God, ik zoek even contact met U. Wil je mij nabij zijn? Geef mij geloof en vertrouwen kracht en volharding zodat ik mij ten volle kan geven aan de opdracht die ik nu mag vervullen. Amen
Het wezenlijke van de liefde is niet dat wij God hebben liefgehad, maar dat hij ons heeft liefgehad en zijn Zoon heeft gezonden om verzoening te brengen voor onze zonden.
Beken elkaar uw zonden en bid voor elkaar, dan zult u genezen. Want het gebed van een rechtvaardige is krachtig en mist zijn uitwerking niet. Elia was een mens als wij, en nadat hij vurig had gebeden dat het niet zou regenen, is er drie-en-een-half jaar lang geen regen gevallen op het land. Toen bad hij opnieuw, en de hemel gaf regen, en het land bracht zijn vrucht weer voort.
Wanneer Gij komt, 't kan heden zijn, 't kan etenstijd met allen zijn, 't beloofde land, 't verwacht festijn, 't kan vreugde zijn of aardse pijn.
Wanneer Gij komt, 't kan morgen zijn, 't kan dageraad of avond zijn, de goede Herder kan het zijn, de Man met balsem, brood en wijn.
Wanneer Gij komt, 't kan middag zijn, door 't kruispunt loopt de dwarse lijn, met vuur gezuiverd staan wij rein, 't kan 't heerlijk uur der liefde zijn.
Wanneer Gij komt, nacht kan het zijn, 't kan donkerheid vol tranen zijn, of, vallen wij uit 't ijdel schrijn, 't kan 't laatste woord voor 't sterven zijn.
Wanneer Gij komt, 't kan eeuwig zijn, Uw lichaam kan zo glanzend zijn, 't kan Pasen in de bloesems zijn, Gij kunt voorgoed gekomen zijn.
Dank U, Vader van ons leven en ons zozeer toegewend dat U, eeuwig, hoog verheven, elk van ons bij name kent. Dank U, dank U, Heer der Heren, dat U onze Vader bent.
Dank U, Christus, met ons lijden en de dood zozeer begaan, dat U ons daarvan bevrijdde met een mensenlichaam aan. Dank U, dank U, Jezus Christus, broeder-God in ons bestaan.
Dank U Geest, voor alle gaven aan ons hart en ons verstand; die ons hoop geeft op de haven van ons ware vaderland. Dank U, dank U, Geest van liefde, voor het vuur dat in ons brandt.
Psalm 23 Ik wil van God als van mijn Herder spreken. Onder zijn hoede zal mij niets ontbreken. Groen is het land waarin Hij mij doet komen, fris is de bron die Hij voor mij doet stromen. Hij sterkt mijn ziel en wijst mij rechte wegen, opdat ik Hem zal prijzen om zijn zegen. Zelfs door een dal van diepe duisternissen waar ik het licht der levenden moet missen, vrees ik geen kwaad, want Gij zijt aan mijn zijde met stok en staf, tot troost en tot geleide. Onder het oog van hen die mij verraden richt Gij mij toe het nachtmaal der genade. Gij zalft mijn hoofd met d'olie van uw vrede, Gij vult mijn kelk met gelukzaligheden. Ja, zaligheid en liefde en welbehagen zullen mij volgen al mijn levensdagen. Ik zal het welkom horen van mijn Koning en jaar aan jaar verblijven in zijn woning.
Dank U, Vader van ons leven en ons zozeer toegewend dat U, eeuwig, hoog verheven, elk van ons bij name kent. Dank U, dank U, Heer der Heren, dat U onze Vader bent.
Dank U, Christus, met ons lijden en de dood zozeer begaan, dat U ons daarvan bevrijdde met een mensenlichaam aan. Dank U, dank U, Jezus Christus, broeder-God in ons bestaan.
Dank U Geest, voor alle gaven aan ons hart en ons verstand; die ons hoop geeft op de haven van ons ware vaderland. Dank U, dank U, Geest van liefde, voor het vuur dat in ons brandt.
Nachtgod Ik zal U maar God noemen. Ik weet ook geen andere naam. God dan! Ik ben zeer ver van de bloemen en zo dicht bij het raam. Ik kijk naar de sterren, waar kinderen U zien, maar mij zijt Gij ver en Gij luistert misschien. Ik erken het, ik ben maar een mens, bestemd voor de sprong ver over zijn grens.
