklimming aanvat. Hier oversteekt de route met een 180 gradenbocht naar links de rivier en bereikt enkele honderd meter verder de berghelling. Terwijl op sommige 1000m lange vlakke stukken nauwelijks hoogte gewonnen wordt, bedraagt op de resterende route de stijging bijna overal minstens 8%. Eerst voert de route ongeveer anderhalve kilometer uit het dal de helling op voordat ze nog steeds sterk stijgend terug en boven Bonneval links in een zijdal voert.  Na 4 km, de vorige piek was meestal 8-10%, bereik ik hier het eerste vlakke stuk van ongeveer een kilometer. Met voor het eerst langere secties van boven de 10% volgt de volgende stijging aan de rechter kant van de vallei. Na 9 kilometer bereik ik op ongeveer 2500 m hoogte de volgende vlakke plek van meer dan 1000 meter. De 2,5 km lange slotklim voltrekt zich bij 8-11% vooreerst bochtenloos de vallei volgend. Enkel in de laatste 1000m liggen nog een paar bochten.

    Op de brede top met het typische kerkje is het zalig genieten van het uitzicht over de besneeuwde bergtoppen en gletsjers. Voor het eerst doe ik deze prachtige klim vanuit Bonneval, wat het ondanks de lange omweg meer dan de moeite waard maakt. Het is kwart over vijf als we in de wagen de bochtenrijke afdaling aanvatten met schitterende uitzichten.  Boven langs het stuwmeer volgt door een reeks van tunnels en galerijen, een 7 km lange bijna vlakke passage naar de dam. De verdere afdaling zonder bochten volgt het dal op de rechter kant. De afslag in Tignes naar Les Brevières brengt ons naar ons laatste verblijf, het Chalet Colettine. We zijn aangenaam verrast door de typische authentieke sfeer en inrichting van dit voortreffelijk B & B en de vriendelijke ontvangst. Voor het avonddiner kunnen we terecht in het naburige restaurant in het dorp. Met een grote gevarieerde salade, een pizza enduro of spaghetti carbonara en twee dubbele pressions worden de verbruikte calorieën op peil gebracht. Een kleine wandeling in de avondlucht in het dorp met zicht op de dam zorgt voor een zalige nachtrust.

     

    07-08-2015, 00:00 geschreven door rolf

    Reageer (0)
    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    06-08-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.dag 4
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Rit 4: Pra Loup – Col de Vars (2108m) – Col d’Agnel (2748m) – Aiguilles (125km) / 2582 hm

    De Col de Vars is een grote Alpencol die met meer dan 1000 m hoogteverschil behoort tot de zwaarste cols van Frankrijk. Tot aan St. Paul sur Ubaye is het een lopende col, maar in de laatste 5 kilometer komt men nog enkele flinke uitschieters boven 10% tegen waar men best het ritme hoog houdt en dat gedurende een dik half uur. De zware Col d’Agnel is de op drie na hoogste col in de Alpen met een smalle weg die kronkelt door de groene alpenweiden. Door de extra zware laatste kilometers in de ijle lucht naar de top is het moeilijk om een constant ritme te vinden wat hem tot een topklim maakt die beloont met een geweldig uitzicht.

    Reeds vroeg klaar kunnen we omstreeks 8.30 h met de wagen uit Pra Loup vertrekken, waar we eerst nog wat vers fruit opslaan. Het weer blijft zomers met alle verwachtingen voor een mooie dag. De weg naar de Vars ligt aan de afslag van de D900 op 7km buiten Jausiers.

    De Col de Vars (2111m) is 14,1 km lang en overbrugt 801 hoogtemeters aan gemiddeld 5,7 % met een maximum tot 12 %.

    Voorbij recente wegenwerken na Les Gleizolles (1310m) stap ik op de fiets op een paar km voor St. Paul (1468m). De twee passerende fietsers lijken me geen partij te zijn. Op de brede weg met minder verkeer dan gevreesd volgt de route zwak stijgend de loop van de rivier. Slechts achter de twee tunnels net voor St. Paul bereikt de helling korte waarden tot 5 %. Op de resterende 8 km blijven nog 640 hoogtemeters te overwinnen. De weg leidt naar links voorbij het dorp. Direct bij de afslag begint de eerste steile helling. Met 6-8% stijging slingert de weg er zich naar boven. Ondanks het nog te overwinnen hoogteverschil duurt deze stijging niet lang. Na ongeveer 2500m vlakt de weg weer af en leidt op 1660m naar Melezen, de laatste nederzetting beneden aan de pas. Hier begint de eigenlijke klim. Met een gemiddelde van 9%, en bijzonder in de eerste helft met lange stukken van maximaal 12% stijging, klimt de weg in de laatste 5 km met waarden van boven het gemiddelde. Met lange rechte stukken en vijf serpentines klimt de weg continu steil omhoog. Voor het eerst krijg ik een aangenaam zicht op het diep onderliggende dal. De pas zelf ligt diep ingesneden en biedt weinig uitzicht. Na de nodige foto’s en souverniers plaatsen we ons op het zonnige winderige terras van het restaurant voor een cappuccino. De afdaling naar Guillestre (1000m) bedraagt 19 km langs de rivier Le Chagne met onderweg de skidorpen Les Claux en Vars. Voorbij dit dorp daalt het spectaculair met haarspelden en knappe uitzichten, voornamelijk op de stad Guillestre. Hier gaat het rechts af op de D902. Weldra rij ik door het smalle dal van de Guil waar het enkele kilometers langs hoge rotskloven en tunnels voert. In het nauwe dal ‘Combe de Queyras’, ingesneden door de rivier de Guil, is het 7 km genieten van het enorme werk van de natuur. Dit alles maakt deel uit van het Parc Naturel Régional du Queyras. Waar het dal zich sterk verbreedt wordt op de stromende rivier drukgekanood en geraft. Op de brede bochtenrijke weg wordt er ook intensief gefietst en gemountainbiked.

    In het op een hoge rotspunt prachtig gelegen Château Queyras (1380m), waar we onze middagpauze willen houden, is het wegens de nauwe doorgang file en aanschuiven voor Bart. Ik slaag erin om een parkeerplaatsje vrij te houden vlak onder het imponerende kasteel.

    Terug op weg begint een paar kilometer verder in Ville-Vieille (1360m) aan het kruispunt met de D5 de klim naar de Col d’Agnel op de grens met Italie.

    De Col d’Agnel (2744m) is de op 3 na hoogste Alpenpas, is 21km lang, hv 1381m, stijging 6,6 %, steilste km 9,4 %. De Giro d’Italia heeft de Colle dell’ Agnello de laatste jaren liefst 4 keer aangedaan, maar een klinkende naam is het nog steeds niet. Toch heeft deze col alles in zich wat een wielerfanaat mateloos fascineeert en motiveert. Lang, steil, hoog en zwaar met een route naar de top waar maar heel weinig verkeer rijdt.

