Bewust_zijn
mijn levensvisie
20-07-2011
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Multicultureel drama.

Migrantenbeleid… Wát een zinloos woord! Hoé zijn we er toe gekomen? Hoé is het zo uit de hand kunnen lopen? Zijn we al dan niet racisten? Ik weet het niet. Wat ik wél weet is dat we geschiedenis aan het schrijven zijn: het einde van onze ooit zo heerlijke Vlaamse volkscultuur! Waar Vlamingen thuis waren. Waar Vlamingen konden drinken, roken en lachen in hun stamkroegjes. Waar jankerds en verzuurders het nakijken hadden.

Ik ben nooit rechtstreeks met migrantenproblemen betrokken geweest, heb er nooit enig zicht op gehad. Integendeel, ik zat in een hoekje van België waar het fenomeen ‘migrant’ nauwelijks voorkwam. Maar kan nu enkel maar zien wat elk logisch denkend mens ziet op straat, op TV, en in de vele louche winkeltjes en nachtwinkeltjes die al dan niet als witwasserijen voor heel andere praktijken in stand worden gehouden.

En toch, vanuit mijn standpunt als leek wil ik hier even schetsen hoe dat alles is ontstaan, maar voeg er al onmiddellijk aan toe: dit verhaal is het gevolg van deductie. Van mijn persoonlijk terugdenken naar de bron. Het staat dus iedereen vrij er geloof aan te hechten of niet. Persoonlijk ben ik wél rotsvast overtuigd van ‘mijn’ waarheid. Wie er een andere mening op nahoudt kan gerust reageren.

1. De jaren vijftig en zestig.
De oorlog was al lang vergeten, de heropbouw bijna voleindigd, de tewerkstelling zo goed als totaal, en de welvaart steeg zienderogen. Gewone mensen konden zich plots al een bromfiets veroorloven… enkele jaren later een autootje… TV… Allemaal luxeartikelen die een decennium vroeger niet aan de orde waren. In de eerste naoorlogse jaren stond in mijn ouderlijk huis niet eens een zetel. Zitten deed je op een stoel. Radio hadden we niet. Wél een koffergrammofoon en enkele grijsgedraaide 78 toerenplaten. En in elke wijk zaten wel een paar muzikanten die er de sfeer inhielden op warme zomeravonden, als iedereen buiten stond te keuvelen.

Maar Vlamingen waren noeste werkers. Wie aan de dop stond was daar meestal zelf verantwoordelijk voor en in de meeste gevallen was dat ook maar voor heel korte tijd, want het genadegeld dat je daar kreeg volstond amper om te overleven. De hele week werd hard gewerkt, goed verdiend, en enkel in de weekends kon dan worden geprofiteerd van de weinige luxe die men zich door hard werken had kunnen veroorloven.

2. De jaren vanaf 1970. A. Oorzaken.
Helaas! Stijgende welvaart en luxe bleken ook stijgende luiheid in de hand te werken! Werkuren waren al drastisch verkort, lonen gestegen, vakbonden waren heer en meester over de industrie en werklui wilden steeds meer verdienen om steeds meer van de verworven luxe te kunnen genieten. De jeugd werd ook heel anders opgevoed: niet meer tot ‘werkmens’, maar tot ‘profiteermens’.

En het kon niet uitblijven: doppen werd een steeds aantrekkelijker alternatief voor werken. Vooral de zwaarste of vuilste jobs werden niet meer of nauwelijks nog ingevuld. De kolenmijnen bijvoorbeeld: de Vlamingen hadden er zich al voldoende rijk in gezwoegd en waren terug naar Vlaanderen getrokken, waar ze mét de verworven buit hun eigen industrie opbouwden. De walen trokken er de neus voor op om in hun mijnen te gaan werken.

In bepaalde industrieën werd het dan ook moeilijk om bepaalde jobs ingevuld te krijgen. Niét omdat er geen potentieel te vinden was, maar omdat dit potentieel zich hoe langer hoe meer tot het stempellokaal, OCMW of ziekenkas aangetrokken voelde, en verheugd mocht vaststellen dat het niet al te veel moeite kostte om van parasitisme je beroep te maken.

3. De jaren vanaf 1970. B. Gevolgen.
De industrie wendde zich dan ook, terecht, tot de regering: als dat zo blijft voortduren stevenen we recht op de ondergang af. We hebben dringend nood aan betaalbare arbeidskrachten. In de regering werd over het fenomeen nagedacht. Men kon twee kanten uit:

a. De lui geworden eigen bevolking weer tot werken aanzetten door de sociale voorzieningen wat terug te schroeven tot een aanvaardbaar peil. Maar daarvoor moest een strijd met de vakbonden worden aangegaan, en dat durfde men niet! Zou stemmenverlies betekenen.

b. Als de eigen bevolking niet meer wilde werken, dan maar vreemden aantrekken. Was makkelijker, en leverde geen strijd noch onsympathieke maatregelen op.

Natuurlijk werd, zoals steeds in de politiek, de weg van de minste weerstand gekozen. Vreemden aantrekken dus! Aanvankelijk waren het Hongaren die er dankbaar gebruik van maakten wegens de politieke rellen in hun land. Dan volgden anderen. En dat lukte perfect zo lang die vreemden uit Europa en gelijkaardige culturen kwamen: Italië, Spanje, enz. Die mensen vestigden zich hier, vormden één met de plaatselijke bevolking, klaagden niet en hoefden ook geen centra voor gelijke kansen te eisen. Die kansen kregen ze zó omdat ze die ook verdienden door hun arbeid. (Eisen doen alleen mensen die zelf niets weten te verwezenlijken.)

Maar toen ook dié bron was uitgeput, werd, gemakshalve voortbreiend op de kous die de vorige generatie politici had aangezet, naar andere volkeren uitgekeken. En toen begon het helemaal mis te lopen.

Maar juist in dié cruciale jaren had, met een klein beetje gezond verstand en politieke moed, de zaak helemaal anders kunnen aangepakt worden. De vreemden hadden, zodra werd ingezien welk vlees men in de kuip had, op hun plichten moeten gewezen worden en de eigen bevolking op hun rechten. Maar juist het omgekeerde gebeurde. Met de alom gekende gevolgen. En wie die gevolgen nóg niet heeft onderkend is stekeblind of moet hoognodig iets aan zijn hersenen laten doen. Want daar zullen dan wel grote kosten aan zijn. De milde gastheer hoeft zich niet aan te passen aan de gast, maar juist andersom.

In elk geval, men heeft de zaak nu al zodanig laten escaleren dat een ‘gentleman’s agreement’ niet meer mogelijk is. Dat probeert men nochtans wel, door ze op onze kosten en nog een gouden handdruk terug naar huis te sturen. Maar dat werkt al lang niet meer. Daar werd veel te lang mee gewacht. Daar hebben de vele uitheemse baarmoeders ondertussen ook al een stokje voor gestoken. Wie in België wordt geboren is immers van nature uit ook Belg.

Maar ook dát zou geen probleem geweest zijn, moesten die zogenaamde nieuwe ‘Belgen van natuur’, ook als ‘Belgen van cultuur’ waren opgevoed. Maar dat kon blijkbaar niet. Was teveel gevraagd. WIJ moesten onze cultuur aanpassen. Niét zij.

De verschillende opeenvolgende regeringen hebben dat beginsel steeds meer in de verf weten te zetten. Met wetten tégen de eigen bevolking; met wetten vóór de vreemdelingen. En nu zit men met de gebakken peren.

Een ‘goede’ oplossing bestaat niet meer en hoeft dus ook niet meer gezocht te worden. We kunnen enkel nog naar de minst slechte oplossing zoeken en dan ook de politieke moed hebben ze toe te passen!

België lijkt niet meer in staat een regering te vormen. Door het struikelen over kleine communautaire probleempjes van eigen keuken. Oók zelf gebrouwen door voorgaande regeringen.

Maar… als dát al zo’n onoverkomelijk probleem is… Wat zullen ze doen als de bevolking eindelijk begint te snappen wat het allergrootste probleem is waaronder België gebukt loopt? Een probleem dat nu nog niet gesnapt wordt door de meerderheid. Omdat de regering en de media doen of de neus bloedt. Zich blijkbaar van geen kwaad bewust lijken. Dat is immers ook de makkelijkste weg… zolang de bevolking zich toch niet van de aankomende ramp bewust lijkt.

We hebben sedert 1831 strijd moeten voeren om met twee gemeenschappen met nochtans dezelfde cultuur overeen te komen. Hoe zullen we ooit uit dezelfde soort strijd, maar met totaal verschillende culturen komen?

Of politici dat niet weten? Jawel hoor! Heel hoog schat ik ze wel niet in, maar zó stom kunnen ze nu toch ook niet zijn. Maar ze WILLEN het gewoon niet weten. Ze willen op hun gemak zijn! Veel verdienen en weinig presteren! Het wordt telkens weer doorgeschoven naar volgende generaties politici, net als BHV.

Het is intriest te moeten vaststellen dat de rol van politici in de eenentwintigste eeuw alleen nog bestaat uit ‘de jankerds en verzuurders terwille zijn’, proberen herverkozen te worden, en de grote problemen in schromelijk geminimaliseerde vorm doorspelen over het schijnbaar eindeloze politieke veld. Hopende dat er ooit wel érgens een goede goalkeeper zal staan.

Ijdele hoop, want ondertussen wordt de multiculturele bal steeds groter, net zoals het voorbeeld BHV. Een Jean Marie Pfaff zal niet meer volstaan! Ze zullen zélf, en NU de handen uit de mouwen moeten steken.

De stier bij de horens vatten? Kom nou… dat kunnen ze nog niet met een lammetje. Cafébazen in het failliet storten is een pak makkelijker!

Willy.

20-07-2011 om 09:28 geschreven door Willy


» Reageer (2)
19-07-2011
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De macht van macht.

Wie, net als ik, ooit deel heeft uitgemaakt van een politiekorps of iets in die aard, ervaart al gauw een aantal fundamentele veranderingen in zijn leven. Veranderingen die eigenlijk niets met je persoon, wél met je uniform of machtspositie hebben te maken.

De mensen in je omgeving veranderen. Waar je voorheen als Jan Anoniem door het leven ging, door niemand bekeken of opgemerkt, wordt alles dan anders.

In sommige winkels gaat er al gauw een procentje af van de koopwaar. In de garage word een mankementje aan je auto al vlug gratis hersteld… Je kunt er echt niet onderuit. Vanwaar die plotse ‘vriendschap’? Vanwaar die ‘vriendenprijsjes’?

Waar je vroeger enkel een paar goede vrienden had, probeert iedereen nu je vriend te worden. Zo herinner ik me mijn allereerste dag in het politiekorps. We waren met zes nieuwelingen en werden verwacht in het bureeltje van een hoofdinspecteur. Het eerste wat die man zei:

- Als je goede vrienden hebt, hou ze in ere. Want van nu af zal het moeilijk worden echte vriendschap nog te herkennen.

We begrepen het niet zo goed… maar zodra we op straat kwamen in uniform konden we er niet meer naast kijken. Want inderdaad, plots werd onze ‘vriendenkring’ reusachtig groot. Al moet ik hier ook een opmerking bij maken: onze vijandenkring steeg ook bijna evenredig.

En toch… voor wat mij betreft was ik toch gewoon dezelfde mens gebleven? Vanwaar plots al die positieve of negatieve belangstelling?

Het antwoord: het uniform. Al die mensen hadden totaal geen belangstelling voor mijn persoontje! Ze hadden belangstelling voor het uniform.

Ik liet het allemaal over me heen lopen, de wijze woorden van die hoofdinspecteur indachtig. Maar al spoedig ondervond ik dat dit niet bij iedereen het geval bleek. Sommigen voelden plots de kick van de macht. En het veranderde ze. Ja, sommigen veranderden zelfs fundamenteel. Gelukkig was dit fenomeen van echt fundamentele gedragsverandering eerder uitzondering dan regel.

Maar de meesten hadden er toch in mindere of meerdere mate ‘last’ van. Ik niet. Ik bleef wie ik was. Ik zette me in voor het naar behoren vervullen van mijn taak en vond niet dat ik daarvoor een ander persoon moest worden.

Ik moet hier wel onmiddellijk aan toevoegen: veranderen moét je wel wat in een dergelijke positie! Als je het eventuele watje blijft dat je voorheen waart straal je geen enkele autoriteit uit en lopen mensen over je heen. Maar dàt is dan enkel maar een oppervlakkige verandering die je af- en aantrekt met je uniform en je niet echt vanbinnen raakt. Tenminste, bij de meesten niet. Bij sommige anderen wél.

En achteraf bezien ben ik blij dat ik die ‘persoonsveranderingen’ van dichtbij heb mogen observeren. De kerels die genoten van de ‘macht van de macht’ zakten naar gelang de intensiteit van hun verandering, één of meerdere verdiepingen in mijn achting. De ergsten verbande ik gewoon naar de diepste kelders van mijn bewustzijn.

Ik vond ze persoonlijkheidsloze onzekeren. Hun eigen persoontje leek hen te onwaardig om enige betekenis te kunnen hebben, en dus wikkelden ze het maar in een uniform dat gezag moest uitstralen, en gingen dat gezag ook prompt misbruiken. Vond ik een beetje zielig.

Voelden ze zich nu beter? Ik hoop het, maar denk van niet. Maar nogmaals: het waren, in ons korps tenminste, uitzonderingen. Maar ze waren er wel.

Het van dichtbij meemaken van dit fenomeen heeft me ook een andere kijk op de hele samenleving gegeven: macht is gevaarlijk! En niet iedereen is tegen dit gevaar opgewassen.

Datzelfde soort macht vind je terug bij regeringen, bij artiesten, bij de TV en zowat overal om je heen. Nepmacht! Macht die afhankelijk is van een bepaalde positie. Neem die positie weg en je ziet weer de naakte persoon zoals hij is.

Want het persoontje binnenin? Dat blijft ondanks alle camouflage hetzelfde: zelfzeker of onzeker. Géén uniform of géén machtspositie kunnen daar enige verandering in aanbrengen. Dat kan enkel de persoon zélf.

Vind je je eigen persoontje niet evenwichtig genoeg? Niet slim genoeg? Niet interessant genoeg?

Dan zul je aan je binnenkant moeten werken. De buitenkant in een uniform of in welke machtspositie ook hullen, is enkel maar uiterlijke schijn en kan je echt niet de zekerheid geven die je nodig hebt.

Willy.

19-07-2011 om 08:59 geschreven door Willy


» Reageer (0)
18-07-2011
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Rookvrij drama (2).

De reacties en mails op ‘rookvrij drama’ zetten me er toe aan dit onderwerp nog maar eens ten voeten uit te lichten.

Want inderdaad:

- Wààr is het bewijs dat je van roken dood gaat? Omdat je longen zwart of bruin zien in plaats van roze? Als je een roze muur zwart schildert is hij ook niet meer roze hé? Maar betekent dit dat de muur verzwakt is? Is er ergens een wet of natuurverschijnsel dat zegt dat longen roze MOETEN zijn om goed te functioneren?

- Longaandoeningen, hartaandoeningen, nierinsufficiëntie, kanker en weet ik veel, komen al voor sedert mensenheugnis, en toen was tabak niét bekend in onze contreien.

- Zo lang als mensen geboren worden, zullen mensen doodgaan. Waaraan? Joost mag het weten. De dokter weet het alleen als je rookt. Dan is het van de tabak. Zoniet staat hij verbijsterd dat zelfs niet-rokers durven ziek worden of sterven.

- Zodra je geboren wordt, is er één grote zekerheid in je leven: dood moét je vroeg of laat. Onze lichamen zijn niet gemaakt om eeuwig te leven. Maar volgens de medische wetenschap is doodgaan een doodzonde, en, zéker als je roker bent, is het bovendien je eigen schuld.

