Een balhoofdplaatje is een logo van de fabrikant of het merk dat is aangebracht op de balhoofdbuis van een fietsframe. Balhoofdplaatjes werden al eind 19e eeuw toegepast en waren vaak gemaakt van metaal. Ter bevestiging aan de balhoofdbuis kunnen daarin nagels of schroeven zijn gebruikt. Bij moderne(re) fietsen kunnen tevens, al dan niet met lijm, balhoofdplaatjes van kunststof zijn aangebracht. Ook kan een balhoofdbuis voorzien zijn van een transfer/sticker.
In 1883 vestigde een jonge Nederlander, Sylvain de Jong (1868-1928), zich in Antwerpen, België.
Minerva begon in 1897 met de productie van standaard veiligheidsfietsen. De uitvinding van de veiligheidsfiets , in 1885 door een zekere John Starley, was een succes! De wielen waren nu even groot. Pedalen draaiden het achterwiel rond via een ketting, en het voorwiel was verbonden met het stuur – net als nu. De scheiding van de functie van de wielen betekende dat de fiets veel veiliger te berijden was. Misschien wel het belangrijkste was dat het zadel dichter bij de grond zat en de wielen voorzien waren van met lucht gevulde banden. Die absorbeerden de ergste schokken, waardoor fietsen over de kasseien veel minder gevaarlijk werd.
In 1900 breidde Minerva uit naar lichte auto's en "motocyclettes", met name gemotoriseerde fietsen die een voorloper waren van motorfietsen. Ze produceerden lichtgewicht clip-on motoren die onder de voorbuis van de fiets werden gemonteerd, speciaal voor Minerva-fietsen, maar ook verkrijgbaar in kitvorm en geschikt voor bijna elke fiets. De motor dreef een riem aan die een groot tandwiel liet draaien dat aan de zijkant van het achterwiel tegenover de ketting was bevestigd. Deze kits werden over de hele wereld geëxporteerd naar landen als het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk, Duitsland, Nederland, Australië en andere Britse gebieden van die tijd.
Naarmate het motorvermogen toenam, kwamen framebreuken steeds vaker voor, en in 1903 had Minerva een in-frame ontwerp voor hun fietsen ontwikkeld, met de motor boven de trapas gemonteerd, terwijl ze nog steeds de clip-on kit aanboden. Vanaf 1904 begon Minerva zich meer te richten op de productie van auto's, en terwijl de ontwikkeling en productie van de Minerva gemotoriseerde fietsen en motorfietsen doorging tot ongeveer 1909, werden ze steeds meer een minder belangrijk onderdeel van het bedrijf.
Tijdens de Eerste Wereldoorlog waren Sylvain de Jong en zijn ingenieurs gestationeerd in Amsterdam, waar ze de ontwikkeling van hun auto's voortzetten. Minerva-auto's werden aanvankelijk gebruikt voor hit-and-run-aanvallen op de Duitsers, dat met geweervuur en lichte mitrailleurs van eenvoudig beschermde voertuigen met een open dak. Deze voertuigen werden steeds geavanceerder totdat de loopgravenoorlog hen beroofde van de nodige mobiliteit voor hun hit-and-run-tactieken.
Tijdens de Eerste Wereldoorlog waren Sylvain de Jong en zijn ingenieurs gestationeerd in Amsterdam, waar ze de ontwikkeling van hun auto's voortzetten. Minerva-auto's werden aanvankelijk gebruikt voor hit-and-run-aanvallen op de Duitsers met geweervuur en lichte machinegeweren van eenvoudig beschermde voertuigen met open dak. Deze voertuigen werden steeds geavanceerder totdat de loopgravenoorlog hen beroofde van de mobiliteit die nodig was voor hun hit-and-run-tactieken.
In 1920 keerden ze terug naar België om de productie van luxe auto's opnieuw op te starten. Ondanks het succes leidden de financiële problemen in de jaren dertig tot de fusie met Impéria Automobiles , een andere Belgische fabrikant.
Minerva stopte in 1956 met zijn activiteiten en werd verkocht aan Rheinmetall (Duitsland).
Minerva Cycling in Ieper.
In 1963 opende Daniël Carpentier zijn eigen fietsenwinkel. In 1992, zette zoon wijlen Filip op 18-jarige leeftijd zijn eerste stappen in de familiezaak, binnen de vijf jaar breide hij de fietshandel uit tot groothandel Formula Cycling BVBA.Hij bouwde zijn 'fabriek' aan de Bargiestraat in Ieper, een pand met ruim 8.000 m2 magazijnruimte en met een imposante showroom. Een tijdje later nam de NV Bike Trading het failliete fietsenbedrijf Minerva over en werd verdeler van onder meer de merken Minerva, Scoppio, Pure Passion, Pure Comfor, Be One, Jaguar en Scoppio (sportfietsen), Devron en Corwin (fietsen en e-bikes) en Plop, Maya en K3 (kinderfietsen). Anno 2017 is de NV Bike Trading met twintig werknemers uitgegroeid tot een succesvolle onderneming. Vandaag exporteert Minerva BT zijn fietsen naar vijftien landen. In april 2022 overleed zaakvoerder Filip Carpentier. Hij was de drijvende kracht achter de fietsengroothandel Minerva Cycling en de continentale wielerploeg Minerva. Minerva Cycling Team begon in 2022 met acht beloften en zes eliterenners.
