Wie dichter bij zichzelf wil komen, komt- als regel- verder van huis.
Dag Zuzanne,
Je derde vraag, abusievelijk als '4' vermeld, maar ja: het is ook zo warm.
"Maar dat kán toch niet dat ik een 'niemand' ben. Ik ga net zolang graven totdat ik er achter ben, wie ik nu eigenlijk bén".
Dat moet je echt niet doen, Zuzanne. Ik hoor zo vaak die kreet: "Ik ben bezig om 'bij mijzelf' te komen".
Maar nooit hoor ik dat iemand 'er is'.
Wel zegt 2 Korinthiërs 13 v 5: "Onderzoek bij uzelf of u vast op God vertrouwt", maar dat is heel iets anders dan een zoektocht naar het eigen wezen.
Er is maar éen íemand die ons innerlijk wezen van haver tot gort kent. En dat is de Heer God. Van eeuwigheid zijn wij er al in zijn grote plan. Psalm 139 v 16 zegt; "Uw ogen zagen mijn vormeloos begin; in uw boek waren zij alle opgeschreven, de dagen die geformeerd zouden worden, toen nog geen daarvan bestond".
Hij die van eeuwigheid is en die is tot ín eeuwigheid, kent jouw wezen, heeft het zelf ontworpen, kent alle 'ins' en 'outs'ervan.
Daarom zegt ver 1 - 3: "Heer, u kent mij, u doorgrondt mij, u weet het als ik zit of sta, u doorziet van verre mijn gedachten, ga ik op weg of rust ik uit, u merkt het op, met al mijn wegen bent u vertrouwd".
Dus....wanneer je wat weten wilt over jezelf, dan ga je naar God toe. Maar wat moet je nu eigenlijk vooral weten; vers 23/24 geeft hierop het antwoord: "Doorgrond mij, God, en ken mijn hart, peil mij, weet wat mij kwelt, zie of ik geen verkeerde weg ga, en leid mij over de weg die eeuwig is".
Maar ga geen boeken lezen om 'dichter bij jezelf' te komen.
Want 'Feind hört mit", (de vijand - de satan- luistert mee).
Er zijn van die technieken om 'alles van je naar boven te halen'. En dan lígt het daar en dan is er geen mogelijkheid om die aan de dag getreden narigheden te genezen. Al dat 'in jezelf gegraaf'leidt alleen maar tot grotere verwarring. Geef ook dít in de hand van de Heer.
"Maar ik houd helemaal niet van mijzelf; ik minacht mijzelf, want ik vind dat ik een NUL ben".
Bij deze vraag is ons redmiddel Efeze 6 v 12: "Onze strijd is niet gericht tegen mensen maar tegen hemelse vorsten, de heersers en de machthebbers van de duisternis, tegen de kwade geesten in de hemelsferen".
Er is een eenvoudige regel: - God wil voor elk mens alleen maar het goede - De duivel wil voor elk mens alleen maar het slechte.
En wanneer de duivel een jong, veelbelovend mensenkind ziet, dat de Heer oprecht wil dienen, dat onder andere met deze gedachte rondloopt: "Ik wil écht góed zijn voor mijn medemensen", dan gaan bij hem, die alleen slecht wil zijn voor alle mensen, alle alarmschellen rinkelen.
Dan gaat hij jou influisteren, dat je maar een dom, klein gansje bent, voo wie dat versje helemaal niet geldt, dat je eens hoorde: "Ik ben een kind van God bemind en voor 't geluk geschapen". Dan kan je daar met je innerlijk niet aan raken.
Maar wat jij nodig hebt, is datgene wat Efeze verder in hoofdstuk 6 zegt: " neem de wapens van God aan om weerstand te kunnen bieden op de dag van het kwaad", (wanneer de duivel weer van die vervelende dingen fluistert) "Geloof in God, die jou goed wil doen; en houd met dat geloofsschild al die brandende pijlen (van satan)op een afstand. Zet zogezegd een 'helm' op je hoofd: 'De Heer Jezus heeft mij verlost en vrijgemaakt' ".