- Mensen die niét roken, of gestopt zijn met roken, zo mocht ik ervaren, zijn stukken gevoeliger aan depressies. Kunnen heel dikwijls de stress van het dagelijkse leven niet aan. Diezelfde dokters die het roken veroordelen schrijven dan vrolijk antidepressiva voor. Is dát gezond?

- Mensen die sowieso minder sterke longen hebben, doen er inderdaad best aan niet te roken. Maar moeten álle mensen dat daarom doen?

- Roken is een keuze die je zelf maakt. Voel je er je goed bij, dan blijf je roken. Ondervind je last, dan stop je toch, tenzij je helemaal gek bent? Dat verschilt van persoon tot persoon, nét als de keuze die ‘de dokter’ voor je maakt om antidepressiva te gaan gebruiken. Antidepressiva die je persoonlijkheid grondig aantasten en vroeg of laat wél bewijsbaar nadelig blijken te werken. Maar dat is dan weer een kluif voor de volgende generatie medicijnmannen.

- Het volgende op het lijstje van de gezondheidsfreaks die denken de dood uit hun leven te kunnen bannen is dan de alcohol. Dat zou nu plots kanker veroorzaken. Veel kans dat ook dit vroeg of laat totaal verboden wordt. “Ze” lijken er trouwens al mee bezig!

- Zodra een dokter me kan garanderen dat ik niét zal sterven als ik stop met roken, dan stop ik (euh… dénk ik, want eeuwen blijven ronddolen op aarde lijkt me nu ook niet bepaald aanlokkelijk…) Of moét dat van meneer doktoor, om zijn gelijk bewezen te zien?

- Geen enkele generatie heeft zoveel gerookt als die van ons! En toch beweren de medische wetenschappers dat de levensverwachting van onze generatie de hoogste is aller tijden! Waar steekt hier de logica om roken te verbieden om gezondheidsredenen? Moeten we dan misschien 200 jaar oud worden voor die kerels?

Voor wie belangstelling heeft voor mijn vorige rook-ontboezemingen: ik heb een nieuwe categorie aangemaakt: ‘rokershoekje’. Klik daarop om ook alle vorige ‘afleveringen’ over roken te zien.

Willy.

18-07-2011 om 09:30 geschreven door Willy


Categorie:rokershoekje
» Reageer (0)
17-07-2011
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Denken of doen?

Een panieksituatie: je huis staat in lichterlaaie… je word bedrogen bij een handelaar… autopech… een vechtpartij in je onmiddellijke omgeving… een kind dat een pak rammel krijgt… je vindt maar niet wat je zoekt… kortom, een situatie die om reageren roept. Schreeuwt om ‘doen’. En reken er maar op dat er wórdt gereageerd en dat er wórdt gedaan! Alleen… in 90% van de gevallen met de verkeerde reactie of het foute ‘doen’!

Het paniekerig gevoel van ‘hier moet onmiddellijk iets gedaan worden’ zet mensen er toe aan om eerst te doen en dàn te denken. Vrouwen zijn daar nog een stuk gevoeliger in. Al zullen ze zelf zelden reageren, als er mannen in hun omgeving zijn zullen ze schreeuwen van “doe toch iets”… of hun geliefkoosde uitdrukking: “ En nu?”

En daarom juist heb ik een hekel gekregen aan die woorden en het begrip paniek volledig uit mijn leven gebannen. Kom je nergens mee. Doet je verkeerde beslissingen nemen of paralyseert je juist!

Moést ook wel in mijn beroep. Want wát er ook maar gebeurt in je omgeving als je in uniform bent, alle ogen richten zich direct op jou! Maar o wee als je reactie door paniek verkeerd was. Dan kom je gegarandeerd in de pers en wordt je foute reactie kamerbreed uitgesmeerd.

De allereerste boodschap moet hier zijn: kop nuchter houden! Analyseren wat er gebeurd is, nadenken over wat nu de beste reactie zou zijn. Mogelijkheden en onmogelijkheden overwegen. En al staren honderd blikken je aan en vormen honderd monden de zo gehate woorden: “Doe iets!”, laat je niet beïnvloeden! Veeg er je kont aan dat men je voor een talmer zou kunnen aanzien. Soms zelfs blijkt niét reageren de beste strategie.

Gewoon nuchter blijven en pas reageren als je zowat zeker bent dat je reactie niet nog meer kwaad zal veroorzaken. En dat hoeft heus geen minuten te duren! Soms volstaan enkele seconden… maar zelfs dié worden je niet gegund als je omgeving in paniek is!

Niks van aantrekken. Zelfs als er levens op het spel staan kunnen paniekerige en ondoordachte reacties de zaak enkel maar erger maken.

Achteraf, en na uren en dagen nadenken, weet iedereen wat er wél ‘had moeten gedaan worden’. Maar wisten ze dat ook in die éne eerste seconde?

De twee zinnetjes die ik wel het meeste heb leren haten zijn:

1. “Doe ‘iets’!”

2. “En nu?”

Beide zinnetjes getuigen van zélf niet te weten wat, en het dan maar op andere schouders gooien. Beide zinnetjes betekenen, voor de persoon die ze uitroept dan ook:

1. Ik heb tenminste wat ‘gedaan’: ik heb “Doe iets” geroepen!

2. Ik weet wel niet wat, maar ‘nu’ moet ‘iets’ gedaan worden.

Beide zinnetjes maken de paniek bijgevolg alleen maar groter en zetten de omgeving er toe aan om zinloze dingen te gaan doen.

En nog maar eens betrap ik mezelf er op dat ik de bal vooral naar de vrouw aan het gooien ben. Of dit helemaal eerlijk is betwijfel ik. Paniek, zo heb ik ondervonden, is niet geslachtsgebonden. Het is een waandenkbeeld van ons, mannen, omdat de vrouwtjes er toch zo breekbaar uitzien, én in zo’n situatie ook het hardst gaan schreeuwen. Enkel de reactie verschilt. Niét het gevoel.

Maar ik heb heus stoer uitziende mannen gekend, die bij het minste in paniek slaan. Maar dat valt niet op, omdat het direct wordt gecamoufleerd door een ‘daad’. Doet er niet toe wát. Als het maar stoer overkomt.

Ze gaan dan ook wel niet zo gauw roepen van “doe iets” of “en nu?”, maar reken er maar op dat hun paniek vrijwel onmiddellijk tot verkeerde reacties zal leiden. Reacties, te wijten aan “nu moet ik stoer doen’ of ‘nu mag ik niet afgaan in de ogen van mijn publiek’. Dergelijke reacties kunnen gewoon niet anders dan het verkeerde resultaat hebben.

En toch kun je jezelf trainen om paniekgevoelens te verbannen. Dat kun je al, gewoon op straat, in heel simpele gevallen. Plots weerklinkt de sirene van een zieken- of brandweerwagen. De helft van de mensen rukt zich in een soort schrikreactie om. Vervolgens komt nieuwsgierigheid. Willen zien waar dat lawaai vandaan komt, vooral weten wat er gebeurd is, en gapen de voortsnellende ziekenwagen na.

Is hun nieuwsgierigheid nu bevredigd? Weten ze nu meer? Natuurlijk niet! Wel, jezelf trainen om daar in de toekomst géén nutteloze en impulsieve aandacht meer aan te schenken is al één stap in de goede richting. Zo lang je de ziekenwagen in kwestie maar niet in de weg loopt.

Er klinkt een zware klap achter je. Automatisch spannen al je spieren zich en keer je je paniekerig om. Het kán iets ernstigs zijn. Maar door die onwillekeurige reactie zet je jezelf al in een paniektoestand, die verder gepast reageren alweer grondig zal verknallen!

Leer liever jezelf aan om, zélfs bij een harde klap, je verstand bijeen te houden, je niet om te rukken, maar op een heel natuurlijke wijze achterom te kijken. Geef paniek aldus geen kans. En reageer vervolgens naar gelang wat je achter je ziet gebeuren. Gun jezelf ook de kans om de situatie kalm te overzien en in te schatten. Je reactie zal er een pak efficiënter door zijn.

En lang zal het niet duren of dergelijke ‘gestuurde’ reacties gaan zich op een heel natuurlijke wijze in je wezen nestelen en paniek voorkomen.

Paniek is nergens voor nodig. Kan nooit redding brengen. Kan enkel maar de hele zaak in het honderd laten lopen.

Ben ik jullie hier blaasjes aan het wijsmaken? Is het omdat ik zélf nooit (meer) panikeer dat ik denk dat iedereen dat kan aanleren? Helemaal niet! Ik heb ook mezelf moeten trainen. En dat deed ik al heel jong, toen een van mijn kennissen leerling-piloot werd in het leger.

Een van de ingangsproeven was, naar hij me uitlegde, het volgende: de kandidaat-leerlingen liepen door een gang, en plots klonk achter hen een luide knal. Al wie zich hevig opgeschrikt omrukte vloog eruit. De anderen konden doorgaan met de proeven.

Leek me steekhoudend. Paniek werkt inderdaad niet. In geen enkele situatie. Met welke daad die paniek ook wordt ‘gecamoufleerd’. En ik begon mezelf te trainen. Met heel snel en positief resultaat!

Want zeg nou zelf: stel je een vliegtuigcrash voor waarbij een bepaald aantal van de passagiers omkomt, en een bepaald deel het overleeft. Bij wélke crash zul je de meeste overlevenden aantreffen: in een vliegtuig waarin paniek is uitgebroken en iedereen gaat gillen van ‘doe iets’, of in eentje waarin iedereen zo kalm mogelijk blijft en zijn gezond verstand bewaart?

Wié zal, als brand uitbreekt in bevoorbeeld een dancing, de meeste slachtoffers op zijn geweten hebben? De brand zelf? Zelden! Wél de paniekzaaiers! De ‘doeietsers’! De redeloze gillers die de paniek aanwakkeren als een blaasbalg een vuur.

En net zoals bij een ontstaande brand een blaasbalg wel het laatste is dat je kunt gebruiken om de brand te doven, is paniek wel het laatste dat je nodig hebt om er heelhuids uit te komen.

Willy.

17-07-2011 om 08:50 geschreven door Willy


» Reageer (0)
16-07-2011
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Hitler revealed.

Of je hem nu haat, verguist of eert, je kunt niet naast de figuur van Hitler kijken. De geschiedenis zal dat ook nooit kunnen, want hij was een product van de laatste generatie die nog echte staatsmannen voortbracht.

Begonnen als de reddende engel van Duitsland, geëindigd als een baarlijke duivel! En laat het meteen duidelijk zijn: ik bewonder hem zéker niet. Wel integendeel. Maar zijn gecompliceerde, dubbelzijdige persoonlijkheid heeft altijd al mijn onverdeelde aandacht getrokken.

Maar… wàt dreef een eerder onooglijk mannetje eigenlijk naar de top?

Wel, de tijd was er gewoon rijp voor. Zijn volk leefde in armoede en smachtte naar iemand die verandering zou brengen.

De regering was uitermate laks en liet zich alles welgevallen. Door wié het ook maar werd gedicteerd.

Een toestand die schreeuwde om verandering!

Door het erg partijdig verdrag van Versailles draaide Duitsland op voor alle schadevergoeding van de gehele wereldoorlog I, hoewel niet zij hem waren begonnen, maar er min of meer onrechtstreeks bij betrokken raakten via Oostenrijk en er op de duur, juist dóór hun vermogen tot energieke aanpak van de zaken, toch wel een hoofdrol gingen in spelen.

Die onredelijke schadevergoeding bracht het volk, dat waarschijnlijk toch wel als het intelligentste ter wereld mag beschouwd worden, in diepe armoede en ellende. De toestand was hopeloos en uitzichtloos. Er was geen geld om een industrie, en daarmee werkgelegenheid, uit te bouwen.

E
n toen stond een man op: Hitler. Hij zou zijn volk teruggeven waar het recht op had. En hij leek woord te houden. Duitsland verrees uit zijn as. Is het verwonderlijk dat de zwaar getergde Duitse bevolking er in liep? Hem vereerde als een god?

Want inderdaad, de welvaart steeg, de industrie zwengelde aan en Duitsland deed het steeds beter. Geen Duitser kon een kwaad woord horen over de Fuhrer. Hij was als een reddende engel. Schetste de bevolking een grandioze toekomst voor ogen in het duizendjarig rijk en voegde aanvankelijk daadwerkelijk de daad bij het woord.

Het leek een sprookje! En het had een sprookje kunnen worden, als zijn verborgen duistere kantjes niet naar boven waren gekomen. Vooral het antisemitisme! De Joden zouden oorzaak geweest zijn van de nederlaag in wereldoorlog I. Hem waarschijnlijk in het oor gefluisterd door gefrustreerde lieden die het ook maar hadden van horen zeggen van iemand die het ook niet kon weten. Net zoals men nu over de rokers doet.

Anderzijds… had hij kunnen waarmaken wat hij waarmaakte, als hij niét het geld en goed van de Joden had gestolen? Misschien. Misschien ook niet.

Had hij het kunnen waarmaken zonder de bandietenregimenten als de Gestapo en de SS? Regimenten, volgestouwd met het grootste gespuis dat in Duitsland en omstreken ook maar te vinden was? Regimenten die hun grandioos succes voornamelijk te danken hadden aan het wekken van angst en afgrijzen?

We zullen het nooit weten, maar feit is:

- Dat zijn onmenselijkheid hem uiteindelijk de das heeft omgedaan.

- Dat de wereld walgde van de gruwelen die hij in het leven had geroepen.

- Dat dit al het goede dat hij ooit had gedaan ver in de schaduw stelde.

De vragen die mij persoonlijk altijd al bezighielden zijn:

- Hàd hij de Joden met rust gelaten en eerder om hun financiële steun gevraagd;

- Hàd hij Duitsland heropgebouwd zoals hij bezig was;

- Hàd hij gelijkgezinde landen de vrije keuze geboden om eventueel toe te treden tot zijn ‘duizendjarige rijk’… alles vreedzaam en met Duitse intelligentie en grondigheid, en…

- Hád hij zijn toevlucht niet genomen tot criminelen en beulen om hem in het zadel te houden…

Had hij dan een kans tot slagen gehad? En zo ja:

In welke wereld zouden wij dan nu leven?

Heeft de duistere kant van Hitler een verloren kans betekend?

Stof tot nadenken, maar niet al te luid denken! Kan gemakkelijk misverstaan worden. Bovendien: helaas wàs Hitler wie hij was en daar kun je nu eenmaal niet onderuit! Waarom moeten rozen toch altijd zulke stekelige doornen hebben?

Ach ja… had mijn tante wieltjes gehad dan was het een treintje hé?

Maar… en ik kan het niet van me afzetten: in die hele voorgeschiedenis van wereldoorlog 2 zie ik héél onheilspellende gelijkenissen met de tegenwoordige tijd:

- Een lakse regering die totaal vervreemd is van het volk.

- Een regering met maar één en heel paniekerig doel: “Hoe haal ik de meeste stemmen? Waar horen wij het luidste janken?”

- Een regering die de werkelijke noden van het volk niet snapt.

- Een regering van angstvallige jaknikkers, die enkel de luidste jankerds hoort en geen voeling heeft met de MEERDERHEID die het vertikt om te gaan janken.

- Een regering die niets ‘doet’, maar zich alles laat dicteren. Of het nu van Europa, van de hele wereld, of van een paar prettig gestoorde, maar wél gediplomeerde en vooral geobsedeerde gezondheidsfreaks komt.