Anno 2023 was Minerva Cycling met ruim twintig medewerkers uitgegroeid tot een succesvol bedrijf. Naast fietsen biedt Minerva Cycling ook een ruime keuze aan onderdelen, uitrusting en accessoires.
Minerva Cycling werd op 07 juni 2024 door de ondernemingsrechtbank failliet verklaard, twee jaar na dood van bezieler Filip Carpentier: 14 mensen verliezen baan. De firma had vijf vestigingen in Ieper, De Panne en Zedelgem.
Deze week (Februari ’25) zag ik dat er nog een breed gamma van Minerva fietsen verkocht word in de groothandel (Euroshop Kortrijk)
Het bedrijf "H. & W. Sudbrack GmbH ", met hoofdkantoor aan de Langestraße 60, Bad Salzuflen, op slechts 20 km van Bielefeld, werd in 1939 opgericht, aanvankelijk voor de productie van fietsen, later wijdde men zich aan de assemblage lichte motorfietsen, uitgerust met 98 en 123 cc 2-takt JLO-motoren.
Bad Salzuflen is een stad en gemeente in de Duitse deelstaat Noordrijn-Westfalen, gelegen in de Kreis Lippe. De plaats heette tot 1914 Salzuflen (dus zonder Bad ervoor).
Wanderer -Werke was een belangrijke Duitse fabrikant van fietsen , motorfietsen , auto's , bestelwagens , werktuigmachines en kantoormachines die in 1885 in Chemnitz werd opgericht.
Het begin van Wanderer gaat terug tot 1885. Dat jaar richtten Johann Baptist Winklhofer en Richard Adolf Jaenicke in Chemnitz het bedrijf “Chemnitzer Velociped-Depôt Winklhofer & Jaenicke” op, dat op 26 februari 1885 in het handelsregister werd ingeschreven voor de verkoop en reparatie van fietsen. Ze haalden de fietsen aanvankelijk uit Engeland. Even later vervaardigden ze zelf enkele high-wheelers en vanaf de winter van 1885/1886 werd de fabrieksproductie voorbereid. Vanaf 4 januari 1887 opereerden Winklhofer en Jaenicke als “Chemnitzer Veloziped-Fabrik Winklhofer & Jaenicke”.
In 1894 verwierven Winklhofer en Jaenicke een oppervlakte van 19.000 m² in Schönau bij Chemnitz en bouwden er een administratiebureel en magazijn met een frontbreedte van 52 meter, een loods gebouw met 2.500 vierkante meter bruikbare ruimte, een machinehuis, een ketelhuis, een stal en een wagenloods. De ondernemers lieten tegenover een twee-onder-een-kapwoning bouwen. In 1896 werd de naam veranderd in “Wanderer Fahrradwerke AG”. Winklhofer en Jaenicke, ontleenden de naam ‘Wanderer’ aan de vertaling van de naam ‘ Rover ’, die de Engelsman John Kemp Starley aan zijn fietsen gaf. Jaenicke trok zich vervolgens terug in het privéleven. Op dat moment was een ingekapselde cardanaandrijving gepland als onderdeel van de fiets, maar deze werd niet geïmplementeerd, Renault introduceerde in 1898 de cardanaandrijving in de autobouw. Tegen 1900 was Wanderer een belangrijk bedrijf op de fietsenmarkt geworden en beschikte het over verschillende patenten, onder meer voor de eerste Duitse naafversnelling met twee versnellingen .
Vanaf 1899 begon Wanderer met de massaproductie van freesmachines. De eerste motorfiets werd gebouwd in 1902 en in1903/1904 begon de serieproductie van typemachines onder het merk Continental en in 1909 die van optelmachines en rekenmachines met twee soorten.
Eerste Wereldoorlog: 1915 - Wanderer leverde duizenden motorfietsen en fietsen aan het leger, alsook kleine auto’s.
De Wanderer-Werke zelf concentreerde zich zeer succesvol op de productie van hoogwaardige werktuigmachines, typemachines, rekenmachines en fietsen. De wielerploeg van het bedrijf boekte veel sportieve successen.