Dan ga je op de duur zien, dat God een groot plan heeft met jou: - hij heeft een hemelse temnpel in aanbouw en daarvoor zijn veel hemelse stenen nodig. En een van die 'geestelijke', eeuwige stenen kun jij zijn. Dat is Gods bedoeling met jou. - dáar wil hij jou naar toe stuwen. Dan zeg je op de duur niet meer: "ik ben een NUL". Maar dan leer je juichen met Efeze 3 v 20: ""Aan de lieve Heer God, die door de kracht (van de Heilige Geest) die in mij werkt bij machte is oneindig veel meer te doen dan ik vraag of denk.... o Heer God...aan u alle eer".
En als je zo blijft denken dan zeg je éen keer verbaasd: "Dat ik nu toch gedacht heb dat ik 'een nietsje was....ik weet: alles is genade. maar toch....wat de Heer bezig is van mij te maken!!! Laat ik dan 'een nul' geweest zijn...voor mijn part een 'dubbele nul'....hij heeft 'een acht' van mij gemaakt....en hij wil mij voortleiden naar een TIEN
Liefde voor God....liefde voor anderen....liefde voor jezelf
Dag Zusanne,
Je legt diverse vragen aan me voor en je begint met een uitspraak: 1: "Je moet van jezelf houden om honderd procent van een ander te kunnen houden" En je volgende vraag vertaal ik nu zó: 2: "Maar ik houd helemaal niet van mijzelf; ik minacht mijzelf, want ik vind dat ik een NUL ben". En toen was er rap deze vraag: 4: "Maar dat kán toch niet dat ik een 'niemand' ben. Ik ga net zolang graven totdat ik er achter ben, wie ik nu eigenlijk bén" En daarna was de volgende vraag; 5: "Hoe kom ik van dat masker af van: - niet willen zeuren; geen kopzorg willen geven - over mijn 'van binnen huilen' een glimlach trekken voor de buitenwereld van 'niks aan de hand' ".
Zusanne..... je bent nog niet eens zestien, zoals ik veronderstelde, maar vijftien.... ik ga tegen zo'n jong iemand geen hevige verhalen houden hoor.
Maar die eerste vraag of eigenlijk stelling: " Je moet van jezelf houden om honderd procent van een ander te kunnen houden". Met die formulering is eigenlijk iets mis. Want de schrift zegt; Matth 22 v 37- 39: "Heb de Heer, uw God lief met heel uw hart en met heel uw ziel en met heel uw verstand. (38:)...Dat is het grote en eerste gebod (39:)...Het tweede is daaraan gelijk: heb uw naaste lief als uzelf".
Zusanne...je kunt beter bij God beginnen. Ga hem nu eens liefhebben met je hele 'inner person'.... (dáar 'waar de dingen gebeuren') "Uit het hart zijn de uitgangen van het leven". Laat je gevoel, je emoties door God beheersen. Geef je verstand aan de leiding van de Heilige Geest over. Die maakt het veel scherper dan jij je nu kunt voorstellen. Dat kun je zélf niet Maar vraag heel eenvoudig: "Lieve Heer God.....wilt u die grote dingen bij mij doen. Dank u Heer".
En dan niet gaan zitten drammen: "Ik wil het nu direct !!!".
Ik ben bijna zeventig jaar ouder dan jij. En de Heer is met mij nog steeds bezig om mij op niveau te brengen.
Uit die groeiende liefde tot God komt zóveel voor. Je leert dan zijn genade kennen, die zich openbaart in..... zoals Nehemia 9 v 17 dat zo mooi zegt: "....vergeving, liefdevolheid, geduldigheid en trouw".
En dan ga je vanzelf bidden om al die goede dingen in jouw omgang met anderen; dat je ook maar vol liefde, vergevingsgezindheid, geduld en trouw mag zijn jegens hen.
