't Is goed in ‘t eigen hert te kijken
Nog even voor het slapen gaan...
Of ik van dageraad tot avond
Geen enkel hert heb zeer gedaan.
Of ik geen ogen heb doen schreien
Geen weemoed op een wezen lei
Of ik aan liefdeloze mensen
een woordeke van liefde zei.
En vind ik in het huis mijns herten
Dat ik één droefenis genas
Dat ik mijn armen heb gewonden
Rondom één hoofd, dat eenzaam was...
Dan voel ik, op mijn jonge lippen
Die goedheid lijk een avond-zoen...
‘t Is goed in ‘t eigen hert te kijken
en zo z’n ogen toe te doen.