De autodivisie werd in 1932 opgenomen in Auto Union AG.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog produceerde Wanderer in Siegmar-Schönau ook oorlogsmateriaal voor het Duitse leger, dat gebeurde onder de productiecode cxo, ze produceerden o.a. het sleutelapparaat 41 (Schlüsselgerät 41) . Het Sleutelapparaat 41 (SG‑41) (bijnaam: Hitlermühle ) was een mechanische sleutelmachine. Tegen het einde van de Tweede Wereldoorlog werd het in relatief kleine aantallen gebruikt door de Duitse Abwehr (inlichtingendienst). (https://de.wikipedia.org/wiki/Schl%C3%BCsselger%C3%A4t_41 )
Wanderer produceerde fietsen tot 1944, toen de productie vanwege de oorlog stopte. Na de oorlog, in 1945/46, werden de Wanderer-fabrieken ontmanteld. De resterende voorraden werden gebruikt voor de productie van consumptiegoederen, voornamelijk voor de keuken en het huishouden. Eind 1945 kwam de fietsenproductie op kleine schaal weer op gang, maar de geproduceerde fietsen gingen uitsluitend naar het Russische Rode Leger. Eind februari 1946 werd opnieuw verwacht dat er fietsen, motorfietsen en aanhangwagens voor civiele doeleinden zouden worden vervaardigd. Door een gebrek aan halffabricaten en toeleveringsonderdelen, die vóór 1945 ook uit West-Duitsland waren aangevoerd, kon de productie van fietsen echter niet worden voortgezet. Er werd een beetje gewerkt als reparatiewerkplaats voor fietsen.
Op 30 juni 1946, vond er een referendum plaats over de onteigening van oorlogs- en nazimisdadigers, dat werd toegelaten door de Sovjet-bezettingsmacht. Als resultaat van dit referendum werden zowel Wanderer-Werke als Auto Union in 1948 onteigend en gedeeltelijk ontmanteld en als herstelbetalingen naar de Sovjet-Unie gebracht. De Chemnitz Wanderer-Werke werd onteigend, opgebroken en de afzonderlijke onderdelen van het bedrijf werden onder verschillende namen voortgezet ( Fritz-Heckert-Werk , Astrawerk/Ascota , Elrema ).
Weliswaar tot 1948, in de door de Sovjet-Unie bezette zone, werden "fietsen en gemotoriseerde fietsen" nog steeds geïdentificeerd als producten van de Wanderer-Werke, het is onzeker of er in Chemnitz een aanzienlijke naoorlogse productie van complete fietsen plaatsvond. In een brochure voor de voorjaarsbeurs van Leipzig in 1949 over "IFA-fietsproductie" wordt "de fietsenafdeling van het merk Wanderer" opnieuw genoemd als fietsenfabrikant. Blijkbaar werden op deze beurs ook Wanderer-fietsen gepresenteerd - op een foto van de IFA -beursstand voor fietsen is het Wanderer-logo op een muur te zien. Uit een artikel in de Berliner Zeitung van 19 april 1950 blijkt dat de technische eisen voor de constructie van fietsframes in 1950 nog steeds bestonden bij Wanderer. Volgens vermeldingen van de fabrikant vervaardigde Wanderer van 1946 tot 1948 ook gemotoriseerde fietsen. Ook hier is de productie echter onzeker.
Als gevolg van onteigening en nationalisatie in de Sovjet-bezettingszone zetten de eigenaren en managers van Wanderer-Werke het bedrijf voort in West-Duitsland. In 1948 kwam een buitengewone algemene vergadering van Wanderer-Werke AG bijeen in München en besloot het hoofdkantoor van het bedrijf van Chemnitz naar München te verplaatsen. Vanaf 1949 werden er weer fietsen en bromfietsen verhandeld, aanvankelijk werden die vervaardigd door de Meister-Werke in Bielefeld. Vanaf 1949 produceerde Wanderer ook zelf weer fietsen en freesmachines in Haar bij München, maar de fietsenproductie van Wanderer eindigde in 1956. Tot 1958 waren er Wanderer-bromfietsen met Sachs- en Ilo-inbouwmotoren, waaronder de Standaard- en Telex- modellen. Dit leidde tot de ontwikkeling van Wanderer-Werke AG; de autoproductie werd niet hervat.
Sinds 1998 werden er weer fietsen met de merknaam “Wanderer” geproduceerd. Sinds 2006 gebeurde dit onder leiding van Zwei plus zwei GmbH (tegenwoordig: Croozer GmbH) in Keulen. De fietsen werden daar ontwikkeld, in Duitsland geproduceerd en door geselecteerde speciaalzaken verkocht. Wanderer-Werke AG trad uitsluitend op als licentiegever voor de merknaam.
Sinds 2017 is het domein www.wanderer.de eigendom van Hercules GmbH uit Keulen, die fietsen blijft verkopen onder de merknaam Wanderer.
De Patria-fabriek bestaat sinds 1898 in Oost-Westfalen te Solingen en vervolgens in Bielefeld, Duitsland. (Patria , à Solingen puis Bielefeld, Allemagne - Depuis 1898)
Patria WKC is de merknaam voor voertuigen, vooral fietsen en motorfietsen , van het Solingense bedrijf Weyersberg, Kirschbaum & Cie. (WKC). Het merk is sinds 1971 eigendom van de Lippe -fietsenfabrikant Kleinebenne GmbH .