Ik heb zijn beeltenis maar vaag in mijn gedachten en ik weet haast niets van hoe hij sprak en hoe hij keek 'k zou willen weten hoe hij liep en hoe hij lachte 'k zou willen weten hoe hij door zijn haren streek
'k zou willen weten of Hij appels at of noten en hoe hij hoestte als hij bij de oever stond hoe hij zijn baard geknipt heeft en zijn neus gesnoten iets van zijn oogopslag, zijn tanden en zijn mond
en hoe hij sliep en hij heeft ontbeten en of hij koffie dronk of thee bij het ontbijt en of hij weles met de deuren heeft gesmeten en of hij hield van knoflook of van zoetigheid
maar ik ruik wierook, plechtig klinkt in alle talen wat hij gezegd heeft, en ik verdwaal in mijn gebed want ik zoek de kleuren van zijn kleed en zijn sandalen ik zoek gewoon de Man van Nazareth
De heldere tafels zonder tooi gedekt. Borden en bekers. Onversierd bestek. Het boek waaruit men ons zal lezen ligt, terwijl de lector rechtop wacht, nog dicht.
De staande bel, het echoloze sein voor de gemeenschap. Aangezeten zijn. Bewegingen van handen. Op de dis de sneden brood, de rondgedeelde vis.
Geluid dat geen geluid is. Bijna licht. Voor elke vensternis een vergezicht. De vragen al vergeten en verhoord. Geen ander dan de lector heeft het Woord.
Anton van Wilderode (1918 - 1998)
Wie er ooit was net als ondergetekende zal dit zeker herkennen! Een aanrader er even te verblijven!
Heer, soms gebeuren er zorgwekkende en verwarrende dingen in ons leven. Help ons dan om ze altijd van de positieve kant te bekijken. Leer ons om in alle omstandigheden op te zien naar uw goedheid, barmhartigheid en liefde. Geef dat we ons zullen richten op de kracht van uw machtige hand en op de manier waarop U onze problemen kunt beïnvloeden en veranderen. Verander alles wat beangstigend en negatief is in onze ogen in iets positiefs en moois.
Lief Vrouwke, ik kom niet om te bidden maar om een poos bij U te zijn. Ik heb U niets te geven Niets te vragen deze dag. Ik bezit alleen de grote vreugde dat ik U bekijken mag. Lief Vrouwke, ik kom niet om te spreken maar om een poos bij U te zijn. Ik heb U niets te zeggen niets te vragen deze dag. Maar bewaar voor mij de grote vreugde dat ik U bekijken mag. Lief Vrouwke, Ik kom niet om te zingen maar om een poos bij U te zijn. Ik heb U niets te bieden niets te vragen deze dag Laat voor mij alleen de grote vreugde als ik Moeder zeggen mag.
Het feest viert de geboorte van Maria, dochter van Anna en Joachim. De ontvangenis van Maria en haar geboorte worden het eerst beschreven in de tweede eeuw, namelijk in het apocriefe 'Evangelie over de geboorte van Maria'
De eerste bronnen die de viering van Maria's geboorte bevestigen, dateren uit de 6e eeuw. De feestdag werd aanvankelijk vooral gevierd in Jeruzalem als kerkwijdingsfeest van de basiliek H. Anna, Maria's moeder.
Deze basiliek was voor de herbouw in de 6e eeuw gewijd aan Maria. Vervolgens verspreidde de devotie zich naar het westen en was in de Middeleeuwen al een van de belangrijke kerkelijke feestdagen
De datering op 8 september is ontleend aan de traditie. Op basis van deze datum werd later de viering van Maria-Onbevlekte-Ontvangenis bepaald (nl. 8 december, 9 maanden voor 8 september).
Op 8 september vieren wij het feest van Maria geboorte, negen maanden na haar onbevlekte ontvangenis. Het is feest in de schoot van Anna en Joachim, haar ouders, het is feest voor heel het volk dat uitkijkt naar de komst van de Messias, de Verlosser. Het is feest in de Kerk die in de geboorte van Maria het begin van het nieuwe verbond gedenkt. Zoals elke verjaardag ons herinnert aan de blijdschap van de geboorte van een mens, zoals is Maria’s verjaardag een herinnering aan de nakende komst van de Mensenzoon, maar het is nog meer. Wij gedenken Maria’s geboorte en dit betekent naast herinnering aan een moment in de geschiedenis ook het opnieuw beleven van de heilsgeschiedenis. Wij mogen nu, zoveel jaar later, opnieuw beleven hoe God zijn heil toont aan ons, gelovigen van nu, de Maria’s van deze tijd. Gelukkige verjaardag aan ieder die, zoals Maria, voluit ‘ja’ zegt aan de Heer!
Het is meteen de startdatum van de noveem te Dadizele!
De maand oktober wordt van oudsher ook wel de Rozenkransmaand genoemd. In deze maand is er bijzondere devotie tot de H. Maagd Maria, de moeder van Jezus. De rozenkrans is een gebedssnoer. Tijdens het bidden worden de zogeheten Blijde, Droevige en Glorievolle Geheimen overwogen, een korte samenvatting van het levensverhaal van Jezus en Maria. Enkele jaren geleden zijn daar de Geheimen van het Licht aan toegevoegd.
Moge de creativiteit van de Heilige Geest ons aanmoedigen nieuwe vormen uit te vinden van familiale gastvrijheid, van vruchtbare broederlijkheid en van universele solidariteit.