    De route kruist de Guil en volgt hier de naar het zuiden buigende vallei van de Aigue Blanche richting St. Veran. Vanaf het begin klimt de weg met meestal 6 tot 8% op de oostelijke helling steil omhoog en biedt lonende uitzichten op het steeds dieper wordende onderliggende en beboste dal. Na korte tijd zie ik rechts in de vallei een opvallende rotsfiguur boven de bomen, ‘demoiselle coiffée’ genaamd. Na 5 km bereik ik Molines-en-Queyras.

    Hier verlaat ik het dal en draai door het dorp naar links een zijdal in en moet direct een korte steile helling van 10% overwinnen. Na 8 km is de stijging sterk gedaald. In de volgende 5 km kan ik me wat herstellen voor de slotklim. In een zachtaardig en dromerig landschap dat er al eeuwen bijligt sinds de legers van Hannibal en Caesar hier passeerden, voert de route bochtenarm door een brede vallei. De weg verliest ten opzichte van de rivier hoogte en nadert langzaam de rivier.

    De rechterkant van de vallei is begroeid met naaldbomen, op de linkerkant is de weg omsloten door een dicht grastapijt. Halverwege bereik ik op 1997m hoogte Fontgillarde, waar de tijd heeft stil gestaan in het laatste dorp voor de pas. Dan loopt de weg rechts langs de rivier. Rechtdoor wordt geleidelijk aan het daleinde de overgang zichtbaar.

    Ongeveer 8 km van de pas kondigt zich een eerste steile helling aan van de slotklim. Nog eenmaal vlakt de route kort af voordat het werkelijk steil wordt. Bij minstens 8 tot 10% loopt de weg rechtdoor langs de rivier. Daarbij ziet de stijging er aanmerkelijk minder steil uit dan ze werkelijk is. Verzwarend evenwel is dat de toename onregelmatig is en meermaals boven 10% gaat. Met een stevige wind in het nadeel zijn een paar rustpauzes zeker niet te versmaden. Hierdoor haal ik telkens weer dezelfde collega in die zich een eind voor mij uit met verenigde krachten naar boven wroet. Eerst boven 2400m kan ik na twee maal twee haardspeldbochten het ritme herstellen. Ik heb nu een weids uitzicht op de vallei – op de achtergrond zijn zelfs de besneeuwde toppen van het Ecrins massief ten zuiden van de Col du Galibier te herkennen. Een blik op de Monte Viso wordt me echter door de wolken vanuit Italië onttrokken. Ongeveer een kilometer voor de pas bereik ik aan het daleinde een te overwinnen rotswand. De weg slingert zich vanuit het zuiden direct naar de pas en twee korte serpentines scheiden me van de overgang. Bij goed weer moet het uitzicht vanaf hier overweldigend zijn, maar drijvende wolken verhinderen het zicht op de Pain du Sucre (3208m) en de Monte Viso (3841m). De harde stevige wind maakt de temperatuur op de eenzame top weinig genietbaar. Na wat foto’s besluiten we om in de wagen af te dalen naar het hotel in Aiguilles (1435m) op goed 25km rijden. Na wat tijd en moeite kunnen we ons installeren in het prima verblijf ‘Les Balcons de Combe Rousset’. Van op het tuinterras met een verdiende koele pint kunnen we van een geslaagde fietsdag spreken. Dineren in het stijlvolle restaurant doen we met een fijn menu van een gevarieerde salade, rundsvlees met aardappelgratin, plattekaas en chocoladecake met vanillesaus, dit alles bij een fles rosé Côte de Ventoux. Goed terecht gekomen genieten we van een korte avondwandeling in de koele berglucht alvorens we ons te slapen leggen.        

     

    06-08-2015, 00:00 geschreven door rolf

    Reageer (0)
    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    05-08-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.dag 3
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Wo. 5/8 Rit 3: Pra Loup – Col de la Bonette/Restefond (2802m) – Pra Loup (90km) / 1600 hm

    Duizenden droomden ervan en werden simpelweg omvergeblazen door deze unieke ervaring... Het bordje net buiten Jausiers kondigt de ultieme uitdaging aan: ‘Route de la Bonette/Restefond 2807 m - Plus Haute Route d'Europe’. Gecatalogeerd als extreem moeilijk wegens lengte en hoogte is de 24 km lange klim met 1600 hoogtemeters erg gelijkmatig met percentages die schommelen tussen 7 en 9 procent. Behalve dan die ene uitschieter: 1 kilometer aan meer dan 10% bij Cabane Noire op een hoogte van 2160m. Doseren is dus de boodschap als men de top wil bereiken. Eens boven zijn zowel het zicht als het gevoel hetzelfde: adembenemend!

    Opgestaan met de zon, opklimmend temidden van een wolkenloze hemel, maak ik me na het schamel ontbijt op voor de ultieme klim naar het dak van onze bergfietsronde.

