Philippe reed met een Porsche! Een Cabrio! Hem met veel liefde geschonken door mama, en met veel tegenzin betaald door papa.
Papa was een rijke industrieel en hoefde niet op een frank te kijken. Dat hij met tegenzin de Porsche had betaald was dan ook niet uit financiële overwegingen, maar hij vond het niet goed dat de jongen zo verwend werd. Hijzelf had moeten knokken om zijn industrieel bedrijf van de grond te krijgen en dacht nog dikwijls met weemoed terug aan zijn arme periode. Die had hem gehard en leren zwemmen tegen de stroom in.
Dikwijls was het er op neergekomen te zwemmen of te verzuipen, en dikwijls had het erop geleken dat het dit laatste zou worden. .Hij gunde zoonlief dezelfde ervaringen, maar de overdreven moederliefde van mama maakte dit onmogelijk. Zodat Philippe steeds fatteriger werd.
Mama was eigenlijk alleen maar mooi en verder niemand. Tenzij dat ze wél de vrouw van
was. En dat buitte ze schaamteloos uit. Op feestjes en galadiners was zij het die de show stal. Zowel met de duurste toiletten als met de duurste babbel. In het Frans natuurlijk! Wat dacht je wel? Papa hield zich liever wat bescheiden op de achtergrond. Eerder geneigd met ondergeschikten dan met concurenten te praten.
En zoonlief Philippe? Die trok het zich allemaal niet aan. Het leven van een snob was mooi. Véél te mooi! Het leven lokte. De meisjes lokten. Want een achttienjarige trotse bezitter van een Porsche kom je ook niet alle dagen tegen. Met andere woorden: Philippe had er tien aan elke vinger. En natuurlijk koos hij er telkens weer de mooiste uit om een ritje in zijn Porsche te maken. Die vond hij meestal s namiddags in de Do Re Mi, een dure en donkere bar, vooral door rijke snobs en fortuinbeluste jongedames gefrequenteerd. Die jongedames vleiden toch zo graag hun sexy kontjes op de met rood fluweel beklede kussentjes van de barkrukjes, als aanlokkelijk aas aan een hengel. Of lokspijs op een stokje, zoals je het noemen wilt. Het mannelijke cliënteel zag ze eerder als seksbelust dan fortuinbelust. Die fatjes waren immers nog veel te jong en onervaren om het klappen van de (vrouwelijke) zweep te kennen.
De Do Re Mi was gelegen op een poepchique pleintje, nét aan de grenzen van de bebouwde kom. Daar voorbij begon het landelijk gedeelte van de gemeente. Daar waren enkel nog kasseiwegen. Zo gehouden en geklasseerd om de authenticiteit van het gebied te behouden. Daar reden enkel boerkens met traktoren, of liepen de boerinnekens achter een kudde koeien.
En hooguit een drietal kilometer ver in dat landelijk gebied, lag de bar Fa Sol La. Als een soort verlengstuk van de Do Re Mi. Beide patrons waren trouwens ook des bons amis en maakten publiciteit voor elkaar.
En ja, het kon niet uitblijven. Wat was er nu best geschikt als raceparcours om zon jongedame te imponeren met je gloednieuwe Porsche? Natuurlijk! De landelijke wegen tussen de Do Re Mi en de Fa Sol La
En de klachten begonnen binnen te stromen op het politiebureel. De brave mensjes en boertjes die langs deze wegen woonden begonnen zich steeds onveiliger te voelen met die racende wagens, soms tegen 160 km/u op een kasseiweg waar je maar 50 mocht. Vroeg of laat zou zon onding in een kudde koeien terechtkomen!
Commissaris Hongermaat had ons het probleem al aangekaart, we hadden er al tientallen op de bon gezwierd, maar er veranderde weinig. Sommigen zwaaiden al vrolijk met hun identiteitskaart als we ze deden stoppen. Wat maakte het hen uit? Papa betaalde toch! Ze vonden het best leuk ook! Bijna een heldendaad om een bon van een flik te krijgen voor overdreven snelheid. Het kat- en muisspelletje stond ze wel aan. Ja, ze vonden ons zelfs de factor die het allemaal nog spannender maakte en waren eerder teleurgesteld als we eens een paar dagen niet op het toneel verschenen!
En op een dag had Philippe weer eens zon hersenloos dom blondje van haar barkrukje geplukt, haar sexy kontje in de kuipzetel van zijn Porche gedeponeerd, en er plankgas mee weggereden van de DO Re Mi naar de Fa Sol La.
120 150 170
het kon niet op. The sky was the limit.
