Migrantenbeleid
Wát een zinloos woord! Hoé zijn we er toe gekomen? Hoé is het zo uit de hand kunnen lopen? Zijn we al dan niet racisten? Ik weet het niet. Wat ik wél weet is dat we geschiedenis aan het schrijven zijn: het einde van onze ooit zo heerlijke Vlaamse volkscultuur! Waar Vlamingen thuis waren. Waar Vlamingen konden drinken, roken en lachen in hun stamkroegjes. Waar jankerds en verzuurders het nakijken hadden.
Ik ben nooit rechtstreeks met migrantenproblemen betrokken geweest, heb er nooit enig zicht op gehad. Integendeel, ik zat in een hoekje van België waar het fenomeen migrant nauwelijks voorkwam. Maar kan nu enkel maar zien wat elk logisch denkend mens ziet op straat, op TV, en in de vele louche winkeltjes en nachtwinkeltjes die al dan niet als witwasserijen voor heel andere praktijken in stand worden gehouden.
En toch, vanuit mijn standpunt als leek wil ik hier even schetsen hoe dat alles is ontstaan, maar voeg er al onmiddellijk aan toe: dit verhaal is het gevolg van deductie. Van mijn persoonlijk terugdenken naar de bron. Het staat dus iedereen vrij er geloof aan te hechten of niet. Persoonlijk ben ik wél rotsvast overtuigd van mijn waarheid. Wie er een andere mening op nahoudt kan gerust reageren.
1. De jaren vijftig en zestig. De oorlog was al lang vergeten, de heropbouw bijna voleindigd, de tewerkstelling zo goed als totaal, en de welvaart steeg zienderogen. Gewone mensen konden zich plots al een bromfiets veroorloven
enkele jaren later een autootje
TV
Allemaal luxeartikelen die een decennium vroeger niet aan de orde waren. In de eerste naoorlogse jaren stond in mijn ouderlijk huis niet eens een zetel. Zitten deed je op een stoel. Radio hadden we niet. Wél een koffergrammofoon en enkele grijsgedraaide 78 toerenplaten. En in elke wijk zaten wel een paar muzikanten die er de sfeer inhielden op warme zomeravonden, als iedereen buiten stond te keuvelen.
Maar Vlamingen waren noeste werkers. Wie aan de dop stond was daar meestal zelf verantwoordelijk voor en in de meeste gevallen was dat ook maar voor heel korte tijd, want het genadegeld dat je daar kreeg volstond amper om te overleven. De hele week werd hard gewerkt, goed verdiend, en enkel in de weekends kon dan worden geprofiteerd van de weinige luxe die men zich door hard werken had kunnen veroorloven.
2. De jaren vanaf 1970. A. Oorzaken. Helaas! Stijgende welvaart en luxe bleken ook stijgende luiheid in de hand te werken! Werkuren waren al drastisch verkort, lonen gestegen, vakbonden waren heer en meester over de industrie en werklui wilden steeds meer verdienen om steeds meer van de verworven luxe te kunnen genieten. De jeugd werd ook heel anders opgevoed: niet meer tot werkmens, maar tot profiteermens.
En het kon niet uitblijven: doppen werd een steeds aantrekkelijker alternatief voor werken. Vooral de zwaarste of vuilste jobs werden niet meer of nauwelijks nog ingevuld. De kolenmijnen bijvoorbeeld: de Vlamingen hadden er zich al voldoende rijk in gezwoegd en waren terug naar Vlaanderen getrokken, waar ze mét de verworven buit hun eigen industrie opbouwden. De walen trokken er de neus voor op om in hun mijnen te gaan werken.
In bepaalde industrieën werd het dan ook moeilijk om bepaalde jobs ingevuld te krijgen. Niét omdat er geen potentieel te vinden was, maar omdat dit potentieel zich hoe langer hoe meer tot het stempellokaal, OCMW of ziekenkas aangetrokken voelde, en verheugd mocht vaststellen dat het niet al te veel moeite kostte om van parasitisme je beroep te maken.
3. De jaren vanaf 1970. B. Gevolgen. De industrie wendde zich dan ook, terecht, tot de regering: als dat zo blijft voortduren stevenen we recht op de ondergang af. We hebben dringend nood aan betaalbare arbeidskrachten. In de regering werd over het fenomeen nagedacht. Men kon twee kanten uit:
a. De lui geworden eigen bevolking weer tot werken aanzetten door de sociale voorzieningen wat terug te schroeven tot een aanvaardbaar peil. Maar daarvoor moest een strijd met de vakbonden worden aangegaan, en dat durfde men niet! Zou stemmenverlies betekenen.
b. Als de eigen bevolking niet meer wilde werken, dan maar vreemden aantrekken. Was makkelijker, en leverde geen strijd noch onsympathieke maatregelen op.
