We kennen allemaal wel mensen die de sfeer maken..., op je werk, in een lerarencorps, in de voetbalclub. Iemand die met zijn vriendelijkheid de stemming bepaalt op familiebijeenkomsten of tijdens een busreis.
Zo heb je dus ook de zonnetjes-in-huis, de mensen die smaak geven aan de avond, aan het etentje, de camping of de wandeling. Eén is genoeg. Je hebt aan één smaakmaker, een lichtgever genoeg voor een gezellige buurt, voor een fijne flat of een prettige afdeling in het ziekenhuis.
In het evangelie noemt Jezus deze mensen ‘het zout in de pap’.
Zout en licht zijn er voor de omgeving. En dan is het niet onduidelijk hoe de smaak van het zout moet zijn: het moet naar Jezus smaken! En het is ook duidelijk welke kleur het licht moet hebben: het moet de glans van Christus verspreiden! Het gaat erom, dat de mensen dwars door mijn daden, door heel mijn leven heen zien wie Gód is. Door zó te schijnen in deze wereld ontdekt men hét Licht: God.
Zout en licht … het zijn op zich maar kleine dingen. En toch belangrijk! Zijn ze er niet dan missen we ze!
Het is erg bemoedigend dat je zout niet over het hoofd kunt proeven en dat je licht niet over het hoofd kunt zien.
Wees gewoon die je wezen mag: zoutkorreltje, lichtgevertje!
|