- Een regering die, en dat geef ik jullie op een blaadje, bij het minste onraad de biezen zou pakken. En dat laatste gebeurt ooit!!! Wees daar maar van overtuigd. En dan moeten WIJ het hele zooitje dat zij hebben geschapen en achtergelaten, maar zien op te lossen!

- Een regering die, in plaats van het grondgebied te verdedigen, het ‘belangeloos’ ter beschikking stelt van indringers.

- TOT… die indringers de macht overnemen. Dán zul je wel zien welke hazen het eerst vluchten!

- Een regering die, zonder ook maar in staat te zijn het te beseffen, schrééuwt om een nieuwe Hitlerfiguur! Hoewel niemand daar zit op te wachten!

Een heel beklijvend gevoel: alle voorwaarden die er in de jaren 1930 tot 1940 waren om een nieuwe wereldoorlog te ontketenen, zijn er nu opieuw!!! En onze leiders zien het niet! Hebben wél geschiedenis geleerd, maar er niks van opgestoken.

En dus besluit ik met:

Ik verwijt ze niks. Kan ik ook niet want ze deden nog niks. Ik kan enkel in spanning afwachten óf ze ooit iets zullen doen, of samen met de rest verdrinken in de politieke aalput van de Wetstraat.

Willy.

16-07-2011 om 10:41 geschreven door Willy


» Reageer (0)
15-07-2011
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Zoete wraak.

Een druilerige dag en een druilerige avond. De regen bleef maar komen en toen het rond een uur of zes begon te duisteren vond Fred het welletjes. We reden de moto’s binnen en gingen er nog een paar uurtjes te voet op uit.

Een paar winkelstraten op en af gewandeld, een babbeltje hier en daar, en vooral onze tijd proberend door te komen.

En toen liepen we voorbij het open uitstalraam van een viswinkel. Een heerlijke (nou ja…) geur van gekookte wulken streelde verleidelijk onze neus. En nu moet ik eerlijk zeggen… eigenlijk vind ik die zeeslakken ook wel lekker zo vers uit het kookwater, en de geur wás verleidelijk, zoals ze daar in die kookpot lagen te pruttelen in verse groentjes en kruiden. Maar het denken aan zo’n walgelijk slijmerig kruipend beest houdt me er toch telkens weer van af ze op te eten.

Bovendien zijn die dingen zo taai als wat en heb je een half uur kauwwerk om er eentje binnen te spelen. Tegen dan heeft mijn walging het al lang gewonnen van mijn goesting.

Fred daarentegen was er gek op, en kon de winkel niet voorbij. Hij kocht er dan ook een portie van in een plastic doosje. En heerlijk kauwend en smekkend liep hij door. Tussen twee wulken door liet hij me weten:

- Zeg, als we nog iets moesten tegenkomen neem jij wel het woord hé? Want met zo’n beest in mijn mond gaat het praten me niet af.

- Geen probleem! Maar er begon zich al een duiveltje te manifesteren in mijn hoofd. Zo eentje helemaal in het rood en met een vervaarlijke drietand in de hand.

En mijn kans kwam. Van ver zag ik een meisje afkomen op een onverlichte fiets. Ik stootte Fred aan en wees naar haar.

- Jij doet het woord hé? Vroeg Fred.

- Natuurlijk!

Gerustgesteld stak hij de laatste hete wulk in de mond, stapte van het voetpad en deed het meisje stoppen. Ze stopte en keek hem vragend aan. Hij draaide zich om, keek waar ik bleef, maar ik had me omgekeerd en stond belangstellend een etalage te bestuderen. Het duiveltje in me was de oesters van enkele weken geleden aan het wreken.

Achter me hoorde ik een gestamel en gestotter…

Beschamend! Echt beschamend dat ze bij de politie geen personeel nemen dat behoorlijk kon praten vond ik. Daar zouden ze toch wel eens iets aan mogen doen!

Beter maar doen of ik die vent niet kende leek me de enige mogelijke strategie.

Na afloop, toen het meisje alweer was doorgereden, mét verlichting dit keer, kwam hij op me af.

- Ehwel kieken? Jij zou toch het woord voeren?

Ik negeerde de vraag, keek hem vrolijk aan en lachte:

- Weet je waar ik nu eens écht goesting naar heb zie? Naar een hele grote schotel vol met oesters! En óf die zouden smaken!

En toen snapte hij het. Heeft me nooit nog oesters laten aansmeren.

Willy.

15-07-2011 om 08:30 geschreven door Willy


Categorie:Fictie 03
» Reageer (1)
14-07-2011
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Sexueel misverstand.

De zoon van een heel gekende kunstschilder woonde in een villa in onze gemeente. Hij was ook al een vijftiger, en zoals het in de high society hoort, gaf hij af en toe wel eens een receptie. Waarop dan de schilderijen van zijn beroemde pa, en ook enkele van hemzelf, ‘toevallig’ tentoongesteld werden.

Of er ook van verkoop sprake was zou ik niet weten. Die lui laten immers hun rechterhand niet zien wat de linker doet.

Ter gelegenheid waarván de receptie doorging wist ik niet, maar hij verwachtte heel veel gasten en had ons gevraagd een oogje in het zeil te houden. De laan waar hij woonde was niet zo breed en bij voorgaande recepties waren verkeersproblemen gerezen door wildparkeerders. Dus vroeg hij ons of we de wagens reglementair wilden helpen parkeren. Was dat tot 1 km ver van de villa, dan moest dat maar. De high society liep dan wel niet graag te voet, maar als het moest, dan moest het maar.

Toen we aankwamen stonden al een achttal wagens geparkeerd op zijn grote oprit, en we hoefden niet te kijken welke het waren. Die waren we al meer tegengekomen bij andere gelegenheden, en de nummerplaten kenden we zowat uit het hoofd. En inderdaad, een paar Nederlandse en enkele Belgische nummerplaten op Mercedessen en BMW’s. Eén ervan was ons echter vreemd. Een nieuw eendje in de bijt?

Fred en ik keken mekaar even grijnzend aan. Gewiekste luxehoertjes die een graantje kwamen meepikken bij de aanwezige mannen, al dan niet vrijgezellen. ‘escortdames’ heette dat dan in de hogere kringen. En ja, die konden toch niet met een Trabantje of ‘deux-cheveautje’ afkomen hé? Zou veel te veel opvallen tussen al dat chique gedoe!

Ze moésten dus beroepshalve wel met dure auto’s rijden.

Maar al spoedig hadden we onze handen vol aan het netjes laten parkeren van de ‘normale’ genodigden en schonken er verder geen aandacht meer aan, al viel het wel op dat het pubiek hoofdzakelijk mannelijk was.

Toen iedereen binnen was belden we aan om te melden dat we vertrokken.

- Knap gewerkt, heren! Mag ik jullie een glaasje champagne aanbieden?

- Dank u wel, meneer, maar dat lijkt ons geen goed idee. Zo in uniform tussen al uw gasten!

- O maar, jullie hoeven niet bij mijn publiek te komen hoor, kom, ik wijs even de weg.

We volgden hem rond de villa naar achter, waar de keukendeur wijd open stond.

- Dat is mijn zoon, zei hij, wijzend op een jongeman in witte kokskledij en dito muts.

- Een prima kok. Hij zal jullie wel even bedienen. Laat het u smaken en doe alsof jullie thuis zijn.

En na deze woorden verdween hij weer naar zijn gasten. De zoon bleek erg goed mee te vallen, maar was licht gehandicapt hoorden we aan zijn trage manier van spreken en zijn eigenaardige, wat slepende gang.

Toch bleek hij een koksdiploma te hebben behaald aan een bekende school, want het diploma hing aan de muur naast het imposante fornuis.

- Een glaasje champagne, heren? Nodigde hij uit.

- Ja, dat zal wel smaken. Onze dienst zit er toch op!

Maar oei! De champagne bleek vergezeld te gaan van de obligate oesters, en als er nu één ding is dat ik niet moet, dan zijn het wel die ‘fluimen van de zee’! Bah!

Ik nipte wat aan de champagne om tijd te winnen en liet toen met veel weerzin één zo’n fluim door de keel glijden, moeite doende hem niet onmiddellijk terug uit te spuwen. Het ergste van al was dat ik moest doen alsof het me heerlijk smaakte, want de jongen stond erbij en keek er belangstellend naar. Fred keek er ook naar, maar eerder met leedvermaak. Hij wist wel dat ik die dingen niet lustte.

Maar toen klonk luid rumoer in de gang achter de keuken, waarop de trap naar de bovenverdieping uitkwam. De jongeman opende nieuwsgierig de deur, en ik maakte snel van de gelegenheid gebruik om mijn overgebleven oesters in de vuilbak te gooien. Saved by the bell! Zonde van die dure dingen, maar ja, als je het niet binnenkrijgt, dan gaat het niet hé?

Het rumoer was ondertussen heviger geworden en de jongen stond een beetje beteuterd in de open keukendeur te kijken. Een koppel kwam ruziënd, deels in het Engels, deels Frans en deels héél slecht Nederlands de trap af. De heer kreeg ons in het oog en stevende recht op ons af!

- What do you think abouth this, gentlemen…?

- Ah non hein! Tat kaat zo niet! Sneed ze hem de pas af en kwam naar ons toe.

- C’est vraie quandmême messieurs? Beetje poep en nie betaal! Dat kan tok niet?

Nadat we ze allebei, elk in hun eigen taal want ze begrepen elkaar niet, wat hadden kunnen kalmeren, bleek dat de Engelse heer even van haar ‘diensten’ gebruik had gemaakt, maar deed of zijn neus bloedde toen ze wou betaald worden.

Tja… daar stonden wij dan! Hoe konden we tussenkomen als prostitutie sowieso verboden is?

Maar we werden een tweede maal gered door de bel. De jongen was om zijn vader gelopen en nu verscheen die in de keuken. En uiteindelijk bleek alles op een misverstand te berusten.

Hij had aan de ‘gegadigden’ onder zijn gasten uitgelegd dat ze ongestoord met de dametjes konden rollebollen, en dat hij de rekening achteraf wel zou betalen.

Aan de dames zélf had hij dat niét uitgelegd, want die kenden zijn werkwijze wel. Helaas was hij vergeten dat er een nieuwkomertje tussenzat. En nog wel een behoorlijk keffertje!

Ze excuseerde zich bij de Engelsman en bij ons en droop een beetje beschaamd af, op zoek naar ander cliënteel.

En eindelijk konden we ongestoord van onze Champagne genieten.

- Nog een glaasje en snackje, heren?

- Graag, zei Fred. Maar geef mijn portie oesters maar aan mijn collega. Die is daar verzot op.

Mijn blikken schoten vuur naar de heel onschuldig kijkende Fred. Hadden mijn ogen hem kunnen wurgen, dan was hij zéker ter plekke gesneuveld.

Wat wél lukte was mijn:

- Eh… sorry, neen, liefst geen oesters meer. Ik moet namelijk nog naar een familiefeestje!

- Maar Willy toch, jij die zo graag oesters lust! Probeerde Fred nog. Maar het lukte hem lekker niet!

- Nou ja, als hij naar nog een feestje moet, dan maar niét hé? Of toch?

- Neen hoor! Dankjewel!

Oef! Op wraak zinnend reed ik even later achter Fred aan. Zwerend het hem betaald te zetten. En óf me dat lukte, en nog wel heel spoedig daarna! Maar dat is weer een ander verhaal dat jullie nog tegoed hebben.

Met alle Chinezen, maar niet met dendeezen!

Willy.

14-07-2011 om 09:07 geschreven door Willy


Categorie:Fictie 03
» Reageer (0)
13-07-2011
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Rookvrij drama.

Het ondenkbare is dus, dank zij de jankerds, toch maar kunnen geschieden. Met totale negatie van de Vlaamse cultuur en volksaard werden alle kroegen rookvrij verklaard! Het onfeilbare kleuterklasje in de Wetstraat heeft gesproken. Ugh! En nog wel in een periode dat we het moeten stellen met een regering voor ‘lopende zaken’. Een regering die niets kan doen vóór het volk, maar blijkbaar wél alles tégen het volk! Een regering van ‘rokende zaken’ misschien?

Nu ben ik géén kettingroker; een tiental sigaretjes per dag volstaan me.

Ben evenmin een alcoholist: één of twee ‘lekkere’ biertjes per dag volstaan me ook al ruimschoots. En liever nog thuis dan in de kroeg.

Ben evenmin een tooghanger. Integendeel, ik distantieer me liever van toogpraat, maar vind de sfeer wel gezellig aandoend en kan best begrijpen dat dit voor sommige mensen een prima uitlaatklep is.

En vermits ik zelden langer dan een uur binnen in een kroeg blijf, heeft dat rookverbod in beginsel geen enkele invloed op me. Zo lang houd ik het wel gemakkelijk uit zonder roken.

MAAR! Ik kan heus de zon wel in het water zien schijnen. Ik begrijp dat sommige mensen de toog oergezellig vinden; de toogfilosofie, doorspekt met leugens en halve waarheden inbegrepen. Ik ben zelfs jaloers op die mensen. Toogpraat maakt deel uit van de Vlaamse volkscultuur. Een pint en een sigaret horen daar zéker bij!

Moest dit alles hen nu heus worden afgenomen door het stelletje land- en cultuurverraders in de Wetstraat? Wie denken die mensen eigenlijk dat ze zijn? Vijfenvijftig kleine kleutertjes die nu eens gaan zeggen hoe volwassen Belgen moeten leven? Moeten we voor dié onnozelaars straks misschien opnieuw naar de stembus?

En waarom dit alles? Om mee te huilen met Europa? Om mee te huilen met de wereld? Hallo zeg, leven we nog wel in Vlaanderen, of niet? Heeft België nog eigen bestuursrecht of ook al niet meer? Mogen we onze eigen cultuur nog behouden of moeten we geglobaliseerde en gesteriliseerde massaproducten worden?

Luistert de Wetstraat liever naar de wereld dan naar eigen volk? Weg met de Wetstraat dan! Maak er een kleuteropvangplaats van.

Vanwaar die plotselinge woedeaanval op de Wetstraat? Wel, ik bracht nog maar eens een bezoekje aan café “?”, en wat ik zag leek me ongehoord.

Een leeg café! Baas en bazin verveeld en nagelbijtend achter de toog. Niemand om mee te babbelen. Ook zelf geen sigaretje mogen roken!

Wél een twintigtal klanten, deels opeengepakt in het rokersaquarium, deels buiten op straat. Moesten zélf hun pint gaan laten bijvullen aan de toog en dan snel terug naar hun ‘quarantaine’, waar baas en bazin niet eens binnen mogen!

Een café van pakweg 100 vierkante meter, waarvan 25 vierkante meter (het maximum toegelaten deel) nu gebruikt word als ‘rookschouw’, mét perfecte rookafzuiging. De rest van het café, waarvoor ook huishuur wordt betaald: leeg. Grandioos en opvallend leeg. Wàt een efficiënt gebruik van de beschikbare ruimte, die wél pakken geld kost!!!

Als dàt niet snel verandert houden ze het niet uit, en niet zij alleen. We kijken hier toch wel neer op het grootste land- en cultuurverraad aller tijden. Ons geschonken door de Wetstraat. Door kwezels, begijntjes en azijnpissers. Door stuurlui die niet kunnen sturen en dan maar klakkeloos na-apen wat Europa doet. Door wereldvreemden die geen enkel contact meer hebben met hun eigen volkscultuur.

Herverkiezingen? Ze doen maar. Mij zullen ze niet zien in het stemlokaal! Ik hou van mijn volk en vertik het dat volk te verraden door voor die halfbakken kleuterbende te stemmen. Laat de azijnpissers maar gaan stemmen. Ze zien wel hoe ver ze het zullen brengen in hun gesteriliseerde wereld.