Natuurlijk werd, zoals steeds in de politiek, de weg van de minste weerstand gekozen. Vreemden aantrekken dus! Aanvankelijk waren het Hongaren die er dankbaar gebruik van maakten wegens de politieke rellen in hun land. Dan volgden anderen. En dat lukte perfect zo lang die vreemden uit Europa en gelijkaardige culturen kwamen: Italië, Spanje, enz. Die mensen vestigden zich hier, vormden één met de plaatselijke bevolking, klaagden niet en hoefden ook geen centra voor gelijke kansen te eisen. Die kansen kregen ze zó omdat ze die ook verdienden door hun arbeid. (Eisen doen alleen mensen die zelf niets weten te verwezenlijken.)
Maar toen ook dié bron was uitgeput, werd, gemakshalve voortbreiend op de kous die de vorige generatie politici had aangezet, naar andere volkeren uitgekeken. En toen begon het helemaal mis te lopen.
Maar juist in dié cruciale jaren had, met een klein beetje gezond verstand en politieke moed, de zaak helemaal anders kunnen aangepakt worden. De vreemden hadden, zodra werd ingezien welk vlees men in de kuip had, op hun plichten moeten gewezen worden en de eigen bevolking op hun rechten. Maar juist het omgekeerde gebeurde. Met de alom gekende gevolgen. En wie die gevolgen nóg niet heeft onderkend is stekeblind of moet hoognodig iets aan zijn hersenen laten doen. Want daar zullen dan wel grote kosten aan zijn. De milde gastheer hoeft zich niet aan te passen aan de gast, maar juist andersom.
In elk geval, men heeft de zaak nu al zodanig laten escaleren dat een gentlemans agreement niet meer mogelijk is. Dat probeert men nochtans wel, door ze op onze kosten en nog een gouden handdruk terug naar huis te sturen. Maar dat werkt al lang niet meer. Daar werd veel te lang mee gewacht. Daar hebben de vele uitheemse baarmoeders ondertussen ook al een stokje voor gestoken. Wie in België wordt geboren is immers van nature uit ook Belg.
Maar ook dát zou geen probleem geweest zijn, moesten die zogenaamde nieuwe Belgen van natuur, ook als Belgen van cultuur waren opgevoed. Maar dat kon blijkbaar niet. Was teveel gevraagd. WIJ moesten onze cultuur aanpassen. Niét zij.
De verschillende opeenvolgende regeringen hebben dat beginsel steeds meer in de verf weten te zetten. Met wetten tégen de eigen bevolking; met wetten vóór de vreemdelingen. En nu zit men met de gebakken peren.
Een goede oplossing bestaat niet meer en hoeft dus ook niet meer gezocht te worden. We kunnen enkel nog naar de minst slechte oplossing zoeken en dan ook de politieke moed hebben ze toe te passen!
België lijkt niet meer in staat een regering te vormen. Door het struikelen over kleine communautaire probleempjes van eigen keuken. Oók zelf gebrouwen door voorgaande regeringen.
Maar
als dát al zon onoverkomelijk probleem is
Wat zullen ze doen als de bevolking eindelijk begint te snappen wat het allergrootste probleem is waaronder België gebukt loopt? Een probleem dat nu nog niet gesnapt wordt door de meerderheid. Omdat de regering en de media doen of de neus bloedt. Zich blijkbaar van geen kwaad bewust lijken. Dat is immers ook de makkelijkste weg
zolang de bevolking zich toch niet van de aankomende ramp bewust lijkt.
We hebben sedert 1831 strijd moeten voeren om met twee gemeenschappen met nochtans dezelfde cultuur overeen te komen. Hoe zullen we ooit uit dezelfde soort strijd, maar met totaal verschillende culturen komen?
Of politici dat niet weten? Jawel hoor! Heel hoog schat ik ze wel niet in, maar zó stom kunnen ze nu toch ook niet zijn. Maar ze WILLEN het gewoon niet weten. Ze willen op hun gemak zijn! Veel verdienen en weinig presteren! Het wordt telkens weer doorgeschoven naar volgende generaties politici, net als BHV.
Het is intriest te moeten vaststellen dat de rol van politici in de eenentwintigste eeuw alleen nog bestaat uit de jankerds en verzuurders terwille zijn, proberen herverkozen te worden, en de grote problemen in schromelijk geminimaliseerde vorm doorspelen over het schijnbaar eindeloze politieke veld. Hopende dat er ooit wel érgens een goede goalkeeper zal staan.
Ijdele hoop, want ondertussen wordt de multiculturele bal steeds groter, net zoals het voorbeeld BHV. Een Jean Marie Pfaff zal niet meer volstaan! Ze zullen zélf, en NU de handen uit de mouwen moeten steken.
De stier bij de horens vatten? Kom nou
dat kunnen ze nog niet met een lammetje. Cafébazen in het failliet storten is een pak makkelijker!
Willy.
|