En toen naderde hij een T-kruispunt, zag ons op een hoogte staan, en zijn deeg sloeg in! Oei!
Als papa dat te weten komt
En hij liet het gaspedaal los, maar blijkbaar telaat, want één van die flikken stond al recht en noteerde zijn nummerplaat!
Die flikken, dat waren mijn chef en ik. Recht tegenover het bewuste T-kruispunt lag namelijk een toch wel 10 meter hoge afvalberg: bouwafval, daar op eigen terrein gestort door een afbraakbedrijf. De voorzijde, naar de straat gericht, was héél steil. Bijna loodrecht. Maar de vrachtwagens reden achterom om te storten, waar een helling was gevormd om naar boven te rijden.
En Fred en ik waren langs die helling naar de hoogste top aan de voorzijde gereden, en stonden daar vanuit onze hoge positie de straat te observeren. We hadden Philippe al van mijlenver horen komen aanrazen nog vóór we hem zagen.
Zodra hij in zicht kwam stond Fred recht, de moto tussen zijn benen rechthoudend, en haalde, héél demonstratief, zijn boekje boven en deed of hij schreef.
Wat zoúden we kunnen geschreven hebben? We konden er toch niet zomaar een fictieve of geraden snelheid op plakken? We hadden hem niet achtervolgd om de juiste snelheid te noteren. De politierechter zou ons zien komen hebben
Maar dat wist Philippe natuurlijk niet, en we hoorden het hoog jankend geraas van de Porsche snel een paar octaven zakken. Dan gingen de remmen piepen als violen in mineur, en tenslotte verdween de auto uit ons zicht, loodrecht onder ons.
Het werd stil. We bleven zitten. Wachtten af. Hoorden een portier openen en weer dichtslaan. Hoorden stenen vallen. Hoorden een beschaafde Franse vloek. Met de hand op de mond om het niet uit te proesten hoorden we aan de vallende stenen hoe hij moeizaam langs de steile helling omhoog aan het klauteren was.
Na lange tijd verscheen, een meter onder ons, eindelijk een geschaafde hand met vingers die houvast zochten. Onze tijd was gekomen! We startten de motoren, maakten rechtsomkeert en reden op ons dooie gemak de helling achteraan af, en draaiden terug naar de straat.
Eenmaal daar zagen we in onze achteruitkijkspiegels hoe Philippe, meer vallend dan klauterend, zich in een grote stofwolk terug naar beneden werkte en met zijn gehavende kledij en handen in zijn Porsche schoof, naast het blonde mokkeltje.
Onze naam was haas en we wisten nergens van. Doodleuk zetten we onze patrouille verder tegen exact 50 km/u. Philippe volgde op eerbiedige afstand en durfde ons natuurlijk niet voorbij! Straat in, straat uit. Goed oplettend niet aan een rood licht te komen of een andere plaats waar we moesten stoppen. Philippe bleef gedwee volgen.
Na zowat een goed half uur vonden we het welletjes, stopten en parkeerden onze motos. Philippe, natuurlijk, parkeerde achter ons en kwam als een vogelverschrikker uit zijn dure Porsche. Zijn smetteloos wit hemd totaal gescheurd, winkelhaken in zijn dure zwarte broek, een dikke witte stoflaag op zijn blinkend zwarte schoenen, de zorgvuldig gemanicuurde handjes bloederig geschaafd
gescheurde nagels
Over zijn grijswit bestoven gelaat hadden dikke zweetdruppels roze sporen achtergelaten op zijn duur verzorgde huidje. Trendy coiffure volledig in de war
enfin, het fatje leek omgetoverd in een bezwete bouwvakker!
- Heren, hebt u me opgeschreven?
- Opgeschreven? Waarvoor dan wel?
- Eh
daar in de Petrusstraat?
- Reed u dan te snel misschien?
- Eh
welnee, welnee!
Even nog keek hij ons wat schaapachtig aan. Toen drong het tot hem door dat we beiden moeite moesten doen niet in een lachbui uit te barsten, en begreep hoe we hem hadden beetgenomen! En met een stroef sorry voor het storen droop hij af.
Benieuwd welke uitleg hij thuis heeft gegeven
Benieuwd of het die dag nog wat geworden is met dat mokkeltje.
Spijtig dat papa het hele scenario niet had kunnen volgen. Die zou wát in zijn baard hebben gelachen.
Tja
tijden veranderen. Begijntjes en kwezeltjes vervingen jachtlust, motivatie en humor door kille flitspalen. Van welk van beide zou je eigenlijk méér leren?
Willy.
|