Maar ondertussen laten ze Turkjes, Marokkaantjes, en Albaneesjes wél lustig moskeetjes bouwen met ónze centjes! Werken ze in de hand dat de gezellige, maar nu failliete cafeetjes gretig worden overgenomen door datzelfde volkje. Inch Allah klinkt dus al goed door tot in de Wetstraat! Voor wanneer de tapijtjes voor de gebedsstonden? Al voorzien op de begroting?

Eigen cultuur de grond inboren ten voordele van vreemde culturen!

Eigen volk laten verkommeren maar wél ‘sociale’ woningen bouwen voor vreemden.

Ik denk dat we héél ver in de geschiedenis moeten terugbladeren om nog een dergelijke groteske vorm van volksverraad te vinden. Lijkt me erger nog dan toen in 1940 dat hele zooitje als bange wezels op de vlucht sloeg naar Engeland om het vege lijf te redden. Het volk en zijn koning laf in de steek latend. Maar dat mocht je na de oorlog niet meer zeggen. Dat was geen landverraad, maar een ‘strategische aftocht’ naar veiliger oorden. Het is maar hoe je het bekijkt en betitelt.

Of ze dat tegenwoordig nóg zouden doen? Reken maar! Politici blijven politici. Van welke partij ze ook afhangen.

En ik zou moeten stemmen voor die lui? Nooit van zijn leven! En doe ik het tóch, dan is het voor Vlaams belang, al heb ik ook in dié lui weinig vertrouwen. Het blijven politici, en een politicus, in de huidige tijd, is voor mij alleen maar een synoniem voor opportunist.

Willy.

13-07-2011 om 00:00 geschreven door Willy


Categorie:rokershoekje
» Reageer (4)
12-07-2011
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Schipbreuk (2).

OPGELET! Vervolg van gisteren. Scrol naar beneden voor deel 1.

-o-o-o-o-

Mijn dienst ving aan om 9 uur, en ik zat aan de ontbijttafel. Hoorde een ziekenwagen met huilende sirene voorbijrazen. Normaal, want ik woonde dicht bij de kliniek.

Twee minuten later weer een, en nog vijf minuten weer. Niét meer normaal. Er moest iets ergs gebeurd zijn.

Tien minuten later stond ik in het politiekantoor en hoorde het: een schip gestrand. Hongermaat was er zelf al heen met een paar mensen en had al instructies gegeven dat we zodra onze dienst aanvatte, naar de Zeedijk moesten komen.

Het was eind november en nog miezerig weer na de storm van die nacht. Normaal zie je dan geen sterveling op de dijk, maar nu leek het wel topseizoen. De hele stad stond op de dijk naar een schip te staren dat onwezenlijk dicht bij de dijk (het was vloed), tegen een golfbreker aan lag te zwalpen...

Hongermaat zag ons komen en riep ons bij hem.

- Vooral op de rijbaan blijven. Kijklustigen op de voetpaden houden en niemand dubbel laten parkeren. Anders komen hier ongelukken van.

In het kort legde hij ons uit wat er gebeurd was: de bemanning had het schip midden op zee verlaten door toedoen van… de wagen van de reinigingsdienst van de stad!!!

- Die sufferds zagen een vuurpijl en gingen een beetje met hun lichten flitsen om aan te tonen dat hier de kust was! Alsof die zeelui dat niet wisten! Maar die dachten natuurlijk dat hier redding was en verlieten hun schip!

- Zijn ze gered?

- Drie wél; twee verdronken en aangespoeld. Nog ééntje vermist.

- Maar.. dat schip ligt dan wel wat schuin, maar lijkt toch nog zeewaardig? Kijk maar, de machine draait zelfs nog. Er komt rook uit de schoorsteen.

En inderdaad, de machine draaide nog steeds in vrijloop, en het schip lag ongestuurd en wat besluiteloos op en neer te zwalpen. Tegen de middag trok het water af en bleef de kiel netjes in het zand steken.

- Tegen vanavond ligt het helemaal droog en kun je er rond lopen!

- Arme drommels! Waren ze aan boord gebleven dan hadden ze zó kunnen uitstappen op het strand. Zonder zelfs maar natte voeten! Merkte ik op tot Fred.

Ondertussen was het parket al ter plaatse gekomen en werd een en ander vluchtig aan nader onderzoek onderworpen. Hongermaat maakte zich los uit het groepje ‘gerechtsheren’ en kwam naar ons toe.

- Jullie moeten niet terugkomen vanmiddag. Het schip zal vannacht helemaal droogliggen en moet bewaakt worden tegen nieuwsgierigen en souvenirjagers. Er zal iemand van het loodswezen aan boord zijn, maar die is natuurlijk noch gewapend noch bevoegd. Neem contact op met hem en blijf dan rond het schip hangen. Laat niemand dichtbij komen.

’s Avonds arriveerden we bij het schip en liepen het strand op. Een beetje onwennig liepen we rond het donkere gevaarte. Hoe bel je nu aan bij zoiets? Een voordeur is er natuurlijk niet, laat staan een bel! Hoe maak je de bewaker wijs dat je aan boord wilt?

- Maar even goed op de romp bonzen met de vuist? Of… met die steen daar?

En ja hoor! Dat had meteen het vereiste resultaat. Een ladder werd uitgezet en we klommen aan boord.

- Kom er in heren. Ik heb de machine gestopt, maar de hulpdiesel laten lopen. Zo hebben we licht.

- Hé, terwijl we hier toch zijn, kan ik even een kijkje nemen in de ingewanden? Vooral de machinekamer lijkt me wel interessant.

- Natuurlijk! Antwoordde de man van het loodswezen, en hij loodste ons het hele schip door, blij niet langer alleen te zijn.

Alles was piepklein maar ingenieus ingebouwd. Piepklein kombuisje, piepkleine mess, piepkleine kooien voor de bemanning, piepklein douchekamertje. Alles leek ook zo veilig, zo vredig en intact, en ik probeerde me in te denken in de geest van de bemanning, pas vierentwintig uren geleden, op dit schip dat toen zware slagzij maakte en overgeleverd was aan de wilde golven. Uiteindelijk was het toch maar een klein scheepje en het moet drommels hard tekeer zijn gegaan in die storm van gisteren. Zó hard dat eigenlijk een verkeerd beeld van de ‘noodtoestand’ moet zijn ontstaan bij de bemanning. Een onvergeeflijke fout eigenlijk, maar achteraf en op het droge is dat makkelijk zeggen!

Het zal je maar overkomen: een intact en veilig schip verlaten om dan om te slaan in een reddingsvlet en te verdrinken, terwijl het verlaten en stuurloze schip je braafjes volgt naar de veilige kust! Hallucinant!

En toen opende hij de deur naar de machinekamer. Whaauw! Ik stond perplex. Na al die kleine lokaaltjes te hebben afgelopen leek dit wel een kathedraal! Een monsterachtig grote Diesel grijnsde ons van benedenaf toe.

- Zo eentje past niet in je auto hé? Gekte de bewaker, en hij klauterde de metalen trap af.

- Volg me maar.

Wantrouwend bekeek ik de trap. Eigenlijk een metalen ladder, loodrecht naar beneden, maar nu bovendien ook nog in in een min of meer schuine stand door de ligging van het schip. Bovendien zo vettig als wat. Maar mijn nieuwsgierigheid won het, en ik volgde hem naar beneden en bewonderde dat enorme monster van een motor.

Even later stonden we weer aan dek, en liepen nog eens tot aan de boeg, alles nieuwsgierig bekijkend. De luiken naar het ruim waren allemaal van buitenaf goed afgesloten.

Toen kwamen we aan het voorste luik.

- Hé, zei Fred. Dat slot lijkt open!

En inderdaad, de ijzeren staaf die door een beugel moest steken, hing daar los te slingeren aan een ketting.

- Hé, vroegen we de loodsman. Is dat normaal?

Hij kwam naderbij en keek verwonderd.

- Dat kan toch niet? Dat moet normaal stevig geborgen zijn. Zéker in het noodweer van vannacht!

Met zijn drieën probeerden we het luik op te heffen. We kregen het een paar centimeter omhoog. De loodsman lichtte met zijn zaklamp tussen de spleet.

- Hé, dat luik lijkt vanbinnen vastgemaakt met een touw! En met zijn zakmes kon hij nét het touw doorsnijden en konden we het luik openen en naar binnen kijken.

Drie zaklampen schenen op een ordeloze hoop ijzeren buizen, die inderdaad allemaal naar de kant tegenover ons waren gerold.

- Eigenaardig, vond de loodsman, de sjorringen bekijkend die, althans aan onze kant, allemaal netjes vast zaten.

Toen gleed de straal mijn zaklamp naar de andere kant, waar de buizen tot bijna bovenaan het ruim waren gerold, en scheen recht op een arm en een hand.

- Verdorie! Daar ligt iemand.

Snel riepen we onze centrale op en vroegen om een ambulance en een kraanwagen. ASAP! (As Soon As Possible).

Een kraanwagen op dit uur bleek niet bereikbaar, maar ik vroeg om dan maar een paar takelwagens van garages op te roepen; onder andere die van Alfons, de handige Harry die ooit een knoop aan mijn motor naaide. Die zou in ieder geval wel raad weten. Ondertussen verwijderden we een aantal andere luiken, zodat het ruim grotendeels bloot lag.

De takelwagens verenigden hun krachten en slaagden er in voldoende buizen weg te trekken, zodat we bij het levensloze lichaam konden. Morsdood natuurlijk. Helemaal verpletterd onder de dikke stalen buizen.

- Dié zullen we wel niet meer met een knoop tot leven kunnen wekken. Merkte Alfons droevig op.

Bij latere identificatie bleek het om Marc te gaan, de man die al vermist was vóór het schip werd verlaten.

Toen de volgende dag alle buizen werden gelost met ondertussen ter plaatse gekomen zwaar materiaal, werd in een der buizen ook nog een groot pak drugs gevonden, wat tot de ware toedracht leidde en tot een aantal arrestaties.

Kompanen van Marc, havenarbeiders in Spanje, van waar het schip kwam, hadden die drugs in een der dikke buizen vastgekleefd. Marc moest, even vóór het schip binnenliep, de drugs gaan uithalen en verbergen in zijn kooi. In de haven van Antwerpen had de bende namelijk geen kompanen en Marc moest blijkbaar andere wegen hebben gekend om de drugs verder te smokkelen.

Hij moet, ondanks het hondenweer, het ruim zijn ingeklommen, het luik vastgeknoopt van binnen uit zodat het niet kon worden meegesleurd met de wind, en de drugs willen gaan ophalen. Toen slingerde het schip naar links en viel hij in het donker tegen de hefboom aan die alle sjorringen aan één zijde verzegelde. En dat was, in combinatie met die hevige slagzij, voldoende geweest om de hele lading over zich heen te krijgen. De hele voorraad buizen had hem verpletterd.

En zo had marc, voor een pak drugs, zijn eigen doodvonnis getekend… en dat van drie van zijn makkers.

Drie doden die er niét waren geweest als ze gewoon op hun schip waren gebleven… en als de mannen van de reinigingsdienst even hadden nagedacht alvorens zonder nadenken met de koplampen te gaan flitsen.

VOOR ALLE DUIDELIJKHEID:

Hoewel ik het verhaal van de schipbreuk van de Nomadisch onder ‘fictie’ plaats, is het echt en gebeurd in 1968! Ook ons nachtelijk bezoek aan boord. Enkel Marc en de drugs zijn verzonnen. De omstandigheden zijn correct: verschoven lading, vuurpijlen, reinigingsdienst, en onbeschadigd vastlopen op het strand. Drie mannen verdronken, waaronder de kapitein en de stuurman. Twee anderen konden worden gered door een aantal toegesnelde en waarachtige helden, die dat zwemmend deden aan een lang touw in de schuimende branding. Na het lossen van de lading en enkele vergeefse pogingen kon het schip enkele dagen later vrijwel onbeschadigd weer vlot worden getrokken bij vloed.

Coasters zie je tegenwoordig niet meer. Verdrongen door het vrachtvervoer dat nu onze wegen stukrijdt! We hebben véél te goede wegen aangelegd en daar heeft de vervoersbranche handig op ingespeeld.

Willy.





12-07-2011 om 08:33 geschreven door Willy


Categorie:Fictie 03
» Reageer (0)
11-07-2011
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Schipbreuk (1)

Moeizaam ploegde de Nomadish, een kleine coaster, zich bij nacht en ontij door de ziedende wateren van de ‘pas de Calais’. Golven sloegen met de regelmaat van de klok over de boeg, maar moedig zette het scheepje door, ondanks de zware storm. Het vervoerde een hele lading dikke stalen buizen met bestemming Antwerpen.

De roerganger stak een sigaret op en keek verveeld naar de enige kant waar nog iets te onderscheiden viel: de kust rechts van hem. Soms volledig in duister gewikkeld, dan weer doemden de ver verwijderde straatlantaarns van een badstadje op. Vóór zich uitkijken was vrijwel onmogelijk ondanks de hevig ronddraaiende glazen schijf in de voorruit, die de regendruppels door de middelpuntvliedende kracht afdreef.

Het raam bleef dan wel doorzichtig, maar het regen- en zeewatergordijn tussen boeg en brug was dat helemaal niét. De roerganger moest dan ook volledig op de instrumenten varen.

- Nog enkele uren en we kunnen de scheldemonding opdraaien en in alle rust naar Antwerpen varen. Dacht hij.

Toch was hij, ondanks het hevig slingeren, helemaal gerust. Het schip kon tegen een stootje. Had ergere stormen meegemaakt en zijn bemanning nooit in de steek gelaten.

Het schip slingerde nu helemaal naar links. 15 graden… 20 graden… toen bleef de naald hangen en verwachtte hij de terugkeer naar nul graden. Maar net op dit ogenblik hoorde hij een vreselijk lawaai in het ruim. De naald van de hellingmeter kwam niet terug maar kwam plots weer in beweging, in de verkeerde richting! 30° en meer! Dàt leek hem toch wel veel te link en in een reflex drukte hij op de alarmbel om de bemanning wakker te maken.

Nog geen minuut later verscheen de kapitein, in de stuurhut, zich moeizaam voortbewegend op het helemaal schuin liggende dek.

- Hé, wat gebeurt er?

- Ik weet het niet kapitein. Heb een hels geratel gehoord in het ruim. Kan onze lading verschoven zijn?

- Onmogelijk! Ik heb de sjorringen zélf grondig nagezien toen we vertrekkenklaar waren. En toch… je zou zweren…

Het schip kwam niet meer recht. Maar kapseisde gelukkig ook niet verder. Maar plots werden ze door een nieuw lawaai opgeschrikt: de zendmast bezweek onder die blijvende slagzij en windkracht en verdween overboord.

- Verdorie! Daar gaat ook onze antenne. Probeer de radio eens?

Wàt de roerganger ook maar deed, de radio bleef stom.

- Een SOS uitzenden kunnen we dus ook al niet meer!

- Vaart minderen kapitein?

- Neen. Ze blijft blijkbaar doorvaren ondanks die zware slagzij. Je weet nooit wat ze zal doen als we de snelheid aanpassen. Hou het maar zo en verwittig de machinekamer om vooral niets te proberen.

- Aye aye kapitein.

Twee bemanningsleden die geen dienst hadden waren nu ook op de brug verschenen en werden op de hoogte gebracht. De kapitein monsterde hen.

- Waar is Joop?

- Die heeft dienst in de machinekamer.

- Goed. En… Marc? Marc was er niet.

- Onmiddellijk zoeken! Ik wil iedereen, met uitzondering van de machinist, op de brug.