En in 'het zó handelen' wordt je eigen leven vól van al die goede dingen.
Dus: niet beginnen bij je eigen situatie. Beginnen bij God en via de medemens je eigen innerlijk vinden en cureren.
Ik hoop niet dat ik te moeilijk voor je geweest ben. De meeste meisjes van deze leeftijd zijn aan het bevatten van deze uitleg niet toe. Maar ik heb het idee dat jij je leeftijd iets vooruit bent.
Je volgende vragen zal ik in éen of meer verdere postings beantwoorden.
En hier mijn destijds gegeven antwoord op je vraag: "Waarom vieren wij eigelijk de zondag als rustdag in plaats van de zaterdag, (de sabbat)".
Je hebt al heel wat antwoorden gehad.
Ik voeg enkele teksten toe, waarvan sommige de revue al hebben gepasseerd.
Romeinen 14 v 5: "De een beschouwt bepaalde dagen als een feestdag, voor de ander zijn alle dagen gelijk. Laat iedereen zij eigen overtuiging volgen. Wie een feestdag viert, doet dat , om de Heer te eren..."
Galaten 6 v 15: "Het is volkomen onbelangrijk of men wel of niet besneden is, belangrijk is, dat men een nieuwe schepping is". (En de besnijdenis stond ook in het Oude Testament, net als de sabbat)
2 Corinthe 5 v 17: "Daarom is ook iemand, die éen met Christus is, een nieuwe schepping. Het oude is voorbij, het nieuwe is gekomen".
Colossenzen 2 v 16: "Laat niemand u iets voorschrijven op het gebied van eten en drinken of het vieren van feestdagen, nieuwe maan en sabbat. Dit alles is slechts een schaduw van wat komt- de werkelijkheid is....: CHRISTUS".
Het is goed om even te bekijken, in welke tijd en in welke sfeer al deze teksten werden geschreven. Het geloof in Jezus was zijn triomftocht begonnen en het is te begrijpen, dat er mensen waren met een traditie, die soms tot op Abraham terugging en voor wat de sabbat betreft, terugging op 'de tien geboden', mensen die zeiden: "Ho ho...het gaat ons allemaal veel te vlug. Laten wij die dingen van vroeger nu niet weggooien". Maar door het inpassen van de oude dingen in het nieuwe was het net zoals Jezus al eens had gezegd: "Je moet geen nieuwe lap verenigen met een oud kledingstuk. Dat bederft ze allebei".
En daarom zegt Paulus ook: "Mensen ...om die idee: 'Ja maar dat is vroeger toch eens zó gezegd', daar gáat het helemaal niet om! Er is maar éen ding belangrijk....ben je door Christus een nieuwe schepping geworden". (Wij formuleren dat bijvoorbeeld zó: "Ben je echt diep bekeerd, zodat je van jezelf mag zeggen in dankbaarheid voor de genade: ' Halleluja...ik ben wedergeboren...ik heb daarvan getuigenis afgelegd door mij te laten dopen....ik ben niet alleen daarna gedoopt met de Heilige Geest, maar die doop is constant geworden in 'vervúlling met de Heilige Geest'" ). "Er is maar éen ding belangrijk....al dat andere....van sabbat en besnijdenis is maar ( in het beste geval) peanuts...en in het slechtste geval fatale vertraging".
En elders zegt Paulus dus: "Maal me niet meer aan mijn hoofd met dergelijk kruimelwerk. Doe maar, waar je je echt goed bij voelt. Maar wanneer je een feestdag hébt uitgezocht, gebruik die dag dan ook om de Heer te eren".
En weer elders: "Vier desnoods elke dag" (Zo ís het toch eigenlijk ook. Ik kwam laatst een heel blijde Christin tegen. Ik zei: "Ha zus....welk feest heb je nu weer met de Heer gevierd". En die kostelijke getuige van de Heiland zei: "Hoe bedoel je: feest....ik kan vertellen van gisteren en van vanmorgen en van zonet...grote ervaringen, ook met andere mensen". Voor háar was het alle dagen feest.)