PATRIA
Het bedrijf werd in 1883 opgericht door de fusie van de twee al lang bestaande bedrijven Gebr. Weyersberg en WR Kirschbaum, die beide voorheen alleen wapens vervaardigden, voornamelijk bajonetten. Vanaf dat moment heette het Weyersberg, Kirschbaum & Cie. (WKC). In 1893 was het personeelsbestand gegroeid tot ongeveer 630 medewerkers. Vanaf het midden van de jaren negentig van de negentiende eeuw vervaardigde het bedrijf ook fietsonderdelen: crankversnellingen, naven, pedalen en kettingen. In 1898 kwam de eerste complete fiets op de markt onder de merknaam “Patria” (Latijn patria = vaderland). Het bedrijf, een van de grootste in de stad, ontving de eerste twee telefoons van Solingen, de nummers waren 1 en 2.
In 1897/1898 beleefde de rijwielindustrie haar eerste crisis, waardoor de helft van de arbeiders werd ontslagen. Vanaf dat moment verlegde het bedrijf de focus ook naar de productie van andere apparaten zoals tondeuses, bijlen en suikersnijders ( kapmessen ).
Tussen 1899 en 1901 vervaardigde het bedrijf ook een klein aantal auto's met eencilindermotoren. Er werden ook tricars, op basis van motorfietsen, die een persoon of bagage tussen de voorwielen konden vervoeren vervaardigd.
Nadat deze crisis was overwonnen, werden er tot de jaren 1910 jaarlijks tot 35.000 fietsen geproduceerd bij WKC. Na de Eerste Wereldoorlog steeg de jaarlijkse productie tot ongeveer 100.000 stuks. Daarmee werd WKC een van de tien grootste fietsenfabrieken van Duitsland. Het personeelsbestand van WKC groeide tot circa 1.200 medewerkers. De pogingen van het bedrijf om motorfietsen te gaan produceren mislukten echter. In de nasleep van de mondiale economische crisis ging het moederbedrijf Siegen-Solinger Gussstahl-Aktien-Verein , waartoe WKC sinds 1922 behoorde, in 1929 failliet. Door afzonderlijke afdelingen uit te besteden, waaruit later onafhankelijke bedrijven ontstonden, kon de productie van fietsen, wapens en tondeuses echter bij WKC doorgaan.
Naziperiode
Tussen 1933 en 1945 herwon de firma WKC haar reputatie van hoogwaardige blanco wapens te produceren en werd ze zo de belangrijkste leverancier van sabels aan de Wehrmacht (Duits leger). Tijdens de Tweede Wereldoorlog waren de gebouwen van de WKC, die in 1932 van het oorspronkelijke adres in het stadscentrum naar de wijk Merscheid waren verhuisd, het doelwit van het Britse bombardement op Solingen en werden ze bijna allemaal verwoest.
Van 1948 tot 1952 financierde Patria WKC een eigen wielerploeg en had bekende renners als Erich Bautz uit Dortmund en Oskar Thierbach uit Dresden onder contract. In 1953 moest het bedrijf, dat inmiddels niet alleen fietsen maar ook bromfietsen en kleine motorfietsen produceerde, de productie stopzetten. Rond 1956 bood Patria WKC opnieuw drie bromfietsmodellen aan (MS 50/55, MS 50/56 en Derby). De wapenafdeling van Weyersberg, Kirschbaum & Cie. produceert nog steeds blankewapens. [
Sinds 1971 worden fietsen met de merknaam Patria vervaardigd door de fietsenfabrikant Ernst Kleinebenne , later Kleinebenne GmbH, in Leopoldshöhe bij Bielefeld. In 2014 presenteerde Patria het prototype van haar eerste bakfiets op Eurobike . De fabriek bouwt uitsluitend stalen frames met nokken.
KLEINEBENNE GMBH -- LEOPOLDSHÖHE – BIELEFELD
Ernst Kleinebenne, de grootvader van de huidige directeur Jochen Kleinebenne, was in de jaren dertig voorman bij de fabrikant Dürkopp in Bielefeld - een groot bedrijf aan de August-Bebel-Straße. Daar werden lange tijd de Dürkopp- en de minstens even bekende Adler-fietsen gebouwd. Maar de medewerker had zijn eigen ideeën en grootse plannen, hij wilde zelf fietsen ontwikkelen en frames bouwen.
In 1950 richtte hij het bedrijf Ernst Kleinebenne op. Al snel begon hij met de productie van fietsframes voor andere fabrikanten. Een bloeiend bedrijf voor iemand die zijn vak verstond zoals hij. Maar de ambities van het bedrijf gingen nog verder: in de jaren zeventig namen ze het oude merk Patria over, het kwam uit de 'staalstad' Solingen. Onder deze naam werden al aan het begin van de twintigste eeuw fietsen vervaardigd, en later vooral messen en lemmeten, producten waar Solingen bekend om stond.
Ook de opvolgers van de oprichter van het bedrijf, Fred en Dieter Kleinebenne, zonen van de oprichter, vertrouwden op Made in Germany en vervaardigden voor veel klanten stalen frames. Het merk Patria werd opnieuw een begrip in de fietsensector.