    In Barcelonnette op de smalle D902 langs de Ubayerivier en verderop op de gevaarlijke D900 naar Jausiers, is het fietsen met een onveilig gevoel, ondanks borden met uitwijkindicaties tot 1,5m voor fietsers. Een opgelucht gevoel wanneer ik eenmaal buiten het dorp het bord passeer met de afslag (1220m). Vanaf hier zijn het 22,1 km naar de Bonette, elke kilometer wordt het aangegeven met een informatiebord, die de Bonette looft als de hoogste bergpas van Europa.  Tot op een hoogte van 1550 meter na iets meer dan 6 km ligt de gemiddelde hellingsgraad nog steeds met 5,5-7 procent binnen de grenzen, vervolgens heb ik tot 20 kilometer nauwelijks secties om een ​​adempauze te nemen (7-9,5% gemiddeld).  De pas heeft echter met uitzondering van een kort 16 percentstuk geen overmatige piek hellingen, maar kan zeer ritmisch zijn.  Bijna de gehele klim ben ik blootgesteld aan direct zonlicht en ben content om na een goede 12 km Gasthof Halte 2000 te bereiken.  Goed om een ​​adempauze te nemen is ook na 17 km het Lac des Essaupres (2370 m), waar de helling voor een kort moment nalaat en voorbereidt op de laatste 7 km.  Bij kilometer 20 laat de pas eindelijk na als ik de vervallen Restefond barakken heb bereikt (2600 m). Hier slingert de weg tegen de berghelling op voordat ik op 2715m de feitelijke overgang Col de la Bonette voor mij zie liggen.  Vanaf hier is het nog ongeveer 1,5 kilometer op de trappers staan tot aan 2802 m naar de Cime de la Bonette, een waardevolle omweg voor al dat gezwoeg. Voor de tweede keer sta ik boven op Europa’s hoogste col. De belangstelling valt nog binnen de perken waaronder de meeste fietsers en motorrijders en waar het om beurt aanschuiven is voor een foto aan de grote herdenkingssteen. Het panorama over de massieven van de zuidelijke Franse Alpen en de Mercantour is adembenemend en reikt zelfs tot aan Nice. Terug afgedaald langs de andere zijde tot aan de splitsing van de weg naar St. Etienne-de-Tinée houden we even halt aan de kapel het Oratoire de Notre Dame Très Haut. Een hulpeloze fietser komt op ons af en vraagt om water, wat begrijpelijk is omdat op deze erbarmelijke hoogte helemaal niets te verkrijgen is. Volgens plan wil ik de zuidkant van de Bonette 4 km afdalen tot op de Col de Raspaillon (2513m) maar omdat we 7,5 km verder nog geen plaat gezien hebben, houden we hier onze middagpauze langs de weg. Wanneer ik de broodjes wil bovenhalen blijkt dat er bananen inzitten. Het waarom zal de hele week een mysterie blijven. Hierna is het opnieuw 7,5 km klimmen aan 8 tot 9% en krijg ik nu het zicht te zien op de andere kant van de col. Boven gekomen aan de wegsplitsing naar de Bonette, begin ik direct aan de afdaling naar Jausiers. Het uitstekend wegdek maakt veel fietsgenot mogelijk. Wachtend op Bart hou ik halt aan het Gasthof 2000 voor een drink en souvenier. Het is er druk want bijna iedere fietser pauzeert er. Na een laatste stop aan het Lac waar ik van heel hoog en ver Bart’s traject heb kunnen gadeslaan, daal ik verder de col af. In Jausiers waar het meer dan 30 graden is, brengt een verfrissend ijsje hoognodig wat afkoeling, zodat ik mij verder op weg zet naar Barcelonnette. Hier kan Bart mij, na een vergissing bij het kruispunt, op het juiste traject zetten naar Pra Loup. Er wacht me nog een laatste klim. Voor de tweede maal deze week fiets ik de overroepen berg op om probleemloos mijn totaal geklommen kilometers vandaag op 36 te brengen.

    Gegevens van de dag: 94 km – tijd 5h 30min – gemid. 17,1/h – 2100 hm.

    Op het terras worden we door onze vriendelijke hotelbaas op een gratis rondje getrakteerd bij het napraten over de geslaagde dag.

    Op het avonddiner genieten we bij een koel biertje van een pizza boterham als voorgerecht, vis met groenten en gekookte aardappelen met mosterdsaus als hoofdschotel, de gebruikelijke kaasschotel en meringue als dessert.

    De avond valt over Pra Loup en zo ook over ons driedaags verblijf hier. Morgen wachten ons nieuwe wegen!

     

    05-08-2015, 00:00 geschreven door rolf

    Reageer (0)
    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    04-08-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.dag 2
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Rit 2: Pra Loup – Col d’Allos (2247m) – Col des Champs (2045m) – Col de la Cayolle (2326m) – Pra Loup (129km) / 3500 hm

    De Col d'Allos is een klassieker die maar liefst 34 keer beklommen werd in de Tour de France. De weg zelf loopt langs de prachtige Gorges du Bachelard. Het eerste stuk van 7 km heeft maximale percentages rond 8%. Nadien kan men even wat op adem komen in het dorpje Agneliers. Daarna is het krachten doseren in de haarspeldbochten die naar de top slingeren want het is nog 10 km aan 7%. De smalle weg van de Col des Champs loopt door prachtige alpenweiden langs een diep ravijn. Sommige passages van de Col de la Cayolle zijn uitgehouwen in de rotsen en zijn een paradijs voor fietsers. De weg passeert via Bachelard, langs de smalle 'gorge' naar Bayasse, van daaruit blijft er nog 9 kilometer aan zigzags en haarspeldbochten te beklimmen, met een gemiddelde van 7%.

    Wakker geworden na een verkwikkende nachtrust wacht ons vandaag een zware bergrit, terecht de koninginnenrit met liefst 3500 aan hoogtemeters. De klassieke rondrit met de drie bekende cols blijft voor elke wielertoerist een gedroomde uitdaging. Voor mij is het de tweede maal en ik kies nu voor de tegenovergestelde richting.

    De twijfels die ik had voor een schamel ontbijt blijken gegrond te zijn. Het Franse ‘continentaal ontbijt met brood, brioche en sinaasappelsap’ is voor een fietser op zijn minst belachelijk te noemen. We redden ons dan maar met koffie, melk, suiker en confituur. Voor de lunch vragen we aan de vriendelijke hotelbaas ieder twee ( ?) belegde broodjes voor onderweg. Verwonderd kijken we op en beseffen dat we met één exemplaar verzekerd gaan zijn tegen opkomend hongergevoel!

    Het is licht bewolkt bij 18° als ik me om half negen aan het hotel in het zadel hijs en de afdaling aanvat. Beneden aan de afslag rechts op de D908 vermeldt de plaat : ‘Col d’Allos 16,4 km - Alt. 2250m - Dénivelé : 1029m sur 16,4 km - Pente moyenne : 6,4 %’ .

    De D908 begint langs de helling aan hoogte te winnen.  Vooreerst is de weg nog steeds relatief breed, auto's duiken zelden op. Ik haal redelijk vlug een paar vroege fietsers in die mijn ‘bonjour’ beantwoorden. Weldra kruis ik het viaduct Pont du Fau en het asfaltlint tussen de pijnbomen, struiken en rotsen verengt zich geleidelijk tot een paar meter. Links ver beneden de weg laat zich de diepe snede van de Gorges du Bachelard raden, de kloof waardoor de D902 naar Cayolle leidt. Ten slotte buigt de route onverwachts naar rechts af en opent het uitzicht op het zijdal van Malune, dat wordt gedomineerd door heldere rotsen van de 2900m hoge Séolane. Langs de helling wordt deze vallei nu omcirkeld in een wijde boog. Enige liften laten vermoeden dat hier in de winter meer drukte heerst, maar in de zomer hebben chauffeurs de pasweg bijna voor zich alleen. Na de omsluiting van het uitgestrekte zijdal biedt zich een fantastisch uitzicht aan over de tegenoverliggende Bachelard vallei met de weg naar de Col de la Cayolle. Die naar Allos klimt nog een beetje verder langs de helling, het dunner wordende boombestand bevestigt dat het niet ver meer kan zijn!  Als ik me afvraag waar de weg over het zadel leidt, buigt hij eenvoudigweg naar rechts af om de betrekkelijk weinig spectaculaire pas te bereiken. Hier bevinden zich een paar eet- of souvenirkraampjes. Het verroeste passchild (2247m) is volledig overplakt en nog minder aantrekkelijk dan 26 jaar geleden. Toch een landschappelijk mooie klim met een aantal lonende uitzichten en dat op verkeersarme wegen met een matige stijging zonder abrupte hoogteverschillen.