En nog eens: "Eén zijn met Christus"
En weer: "Het oude is voorbij...het nieuwe is gekomen".
En tenslotte: "Geen voorgeschrijf meer".
Want hij had het soms zo helemaal gehád met de Judaïsten, die met al hun gedoe over alle geboden: "Het stáat er toch!!!", de váart er zo uit haalden bij al die enthousiaste 'Christenen-uit-de heidenen'.
Daarom zeg ik tegen jou: "Laat je toch niet in met allerlei haarkloverijen"( 1 Tim 6 v 4).
Wanneer je nog iets vragen wilt, kom eens op 'Vraag het Ger', dan kunnen we alles nog eens breder bespreken.
Wat schrijf jij dat juist: "Het toppunt van eigenwaarde is: jezelf bekijken door de ogen van God".
Ik ben het er zó mee eens. Vele van mijn correspondenten klagen jegens mij, dat zij zo'n laag zelfbeeld hebben. En mensen, die de Heer Jezus liefhebben, zouden gerust een hóog zelfbeeld mogen hebben, zij het ook, dat ieder dient te weten, dat de genade van God de grote drijfkracht is voor alles, wat zijn beminden aan positiefs meemaken.
God heeft een groot plan. Hij schiep de mens tot zijn eer en heerlijkheid (Jesaja 43 v 7) en wil met die mens ooit een eeuwige tempel gaan bewonen, waarin de mens zich voortdurend zal kunnen laven aan Gods goedheid, liefde , bllijdschap en vrede.
De duivel meende dat plan te frustreren, door de mens 'onmogelijk' te maken bij God door de zondenval.
Maar de mens is sindsdien een louteringsweg gegaan. De duivel verleidde twee mensen. Langs de weg van loutering groeit er op dit ogenblik een mijoenenleger van mensen, die niet alleen bekeerd zijn... dát is al zo'n vreugde, maar die ook nog de wedergeboorte en de doop in de Heilige Geest hebben ontdekt.
En uit dit miljoenenleger kiest God dan ook nog eens keurtroepen, waarvan de heerlijke daden in Openbaring 11 worden beschreven.
En al degenen, die "Ja" zeggen tegen God, zullen eens met hem tot in eeuwigheid verkeren in zijn tempel om van climax tot climax te stijgen.
En de duivel....hij valt in zijn eigen zwaard. Het miljoenenleger van de Heer God en de Heer Jezus zal uiteindelijk de satan verslaan. Hij verleidde er twee. Miljoenvoudig zal hij zijn wandaad krijgen uitgemeten.
Laat toch ieder, die de Heer Jezus dient, moed scheppen uit de lichtende toekomst. Laat het zo zijn, dat ieder gelovige zich laaft aan dít woord: "Want het pad van de rechtvaardige is als het glanzende morgenlicht, dat steeds helderder straalt tot de volle dag., ( Spreuken 4 v 1.
Je stelt daar twee belangrijke vragen, die elk een eigen posting verdienen.
Allereerst was daar déze vraag: "Hé...ik las in Genesis 3 v 16: "(Na de zondenval) zei God tegen de vrouw: 'Je zwangerschap maak ik tot een zware last, zwoegen zul je als je baart. Je zult je man begeren, en hij zal over je heersen' ".
En er kwam een vraag bij mij op: "Ik dacht dat het een schéppingsordonnantie was dat de man over de vrouw heerste. Maar als je dit zo bezíet, is dat 'heersen en overheerst worden' een straf op de zonde".