Patria blijft Made in Duitsland
Eind jaren tachtig kwam er een keerpunt: onder meer door de uiteindelijke opkomst van de auto werd de fiets aanvankelijk tot een marginaal fenomeen in de samenleving gedegradeerd. Economisch gezien betekende dit dat de fietswereld kleiner werd. Veel fabrikanten overleefden het alleen maar doordat ze overstapten op in het Verre Oosten geproduceerde aluminium frames. Het werd lastig voor de staalframeproducent uit Bielefeld. En feitelijk moest Patria in de jaren negentig ook een beslissing nemen: stop je met de productie of zoek je een niche, iets dat anderen niet konden doen? Door de gewijzigde marktsituatie was het niet meer mogelijk om op de oude voet verder te gaan. Het was passend dat Jochen Kleinebenne, de huidige directeur, die net zijn ingenieursstudie had afgerond en de koers kon helpen bepalen in de richting waar Patria vandaag de dag bekend om staat: namelijk op maat gemaakte frames van hoogwaardig staal.
De focus ligt op ergonomie, dat wil zeggen de persoon voor wie de fiets is gebouwd. Iets wat vrijwel geen enkele andere fietsenfabrikant in Duitsland deed of kon doen; hun frames werden immers in het Verre Oosten geproduceerd, ver weg van de klant. Vanaf dat moment zijn speciale wensen en maten voor Patria geen probleem meer , maar eerder hun ‘unique selling point’.
Dit zou echter niet lukken zonder een belangrijk hulpmiddel: Jochen Kleinebenne ontwikkelde de Velochecker, waarmee de toekomstige fiets precies kan worden afgestemd op de koper. Gewoon op maat. De Velochecker is het geometriemodel van een fiets en is verkrijgbaar bij de Patria-dealer. De framevariabelen zoals zithoek, bovenbuislengte en vele andere kunnen worden gevarieerd, zodat de perfect afgestelde Velochecker ons de exacte afmetingen geeft voor de ideale fiets van de klant - en Patria zijn frame daarop kan bouwen.
Tegenwoordig werken er 25 medewerkers in Leopoldshöhe bij Bielefeld, van wie velen er al lang werken. Op een oppervlakte van ongeveer 1.300 vierkante meter worden jaarlijks ongeveer 2.500 fietsen geproduceerd. Trend: stijgend. Steeds meer klanten maken nu gebruik van de mogelijkheid om op maat gemaakte fietsen te bestellen – en ook het aantal op maat gemaakte e-bikes neemt toe in vergelijking met standaardfietsen.
De benaming Pallas komt uit de Griekse mythologie; Pallas was een krijger en een dochter van Triton.
Barchfeld: Barchfeld is een district van de gemeente Barchfeld-Immelborn in de Wartburgkreis in Thüringen en de zetel van het gemeentebestuur.
De industriële ontwikkeling begon tegen het einde van de 19e eeuw en aan het begin van de 20e eeuw ontwikkelde Barchfeld zich dankzij het zakelijke idee van Eduard Reum tot een centrum voor de productie van fietsaccessoires. De Pallas-fabriek werd na 1917 de grootste werkgever.
Het begon allemaal met HEINRICH SCHIEFER...
1898: De geschoolde gereedschapsmaker Heinrich Schiefer begon in zijn eigen huis, in de Hotzelsgasse 25 te Barchfeld, met de productie van combinatie- en lettersloten, eerst als familiebedrijf en later 3 - 5 medewerkers.
1905: Aanzienlijke uitbreiding, er werd een nieuwbouw gezet in de Nürnberger Straße 2.
De zakenman AUGUST HEß uit Barchfeld wordt partner en hoofd van de commerciële afdeling. Het bedrijf heette nu SCHIEFER & HEß , Metallwarenfabrik Barchfeld. De heer Heinrich Schiefer was verantwoordelijk voor de productie, nieuwe ontwikkelingen en de opleiding van leerlingen tot gereedschapsmakers (de heer August Amm was een van de leerlingen- later voorman bij Pallas-Werke)
Het bedrijf exporteerde naar vele Europese landen. Het overlijden van partner August Heß had een grote impact op de noodlottige ontwikkeling van het bedrijf. De heer Strohmeyer uit Schmalkalden nam de aandelen en het commerciële gebied over.
1917: Verkoop van de aandelen van de heer Strohmeyer, dat gebeurde om leeftijdsredenen en vooral ook omdat zijn enige zoon omkwam in de oorlog, de koper was Otto Reum
1918: Om gezondheidsredenen werd de heer Schiefer gedwongen om zijn aandeel in het bedrijf, dat hij had opgericht en met succes opgebouwd en beheerd had, over te dragen aan OTTO REUM .
1919: BÖRNER-SACHS uit Steinbach wordt partner (messenfabrikant). Het bedrijf heet nu PALLAS-WERKE.
1920: Het aantal werknemers steeg van 17 naar ongeveer 40.
1923: Uitbreiding van het personeelsbestand naar 192. Pallas vervaardigde alle accessoires voor fietsen, bijvoorbeeld: fietskettingen (Pallas kettingen), spaken, bagagerekken, kettingkasten, racehaken, sloten, pompen en lantaarnhouders, achterlichten, kettingspanners etc. De producten werden toegeleverd in heel Duitsland, alle Europese landen, maar ook in Azië, Afrika en China.