Het hele schip werd afgezocht, wat onder die hellingshoek geen sinecure was. Marc kwam niet boven water. De enige mogelijkheid die overbleef was dat hij, stom genoeg in dit hondenweer, aan dek gekomen was om een luchtje te scheppen, en er was afgegleden door de zware slagzij. De bemanning was natuurlijk onder de indruk maar er kon verder niets worden gedaan.

- Waar zitten we eigenlijk precies?

- Net over de Frans-Belgische grens. Nog een paar uur naar de schelde.

De kapitein staarde naar de hellingmeter, die twijfelend rond de 30° bleef hangen. Eerder geneigd om er over te gaan, dan eronder. De slagzij maakte het allemaal een beetje onwezenlijk. Niets bleek nog te zitten waar het hoorde te zitten. Daar bovenop kwam nog het slingeren en stampen. Zelfs voor doorwinterde zeebonken werd het allemaal een beetje teveel en een gemengde vorm van paniek en zeeziekte maakte zich van hen meester.

- Ik vrees dat noch het schip, noch wij dit niet lang zullen uithouden. Ik heb geen zin om nog meer levens op het spel te zetten. Schiet maar om het kwartier een rode vuurpijl af. Als er een ander schip in de buurt is stappen we over en nemen we de Nomadisch op sleeptouw.

Er verstreek een uur, maar er kwam geen respons op de vuurpijlen. En toen plots flitsten vanaf de kust twee felle lampen een paar keer aan en uit.

- Hé… zou daar hulp onderweg zijn? Schiet nog eens een vuurpijl af?

En ja, de vuurpijl werd beantwoord door opnieuw enkele lichtflitsen.

- Maar… dat komt van de kust? Hoe in ’s hemelsnaam?...

- Wat er ook van zij, daar zijn mensen, daar is hulp, en ik ben er lang niet zeker van of we de schelde zullen halen. Dan moeten we immers eerst door de branding en dat kan het schip niet meer aan met dergelijke slagzij. Roep de machinist naar boven. We verlaten het schip. Maak de sloep klaar.

Toen de machinist de boodschap ‘schip verlaten’ hoorde, zette hij snel de grote diesel in vrijloopstand en klauterde vliegensvlug de nu volledig schuinstaande trap op. De motor helemaal stoppen liet hij maar achterwege, want dit was een hele klus als je de normale procedures volgde.

- Mijn vel is belangrijker dan die boot! Vond hij.

Vijf minuten later zaten ze met zijn vijven in de reddingsboot en begonnen tegen de golven op naar de kust te peddelen. De lichten bleven af en toe flitsen als om hen de weg te tonen.

Maar toen kwamen ze in de branding, en sloeg het bootje om. Van de vermeende hulp was geen spoor te bekennen. Het was nu elk voor zich. Op leven en dood.

(Wordt morgen vervolgd. Anders wordt het veel te lang!)

Willy.

11-07-2011 om 09:08 geschreven door Willy


Categorie:Fictie 03
» Reageer (0)
10-07-2011
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Manou 'l apache.

Manou (Manou l’apache pour les dames) was echt nog het prototype van de oude ‘garde-champêtre’: een kolossale vent, de kepie altijd schuin op de monumentale grijze kop, wat stroef in de omgang met jongeren, en een bierbuik om U tegen te zeggen. En of hij bier lustte!

Voor ons, jonge motards, was hij echter een oudje. Stokoud! Wel 50 jaar oud! Hópeloos oud. Al dronk hij ons dan wel allemaal onder tafel! Had ook een beetje de uitstraling van een stugge opa die toch het hart op de juiste plaats heeft.

En ondanks zijn wat onbehouwen uiterlijk stak hij met kop en schouders uit boven de andere 'ouden'! Als hij dienst had in een winkelstraat, dan zág je dat ook. Niemand riskeerde het ook maar om dubbel te parkeren. Want gezag straalde hij toch wel uit en liet evenmin met zijn voeten spelen!

En je kon je ook erg mispakken aan hem. Want als hij iemand in zijn ijzeren greep had, kwam die niet los alvorens Manou dat zélf besliste! Want die greep, dat waren geen handen meer, dat waren potige kolenschoppen.

Hij placht ons ook altijd ‘grootvaderlijke’ raad te geven. Raad, geboren uit zijn ‘eeuwenlange’ carrière. En we luisterden wel naar hem, want meestal hield het echt wel steek. Een van zijn geliefde uitspraken was:

- Als je er in de zomervakantie weg wilt mee kunnen, moet je ze in de paasvakantie kort houden! Dan zijn ze geleerd en houden zich koest in de grote vakantie.

En die raad is me altijd bijgebleven! Want het werkte. Je moet weten dat we in de vakanties telkens weer te maken hadden met de ‘crème de la crème’. Schatrijke studentjes, fils à papa tot en met. Een heel apart publiek, dat heel apart moest worden aangepakt.

Ze deden nooit echt kwaad, maar waren heel inventief in hun spelletjes. Zo was een van de geliefkoosde spelletjes van de minderjarigen die nog geen sportwagen hadden gekregen van mama: in een drukke straat aan weerszijden van een zebrapad een groepje vormen. Eéntje stak over. De file stopte. En nét als de file wilde vertrekken stak er eentje van de andere kant over. En zo maar door tot het verkeer hopeloos vast zat.

Je kon er weinig tegen doen, tenzij proberen nog inventiever te worden dan zij. En dat werden we wel, maar dan vonden ze weer andere spelletjes uit!

Eigenlijk: gewoon puberaal kattenkwaad. Om mee te lachen. Maar er zat een addertje onder het gras: onder die rijke nozempjes gingen zich ruziestokertjes van ander allooi mengen. En dié wachtten hun tijd af tot de politie reageerde en kwamen dan in aktie: ‘heldje’ spelen in de ogen van die snobjes en vooral ‘snobinnetjes’. Het zaakje opblazen en vechtpartijen uitlokken.

Maar inderdaad, als je in de Paasvakantie over je heen liet lopen, dan liep het in de grote vakantie helemaal uit de hand en stond je machteloos. En dus speelden we in de Paasvakantie héél erg kort op de bal, en lieten in de grote vakantie de teugels weer wat vieren.

Goeie ouwe Manou! We hebben heel veel geleerd van je!

Maar Manou hield niet van schrijven. Zéker niet als het zinloos was. Zoals bijvoorbeeld een proces verbaal opstellen bij de aangifte van een autodiefstal, waarvan de eigenaar dan na twee uur schoorvoetend kwam toegeven dat hij de auto zelf misplaatst had!

En Manou was, toen wij nog motards waren, ‘agent-postoverste’. Wat betekent: onthaal, telefoon, aangiftes, enzovoort.

En om niet wéér zinloos te moeten schrijven, was hij altijd heel erg gerustgesteld als ik dienst had. Want ik had hem al tientallen keren gered van weer zo’n zinloos proces-verbaal, en stond dus hoog in aanzien bij hem. Meestal vond ik zo’n auto in een paar minuten terug.

Zoals die zondag… mijn dienst zat er op om 19 uur. Na mijn moto op stal geplaatst te hebben stapte ik op de fiets en wilde naar huis rijden. Maar er stond een koppeltje toeristen in het onthaal, en Manou klopte snel op de ruit en wenkte me.

- Claeysje, je dienst zit er wel op, maar ik heb hier weer zo’n stel dat beweert dat hun auto gestolen is! Zou het niet teveel gevraagd zijn…

- Natuurlijk niet André. Even kijken.

Ik voelde het koppeltje aan de tand. Pertinent zeker: hun auto was gestolen.

- Waar heb je hem geparkeerd?

- Heel dicht bij de zee! In een straat waar schuin wordt geparkeerd. En toen we terugkwamen was hij weg en stond er een andere auto in de plaats.

- Ben je zeker van die plaats? Echt dicht bij zee?

- Natuurlijk meneer! We konden uit de auto bijna recht het strand oplopen!

- Ja, en ik herinner me nog heel goed het huis waar we voor stonden. Nu staat daar een andere auto! Deed het kindvrouwtje er nog een schepje bovenop.

Manou trok de wenkbrauwen op. Klonk heel precies… Zou dus toch een proces-verbaal moeten opstellen. Maar ik wanhoopte niet. Vroeg merk, kleur en nummerplaat, haalde mijn moto weer van stal en vertrok. Alle straten met schuinparkeren afzoeken! Ik was nog maar nét de hoek om van de eerste straat waarin schuin werd geparkeerd, of daar stootte ik op de wagen. Manou met de radio verwittigd… een zucht van verlichting aan de andere kant, en ik bleef bij de auto wachten.

Even later kwam het bedremmelde koppeltje af, want het was amper 200 meter van het politiekantoor, maar wél twee kilometer van de zee af!!!

Even nog wou het manneke de schijn nog redden door te beweren dat zijn auto verplaatst moest geweest zijn, maar dat kon hij niet volhouden toen ik hem er op wees dat de auto nog altijd stevig vergrendeld was.

- Tja… toeristen! Bracht Manou uit toen ik weer binnenreed. Zodra ze de zee ruiken scheiden ze van hun auto als een hond van zijn stront!

- Ach ja, zo weten wij ook wat gedaan. En nu ben ik er vandoor hoor!

- Hé, als er nog dergelijke ‘kwiestenbiebels’ moesten komen, mag ik je opbellen thuis?

- Natuurlijk André. Maar dat zal je dan wél een volle krat bier kosten hoor!

- Je krijgt er twee! Riep hij me nog na.

En nog nagenietend trok ik huiswaarts.

Niet erg melodramatisch dit stukje? Inderdaad niet. Maar mijn blog zou niet compleet zijn zonder deze korte ode aan de inmiddels overleden Manou. Een mens die niet verdient zomaar te ‘verdwijnen’ in de nevelen der tijd. Vandaar…

Willy.





10-07-2011 om 09:30 geschreven door Willy


Categorie:Fictie 02
» Reageer (0)
09-07-2011
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Slim of geleerd?

Steeds weer word ik met verstomming geslagen als ik zie hoeveel ‘geleerde’ mensen toch maar blijven geloven in sprookjes! Met opzet gebruik ik het woord ‘geleerd’, wat voor mij zoveel betekent als ‘de gave hebben iets te leren’. Een heel ander begrip dan ‘intelligent’ zijn!!!

Want met niets anders dan enkel de gave om iets te leren kun je vele kanten uit, maar kun je ook in veel valkuilen lopen! Want wat men je dan ook maar ‘leert’ zie je als de waarheid en je neemt het in je wezen op zonder verdere controle of ‘filtering’. Zonder er dieper bij stil te staan of dat nu al dan niet klopt! Zonder raad te vragen aan de ziel die toch ook ergens in je wezen zou moeten huizen, al was het dan maar in een vergeetput.

Maar neen dus. Je hebt het zo geleerd, dus zo is het! Punt en uit.

Ik heb in mijn leven mensen gekend die echt wel veel geleerd hadden. Die echte kraks waren in hun beroep of functie. En die toch elke zondag weer op de knieën naar de sprookjes van meneer pastoor kwamen luisteren. En nee! Ze deden niet alsof! Ze geloofden echt!

Want… zo hadden ze het geleerd… zo was het! Is dàt intelligentie?

Er was dan ook een tijd waarin ik dacht: “Hé, als dergelijke slimme mensen ‘geloven’, zou ik, ongelovige, dan toch verkeerd denken?”

Die gedachtegang werd nog gesterkt door het feit dat Amerika, dat we toch als een intelligent en toonaangevend land aanzien, zo super religieus is ingesteld.

Tot ik doorkreeg dat je de doorsnee Amerikaan zowat álles kunt wijsmaken. Van overheden die UFO-geheimen verzwijgen tot vetbetaalde spokenjagers, waarzegsters of duiveluitdrijvers. Die lui lopen gewoon in alle geruchten.

Ik had destijds ook nog het onderscheid tussen slim en geleerd niet leren maken. Maar daar zou gauw verandering in komen!

Want latere voorvallen hebben me anders leren denken. Bevoorbeeld toen ik zag dat sommige van die hardnekkige pilarenbijters of -bijtsters de eersten waren om in de sprookjes van de getuigen van Jehova te lopen! Of hun heil in het protestantisme gingen zoeken… of in meer exotische godsdiensten. 
    
Indië bevoorbeeld, met zijn Hindoes, Boeddhisten en Sikhs, oe fent op dergelijke mensen een magische aantrekkingskracht uit. Hoe dikwijls niet hoor je mensen, jongeren vooral, zeggen dat ze naar Indië gaan om ‘naar zichzelf te gaan zoeken’?

Pure onzin natuurlijk, want jezelf vind je overal waar je ook maar bent. Hoef je écht niet voor te gaan reizen. Alleen maar in een spiegel kijken en je de nodige vragen stellen. En of die spiegel nu in Indië staat of in je badkamer thuis… je zult er telkens weer datzelfde persoontje in zien. Notabene het enige persoontje in de hele wereld dat je niet kunt ontvluchten! Want het gaat overal met je mee, waar je ook naar vlucht.

Godsdienstverslaafden? Ik zou het bijna moeten geloven. Misschien ook is ‘onzekeren’ een betere definitie. Tenminste toch voor een aantal onder hen. Onzeker over zichzelf, en dus hopeloos zoekend naar een hogere macht ‘die het hen nu even zal gaan vertellen zie’. Deze laatste soort is de gevaarlijkste, want die kun je wijsmaken wat je wilt.

Waarschijnlijk is ‘labiel zijn’ ook een van de oorzaken van het succes van religies. Dat soort zoekt dan weer naar de stabilisatie die ze niet in zichzelf vinden. En dàt komt dan weer omdat ze nooit de moeite deden in zichzelf te zoeken!

En ook nu nog zie ik dat meisjes, die vroeger zonder twijfel voor het klooster hadden gekozen, plots fervente Islamaanhangsters worden. De kloosters hebben namelijk niet veel meer te bieden, zijn passé en zoeken niet echt meer naar personeel of ‘slavinnen’… Dan maar op de Islamtrein wippen! Of op om het even welke andere trein, als hij ze maar enig houvast kan bieden. Als er maar vangnetten en veiligheidsriemen zijn en er maar ergens een Walhalla wordt beloofd.

Uit dit alles heb ik mijn lessen getrokken. Ik heb de woordjes ‘geleerd’ en ‘intelligent’ in totaal verschillende hoofdstukken van mijn persoonlijk woordenboek geplaatst. Want ze hebben niets met elkaar gemeen. Integendeel. Het lijkt er zelfs op dat geleerdheid een der hoofdoorzaken is van het onderdrukken van de natuurlijke intelligentie.

En net zoals Archimedes in het bad de methode vond om het soortelijk gewicht van materialen te berekenen en aldus goud van namaak wist te onderscheiden, heb ik zelf ook een methode gevonden om intelligentie van geleerdheid te onderscheiden. En heel erg ver zal ik er wel niet naast zitten! Ik moest er gelukkig ook niet voor in bad gaan zitten piekeren.

Intelligentie is namelijk omgekeerd evenredig aan blind geloof.

Eureka!

Nou ja… met deze stelling zal ik het wel niet zo ver schoppen als Archimedes! Zéker ook nooit in een aanwervingcomité geraken. Met intelligentie geraak je niet zo heel erg ver in deze wereld. Intelligentie wordt eerder geschuwd. Want mensen zijn daar bang van. Ze zouden kunnen ontmaskerd worden in hun onnozele verzinsels en goedkope intriges. Zouden geen interessante roddels en leugens meer kunnen vertellen zonder door de mand te vallen. Intelligentie zul je dan ook eerder onder de uitgestotenen vinden.