Wendy; dat heb je goed begrepen. De toestand dat de man over de vrouw ging heersen is een vloek, die de zondenval mét zich bracht. Immers tezelfder tijd krijgt ook de slang zijn straf: "Jij....schranderste van alle dieren (3 v 1); je zult voortaan alleen maar op je buik kunnen kruipen"(14). en de man, (Adam) niet te vergeten: "Dorens en distelsa zullen op de akker groeien, die jij wel móet bewerken, omdat je er van moet léven. Stóf ben je en tot stóf keer je weer bij je levenseinde, het slot van je gezwoeg".(17- 19) En niet de vergeten de duivel, de grote aanstichter van alle ellende tóen en van alle ellende nú: "Ik zet vijandschap tussen jou en het nageslacht van deze vrouw. Jij zult dat nagelacht (Jezus) in de hiel bijten. Maar (Jezus) zal jouw macht, jouw kop verbrijzelen", (15); ( de dusgenaamde 'moederbelofte'; de eerste belofte aangaande de overwinning van Onze Heer).
De uitspraak jegens de vrouw is dus onderdeel van een 'vierluik van veroordelingen'.
In het kader van die veroordelingen zal dus de zwangerschap vanaf 'nu' een moeilijke aangelegenheid zijn , eindigende in een smartelijk zwoegen. En ondanks het weten dat de man het haar aangedaan heeft en het haar wéer kan aandoen, zal er toch telkens de begeerte van de vrouw zijn om zich met de man te verenigen.
Maar de paradijstoestand was ánders. De vrouw, (manninne), was toen ' een helper, die bij de man paste'(2 v 1. En toen de man kennis nam van de kostelijke verrassing, die de Heer God hem bereid had, riep hij blij uit: "Eindelijk éen, GELIJK aan mij !!! ", (23). Dat is 'different cook' dan 'heersen over'. (Ja...ik spreek mijn talen).
Maar (Galaten 3 v 2: "Er zíjn geen Joden of Grieken meer, slaven of vrijen, mannen of vrouwen !!!- u bent allen éen in Christus Jezus". Onder al die ontstane beperkingen, aan het mensdom opgelegd, is ook 'de vloek over de vrouw' OPGEHEVEN, althans in beginsel. v26: door het geloof en in Christus Jezus bent u allen kinderen van God v 27: "allen die door de doop éen met Christus bent geworden, hebt u met Christus omkleed".
Onze Heer Jezus Christus heft de vloek van dat 'heersen' en dat 'begeren' op. Het krachtigst geldt dit voor hen, die ' met zijn Geest zijn vervuld'. Want hoe zal een Geestvervulde man lage, vertekenende gedachten kunnen koesteren jegens een andere Geestvervulde, vrouw zijnde. Maar zodra mensen, mannen en vrouwen de Heer Jezus leren kennen, zodra ook zal hun innerlijk van deze nare gedachten beginnen gezuiverd te worden.
Zeker; ik wéet het: in onze gezegende Westerse maatschappij is de vrouw bevrijd van vele kluisters, die in andere delen van de wereld nog in alle vreselijke vormen te vinden zijn. Men kan hierover blij zijn. Maar de grootste blijdschap wordt toch bereikt, daar waar man en vrouw ten volle genieten van de volkomen wijze, waarop Onze Heer van boeien bevrijdt; ook van déze boeien.
Gevoel en verstand als componenten van het geloofsleven
Dag Marlies,
Je vraag komt hierop neer: "Mijn verstand en mijn gevoel hebben beurtelings de overhand in mijn geloofsbeleving en door die onevenwichtigheid is mijn geloofsgroei minder sterk dan ik wel zou wensen. Hoe ervaart ú de situatie, die zich in gewijzigde vorm ook wel uw leven zal heben voorgedaan. Wat zijn uw oplossingen ?
In 1960 werd ik gedoopt in de Heilige Geest en wierp mij toen gelijk op de Geestesgaven, met name de 'negen gaven' uit 1 Corinthe 12. Het beoefenen van die 'Geestesgaven' was een kolfje naar mijn hand, want met mijn verstand kon ik dienaangaande heel wat beredeneren.
Na verloop van tijd bespeurde ik, dat ik met deze eenzijdigheid 'tegen een muur liep'. Ik kon op een gegeven ogenblik helemaal niet meer verder.