Het bedrijf bleef uitbreiden, tijdelijk tot 400 werknemers.
1939: er werd opgestart met de productie van toebehoren voor oorlogsmateriaal.
1945: Tijdelijke stopzetting van de productie door de oorlogsoperaties van de geallieerde troepen (Amerikanen).
Nieuwe start met circa 30 medewerkers. Men begon aanvankelijk met uit afvalproducten nagels, een klein aantal kettingen, draadmanden en deurmaten te maken.
1946: Op 10 april begon de Sovjet-bezettingsmacht gedeeltelijke de machines te ontmantelen en te verwijderen. De heren BÖRNER-SACHS, BLUM, HÖRSCHELMANN en HELLMANN speelden een belangrijke rol bij het voorkomen van een verdere demontage en het terugzenden van machines en gereedschappen.
1948: Het bedrijf bleef werkzaam onder de naam PALLAS-WERKE, dat met ongeveer 70 medewerkers. Om de machinebezetting te verbeteren werd het 3-ploegensysteem ingevoerd. Vervaardiging van kettingbeschermers, bagagerekken, kettingen, spaken enz.
1950: VEB PALLAS-WERKE , onderdeel van het hoofdkantoor van Automobilbau in Berlijn, werd later VVB Automobilbau Karl-Marx -Stadt.
1953:VEB KETTENFABRIK BARCHFELD galvanische afdeling, voortdurende structurele veranderingen en uitbreidingen van de afzonderlijke afdelingen.
1955: Verbetering van de fabriek en uitbreiding van de sociale omgeving zoals: Bedrijfskeuken, refter, verpleegpost, bedrijfsverkooppunt, was- en doucheruimtes, kleedruimtes, bedrijfskleuterschool, oplevering van appartementen, etc.
Uitbreiding kettingproductie van bromfiets- en motorkettingen, speciale kettingen, rollenkettingenLevering vindt plaats via Fremd-Handes-Operation Transportmaschinen Berlin naar ca. 15 Europese landen en door heel Duitsland. De export bedroeg soms 1,5 miljoen Kettingen en 3-4 miljoen spaken en nippels per jaar. Het aantal arbeiders steeg soms tot rond de 1.000.
1966: Een fusie met VEB Simson Suhl, benaming: VEB FAHRZEUG-UND JAGDWAFFENWERK "ERNST THÄLMANN" SUHL WERK 9 BARCHFELD
1983: Start van de productie van rolstoelen, aanvankelijk 50 prototypes. Bouw van een nieuwe werkplaats (hardings- en schuurwerkplaats) in het kader van de productie van de oliepompketting voor auto's (Wartburg en Trabant).
1985: Een neveneffect van VEB KETTENFABRIK was een onafhankelijke onderneming in de IFA KOMBINAT VOOR TWEEWIELERS.
1989: geleidelijke ontbinding en splitsing in afzonderlijke delen van het bedrijf.
Triepad, later Tripad, was een fietsenbedrijf in Paderborn.
De ondernemer Johann Trienens (1900–1973) richtte in 1924 in Paderborn het fietspostorderbedrijf “TriePad” op . Het handelsmerk van het bedrijf was het embleem met de drie konijnen op het voorspatbord van de fiets. Tot 1939 had het bedrijf zijn eerste verkoop- en verzamelpunt vlakbij het gemeentehuis. Ook typemachines en radio's werden hier verkocht. In de jaren dertig kwam er nog een fietsenwinkel bij. Na de Tweede Wereldoorlog werd in de Rathenaustraße een nieuw groot bedrijfscomplex gebouwd. Er werd ook een verkooppunt geopend in de Westernstrasse. Aanvankelijk werden er drie modellen geproduceerd: het model Perfect , de iets duurdere versie Hochland en het kwaliteitsmerk Triepad . Eind jaren dertig werden de modellen Perfect en Hochland vervangen door de merken Speer en Alpenkönig . In 1955 werd de bedrijfsnaam gewijzigd van Triepad in Tripad. Na het overlijden van Johann Trienens werd het bedrijf in 1973 gesloten omdat zijn vrouw het niet meer kon runnen en er geen opvolger kon worden gevonden.
Genoemd als fabrikant in de Bottin du cycle 1959. Syphax produceerde fietsen en bromfietsen. In 1957 werd het merk Syphax gekocht door het merk Mimo.
Syphax was een Algerijnse koning twee eeuwen voor onze jaartelling. Het embleem van het merk is geïnspireerd op deze antieke esthetiek. Syphax geboren rond 250 en gestorven rond202 v.Chr. was een Berberse koning van westelijk Numidië (van ongeveer 225 tot 203 v.Chr. ), wiens hoofdstad Siga (het huidige Oulhaça El Gheraba ) en Cirta (het huidige Constantine ) in Algerije was . Zijn verhaal wordt verteld door Titus Livius , in Ab Urbe condita libri .