Met geleerdheid, en het bijgeleverde diploma, kom je des te verder. Of je er ook in die zo begeerde hemel mee komt? Welke hemel? Wiens hemel? De concurrentie is groot hoor! Het aanbod idem! De keuze is aan elk van ons en er is voor elk wat wils!

Zilveren lepeltjes of een harem vol kersverse maagden? Wierook of opium? Vleugeltjes, vinnen of een kroontje? Kies maar uit! Je kunt het zo gek niet bedenken of het is in de aanbieding.

Maar vind je onder al die promoties écht niet wat jij persoonlijk graag zou willen als gelukzalig hiernamaals? Een leuke vent? Of tien? Parelsnoeren? Parfum? Kroegen vol met rook? Honderd vaten bier of evenveel sloffen sigaretten? Laat het me zo spoedig mogelijk weten. Dan vind ik op één twee drie een nieuwe religie uit die aan al jouw verwachtingen beantwoordt.

Vergeet ook niet te vermelden of die sigaretten mét of zonder filter moeten, en of dat bier van hoge gisting moet zijn of een simpel pintje van ‘t vat. Zo kan ik tenminste maatwerk leveren, waar je het bij de anderen met uniforme confectie moet doen!

Neen mensen, waar jullie het ook willen gaan zoeken, nooit zullen jullie ook maar een glimp kunnen opvangen van het hiernamaals of van het hiervoormaals.

En toch bestaan ze beiden! Samengesmolten in het nu. Dáár is het dat je moet zoeken. En wie er nu niet in slaagt kracht en vreugde te putten uit het vele of het weinige dat hij heeft, zal dat in een hiernamaals al evenmin kunnen. Dus… er is nog een pak werk aan de winkel hier op aarde.

Religies? Sommige hebben waarde omdat er ook een goede cultuur en wellevendheid aan verbonden is. Voor de rest… sprookjes. Sprookjes, ergens ontstaan uit een menselijk brein.

En nu is het juist de kunst om je eigen religie te leren deduceren tot het brein dat het geschapen heeft: wat was zijn doel? Een betere mensheid maken? Oorlog verkondigen om zichzelf te verrijken? Of zomaar voor de kick?

Wie diep genoeg zoekt vindt ongetwijfeld het juiste antwoord op die vraag. Je moet gewoon starten met het reduceren van een godsdienst tot een ‘mensdienst’: wié was de mens die het verzon, en welke bedoeling steekt er achter? En dan ben je al een heel eind op weg!

Willy.





09-07-2011 om 09:57 geschreven door Willy


» Reageer (1)
08-07-2011
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Bloody Mary.

Een zomernacht waarin het meeste wat er te beleven viel al beleefd was. De maagden waren al naar bed, de hoeren werkten hier en daar nog snel een laatste klant af, de dronkelappen sliepen hun roes uit, en de misdadigers hadden al geleerd dat het hier toch niet loonde.

Met andere woorden: geen kat meer op straat in die vroege uurtjes waar binnen korte tijd de duisternis zou worden verjaagd door een bescheiden zonnetje dat zich voorlopig nog schuilhield achter de horizon.

Een beetje eenzaam en verveeld wilden Fred en ik, van uit een zijstraat, net een hoofdstraat opdraaien met de motoren, toen op die hoofdstraat een Porsche als een bliksemschicht voorbijschoot.

Direct er achteraan natuurlijk! Eventjes mores leren.

We moesten alles geven wat onze motoren, en vooral wijzelf, aankonden toen we in meer bochtige straten belandden. We haalden soms 140 km/u in volle, maar gelukkig kalme stad.

De chauffeur moet ons zéker gezien hebben dachten we, want de wagen ging steeds sneller rijden en kon nog amper de bochten halen. Maar juist hiér waren wij in ons element en moest elke wagen het tegen onze moto’s afleggen.

In bochten kun je je namelijk zowat ‘platleggen’ met een moto, en trekt de machine je er zó door. Een auto kan dat niet en moet remmen. De paardekrachten van de Porsche moesten het hier dan ook nog maar eens afleggen tegen het concept van onze tweewielers.

En zo konden we uiteindelijk naast de Porsche komen en hem doen stoppen.

(N.v.d.r: niet vergelijken met Amerikaanse films! De wetgeving is daar anders. Een sirene of zwaailicht achter je betekent daar: naar de kant en stoppen. Hier is dat niet zo!)

Bekeuren deden we om de beurt, en het was dit keer mijn beurt. Fred bleef achter het voertuig staan.

Ik liep naar het portier en zag verbaasd dat de chauffeur een jongedame was. Ze staarde wezenloos voor zich uit en maakte geen aanstalten het zijraampje te openen. En dus greep ik de portierkruk en voelde al direct iets kleverigs aan mijn hand. Trok het portier open, en viel van verbazing bijna achterover!

Een en al bloed in de auto! Bloed aan het stuur. Bloed op het dashboard. Bloed op de zetels. Bloed aan de deurkrukken. Bloed dat ook over haar naakte lichaam liep!!! Want inderdaad, ze zat poedelnaakt in de auto. Ze leek zó uit een griezelfilm te komen! Wat hadden we nú weer aan onze fiets hangen?

Ik wenkte Fred, die naderbij kwam.

- Wel, mevrouw, wat is er gebeurd?

We konden er aanvankelijk niet veel meer dan een fikse huilbui uitkrijgen, maar na lang proberen kwam het verhaal er in horten en stoten uit.

Ze was het liefje van een prominent heerschap uit het binnenland. Ze hadden in zijn villa, een van zijn zomerverblijven, een beetje vadertje en moedertje gespeeld, daarna nog wat gedronken en waren in ruzie geraakt.

Die ruzie was zo hoog opgelopen dat ze, nog naakt na die stoeipartij, was opgesprongen en dwars door een glazen deur de tuin was ingerend en weggereden met ZIJN Porsche!

Schouders, armen, benen en voeten… het zat allemaal onder het bloed door het glas.

En hoewel ze er heftig tegen protesteerde, zagen we ons genoodzaakt een ziekenwagen op te roepen om haar naar de kliniek te brengen.

Later reed ik zelf, begeleid door Fred met de moto, de Porche terug naar de villa. De eigenaar sliep al en kwam met grote tegenzin uit bed. Bekeek ons uit de hoogte met een blik van ‘Welke vuilnis hebben ze nu weer voor mijn deur gestort?’

Bekeek zijn wagen, haalde de neus op en zijn enige vraag was of we soms een adres wisten waar hij grondig het ‘interieur’ zou kunnen laten reinigen en desinfecteren.

“Vrouwen ook” mompelde hij tussen de tanden.

Vragen hoe het met zijn liefje ging kwam helemaal niet bij hem op! We begonnen medelijden met het meisje te krijgen. Hoe stomverliefd kunnen sommige vrouwen toch zijn om op echte onbehouwen bullebakken te vallen?

Omdat het bullebakken met poen zijn? Echt verliefd? Sex appeal? Beïnvloed door goedkope, stoere maar verzonnen verhaaltjes? Vlotte babbel? Ik begreep het niet. En begrijp het nog steeds niet.

Terug op kantoor, nog steeds wit van woede, bracht Fred er eindelijk uit:

- Had hij het maar gedaan verdorie!
- Wàt gedaan?
- Haar aangeklaagd voor diefstal van zijn Porsche!
- Hé, vond je het zo nog niet welletjes?
- Jawel! Maar dan had ik tenminste een reden gehad om hem met veel plezier op zijn verwaand bakkes te slaan! Ik moest me nú al inhouden!

Ik antwoordde er niet op. Want Fred kennende wist ik dat hij meende wat hij zei.

Willy.

08-07-2011 om 09:08 geschreven door Willy


Categorie:Fictie 02
» Reageer (1)
07-07-2011
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Kookbuiltjes en zo.

Tijden veranderen, nieuwe technieken maken constant dat we meer vrije tijd en minder werk hebben. Hoera!

Of… is dat niet altijd zo? Ik geloof van niet. Want:

Vele jaren geleden leerde ik rijst koken:

1. Twee kopjes water koken.

2. Eén kopje rijst bijvoegen.

3. Laten koken tot de rijst al het water heeft opgeslorpt.

Simpeler kan echt niet. Geen geklieder, niet op de klok hoeven te kijken, ingieten, afwachten, en gedaan.

Maar blijkbaar dacht ik verkeerd. Blijkbaar kon het nog makkelijker! Een verlichte geest vond dat hij hoognodig kookbuiltjes moest uitvinden. En nu werd het pas écht makkelijk:

1. Véél te veel water koken;

2. Het gleufje in het kookbuiltje zoeken;

3. Het builtje netjes op een vork hangen;

4. In het water laten zakken en aan de kook houden;

5. Angstvallig de klok in de gaten houden tot de vereiste kooktijd;

6. Met een vork het gleufje in het builtje in het ziedende water terug proberen te pakken te krijgen. Leuke sport voor een vrije namiddag!

7. Builtje met de vork opvissen;

8. Er druppelend mee naar een rijstkom lopen;

9. Schaar zoeken;

10. Kookbuiltje onderaan openknippen;

11. Opletten om geen brandblaren te krijgen door het kokende druipwater;

12. Opletten dat je niet te ver snijdt met de schaar, zodat een stuk plasticzak mee in de kom valt, wat uiteraard niet smakelijk is;

13. En oef! De inhoud valt eindelijk netjes in de kom.

14. Nu alleen nog de schaar afwassen waar een flinke klieder rijst aan geplakt zit.

Klus geklaard! Ongelooflijk! In veertien stapjes maar!

Met andere woorden: ‘No more kookbuiltjes’ voor mij!

En tóch liet ik me verleden week vangen! Zocht bij Delhaise naar Couscous. Ook weer zoiets supermakkelijk te bereiden: kopje couscouskorrels in een schaal gieten, klein klontje boter erbij, kruiden naar smaak, één kopje kokend water er overheen gieten en af en toe, niét op een vuur, wat losroeren met een vork. Vijf minuten later is al het vocht opgenomen en kun je aan tafel.

Vond in de rekken van Delhaise na enig zoeken dus een doos couscouskorrels.

Kwam thuis, opende de doos, en… hééééééélp! Ze hebben zelfs kans gezien dàt in kookbuiltjes te stoppen!

Doos in de vuilbak.

Rijst gegeten die avond.

Einde verhaal.

Of toch niet? Neen! Want ik heb er weer een goede les bij geleerd:

“Waarom iets makkelijk doen als je het tegen een kleine meerprijs ook moeilijk kunt maken?”

Willy.

07-07-2011 om 00:00 geschreven door Willy


» Reageer (0)
06-07-2011
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Mio pfahl.

In den vroegen morgenstond, toen de zonne pas ter kimme was verschenen en de konijntjes al lekker aan het rollebollen waren, werd de serene stilte plots verstoord door twee motoren, en draaide Mio Buus, met Steegmans in zijn kielzog, voor de aardigheid eens een weggetje op dat tussen twee weiden in gelegen was.

Die twee weiden waren samen ooit een vliegveld geweest. Druk gebruikt en versterkt door de Duitsers gedurende de oorlog. Na de oorlog nog een tijdje sportvliegveld gebleven waar toch ook wel wekelijks een DC3 van SABENA landde. Zomaar. Gewoon in het gras. Want landingsbanen waren er niet. Nooit geweest. Ook niet in de ‘Duitse’ tijd.

Wél werd het gras altijd netjes afgereden en ik heb altijd gehoord dat onder het gras zwaar metaalgaas stak ter versterking, aangebracht door ‘den Duits’.

Maar uiteindelijk loonde het niet meer het vliegveld nog in stand te houden. Bovendien lag het midden in een natuurgebied. En het werd herschapen tot twee weiden… met een wegeltje er tussenin! Ooit een betonnen dienstweggetje geweest voor het vliegveld, en ook van Duitse makelij, maar nu was het beton totaal overwoekerd door gras.

En Mio Buus draaide dat wegeltje in. Halfweg de wegel… krak! Iets botste zowel op de voetsteun van de moto als op de grote teen van Mio Buus, en eventjes later lag de arme sukkelaar op de grond met een gebroken grote teen. Tussen het hoge gras bleek een laag paaltje te staan…

- Wie in godsnaam zet hier nu een paaltje midden op de weg? Klaagde hij.

Steegmans bekeek het paaltje deskundig, poetste even zijn bril en keek nog eens.

- Hm. Made in Germany geloof ik! En met ‘Deutsche gründlichkeit’ geplaatst, want ik zie er geen schade aan. Misschien anti-tank? Maar wat moest jij hier ook komen zoeken?

- Zaag niet en help me. Ik geloof dat mijn teen gebroken is!

- Mag je nog van geluk spreken dat het geen Duitse landmijn was! Anders had ik je mogen opvegen met borstel en vuilblik!

Enfin, de moto werd voorlopig achtergelaten en Mio Buus kon achterop de moto van Steegmans sukkelen en zo naar de kliniek worden gereden.

Voet in de pleister en Miootje kreeg 6 weken ziekteverlof.

- Wat? Zes weken? In volle seizoen? Brieste commissaris Hongermaat toen we het hem vertelden. Maar dat zal zo niet aflopen hoor! Zijn voet in de pleister? Ha ha… dat is ver van zijn vingers hé? Wel, hij kan bureelwerk doen thuis! Jullie brengen hem een schrijfmachine en papier en hij kan al jullie PV’s typen!

En zoals god de vader het voorschreef… zo geschiedde het. Zes weken lang heeft Miootje thuis al onze PV’s getypt. Tot zijn vingers er blauw van zagen. Maar niemand die protesteerde. Dat deed je gewoon niet toen! De baas was de baas en zijn beslissingen onherroepelijk.

En óf we geschreven hebben die zomer! Niet langer hoeven te denken van “Voor één PV moet ik een half uur binnenblijven, dus, ik moet het wat zuinig aan boord leggen…”

Neen hoor! We schreven er maar op los. Tot Mio Buus het bijna niet meer kon bijbenen. Pardon… bijvingeren!

Ik denk trouwens niet dat zijn vrouwtje veel van seks heeft mogen genieten die zomer.

- Als ik nog eens ergens tegenaan rijd zal ik er wél voor zorgen dat het mijn vinger is die breekt. Dat zweer ik! Was zijn eerste opmerking toen hij na zes weken ‘verlof’ weer ‘op de teen’ was.

De moraal van het verhaal: als het gras twee kontjes hoog is kun je het paaltje niet meer zien! Vraag het maar aan Mio!

Willy.

06-07-2011 om 00:00 geschreven door Willy


» Reageer (0)
05-07-2011
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Mededeling!!!
.

Vanaf morgen 6/7 tot en met vrijdag 9/7 wordt de volledige elektriciteitsvoorziening in ons gebouw vernieuwd. Soms zal er wél en soms geen electriciteit zijn. Wanneer ik al dan niet op internet kan of mails zal kunnen beantwoorden is voorlopig nog een vraagteken.
Willy

05-07-2011 om 11:56 geschreven door Willy


» Reageer (0)
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Spookrijders.

Wie een put graaft voor een ander….

Wel, nooit is dat spreekwoord beter tot zijn recht gekomen als sinds jankerds de kop gingen opsteken (wéér over die jankerds zeg! Wat moet ik ze háten! Maar ze zijn dan ook het haten waard!)

Nu! Zolang als de mensheid bestaat, worden, natuurlijk, onmondige kinderen geboren. Verse, maar nog ledige hersentjes. Net alsof je een pc koopt zonder enig programma. Een lege doos dus. Een domme doos. En dus begin je (bij een pc) met een besturingssysteem te installeren; XP, Vista of Windows 7, het doet er niet toe. Nu is de machine toegankelijk voor wat je verder allemaal wilt. Je kunt er, als je dat persé wilt, zonder enig probleem bullshit in stoppen, maar dan krijg je er gegarandeerd ook bullshit uit. Of je kunt er spelletjes in stoppen als je een speler bent, of meer ernstige programma’s die je werk (en/of je hobby’s) een pak gemakkelijker maken.