Toen werd mijn aandacht gevestigd op de 'Geestesvrucht', dat bekende rijtje: - liefde, blijdschap, vrede, - vriendelijkheid, geduld, goedheid, - enz, ( je kent het wel) en trachtte ik mij daarop toe te leggen. Maar hiervoor waren heel andere aspecten van mijn wezen nodig. En ik merkte, dat mijn gevoelsleven 'niet genoeg in huis had'.
Wat er gebeurde, kan ik niet onder woorden brengen. Maar de Heilige Geest bleef doorgaan, aan mijn persoonlijkheid te modelleren . Met mijn mildheid, zelfbeheersing en wat dies meer zij, gaat het nu wel beter, dacht ik toch wel.
Wat ik hieruit als gevolgtrekking maak, is dit: God de Heilige Geest brengt je karaktercomponenten in onderlinge balans op een manier, die niet precies is weer te geven. Maar het is net of een superdeskundig bouwmeester de aangedragen 'materialen' keurt en onderlinge balans tot stand brengt.
Nu zal het allereerst zó zijn Marlies, dat jij deze idee krijgt: "Moet je dat horen: is 46 jaar geleden gedoopt met de Heilige Geest. En laat zich nog maar heel, heel bescheiden uit over de balans, die er nu in zijn leven is tussen verstand en gevoel. Prachtig resultaat voor 46 jaar. Dan kan ik er net zo goed gelijk mee ophouden".
Toch vraag ik je om moed te scheppen Marlies. Jouw geval is mijn geval niet. Misschien heb jij wat korter nodig om tot dit- bepaald niet overmoedig- getuigenis te komen.
Maar de hoofdzaak blijft: "Wordt vervuld met de Hweilige Geest". Efeze 5 v 18. In de NBV staat: "...maar laat de Geest u vervullen".
In die laatste vertaling lees ik eigenlijk een nieuwe gedachte. Het heeft nu niets gebiedends meer, maar iets van een diepe afhankelijkheid. zo van: "Stel je vertrouwend op ten aanzien van de Heilige Geest en doe in die geestelijk vetrouwende afhankelijheidspositie je innerlijk helemaal open". Zeg net als dat meisje in het Hooglied; ( 4 v 16): "Ontwaak noordenwind!...Kóm zuidenwind ! Waai door mijn hof, laat zijn balsem geuren. Mijn lief moet in zijn hof komen, laat hij daar zijn zoete vruchten proeven".
Nu kun je zeggen Marlies: "Ja...maar dat verliefde meisje van tóen bedoelde iets héel anders !!".
Marlies...het is in Gods woord terecht gekomen en daarmee bedoelde God dat er voor ons een leer in zou zijn. De Heilige geest kan 'koud' overkomen, wanneeer hij jouw verstand een beetje terugblaast ten gunste van jouw gevoel. Hij kan heel mild overkomen, wanneer hij jouw gevoel, een tijdje lang tikje overtrokken, maar nu weer beetje 'armlastig', een ietsje naar de voorgrond brengt. Maar in beide gevallen wil Gods Geest, dat uit een steeds harmonischer onderlinge verhouding balsemgeuren ontspringen, helende, blijde, ook anderen gelukkig makende gedachten. Wat zal het heerlijk zijn , wanneer Onze Heer Jezus, bij jouw levenstuin komende, met behagen de lieflijke geuren kan opsnuiven en van jouw geestelijke vrucht van trouw en geloof kan genieten.
Denk nu niet Marlies: "Moet ik er ook 46 jaar over doen om althans ' ergens' te zijn. Ik zal dan 64 zijn, vlak voor mijn AOW. Wel érg lang".
Ach Marlies; ik heb het idee, dat een jonger geslacht sneller door allerlei struikgewas heen is dan wij, ouderen.