Cité comme constructeur dans le Bottin du cycle 1959. Syphax a produit des vélos et des mobylettes. En 1957, la marque Syphax a été rachetée par la marque Micmo. Syphax était un roi algérien il y a deux siècles avant notre ère. L’écusson de la marque s’inspire de cette esthétique antique.
"In 1906 richtte Fernand Bourgeois een rijwielfabriek op. Rond 1921 bouwde hij zijn eerste productiewerkplaats. In 1951 werd het bedrijf Fernand Bourgeois omgedoopt tot Onoto-Fernand Bourgeois et Cie S.A.R.L. Rond 1960 werden er in de fabriek jaarlijks 6 tot 7000 fietsen, bromfietsen en motorfietsen geassembleerd, van reserveonderdelen uit Saint-Etienne, buizen uit Lyon en het noorden, motoren uit de regio Parijs. De emaillering van de eerste eenheid werd vervolgens gesloopt en de productie werd omgeleid naar schoolmeubilair. De fabriek sloot rond 1971", staat in de Algemene Inventaris van het Cultureel Erfgoed van Historische Monumenten van de stad Dole.
Het bedrijf produceerde ook vulpennen.
« En 1906, Fernand Bourgeois crée une fabrique de cycles. Il construit vers 1921 un premier atelier de fabrication. En 1951, la société Fernand Bourgeois devient Onoto-Fernand Bourgeois et Cie S.A.R.L. Vers 1960 sont montés chaque année à l’usine 6 à 7000 bicyclettes, cyclomoteurs et motos, à partir de pièces détachées provenant de Saint-Etienne, de tubes de Lyon et du Nord, de moteurs de la région parisienne. L’émaillerie de la première unité est alors démolie et la production réorientée vers le mobilier scolaire. L’usine ferme vers 1971 », lit-on dans l’Inventaire général du patrimoine culturel des monuments historiques de la ville de Dole.
L’entreprise fabriquait aussi des stylos à plumes.
OMEGA was een merk dat in Parijs werd opgericht maar later van eigenaar wisselde. Op 18 februari 1899 diende de heer Martial Bergeron het laatste grafische ontwerp van het Parijse merk in . OMEGA werd op 12 januari 1904 gekocht door Marius Lecomte fils (MLF) uit Lyon.
Omega --- cycles sans chaîne. Lauvergniat & Ferrand , constructeurs . Bureaux & ateliers de construction 22 Avenue d' Italie à Paris et maison de ventes 27 Boulevard Poissonniére à Paris
Omega- Maison Leconte fondée en 1863 , cycles & machine à coudre
Het Huis van Lecomte, gesticht door I. Lecomte in 1863, werd sinds 1897 geleid door een van zijn zonen, Marius Lecomte. De naai- en breimachines werden door het huis gebouwd onder hun eigen handelsmerk. Later werd er uitgebreid met fietsen. Aanvankelijk verkochten ze Peugeot fietsen. Maar na de aankoop van het Parijse merk OMEGA registreerde Marius Lecomte junior het fietsmerk op 12 januari 1904 opnieuw op zijn naam in Lyon. Na de installatie van de productieapparatuur hoefde hij geen Peugeots meer te verdelen.
De firma Lecomte bezat aan de quai de Retz 15 (nu quai Jean-Moulin) en op de Place de Lyon twee grote winkels voor de detailhandel in naaimachines, rijwielen en reserveonderdelen, evenals twee aangrenzende reparatiewerkplaatsen. Daarnaast was Maison Lecomte ook een tussenpersoon tussen de fabrikant en de detailhandelaar. De groothandel in naaimachines en fietsen werd samengebracht in een zeer groot pand, in 30 rue Pierre-Corneille, het hoofdkantoor van het Maison Lecomte,. De burelen bonden zich op 15, Rue Bugeaud.
Magnat-Debon - Etablissement Magnat-Debon werd opgericht in 1900, geboren uit de samenwerking van de heren Joseph Magnat en Louis Debon, fietsen- en motorfietsbouwers, 69 Cours Jean Jaurés in Grenoble. Filiaal : Maurer- 160 Rue de la Pompe in Parijs. Na de overname door Terrot; Magnat-Debon, 51 Bis Boulevard Thiers in Dijon.
Magnat-Debon - Etablissement Magnat-Debon nait en 1900 de l'association de MM Joseph Magnat et Louis Debon, constructeurs de cycles & motos , 69 Cours Jean Jaurés à Grenoble et Agence : Maurer 160 Rue de la Pompe à Paris. Aprés le reprise par Terrot ;Magnat-Debon 51 Bis Boulevard Thiers à Dijon.
Historiek
Magnat-Debon was een prachtig Frans merk van fietsen en motorfietsen. Magnat-Debon werd in 1893 in Grenoble opgericht door Joseph Magnat, een autodidactische horlogemaker, en Louis Debon, een werktuigbouwkundig ingenieur, wat door de nationale pers die gespecialiseerd was in het fiets- gebeuren de stad Grenoble de titel van « Capitale de la pédale » (Hoofdstad van de Pedaal) opleverde.