    Boven op de berg staan we even stil bij de fatale vliegtuigcrash van 24 maart welke hier op minder dan 10 km afstand moet plaats gevonden hebben.

    Vervolgens stort ik me in de afdaling naar het skioord La Foux d’Allos (1792m) waar de haarspelden achter de rug liggen. Voorbij Allos (1491m) gaat het 8 km steevast rechtdoor bergafwaarts langs de Verdon waar het groot mes wordt bovengehaald. In Colmars (1260m) aan het Fort de Savoie wacht Bart me op voor de onopvallende afslag welke naar de Col de Champs leidt.

    De Col de Champs (2087m) is een klim van 12 km met 872m hoogteverschil tegen 7 %. Op de smalle straat met slechte asfalt en watergeulen, begin ik vooreerst over een reeks strakke haarspeldbochten aan hoogte te winnen. De temperatuur is fel gestegen en ik begin last te krijgen van de vliegen rond mij. Voor het eerst wordt ik hiermee in de bergen geplaagd. Met tientallen komen ze op me af en dansen met me mee. Vertwijfeld rond me heen slaan, op de trappers gaan staan, of versnellen, niets helpt! Ik zie voor mij een fietser die net als ik met een zwerm vliegen moet afrekenen. Hopelijk is dat hogerop bij lagere temperaturen niet meer het geval. Hoewel in het bos af en toe lonende uitzichten worden aangeboden door de bomen, zoals een blik beneden in de Verdon vallei, blijft de weg in het bos en bereik ik ongeveer halverwege de route een café met parkeerplaats. Ook hierna blijft de boomgroei nog steeds behouden, maar geleidelijk wordt ze lichter, de openingen worden steeds vaker en groter. Ten slotte bevrijdt de weg zich volledig van het groene frontpaneel en presenteert het uitzicht op het tegenoverliggende bergmassief. Dra begin ik zelfs de pashoogte te raden, maar het moet gezegd dat de weg een iets hoger doel heeft gesteld. Er volgen nog een paar bochten met zicht terug naar de Verdon vallei richting Allos, dan is ook het hoogste punt van de pasweg bereikt.Volgens de kaart is de pas 2045m hoog, het passchild wijst echter 2087m aan, omdat de weg ietwat boven de eigenlijke pas voert, die wordt doorkruist door deelse erosie-insnijdingen. Rechts in het zuiden bieden de 2700 meter hoog uitstekende rotsen van de Frema groep een geweldig uitzicht. Het verkeer op de route is gering, de stijging zelden zwak, maar nergens echt heel zwaar. De meer schilderachtige uitzichten biedende kant ligt echter in de afdaling, die ook een prachtige route en betere weg biedt. De 16,5 km lange bochtenrijke afdaling naar St. Martin d’Entraunes (1009m) op een gedroomd wegdek maakt genieten op de fiets onvergetelijk. Ook Bart beweert met de wagen te hebben genoten. Bijna samen beneden geraakt is het tijd geworden voor de broodjes en we vinden een kleine parkeerplaats in het dorp waar de zon nu definitief door het wolkendek gebroken is wat de temperatuur doet oplopen tot 28 graden. We zijn over halfweg en staan aan de voet van de laatste Col de la Cayolle.

    Over een afstand van 20,5 km dienen 1291 hoogtemeters overwonnen te worden naar een hoogte van 2326m. De gemiddelde stijging bedraagt 6,3 % met pieken tot 10 %. Vanuit St. Martin d'Entraunes (1050 m) gaat het de eerste 6 km langs de beek door het steeds nauwer wordende dal van de Var omhoog tot na Entraunes. Kort na het dorp volgen de eerste haarspeldbochten, in aansluiting slingert de weg zich langs de helling boven het nu vrij diep ingesneden dal verder omhoog. Twee korte tunnels, een brug en wat meer haarspeldbochten verhogen de klim, totdat ik uiteindelijk Estenc bereik.  Vanaf het met bloemen versierde terras van het café aan de rechterkant heb ik overigens een prachtig uitzicht terug op de bergketens die in de bestaande route zijn ingelijst. Ineens begint er wat regen te vallen, maar dat zal van geen belang zijn; een paar km verder is het over en is het wegdek droog gebleven. Na het dorp gaat het eerst een beetje vlakker door een dromerig idyllisch bergdal met bloeiende weiden, ingelijst door naaldbos, en omringd door rotsen.  Gelukkig ontmoet ik hier zo goed als geen auto’s, daar het moeite vergt om mijn blik op de smalle rijbaan te blijven houden.  Aan het einde van de hoge vallei, wanneer de bloeiende weiden terug komen, komt weer onvermijdelijk de vraag op, hoe de weg uit deze omringende rotsen gaat geraken.  Het antwoord volgt door een bocht naar links en de doorgang door een kleine tunnel met een uitzicht op de laatste twee of drie honderd serpentinevolle hoogtemeters naar de pas. Deze worden begeleid met een fantastisch uitzicht over de vallei, terwijl mijn benen inspanningen doen en mijn zintuigen van genot profiteren. Zo bereik ik eindelijk de nogal onopvallende pas op 2326m hoogte waar de temperatuur 14 graden is. Na een foto aan de grote steen met hoogteindicatie kan ik me ten volle uitleven in de kronkelende afdaling naar Bayasse waarbij de teller soms in de buurt van de 60/h komt. De smalle kronkelende weg door het klovendal van de Bachelard langs rotswanden, afgezet met boordstenen en bezaaid met korte onoverzichtelijke bochten staat bekend als één van de beroemde ‘balkonwegen’ in het land. Wanneer Bart me halfweg als enige inhaalt kan ik me zonder veel moeite op veilige afstand in het zog planten. Omdat de weg maar weinig ruimte laat voor fouten slaagt hij er niet in om me uit het zicht te rijden. Samen komen we beneden aan de weg naar Pra Loup waar ik in de wagen stap. Met 118 km op de teller, een tijd van 6h 40min en gemid. 17,6/h zijn we beiden enthousiast over de waardige afsluiting van deze gedroomde fietsdag. Hiermee kon ik het prestigeuze “Brevet Circuit des 3 Cols” zij het dan niet geregistreerd op mijn naam brengen. Na een paar koele pinten op het terras zetten we ons aan tafel voor het diner. De kok vraagt nog 10 minuten geduld voor de “fromage”. We laten het voortreffelijk raclette diner goed smaken bij een gekoeld biertje en sluiten af met chocomouse. Met een op en top volle maag wordt het na een kleine wandeling vlug kamerrust.