Met een ‘nieuw’ kind, zó uit de winkel, gaat het niet anders, al zit het niet in een doos met een handleiding erbij! En tóch… eerst een ‘besturingssysteem’ installeren tot het enig begrip krijgt. Dàt is de eerste taak van de ouders. En dan mondjesmaat de rest, bijgestaan door de school.

Jouw eisen aan het kind laten weten en niet omgekeerd! Anders krijg je enkel maar een luie spelcomputer en nooit een werkcomputer! Het enige wat een kind in dit stadium heeft, is toch wel een eigen karaktertje. ‘Ziel’ zeg maar. En afhankelijk van die ziel is het makkelijker of moeilijker er zinnige logica in te krijgen.

Je zult maar pech hebben als je een moeilijk karakter als kind kreeg, want kiezen kun je hier niet! Maar moeilijk of makkelijk, het is een karwei dat moet worden uitgevoerd. Tenminste… als je niet zélf als verwend lui nest werd opgevoed!

Enfin, tot 50 jaar geleden liep het nog allemaal goed. Een kind werd ‘gestuurd’, en dat dit niet altijd van een leien dakje liep is evident. Een kind wil van nature uit ZIJN goestinkjes en loopt liefst niet in het gareel. Denkt (heel normaal) alles beter te weten. Door het bij te sturen maak je het jezelf niet makkelijk. Wel integendeel! Maar wat doet een schip dat niet wordt gestuurd? Juist! Het loopt op de klippen!

Tegenwoordig gaat dat een beetje anders. Bij gebrek aan een degelijke bijgeleverde handleiding, wordt naar kinderpsychologen geluisterd en kijken moderne oudertjes toe wat het kindje doet… komen tegemoet aan zijn eisjes, en vóór je weet wat er gebeurt is het kind de ouders aan het opvoeden naar ‘zijn’ beeld van de wereld.

En nu kun je me veel wijsmaken, maar als twee volle dozen zichzelf proberen bij te vullen met een lege doos, vind ik niet dat ze goed bezig zijn! Dat is ‘in de verkeerde richting rijden’. Spookrijden dus!

En dat loopt dan verder zo: kindjes worden een beetje groter en beginnen na te denken met de kleine hersencapaciteit die ze hebben. De eerste figuurtjes die in die hersentjes worden geplaatst zijn mama en papa.

Volgende vraag: “Wat kan ik met die figuurtjes aanvangen?” Maar op die vraag krijgen ze al gauw antwoord: “Ha… die figuurtjes voldoen al mijn eisen en luisteren naar mijn wijsheid! Die twee kan ik nu eens lekker naar mijn hand zetten zie!”

En ze groeien op…

En het eerste wat ze opvalt in die grote wereld, is hoe gevaarlijk het is met al die auto’s. “ En wat rijden die dingen ook een pak sneller dan mijn kinderfietsje!!!”

Hoor ik daar ook al een klein beetje jaloersheid in doorsijpelen?

En Jantje gaat dat ‘eerste levensprobleem’ thuis aankaarten aan zijn oudertjes, die ook pas de leeftijd hebben bereikt waarop ze, met een beetje geluk, volwassen ‘zouden moeten’ zijn…

Maar in plaats van de denkwereld van Jantje een beetje bij te sturen, laten ze zichzelf bijsturen door het denkwereldje van Jantje.

En de oudertjes bijten er dus gretig in. Richten oudervereniginkjes op, en gaan janken bij de overheid. Moet trager, moet veiliger, moet liefst weer als vroeger met paard en kar. Voeren ‘schildpadacties’ en meer van die onzin.

Dat onze maatschappij evolueerde, dat snelle verplaatsingen van levensbelang zijn om onze welvaartstaat draaiende te houden, daar lopen ze maar aan voorbij. Ze willen wél dat de rekken in hun warenhuis supersnel aangevuld worden en dat het personeel er aanwezig is als ze gaan winkelen.

Maar hoé die koopwaar en dat personeel er moet komen is hun probleem niet. Als het maar traag genoeg gaat zodat Jantje geen enkel gevaar loopt. Veiligheid is de boodschap. Jantje heeft het gezegd!

En de overheid geeft toe. Pest de auto en promoot het openbaar vervoer. Een idee, tot bij de hoogste overheid geraakt via een lange weg van communicatiekanalen, maar wél beginnend bij het kleine Jantje dat naar het stoute verkeer in de grote wereld stond te kijken en er niks van snapte. Niet snapte dat die boze auto’s er juist voor zorgden dat hij op tijd zijn papfles kon krijgen.

Twintig jaar later heeft grote Jan zijn studies achter de rug en heeft een pracht van een baan gevonden op 100 kilometer van zijn woonplaats. En hij behoort nog tot de happy few ook: omdat hij kaderlid is heeft hij de beschikking over een wagen die door de firma geleased wordt. Zijn geluk kan niet op.

Tot… hij vaststelt dat het helemaal geen sinecure is om op zijn werkplek te geraken via de vele wegversmallinkjes, doolhofjes, verkeersdrempeltjes, schoolzonetjes, flitspaaltjes en ander kleuterachtige verzinsels!

En hé… van kleuterachtige verzinsels gesproken… was HIJ niet dat kleutertje geweest die het allemaal hielp op gang krijgen?

Eigenlijk wél, moest hij bekennen. Maar ja, hij was toen immers nog een kleutertje hé? Wist nog niet veel van de wereld en zo. Er kon hem toen ook nog niet veel kwalijk worden genomen.

En zijn ouders dan?

Ach ja… die hadden nooit naar hem mogen luisteren! Moesten verstandiger geweest zijn en hém hebben geleerd hoe om te gaan met een gevaarlijke wereld in plaats van te eisen dat die wereld helemaal werd aangepast aan de eisen van een kleutertje! Dat zou nog makkelijker geweest zijn ook!

En zo groef het onwetende Jantje een heel klein putje, dat dank zij het omgekeerd denken van zijn onvolwassen ouders, een diepe kloof naar de hel werd. Een hel waar de grote Jan notabene zélf in verzeild raakte!

En eindelijk had één mens geleerd dat je met janken over zaken waar je geen verstand van hebt, vooral putten graaft waar je uiteindelijk zelf in verdrinkt.

De positieve boodschap van dit verhaal: Eén mensje heeft het begrepen!

De negatieve boodschap: Er leven wél nog zes miljard anderen op aarde!!!

Het ophouden van het gejank is dus nog niet voor morgen. Zéker niet zo lang ouders blijven ‘spookrijden’ op de opvoedingssnelweg.

En toch… niet alles is verloren! Ik zie namelijk hier en daar nog ouders die het aandurven tegen de stroom in te zwemmen.

Ouders die niet alles op alles zetten om ‘geliefd’ te worden door hun kind.

Ouders die er eerder op gokken gewaardeerd te worden door hun opgegroeide kinderen.

Ouders die toekomstgericht denken!

Want zó opgevoede kinderen zullen gegarandeerd aan een baan geraken. Zullen gegarandeerd nooit van ‘genadegeld’ moeten leven.

De verwende nesten? “Quantité négligeable!” Zullen nooit begrijpen waarom ze hun hele leven aan de dop blijven! Nog minder dat ze parasiteren op de kosten van het opgevoede gedeelte van de bevolking...

Willy.

05-07-2011 om 10:09 geschreven door Willy


» Reageer (0)
04-07-2011
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Daniel

Daniel was nieuw bij ons. Ook weer na enkele omzwervingen in andere diensten, bij de motorbrigade terechtgekomen. Letterlijk dus ‘Daniel in de leeuwenkooi’. Hij werd dus ook grondig geïnstrueerd door de ‘anciens’. Zo van:

- Zéker niet met meisjes aanpappen tijdens je dienst, want dat loopt altijd weer verkeerd af. En zéker geen alcoholische dranken aanvaarden en nog minder gebruiken.

Maar tussen de regels werd er wel fluisterend aan toegevoegd: “En als je toch persé wilt drinken, doe het dan zo dat niemand het ziet. Stop je glas in een van je brede motorhandschoenen!”

Ach ja, de tijden waren anders. Alcohol werd nog niet echt als een grote boosdoener in het verkeer aanzien. Het maximaal promille dat je in je bloed mocht hebben was toen trouwens nog 1,5! Van in zakjes of elektronische speeltjes blazen was nog geen sprake. Verkeerd natuurlijk, maar we wisten ook van niet beter.

We dachten nog niet in de trend van ‘onder invloed rij je gevaarlijker’, maar eerder van ‘het staat niet als het publiek een politieman ziet drinken’.

En Daniel was een goede leerling en had de kneepjes van het vak al gauw door.

En op een dag was er weeral eens een wielerwedstrijd. We zouden met een aantal motards, waaronder Daniel, begeleiden.

Even vóór de start sloeg de inspecteur die de leiding had over het gebeuren, in paniek. Een druk kruispunt was onbezet. De agent die er moest staan had zich op het laatste nippertje ziek gemeld.

Armen zwaaiend kwam inspecteur Plettinck op ons af:

- Getver de getver de getver! ’t Is altijd hetzelfde met die kersenjagers! (zijn geliefkoosde uitdrukking voor profiteurs). Als het koers is worden ze ziek!

Fred zag geen andere mogelijkheid dan Daniel, de nieuwkomer, dan maar naar dit kruispunt te sturen om er de hele wedstrijd te blijven staan.

Ongelukkige keuze!

Want het was een kruispunt tussen een heel drukke winkelstraat, en een zijstraat waarin een goede makker van Daniel woonde: een fietsenhandelaar -verhuurder.

En de wedstrijd ging van start. Daniel regelde braafjes het verkeer op zijn kruispunt. Zijn makker kreeg hem in de gaten en kwam, tussen twee doortochten door, een babbeltje doen. Het was koud! Bitter koud. De handelaar, licht gekleed, vond dat hij wel een hartverwarmertje kon gebruiken.

- Ik ga me een whiskey inschenken. Wil je er ook een?

- Dat sla ik nooit af, likkebaardde Daniel.

En even later stonden ze daar beiden met een glas in de hand. Eéntje, dat van de handelaar, was zichtbaar. Het andere zat netjes verborgen in de handschoen van Daniel, die hij losjes in de hand hield. Niks te merken. Niks in de mouwen, niks in de zakken! Geen vuiltje aan de lucht.

Tot een wagen de winkelstraat kwam ingereden, aarzelde, en wilde parkeren. Maar vanwege de wedstrijd was overal parkeerverbod, en de bestuurder twijfelde.

Daniel zag het gebeuren en deed teken door te rijden. De chauffeur stak beide armen omhoog als uitdrukking “waar moet ik dan heen?”

Maar Daniel herhaalde zijn gebaar, en de man kwam tot bij hem gereden. Bleek een handelsreiziger te zijn en moest in een van de winkels leveren.

Op dit ogenblik zag Daniel de kop van het peloton op een 300-tal meter afstand de winkelstraat inslaan en snel naderen. De handelsreiziger herhaalde zijn vraag:

- Waar moet ik dan heen?

- Rij waar je wilt, maar maak als de bliksem dat je hier wegkomt! De renners zijn daar! Snauwde Daniel.

Maar helaas. Bij dat ‘waar je wilt’ maakte hij een wijds gebaar en gooide daarmee de hele inhoud van zijn (vergeten) glas whiskey in het gezicht van de man!

Maar gelukkig… het liep goed af dit keer. De auto kon nog nét uit de weg worden geplaatst, de handelsreiziger zag er ook de humor van in, mocht in de winkel van de handelaar zijn gezicht afwassen en kreeg er nog een whiskey op de koop toe bij. ‘Voor de schrik’.

Als goede vrienden namen ze tenslotte afscheid. Oef! Het had anders kunnen aflopen! Want voor één keer was commissaris Hongermaat in geen velden of wegen te bespeuren. Niét te geloven!

En reken maar dat het voorvalletje hét gespreksonderwerp was bij de ‘after-koers’ (meestal een koud schoteltje en drank naar believen) dat politie en signaalgevers na de wedstrijd werd aangeboden door de inrichters. En waar, wonder boven wonder, commissaris Hongermaat nooit bij aanwezig was!

Geen honger? Jawel hoor… maar waarschijnlijk werd hij wel ergens anders, en beter bediend op dergelijke momenten.

Willy.

04-07-2011 om 10:03 geschreven door Willy


Categorie:Fictie 02
» Reageer (0)
03-07-2011
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Help!

Help! Ik geloof dat ik analfabeet aan het worden ben! Ik begrijp de boodschappen van de jeugd niet meer!

Zo kreeg ik, heel onlangs, zowat dagelijks een zware portie foto’s in mijn mailbox geramd. Van voetbalwedstrijdjes tussen jongeren van vijftien jaar of zo. Duidelijk aan het verkeerde adres gericht. Verder geen woord. Enkel maar foto’s. Kwam van een zekere ‘Bibi’. En reken er maar niet op dat Bibi zijn foto’s tot mailformaat verkleinde hoor! De volle pot! 2 à 3 mb per exemplaar!!! Kamerbreed! Ik kreeg dus wel goed waar voor mijn geld… Tot vijf keer toe antwoordde ik beleefd dat het adres verkeerd was, maar ze bleven maar binnenstromen.

Dacht dat ventje nu echt dat ik mijn hele interieur wou behangen met voetbalfoto’s?

Heel duidelijk iemand die enkel met ‘postvak uit’ werkte en ‘postvak in’ nog niet had ontdekt. Tot ik op een dag volgend bericht kreeg van dat kereltje:

*** oe gie zi toch de pepe van Kevin te me leroy van westhoek ***

Ha! Dàt was nu even een opluchting zie! De afzender had zijn ‘postvak in’ ontdekt! En was voorwaar in staat gebleken mijn oubollige berichten in het Nederlands te kunnen lezen! En beter nog: hij bleek zelfs een beetje te kunnen schrijven! Het leek dan wel niet helemaal op Nederlands, maar was eigenlijk een afgeleide van het ‘nieuwe Nederlands’: de ‘toekomstigedopperstaal’ of SMS-stijl.

Toch wel erg romantisch vind ik! Stel je voor, je wilt een meisje versieren en je zegt haar heel liefjes: “ksi j grn”. Welk meisje zou dààr niet voor vallen? Meer moet dat toch niet zijn? Misschien nog een blmpje erbij en het kan niet meer op. Wàt een ‘rmntsche zln’ toch die jongeren!!!

Maar hoedanook, omdat ik het niet helemaal begreep zette ik maar enkele vertaalmachines in. Onderandere die van sennet. Bakte er niets van!

- Naar Engels: “ogy still zi oe pepe Kevin to my corner of leroy”

- Naar Frans dan maar: “gie reste zi OE pepe Kevin à mon coin de Leroy.”

- Verdorie! Spaans dan? “gía todavía zi oe pepe Kevin a mi esquina de leroy.”

Geen soelaas dus met die vertaalmachines! Ook vreemdelingen zijn er dus aan voor de moeite als ze die zin naar hun taal willen vertalen. Het mysterie werd alleen maar groter.

Wordt het niet hoogtijd dat de dikke Vandale daar rekening mee houdt en onze hele achterbakse spelling meegeeft met het grof huisvuil, en de toekomstigedopperstaal als ABN aanvaardt? Geen ingewikkelde lessen Nederlands meer! Wàt een verlichting voor de studenten! Zouden ze dat ook niet met wiskunde kunnen? Of hébben ze dat al gedaan? Zoiets van ‘Het kwadraat van 55 ministers = 1 kleuterbende’.