Het bedrijf heeft verschillende slogans gehad, « La marque du connaisseur », « La marque de qualité », « La première marque du tourisme », « La motocyclette de qualité », ou « La première marque de tourisme ». (“Het merk van de kenner”- "Het keurmerk"-“Het eerste merk van toerisme”- "De kwaliteitsmotorfiets"- "Het eerste toerismemerk").
Het balhoofdplaatje stelt de wereldbol voor, met de contouren van de continenten, geplaatst op een wolk doorkruist door drie banden waarop we kunnen lezen: Cycles Magnat & Debon Constructor".
Magnat Debon was een van de van de grote fietsfabrikanten. Het merk innoveerde op het gebied van fietsversnellingen. Het nam aan het begin van de 20e eeuw deel aan het beroemde "Concours de Bicyclettes de Tourisme", georganiseerd door de Touring Club de France. In 1902 nam Magnat Debon deel met een Retro-Direct model. In 1905 won Magnat Debon op dezelfde wedstrijd een gouden medaille met een fiets met drie versnellingen in een versnellingsbak. Deze fiets met een trapas met versnellingen was succesvol en bleef lange tijd in de catalogus van het merk, hoewel dit systeem een op maat gemaakt frame vereiste.
Pas in 1902 hoorden we voor het eerst over een Magnat-Debon motorfiets. Het bedrijf groeide echter vooral rond de productie van fietsen en daarnaast was er ook een autoreparatie activiteit.
Tijdens de Eerste Wereldoorlog nam het bedrijf deel aan de oorlogsinspanning, dat deden ze door munitie en een motorfiets voor koeriers, genaamd Aviation, te produceren. Na de Eerste Wereldoorlog ondermijnde de economische terugval van het land, en dat in combinatie met de dood van de belangrijkste leidinggevenden, het bedrijf.
In 1924 werd Magnat-Debon gekocht door Terrot, ze werden samengevoegd en werkten samen in een commercieel partnerschap met Peugeot. In de jaren 1950 was het hoofdkantoor van Magnat Debon, gefuseerd met Terrot, gevestigd op 51 bis Boulevard Thiers in Dijon, met een verkoop- en tentoonstellingswinkel op 30 avenue de la Grande-Armée in Parijs.
We vonden het merkterug in de koers, in 1955 bewees de Luxemburger Charly Gaul de beste klimmer van de Tour de France te zijn en behaalde hij de derde plaats in het algemeen klassement,dat in de kleuren van Magnat Debon (geassocieerd met het merk Terrot).
Het merk Magna-Debon verdween in 1962, dat na de aankoop van het Etablissement Terrot-Magna-Debon door Peugeot.
MAGNAT-DEBON FUT UNE BELLE MARQUE FRANÇAISE DE VÉLOS, ET DE MOTOS.
Magnat-Debon a été créée à Grenoble en 1893 par Joseph Magnat, horloger autodidacte, et Louis Debon, ingénieur mécanicien, ce qui vaudra à la ville de Grenoble le titre de « Capitale de la pédale » par la presse nationale spécialisée dans le cycle.
Pendant la Première Guerre mondiale, l’entreprise participe à l’effort de guerre en produisant des munitions.
La marque Magna-Debon disparaît en 1962 après le rachat des Etablissement Terrot-Magna-Debon par Peugeot.
L’entreprise a eu plusieurs slogans, « La marque du connaisseur », « La marque de qualité », « La première marque du tourisme », « La motocyclette de qualité », ou « La première marque de tourisme ».
La plaque de cadre représente le globe terrestre, avec les contours des continents, posé sur un nuage barré de trois bandeaux sur lesquels on peut lire : Cycles Magnat & Debon Constructeur ».
Door de overname van Alcyon werd Lucer een van de grootste fabrikanten van fietsen en motorfietsen in Frankrijk. De productie begon in 1947 en in 1959 produceerden Alcyon-Lucer en Rhonson VAP-hulpmotoren tot in 1967. De paradox is dat deze fietsen nu bijna onbekend zijn.
Kinderfietsen of -motorfietsen, sport- of gebruiksbromfietsen, de Lucer- en VAP-fietsen werden geproduceerd in tienduizenden eenheden, verkocht in Frankrijk en de rest van de wereld.
En absorbant Alcyon, Lucer devint l’un des plus gros fabricants de cycles et motos de France. La production débute en 1947, puis en 1959, Alcyon-Lucer et Rhonson fabriquent des moteurs auxiliaires VAP jusqu’en 1967. Le paradoxe est que ces bicyclettes sont aujourd’hui quasi inconnues.
Vélos pour enfants ou motos, cyclomoteurs sportifs ou utilitaire, les cycles Lucer et VAP ont été produits à des dizaines de milliers d’exemplaires, vendus en France et dans le monde entier.
La Fileuse is een historisch merk van fietsen gemaakt in Cholet. La Fileuse onstond in de jaren 1920 en kende toch wat glorierijke dagen, ze kenden ook hoogtijdagen met hun professioneel wielerteam.
La Fileuse betekend spinster. Cholet is een gemeente in het Franse departement Maine-et-Loire in de regio Pays de la Loire