     

     

    04-08-2015, 00:00 geschreven door rolf

    Reageer (0)
    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    03-08-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Franse Alpen 2015
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

           

    Met als hoogtepunt de Col de la Bonette / Restefond, de “hoogst verharde weg over de Alpen” en de beroemde Tourcols Allos, Cayolle, Vars en Pra Loup begint onze bergfietstoer dit jaar in het zuidelijke Alpengebied rond Barcelonnette. Via de minder bekende supercol Col d’ Agnel en de heroische Col d’ Izoard gaat het noordwaarts om via de imposante Col de l’ Iseran de met sneeuw bedekte alpentoppen over te steken en te eindigen bij de zware en beruchte Col de la Madeleine.

     

    Heenreis : Lier – Les Thuiles (1050km)

    Na een vlekkeloze nachtrit over Luxemburg, Nancy, Lyon en Grenoble, stuurt de GPS ons even de boer op in de buurt van Gap. We bereiken tegen de middag met één enkele tankbeurt onze vertrekplaats Les Thuiles in de vallei van de Ubaye, gelegen in het hart van de zuidelijke Alpen, de Alpes-de-Haute-Provence, met Barcelonnette als hoofdplaats.

    Rit 1: Les Thuiles – Super Sauze (1705m) – Barcelonnette – Pra Loup (1630m) (36km) / 1075 hm

    Super Sauze is de ideale opwarmer om aan onze tour te beginnen. De klim begint met een lang recht stuk dat steeds steiler wordt, met een piek van 10% net voor het dorpje Sauze. Na een lichter lopend middengedeelte klimt de weg via een wijde bocht verder naar het skigebied Super-Sauze. Pra Loup is op het eerste zicht een eenvoudige beklimming, maar toch... het was op deze helling dat Eddy Merckx zijn zwanenzang kende in de Tour de France van 1975. Een paar stroken van 10% vormen het zwaarste deel van de klim en dat laat zich voelen. Het wegdek is van uitstekende kwaliteit en ook het panorama op Barcelonnette mag er zijn. Na 35 jaar eindigde dit jaar de 17e rit van de Tour weerom in Pra Loup.

    Les Thuiles (1100m) is een klein dorp in de vallei van de Ubaye met op de achtergrond de rotsachtige pieken van de Grande Séolane (2900m). Na de hoog nodige tankbeurt kan ik me omkleden in een snackbar in het dorpje. Een bestelde omelet met cappuccino en een banaan zorgen voor de nodige energie. Het is kwart na de middag als ik aan mijn eerste tocht begin bij volle zon en 25 graden. Evenwijdig aan de hoofdweg volg ik de N109 naar Barcelonnette maar vergis me aanvankelijk in Les Guérins waar ik na één steile km (tot 16% ?) bergop terugkeer. Ook Bart komt me tegemoet om de juiste weg te kiezen. Langs de Ubaye gaat het nu 7 km door een groene omgeving tot in Barcelonnette (1135m) waar na 2,5 km aan de brug de weg naar Le Sauze begint.

    Vanaf Barcelonnette is de klim 10,4 km lang. Over deze afstand dien ik 575 hoogtemeters te overbruggen. Het gemiddelde stijgingspercentage is 5,5 %. Op een mooi wegdek en een recht stuk is het voor het eerst op de trappers staan in een paar haarspeldbochten voor het dorp Le Sauze (1380m) dat na 5 km wordt bereikt. Ik hou even halt en poseer voor een foto bij het immense hotel waar ik ooit logeerde. Vijf km verder, waarvan nog twee steile aan 9% naar het skidorp Super Sauze (1705m), eindigt hier de klim die me de juiste opwarming heeft bezorgd.

    Het authentieke skiresort, beschut gelegen aan de voet van de Chapeau de Gendarme (2685m), dat dateert van in de jaren 30 en een wat verouderde indruk laat, straalt een vredige rust uit. Frankrijks beste skiester Carole Merle groeide er op en bracht het meerdere malen tot wereldkampioene (zes keer wereldcup reuzenslalom en Super G).

    De mooie afdaling op het lichtlopende asfalt is genietbaar en verfrissend met uitzicht op Barcelonnette waar het linksaf slaan is langs de Ubaye. Na 2,5km op de D902 is de afslag naar de col d’Allos om even verder rechtsaf de weg naar Pra Loup op te draaien. Dit moet ook het tourpeloton gedaan hebben nu een week geleden. In de weide tegenover de afslag ligt nog een reuze houten fiets en het asfalt staat volgekalkt met de kleurrijke aanmoedigingen voor Purito (Rodriguez), Nibali, Poels en Colombia. De klim naar Pra Loup is 1630m hoog over 8,9 km aan een gemiddelde van 5,3 % en een hoogteverschil van 507m. Langs de weg staan paaltjes met afstand, hoogte en stijging. Na 3km op 1146m begint de echte klim en gaat het over 5 haarspeldbochten en één km aan 10% naar de top.

    Pra Loup maakte op 13 juli 1975 een keerpunt in de wielergeschiedenis mee toen Eddy Merckx op 2 km van de aankomst zijn gele trui en zesde touroverwinning verloor aan Bernard Thevenet. ‘Le Tombeur du Cannibale’, een heugelijke plek voor de chauvinistische Fransen, een plek van ontgoocheling voor Belgische wielerfans. Deze plek zal voor de hele wielerwereld voor altijd onuitwisbaar zijn maar waarom op zulke overdreven en belachelijke wijze?

    Na een foto en wat bezinning rij ik het skiresort binnen op zoek naar de vermoedelijke maar verdwenen aankomstlijn.

    Pra Loup 1975, 1980, 2015, een overschatte en gewone wielerberg die een myte werd. Terecht slaagde Jos De Schoenmaker erin om in 1980 op respectabele wijze de eer van zijn kopman te herstellen en Simon Geschke was dit jaar een oververdiende winnaar. De ware helpers hebben iets rechtgezet op de ‘wolvenweide’. Dat heb ik dan ook maar voor mezelf gedaan!

    Pra Loup ligt op een soort balkon dat bedekt is met lariksen en dat een fabelachtig uitzicht biedt op het dal van de Ubaye. In Pra Loup 1500, het woongedeelte, staan traditionele huizen. Pra Loup 1600, één van de grootste skigebieden van de Alpen, bestaat uitsluitend uit hotels en winkels en is tegen verwachting in redelijk druk bezet door toeristen en sportievelingen.

