Achelse kluis
De heldere tafels zonder tooi gedekt. Borden en bekers. Onversierd bestek. Het boek waaruit men ons zal lezen ligt, terwijl de lector rechtop wacht, nog dicht.
De staande bel, het echoloze sein voor de gemeenschap. Aangezeten zijn. Bewegingen van handen. Op de dis de sneden brood, de rondgedeelde vis.
Geluid dat geen geluid is. Bijna licht. Voor elke vensternis een vergezicht. De vragen al vergeten en verhoord. Geen ander dan de lector heeft het Woord.
Anton van Wilderode (1918 - 1998)
|