God, ik zoek even contact met U. Wil je mij nabij zijn? Geef mij geloof en vertrouwen kracht en volharding zodat ik mij ten volle kan geven aan de opdracht die ik nu mag vervullen. Amen
Weinigen van ons hadden nog nooit ‘een gebroken hart’: er is zoveel leed, zoveel onmacht en onvermogen, zoveel ziekte, zoveel wat ons kleinmoedig maakt … Wij zijn belaagde stervelingen, we hebben een redder nodig, iemand die ons uit onze broosheid en vergankelijkheid redt; die ons, midden in wat tegengaat, sterkt en helpt, geneest en nieuwe perspectieven biedt: iemand als Jezus. Dat de Heer ons zijn Zoon zendt als onze Redder, stemt ons tot erkentelijkheid en grote dankbaarheid.
Over God spreken wij niet veel, en wellicht spreken wij Hem ook te weinig aan. Maar ook als wij niet met Hem bezig zijn, blijft God ons dragen en ons met zijn liefde omgeven. En altijd opnieuw richt God tot ons zijn woord. Bij uitstek horen wij het Woord van God in Jezus: Hij ís het Woord. Openen wij ons hart voor zijn aanwezigheid in ons midden.
Broeders en zusters, moge de Heer u overvloedig doen toenemen in liefde voor elkaar en voor alle mensen zoals ook mijn liefde uitgaat naar u. Hij sterke uw hart, zodat gij onberispelijk zijt en heilig voor het aanschijn van God onze Vader bij de komst van onze Heer Jezus met al zijn heiligen.
Lieve Vader in de hemel, Uw ogen gaan over de hele aarde en zien elke nood, elk verdriet en elke pijn. U ziet hen die zo eenzaam en alleen zijn, maar ook hen die zich zo voelen. U ziet, U voelt, U hoort … O Vader, wij bidden speciaal voor hen die zelf geen woorden meer hebben om te bidden, ontferm U over hen. Droog hun tranen en doe hen Uw liefdevolle nabijheid ervaren. Laat Uw liefde als een warme deken om hen heen zijn. Laat Uw vrede hen vullen met een rust die alles te boven gaat, waardoor zij in de bescherming van Uw aanwezigheid rustig kunnen slapen. In Jezus’ Naam.
Heer, net zoals de drie wijzen een teken nodig hadden om het Kind in de kribbe te vinden, zo heb ook ik vandaag uw leidende hand nodig. Help mij uw wijsheid te leren kennen en ook naar uw wil te gebruiken, Heer. Amen.
Toen Jezus geboren was... kwamen er magiërs uit het Oosten in Jeruzalem aan. Ze vroegen: 'Waar is de pasgeboren koning van de Joden? Wij hebben namelijk zijn ster zien opgaan en zijn gekomen om Hem eer te bewijzen (Matthéüs 2 vers 1 en 2).
Moge je volgend jaar een beetje gelijken op de figuren uit de kerststal:
een beetje op Maria, ingaand op Gods aanbod om lief te hebben, steeds dienstbaar aan anderen...
een beetje op Jozef, dat je iets mag hebben van de bescheidenheid en de trouw waarmee hij zijn verantwoordelijkheid heeft gedragen...
een beetje op de engelen, boodschappers van goed nieuws, van vrede, vreugde en geluk... een beetje op de herders, die hun schapen leiden en beschermen...
een beetje op de ezel, één en al oor, luisterbereid en veel verdragend; moge je ook iets hebben van zijn koppige trouw om door te zetten op de goede weg...
een beetje op de os, het dier dat trekt, want trekkers zijn er nodig, voortrekkers en spoortrekkers...
en veel, heel veel op het kind, dat ook in jou iets mag doorstralen van het echte leven en dat jouw liefde onweerstaanbaar wordt, iedereen verwarmend.
Tijdens de grote aanpassingswerkingen te Lourdes na de vele overstromingen wordt het altaar verplaatst in werkhuizen. Het altaart weegt zo een 4000 ton.
We danken Maria dan ook voor alles wat Zij voor ons deed; omdat ze ons altijd heeft bijgestaan in goede en kwade dagen. Moge Zij verder onze gids zijn in het nieuwe jaar.
Mijn Vader, er ligt al een poosje een schaduw over mijn pad. Misschien bent U mij aan het polijsten en mijn geloof aan het oprekken. Maar ik dank U dat er licht zit achter elke tijdelijke schaduw. Daarom wend ik mijn gezicht naar het licht en stap de zonneschijn van uw liefde binnen. Amen.
... ook al moet u nu tot uw verdriet nog een korte tijd allerlei beproevingen verduren. Zo kan de echtheid blijken van uw geloof... en zo verwerft u lof, eer en roem wanneer Jezus Christus zich zal openbaren (1 Petrus 1 vers 6 en 7).
Ik zou een Kerstfeest willen zonder verlichte ramen, een Kerstnacht met de herders in Efrata, Waarin we zomaar in stilte bij elkander kwamen en gewoon wat brood aten van God’s gena’
Even de oorlog willen vergeten, geen kaarsen, geen televisie aan, en iets geven aan diegenen zonder eten of samen naar eenzame mensen gaan.
Geen kerstboom met lichtjes en engelenhaar, geen hulst of dennengroen. maar alleen voor een ander een lief gebaar of met blijdschap iets doen voor elkaar.
Een Kerstfeest niet aan de buitenkant, maar van binnen uit horend Zijn stem. Niet een feest voor onszelf, maar naar Zijn hand, knielend bij de Kribbe van Bethlehem.
Een Kerstfeest zou ik willen, eenvoudig en stil, geen uitbundig of vrolijk feest, maar een feest dat zou zijn zoals God het wil, waarin je kunt voelen, ik ben dicht bij Hem geweest.