    We vinden ons hotel aan de rand van het dorp. ‘Auberge de Pra Loup’ bestaat 50 jaar en heeft ouderwetse kamers en weinig luxe. Toch zijn we gediend met de vriendelijke hotelbaas en het degelijke diner. We zetten ons met een verdiende pint op het zonovergoten terras tot aan het avondmaal om 7 uur.

    Met een gemengde salade als voorgerecht, rundsvlees met aardappelen en groenten, een kaasschotel, en fruitsalade als nagerecht bij een fles rosé kunnen we onze eerste dag afsluiten. Na een kleine wandeling leggen we ons vroeg te bed om de verloren slaap in te halen.

     

    03-08-2015, 00:00 geschreven door rolf

    Reageer (0)
    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    13-01-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De Leeuw van Johan Museeuw
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Een coureur is pas een coureur als hij een koersklakske draagt. Een waarheid als een koe voor elke actieve wielrenner, doorwinterde wielertoerist of fervente wielerfan.

    Dit belangrijk onderdeel van de koerskledij maakt een rennersoutfit niet alleen kompleet, maar vergemakkelijkt de sportman in het uitoefenen van zijn sport, verhoging van comfort dus. Vroeger, voor de invoering van de helm, bood het bescherming van je haardos tegen vuil tijdens regen en slecht weer en tevens tegen al te felle zonnestralen. Hoe dikwijls zag je niet tijdens wedstrijden in grote hitte, dat een bidon werd leeggegoten over het petje heen; reken erop dat het een verkoelende werking had.

    Praktisch was het ook om het petje over de valhelm te dragen. Daardoor ontstond er een luchtlaag tussen hoofdhuid en petje, waardoor deze luchtlaag ook verkoelend kon werken. Het vormde als het ware een isolerende laag, en omgekeerd, met koude, bleef het hoofd bovenop een beetje warmer.

    Het was ook gebruikelijk het petje achterstevoren te dragen. Na verloop van tijd ging de klep soms voorover klappen op een moment dat men het niet verwachte en kon ze voor de ogen vallen. De klep van achteren geeft een extra bescherming voor de nek want een zonnesteek ontstaat immers aan de achterkant van de nek. Petje achterstevoren en over de valhelm heen, dat was jaren lang de meest gevolgde toepassing van het koerspetje.    

    Het koerspetje is uitgegroeid tot een bekend stijlicoon binnen de wielersport. Toen de helm nog niet verplicht was droeg iedere coureur een wielerpetje met de naam van de sponsor erop. Een extra mogelijkheid van de rijdende reclamezuilen die door de sponsors optimaal werd benut.

    Koerspetjes zijn al zo oud als het fietsen zelf maar sinds de helm definitief zijn plaats heeft verworven in de standaard uitrusting van een wielrenner zie je ze minder. Maar ook onder je helm kan je ze prima dragen, helemaal als het weer slechter wordt. En dat kan ook met stijl!

    De koerspet is er niet altijd geweest. In den beginne gingen coureurs de boer op met baretten en wollen mutsen. Zeg nog eens dat Roger De Vlaeminck uit zijn nek kletst, als hij fulmineert dat het er vroeger zwaarder aan toe ging.

    Later kwam de koerspet. Bij de Fransen beter bekend als de ‘casquette’. Het koerspetje kende haar hoogtepunt tussen de jaren ’60 en ’80. Een beetje wielrenner verliet het huis niet zonder het karakteristieke hoofddeksel.

    De doodsmak van Andrej Kivilev in de tweede etappe van Parijs-Nice – de Kazachstaanse renner droeg geen helm op die fatale 11 maart 2003 – betekende een flinke opdoffer voor het koerspetje. Prompt dwong de UCI de helmplicht in alle wielerwedstrijden af.

    Veiligheid is een goede zaak. Ongewild verzeilde het koerspetje daardoor wat in de vergetelheid. Daar had ook de ongeziene hegemonie van Lance Armstrong een aandeel. De Texaan bracht niet alleen zijn halve apotheek mee naar het Tourpodium, maar ook de oer-Amerikaanse baseball cap.

    Anno 2014 heeft dit lompe Amerikaans geval in het profwielrennen duidelijk het pleit gewonnen van zijn verfijnde, stijlvolle Europese voorganger. Een droevige evolutie.

    Wij blijven halsstarrig bij ons koerspetje zweren. Het hebbeding heeft dan ook talrijke voordelen, ongeacht het seizoen. Bij drasjhonden zoals Rigoberto Urán houdt het de weerbarstige manen uit de ogen.

    Bij renners uit de school van Bradley-ééntjen is geentje – Wiggins houdt het het alcoholzweet van de avond tevoren uit de ogen. En wie over een biljartbal zoals de aimabele Ludo Dierckxsens en wijlen Marco Pantani beschikt, kan er zijn kletskop mee warm houden. Al zweerde die laatste bij zijn bandana.

    En wat te denken van de ‘inverted flip’? Philippe Gilbert kennen we als de man die in 2011 zowat alles won wat er te winnen viel. Nadien werd hij ontvoerd door buitenaardse wezens die hem vervingen door een inferieure dubbelganger. De ‘inverted flip’ is zeer handig in de regen. Zowat elke wedstrijd dus, in de ondergelopen postzegel die aardrijkskundigen België noemen.

    Ik hou van nostalgie, ik hou van vroeger want dat doet mij herinneren aan mijn eerste kennismaking met de wielersport. Als kleine gast verzamelde ik Rizzla prentjes van renners en ik had een volledig Soloalbum met foto’s van Rik Van Looy. Uit de krant noteerde ik alle wieleruitslagen in een aparte schrift. Wanneer moeder me naar de kruidenier stuurde waar men TV had, bleef ik er kijken naar het beeldverslag van de Tour. De gazetjes van Het Volk met uitslagen waren ’s avonds op straat te koop bij luid roepende gastjes met hun gele klakskes.

    Die dag met de klas op schoolreis stonden wij in Wimmertingen, in de buurt van Tongeren opgesteld langs het parcours van de Ronde van Frankrijk 1962. Het was die fameuze 2de rit van Spa naar Herentals waar mijn idool Rik Van Looy zich in zijn eigen stad onbegrijpelijk liet verrassen door André Darrigade. De lange doortocht van de tourkaravaan was een speciale belevenis en ik kon met mijn centjes een geel klakske bemachtigen van het Franse wielermagazine Miroir Sprint, samen met een paar magazines. Dat gele plastic klakske heb ik jaren gekoesterd als een relikwie. De Franse wielermagazines heb ik verslonden en maakte dat ik elke maand op mijn fiets naar de stad van mijn idool reed voor de nieuwste uitgave die daar te koop was.