Ja dus.

En ik herhaal mijn hulpgeroep: moet ik dan terug naar school wil ik nog een beetje functioneren in deze samenleving?

Maar alle gekheid op een stokje: welke invloed zal dat nieuwe verschijnsel hebben op het taalgevoel van de toekomstige generaties? En reken er maar niet op dat dit verschijnsel zich tot het Nederlands beperkt hoor! Ik zie nét hetzelfde gebeuren op Spaanse jeugdsites!Daar is “Te quiero’ dan ook alweer verbasterd tot t ‘kjero’.

Hopelijk word deze oproep gehoord door vertaalmachines: een gat in de markt! Voeg de toekomstigedopperstaal alstublieft toe aan het lijstje met beschikbare talen! Straks kunnen we toch niet meer zonder en zal ook de zakelijke correspondentie in die taal gebeuren!

Ach ja… het zal je kind maar wezen! We weten dus al een beetje hoe de toekomst er zal uitzien. Volgende stap: na de schrijftaal ook de spreektaal maar zo gebruiken? Weer meer werk voor de toekomstige dokters: verstuikte tongen lekker in het gips wentelen.

Maar één ding moet ik die Bibi ( pseudoniem van kwistenbiebel?) meegeven: hij heeft het begrepen en stuurt me geen kamerbrede foto’s meer! Een hele verademing. Wie zei daar ook dat de jeugd niet voor rede vatbaar is?

Willy.

03-07-2011 om 08:59 geschreven door Willy


» Reageer (0)
02-07-2011
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Busje komt zo.

De Christelijke bond van gepensioneerden had de gewoonte om in september een massabezoek te brengen aan onze badstad. Wat een vloot van een vijfentwintigtal bussen betekende die uit verschillende richtingen samenkwamen aan de kerk (waar anders zou een Christelijke bond moeten samenkomen?) en na een vrome eredienst in de kerk met de bussen wat aan sightseeïng deden in de stad, het middagmaal nuttigden in een gekend wafelhuis en daarna de grens overwipten naar Sluis voor ‘shopping’.

Rond 17 uur werd dan weer vertrokken uit Sluis en ging het terug richting wafelhuis voor een stevige wafel met koffie.

Wij zagen ze graag komen. We moesten begeleiden vanaf de kerk, en konden mee eten met de chauffeurs in een zaaltje apart. Voor ons was het een heerlijke en avontuurlijke afsluiting van het zware zomerseizoen.

Ook de chauffeurs keken uit naar die rit, want ze vonden onze manier van escorteren ‘de max’ en leerden zo de politie eens van de andere zijde kennen.

We escorteerden, naar gelang het dienstrooster het toeliet, met minimum vier, maximum acht man.

Eerste taak: de bussen netjes volgens nummer opstellen aan het station, vervolgens de gepensioneerden helpen oversteken naar de kerk, en na de mis de begeleiding beginnen.

Dat liep een beetje als een stoeltjesdans: Er moest altijd minstens één motard vóór rijden en eentje achter om inhalen te verhinderen en zo de bussen samen te houden. Van de voorrijdende mannen reden er telkens een aantal vooruit om de verschillende kruispunten te bezetten. Eens de colonne voorbij je kruispunt was het snel op de moto, de hele vloot voorbijrijden en maken op tijd voor te zijn om de voorman af te lossen, die dan ook weer doorreed naar een volgend kruispunt.

Soms, op brede wegen, konden we de colonne zomaar voorbij; soms ook moesten we ons langs zijwegen reppen om vooraan te geraken. De chauffeurs wisten hoe we te werk gingen, en letten er wel op om ons vrije ruimte te laten waar dat kon.

En zo bleef de hele colonne netjes samen tegen een gezapige snelheid doorheen het drukke stadsverkeer. En konden de oudjes maximaal genieten.

’s Avonds, terugkerend van Sluis, ging het idem dito. Maar die morgen had de leider ons een andere weg voorgelegd: veel gepensioneerden hadden er op aangedrongen eens langs landelijke wegen te rijden en van de natuur te genieten. We vonden dat prima en prentten de nieuwe weg in ons hoofd.

En ’s avonds reden we welgezind met het hele stelletje ‘huiswaarts’, ons al verheugend op de lekkere wafels.

En toen sloeg de wet van Murphy toe!

Ik wilde nét wegrijden van mijn laatste kruispuntje, toen ik de hele colonne langs kon kijken en de adem me in de keel stokte. Wié er ook maar vooraan reed, hij was grandioos mis!

Op de allerlaatste splitsing van het traject had hij de linkse weg genomen waar het de rechtse moest zijn! En ik wist… deze weg leidde nergens heen! Werd even verder een kasseiweg, liep omhoog om zijn weg verder te zetten op een dijk… en werd tenslotte een karrenspoor dat eindigde in een akker! Géén mogelijkheid om daar een auto te laten keren. Laat staan een bus! En de helft van de colonne zat er al in!

Ik riep de man vooraan op met de radio. Verdorie! Hij antwoordde niet! Radio vergeten aanzetten?

Fred reed een vijftal bussen vóór me, en gealarmeerd door mijn oproep, zag hij wat er gebeurde en kon nog net de vijf bussen achter hem doen stoppen vóór ze aan de splitsing kwamen. Even later stond ik bij hem. We hadden nog één kans alvorens de eerste bussen zouden komen vast te zitten in het zand: de juiste weg inslaan, wat verder een zandweg tussen de akkers nemen die evenwijdig liep aan de weg die de bussen genomen hadden, en proberen voor te geraken.

We stoven de zandweg door, een meterslange stofwolk achterlatend. Gelukkig werden we door enkele chauffeurs opgemerkt, en druk gesticulerend deden we hen teken te stoppen.

Toen waren we de colonne voorbij en kreeg… wie anders? Van der Platen de Brusselaar die op dit moment vooraan reed, ons ook in de gaten, en stopte.

Doorheen een weide geraakten we tot bij hem en schold Fred hem de huid vol.

Tja… de wet van Murphy hé? De arme kerel kende dat gebied niet zo goed en was, héél toevallig, nét op dat traject de voorste in de stoeltjesdans geworden.

Maar ik vond dat Fred ook wel schuld had: hij oordeelde het nooit nodig om op voorhand te bekijken wie wélk kruispunt zou beveiligen. We waren grote jongens en het zou wel goed komen zeker? Tja, dàt is nou juist de deur wijd openzetten voor… Murphy!

En reken maar dat Murphy zijn kans greep!

Het kostte ons twee uur om de twintig bussen moeizaam kilometers ver achteruit te helpen over dijken en kasseien, en onze ‘kudde’ weer samen te krijgen.

En onze wafels krégen we wel, twee uur later, maar ze leken opeens niet meer zo lekker te smaken als de voorgaande jaren! Alhoewel de stemming in de ‘chauffeurszaal’ toch boordevol humor en gelach stak. Die chauffeurs wisten immers weer een leuk verhaaltje om op te dissen op hun volgende reis! Passagiers entertainen heet dat. En reken er maar op dat er sterk zou worden overdreven!!!

Op onze kap? Ach ja, why not? The show must go on…

Willy.

02-07-2011 om 22:26 geschreven door Willy


Categorie:Fictie 02
» Reageer (0)


Foto

Over mezelf:
Bouwjaar:
1941
Geboren:   Ja.
Geslacht:   Neen. 
                    Nog levend.
Adres:        Hier.
Beroep:      Levensgenieter.
Hobby's:    Veel.
Talen:         Ja. Vooral
                    betalen.
MEDEDELING:
Voor enkel politie-verhaaltjes, klik onderaan deze marge op 'fictie'.
Inhoud blog
  • Verblindingspolitiek.
  • Afgewend!
  • Charly's angels.
  • Nieuwe tijden.
  • Een nieuw jaar...
  • Nieuwjaar!
  • Kerst
  • Be happy!
  • Winterse gevoelens.
  • De bron van het kwaad.
  • Zondagse mijmeringen.
  • De illusionist.
  • Staken?
  • Herinneringen.
  • Nationalisme.
  • Ontdekkingsreis
  • Het septembergevoel
  • Jeugd.
  • Amateurs.
  • Nadenken.
  • Who did it?
  • Moord en brand.
  • Partnerbedrog?
  • Doordenkertje.
  • Kuddegeest!
  • De échte racist!
  • Mosselfestijn.
  • Arrogantie.
  • Ontroerend onschuldig!
  • Maatschappijkritisch.
  • Zomerhit.
  • Serenata.
  • Soelaas.
  • Mijn dag.
  • Greensleeves
  • Defilé.
  • Vrouw en maatschappij.
  • Beschamend!
  • Overdreven snelheid? ...
  • Sapristi!
  • Integratie.
  • Privatisering.
  • Koffiedik kijken!
  • Daar is ie dan!
  • Me-time.
  • Euh...
  • Levering!
  • Voor elkaar.
  • Nooit tevreden dan?
  • Reageren?
  • Bankstrategie.
  • Analfabeet?
  • Zeelucht.
  • La vie de Chateau!
  • Hedendaagse jeugd.
  • Thuisgevoel.
  • Levenskwaliteit.
  • Pasen!
  • Van frigoboxtoeristen...
  • Knokkeblues.
  • Perfectie!
  • Naweeën.
  • Volksmentaliteit.
  • Balconytalk.
  • Mijn nieuw stekje.
  • Welkom in Knokke!
  • Welkom in Knokke.
  • Afscheid van Oostende.
  • Nadere kennismaking.
  • Zondag!
  • Scannen!
  • Te gek!
  • Uitbollen!
  • Nog eens zwerfmail
  • Proef op de som.
  • Emotions.
  • Levenskunst.
  • Verhuismodus.
  • Euforie!
  • Dubbele namen.
  • Jonger dan je denkt.
  • Back to the roots!
  • Leve de vrede!
  • In den beginne...
  • Land van belofte.
  • Ik weet het niet...
  • Zeventien procent!!!
  • Dagdromen.
  • Gewenning.
  • Diversiteit.
  • De huidige generatie...
  • Schrijfseltje.
  • Geluid op hol.
  • De vierde dag.
  • Landverraad!
  • Aardbewoners (2)
  • Aardbewoners.
  • Magic Bullit?
  • Citroentip.
  • Nieuwe technologie.
  • Een nieuw jaar.
  • De facebookgeneratie!
  • Stil!
  • Kerst.
  • De nachtmis.
  • Woordenschat.
  • Tijdloosheid.
  • Interesses.
  • Arm Fientje!
  • Minderjarig gespuis.
  • Hersenen.
  • Wie durft?
  • Vrouwelijke rariteiten.
  • Ach die hippies!
  • Een hondenleven.
  • Gierig of efficiënt?
  • Vluchten voor wat?
  • Waar Welk Weer?
  • Nostalgisch tussendoortje.
  • Jezelf ontmoeten!
  • Muzikaal intermezzo.
  • Oorlogje spelen.
  • Streepje muziek?
  • Strangers in paradise.
  • Net gemist.
  • Scrollen maar!
  • Eerste resultaten.
  • Incognito!
  • Soms...
  • Winteruur.
  • Missen.
  • Eenzaam OF alleen?
  • Oktobergedicht.
  • Terreur.
  • Keyboard geleverd!
  • De oude tijd.
  • Gevonden...
  • Blogberichtje.
  • Jaargetijden.
  • Memoires
  • People.
  • Oktobermarkt.
  • Hygiëne.
  • Kommiezeslunsen.
  • Generatiekloven.
  • Vrolijk België!
  • Koken voor dummies.
  • ALS... (remake)
  • Als. (Herhaling)
  • Treintje spelen.
  • Peutercriminaliteit.
  • Foei!
  • Het Evasyndroom.
  • Hoezo?
  • Bewust zijn!
  • Levenslust!
  • Religieus gedicht.
  • Lonely boy?
  • Gezondheid!
  • Septemberse weeën.
  • Mens sana...
  • Blogberichtje.
  • Hugo Claus
  • Goed gevoel.
  • Reageren.
  • Vier 'heemse' kinderen?
  • De leeflonende leefloners.
  • Slim, niet mo-slim Japan!
  • Net gehoord...
  • Asociaal of wat?
  • Democratie.
  • Chinese pralines.
  • De kracht van humor!
  • Eenmanshuishouden!
  • Westerse bemoeiingen
  • De citroen (2)
  • Gratis opvang.
  • Jager of prooi?
  • Growing older 2013
  • Besnijdenis/verminking.
  • Goden of kosmonauten?(2)
  • Extremisme of boerenbedrog?
  • De zwarte raaf.
  • Goden of kosmonauten?
  • Indringers.
  • Stil verdriet.
  • Hersenen!
  • Feelings.
  • Ode aan de citroen.
  • Gesmolten inspiratie!
  • Amigos para siempre.
  • Verloederend gespuis.
  • Komkommertijd.
  • O zee!
  • Keramisch kookplezier.
  • Illegaal?
  • Religieus extremisme.
  • Verdraagzaamheid?
  • In de nor.
  • De 21° eeuw?

    Archief per maand
  • 01-2015
  • 12-2014
  • 11-2014
  • 10-2014
  • 09-2014
  • 08-2014
  • 07-2014
  • 06-2014
  • 05-2014
  • 04-2014
  • 03-2014
  • 02-2014
  • 01-2014
  • 12-2013
  • 11-2013
  • 10-2013
  • 09-2013
  • 08-2013
  • 07-2013
  • 06-2013
  • 05-2013
  • 04-2013
  • 03-2013
  • 02-2013
  • 01-2013
  • 12-2012
  • 11-2012
  • 10-2012
  • 09-2012
  • 08-2012
  • 07-2012
  • 06-2012
  • 05-2012
  • 04-2012
  • 03-2012
  • 02-2012
  • 01-2012
  • 12-2011
  • 11-2011
  • 10-2011
  • 09-2011
  • 08-2011
  • 07-2011
  • 06-2011
  • 05-2011
  • 04-2011
  • 03-2011
  • 02-2011
  • 01-2011
  • 12-2010
  • 11-2010
  • 10-2010
  • 09-2010



    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek
  • waar schrijf je niet meer
  • hallo Willy
  • gelukkige verjaardag
  • waanzinnig waterige woensdagwensen
  • EOAI

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Laatste commentaren
  • Bedankt voor de hulp, dokter Ajayi (Ceylan Balain)
        op Globalisatie.
  • Bedankt Dr Ilekhojie voor (Imelda Diamante)
        op Relativeren.
  • Black Magic Protection Specialist in Melbourne Psychic Voodoo Love Spell Caster Call ☎ +27765274256 Spells To Return Back Ex Lover (Sheikh Hussein)
        op Nieuwjaar 2011
  • Black Magic Protection Specialist in Melbourne Psychic Voodoo Love Spell Caster Call ☎ +27765274256 Spells To Return Back Ex Lover (Sheikh Hussein)
        op Nieuwjaar 2011
  • Call/WhatsApp +27765274256 Black Magic Removal Expert in United Kingdom, Carribean, Middle East, Scandinavia, Oceania, Pacific Islands, Africa, Central America, North America, Greenland, Antarctica and South America (Sheikh Hussein)
        op Nieuwjaar 2011
  • Blog als favoriet !


    Categorieën
  • Chico2 (19)
  • Chicofotos (25)
  • Computertips. (11)
  • Culinaire avonturen. (2)
  • Fictie 01. (10)
  • Fictie 02 (10)
  • Fictie 03 (8)
  • INHOUD BLOG. (6)
  • Kroniek van een overlijden. (19)
  • Kroniek van een overlijden2 (11)
  • rokershoekje (17)

  • Mijn favorieten
  • Lieve
  • Fredje
  • Johan1944

  • Interessante blogtips:
  • Febe


  • Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!