    Met wat kan je kinderen blijer maken dan met een koersklakske van hun favoriete renner, merkenploeg of sponsor? Ook gele en groene klakskes van de Tour, roze van de Giro en regenboogklakskes kunnen de ogen van jonge fietsertjes doen blinken van trots. Het geluk dat je als kind mocht ervaren blijkt bij vele wielerfans aanstekelijk te zijn. De verzamelaars van klakskes zijn waarschijnlijk niet te tellen. Je moet het als fietstoerist meegemaakt hebben op onze grote TC Nete tochten naar Avoriaz, of Alpe d’Huez wanneer ’s morgens aan het ontbijt iemand als wijlen Danny Landuyt ons elke dag kwam verblijden met nieuwe klakskes. De moraal in de groep werd ermee op zenit gezet en dat voor de ganse dag.

    Om de ode aan het koersklakske netjes (?) af te sluiten komen we uit bij Kevin Seeldraeyers met een ongewone toepassing. Op 20 mei 2009 was Kevin in de Giro met een puike prestatie 20ste geëindigd op 1'34" van Di Luca. Hij pakte zelfs vijf seconden op zijn concurrent voor de witte trui, Thomas Lövkvist. “Maar er zat eigenlijk meer in”, mokte Seele achteraf. “Ik had last van diarree vandaag, en moest twee keer het bos in spurten. Toen ik een derde keer moest, ging het veel te snel in het peloton. Dus zat er maar één ding op: me laten afzakken naar de volgwagen, truitje uit en broek naar beneden. En dan kakken in een koersklakske, dat ze onder mij hielden”. (grinnikt) Comfortabel is anders!

    Geen sport die zo onderhevig is aan modegrillen als de wielersport. Het volstond dat Johan Museeuw in Parijs-Roubaix een stofvod rond zijn haarimplantaten bond om de rage van de bandana te lanceren. Er dook in de Tour een renner op met zweetbandjes rond de pols en een week later zag je alle wielertoeristen rondrijden met zo’n belachelijke indianenlapjes.

    Deze trend, overgewaaid uit de tenniswereld, was eind jaren 90 populair in het wielrennen en werd gedragen door onder andere Marco Pantani en Johan Museeuw. Toen men echter het dragen van een fietshelm verplichtte, verdween dit hoofddeksel van het toneel.

    Een bandana is oorspronkelijk een grote zakdoek die om het hoofd of hals wordt gedragen. De zakdoek is vierkant van vorm. Het woord is afkomstig van het Hindi woord bandhana, dat “binden” betekend. Om de bandana als hoofddeksel te kunnen dragen, moet de zakdoek éénmaal diagonaal dubbelgevouwen worden. Uiteindelijk knoop je de punten aan de achterzijde van het hoofd. De bandana kan je hoofd warm houden, je haren uit je gezicht houden, je haren verborgen houden of zelfs haaruitval onzichtbaar doen lijken.

    De oorsprong van de bandana is onmogelijk te achterhalen. Volgens het Hindi woord bandhana - ook bandannoe gespeld - is het de benaming voor een vrolijk en traditioneel gedessineerde Indiase halsdoek van katoen. Het was ook de geliefde halsbedekking van werkmannen in de 18e eeuw. Bandana’s zijn ook deel geworden van de folklore en mode van de Amerikaanse cowboys. En wat dan met de Hollandse boerenzakdoek of foulard? Van tijd tot tijd komt de bandana weer in de mode, meestal als bedekking van het hoofd.

    De in de jaren 70 in de VS ontstane rivaliserende straatbendes, de Crips en de Bloods waren herkenbaar aan hun blauwe en rode bandana’s. Hulk Hogan, een van ‘s werelds grootste worstelaars, werd bekend met een gele bandana in zijn outfit. Wie kent hem niet Björn Borg, de tennisser die altijd een zweetband droeg? Voor hem was de zweetband bedoeld om zijn haren uit zijn gezicht te houden maar zeker ook om het zweet op te vangen. Tegenwoordig is Rafael Nadal degene die een bandana om zijn hoofd bindt om te presteren op een center court.

    De Bandana is echt doorgebroken in het wielerpeloton dankzij wijlen "de piraat" Marco Pantani.  Wielrenners en mountainbikers dragen een helm en deze is niet geheel gesloten aan de bovenzijde. Dit kan vervelend zijn omdat er wind, kou en neerslag doorheen komt of omdat je enorm zweet. Steeds vaker zie je dat deze sporters een bandana onder de helm dragen.

    Roubaix 10 april 2000. Eerst verkocht Johan Museeuw heel Roubaix een zoen met zijn twee vingers tegen de bestofte lippen. Dan volgde een dankgebaar met de ogen naar de hemel gewend. Maar vooral de beweging die de Leeuw van Vlaanderen nadien maakte, blijft de wereld bij als hét beeld van Parijs-Roubaix 2000. Wiegend op zijn fiets, rechtervuist gebald in de lucht, showde hij het publiek zijn linkerbeen”.

    Alzo beschreef Hugo Coorevits in het “Nieuwsblad” de legendarische overwinning van de man die twee jaar door tegenslag tot op de bodem van uithouding en karakter moest gaan om een prestatie neer te zetten die de wereld met verstomming sloeg. De echte leeuw die zijn klauwen had laten zien op het blauwe vodje textiel, zat tussen stof en zweet strak vastgesnoerd op zijn hoofd.

    Die beelden zitten nog op het netvlies van elke wielerliefhebber. De Leeuw, bandana op het hoofd en de ogen verstopt achter een te grote zonnebril, rijdt de vélodrome op en wijst net voor de finish ostentatief naar zijn gehavende linkerknie. “Dat deed ik om de mensen te bedanken die me tijdens die moeilijke momenten zijn blijven steunen” , aldus Johan.
    Het onwaarschijnlijke litteken op de linkerknie is een blijvende verwijzing naar die gitzwarte periode.

    De kracht en de ambitie waarover de Leeuw die dag beschikte kon wel niet aan de bandana gelinkt worden, maar het was een ideale lancering voor het stukje stof dat prompt de wielerwereld had veroverd. Marco Pantani had in 1998 met overmacht zowel de Ronde vanFrankrijk als de Ronde van Italië gewonnen met in beide rondes twee etappezeges. Voor de Tour was het de eerste Italiaanse overwinning in meer dan dertig jaar. Hij droeg altijd een bandana en had een afbeelding van een piraat op zijn zadel. En wachtte Marco Pantani niet tot op de laatste klim om zijn bandana af te gooien en zijn verschroeiende rush naar de top in te zetten?

    Op zaterdag 6 mei, een maand na Parijs-Roubaix, kon ik via een actie van “Het Nieuwsblad” een exclusieve Johan Museeuw bandana bestellen aan 500 frank. De opbrengst ging integraal naar het kinderkankerfonds. Meteen verkocht voor de bandana, vertoonde ik mij bescheiden en trots onder de wielertoeristen met mijn aanwinst. Ik kwam onder de indruk van de kwaliteiten van de originele Buff. De functionele colsjaal was gemaakt van elastische, naadloze, onderhoudsvriendelijke microvezels en kon heel gevarieerd als bijv. sjaal, hoofdband, muts en haarband worden gedragen. Dankzij het Thermal Insulation Level 1, geïntegreerde UV-filter, antibacteriële zilvervezels en ademende alsmede vochtregulerende eigenschappen, overtuigde de bijna gewichtsloze multifunctionele doek door een uitstekend draagcomfort en een merkbaar verfrissend effect bij elke activiteit.Vanaf de eerste dag maakte de bandana deel uit van mijn outfit en dat zou niet meer veranderen.

    Eigenlijk heb ik het vroeger nooit gehad met koerspetjes. Buiten het feit dat ze nuttig en populair zijn voelde ik me er niet vertrouwd mee en had het gevoel dat ze niet pasten bij mijn look. Liefst van al fietste ik zonder hoofddeksel want ze belemmerden mijn spontaan en vrij fietsgevoel. Nog steeds kan ik slechts ten volle van een leuke fietstocht genieten wanneer ik onbevangen met mijn haardos in de wind aan het rijden ben. Voor het zweten en klimmen nam ik mijn toevlucht liever tot een zweetband, die mij nuttiger en leuker om dragen leek.

    Het verklaart dan ook mijn spontane aanpassing aan de bandana.

    De bandana werd vlug onmisbaar bij iedere kleine of grote fietsuitstap. Op onze Compostelatocht in de zomer van 2000 fietsten wij met een verkoelend effect door de onherbergzame vlakte van de Tierra de Campos, gezwind op kop van het peloton, de bandana op ons hoofd, Pantani en Museeuw achterna.

     

    Wanneer drie jaar later de helmplicht werd ingevoerd ook bij de fietstoeristen, bleef ik nog lang zweren bij mijn bandana. Een helm was nu helemaal niet comfortabel en hinderlijk op het hoofd. Met tegenzin, indien echt nodig en bij slecht weer, probeerde ik mij te vergenoegen met dit lompe hoofddeksel. Wanneer met de tijd dan toch bijna iedereen met een helm uitgedost was en ik als een der laatsten in de pelotons met vrije haardos bleef fietsen, maar wel goed de risico’s beseffend, heb ik er mij sinds een aantal jaren toch aan gewend gemaakt. Een helm biedt toch meer veiligheid. Gedragen onder de helm biedt de bandana bovendien bescherming tegen wind, koude, neerslag en zweet.

    Vorige zomer met de Vriendenkringrit Berlaar-Postel hielden we middagpauze op de markt in Retie. Met vier besloten we onze boterhammen in het café te nuttigen, terwijl de overige leden op het zonnige terras hadden plaats genomen. Bij een volgende stop in Meerhout taste ik vergeefs naar mijn bandana die onder mijn helm moest zitten. Bij afname in Retie had ik mijn helm met bandana onder mijn stoel gelegd. De bandana moet er blijven liggen zijn. Met mijn reservefiets gestart, drie maal lek gereden en mijn “leeuw” kwijt, werd het een complete pechdag! Thuis gekomen ben ik onmiddellijk in de wagen gestapt om in Retie in het café mijn vertrouwde hoofdsjaal te gaan ophalen. Het zou een groot gemis geweest zijn met het oog op mijn geplande vakantiebergtrip.

     

    Op de LM-Classic in Ertvelde, een rit met wat hellingen uit de Vlaamse Ardennen, stond ik startklaar toen het plots begon met regenen. Ik verkoos nog vlug om de bandana te wisselen voor een koerspetje onder mijn helm en spoedde mij naar de wagen. Een regenwerende klep is zeker geen luxe voor een brildrager. Het was zo een van die zeldzame dagen waar je voortdurend van de ene vlaag in de andere rijdt. Klein bier echter vergeleken bij het laatste exemplaar. Als je, eindelijk bijna droog geraakt, op 10km van het einde een wolkbreuk te verwerken krijgt, geen weg van een fietspad kunt onderscheiden en geen schuilplaats vindt, kun je niet anders dan je lot aanvaarden waardoor je er als het ware zelfs nog plezier aan beleeft. Thuis was dat plezier vlug over toen ik mijn bandana miste. Deze moet ik bijna zeker buiten de wagen laten vallen hebben. Na veertien jaren fietsplezier was ik mijn Vlaamse leeuw kwijtgeraakt, dit keer voor goed.

     

    Een mens beseft soms hoe gewend hij is geraakt aan bepaalde kleine dingen als die er niet meer zijn en de waarde die hij eraan hecht. Waarom zou ik naar Retie gereden zijn om een vergeten stukje textiel? Er moest een kans bestaan om aan een andere leeuw te geraken, maar hoe? Veertien jaar na een actie in de krant was de kans onbestaande en Museeuw zelf zou ze wel aan zijn vrienden uitgedeeld hebben. Op het internet gesurfd en met succes want er kwam een aanbieding op een tweedehands site voor een gloednieuw exemplaar.

    Voor 20 euro plus verzendkosten bood Nadine uit St. Martens Latem mij een nieuwe bandana aan. Ik schreef het bedrag over en kreeg mijn Buff thuisgestuurd. De originele verpakking met de Indiaan kende ik nog van toen. Het was voor mij een mooi verjaardagsgeschenk dat ik niet gauw zal vergeten. Het toeval wil dat we een controlestop hadden op het parcours in haar dorp aan de Leie de dag dat ik er mijn bandana verloor.

    Toen ik haar het verhaal vertelde kreeg ik volgende E-mail: “Dag Rolf, eerst en vooral: gelukkige verjaardag! Wat een speciaal verhaal, gelukkig kent het uiteindelijk toch nog een goede afloop. Ik wens je veel prachtige fietstochten toe met de bandana! Vriendelijke groeten, Nadine”.

    Ik neem me voor om haar deze zomer op een fietstocht met de bandana eens een bezoekje te brengen om haar te bedanken. Ik zal haar dan kunnen vertellen dat ik een week nadien mijn verloren Vlaamse Leeuw heb… teruggevonden tussen mijn bagage!

    13-01-2015, 00:00 geschreven door rolf

    Reageer (0)
    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Archief per week
  • 08/08-14/08 2016
  • 01/08-07/08 2016
  • 25/04-01/05 2016
  • 03/08-09/08 2015
  • 12/01-18/01 2015

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !


    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!