Wat een leuke, ook voor anderen leerzame vragen heb jij hier gesteld. - hoe ontdek ik mijn talenten en eigenschappen - hoe leer ik mijn karakter kennen - hoe kan ik mij die ontdekkingen te nutte maken voor het koninkrijk van God - hoe leer ik te praten over mijn gevoelens en die gevoelens überhaupt tónen.
Je talenten en eigenschappen ontdek je, door te oefenen met dat wat je hebt. - wanneer in de gemeente wordt gezegd: "Ilse....er is altijd zo'n schreeuwend gebrek aan kinderwerkers. Zou je willen assisteren bij de groep vijfjarigen", kun je zeggen: "He née....die kleintjes. Gaan nog niet eens naar school. Moet ik dáar nu mee", maar je kunt ook zeggen: "God biedt mij een kans om mijn talenten te tonen". En terwijl je bij die kleuters bezig bent, wordt het je gaandeweg duidelijk, dat -bijvoorbeeld- iets oudere kinderen je meer zouden liggen. En wanneer je daar een verhaal moet vertellen, kan het zijn, dat je bij jezelf een talent ontdekt om goed verhalen te kunnen vertellen. En door het vertellen van die verhalen krijg je meer bijbelkennis en dan bloeien er misschien weer nieuwe talenten op. Dus....begin ergens. Roep niet direct "Nee", wanneer ze zeggen: "Het zangkoor is niet erg bloeiend...zou jij.." of: "De koffiedienst heeft menskracht nodig..". Overal, waar geantwoord wordt op kansen met een : "Ja...ik ga dit doen..", kunnen talenten blijken. Zo kom je gaandeweg op de plek, die God voor jou bestemd heeft. En...zo wordt je een beter werktuig voor hem.
- Hoe ontdek ik mijn karakter.
Het doet er niet zoveel toe, hoe je karakter ís. Nee...het is veel belangrijker, hoe je karakter zou kunnen zijn. Je kent de vrucht van de Geest: - liefde, blijdschap, vrede, lankmoedigheid, (geduld) - vriendelijkheid, goedheid , trouw (geloof) - zachtmoedigheid, (mildheid), zelfbeheersing.
Ga niet teveel zitten wroeten in hoe je karakter is, maar streef ernaar, het zo te maken, zoals het zou móeten zijn. In de kracht van de Heilige Geest, die Jezus ons , als vrucht van zijn volbrachte werk heeft gegeven, kunnen wij ernaar streven om die verrukkelijke eigenschappen in gebed en aanbidding voor Gods genade, ons eigen te maken.
- uit het feit, dat je zegt, dat je wil kunnen praten over je gevoelens, ja, dat je er zelfs moeite mee hebt om je gevoelens te tónen, blijkt iets opmerkelijks: je gevoelens zitten in de kreukels. En weet je, hoe dat komt. Onze 'buitenpersoonlijkheid', waartoe ons gevoel behoort, is vervormd, doordat bij de zondeval de band, die onze innerlijke persoonlijkheid, de geest, verbond met God, is doorgeknipt. Daardoor is de ziel , niet meer in toom gehouden door een sterke , gezonde geest, gedeformeerd en vergroeid. Maar wanneer je geest door het GELOOF weer met God verbonden raakt, zal de weer tot zijn recht komende geest ook je zieleleven aanraken en bij de algemene opleving van je zieleleven zal ook je geloof weer uit de kreukels komen ...je zult je gevoelens weer op juiste en gezonde manier kunnen tonen. Je zult er ook over kunnen praten.
Verstevig je geloofsleven maar, door, wanneer je ziel weer eens minder gedisponeerd is, net als David met je geest tegen die ziel te zeggen: "O..mijn ziel, wat buigt u neder".
Ilse...je gelooft al. Je geloof ontplooit zich als een bloem. Dat groeiende geloof zal ook alle moeilijkheden met je gevoel gaandeweg oplossen.
De verschillende 'gezichten' van Onze heer Jezus Christus
Dag Niekie,
En dan is hier je derde vraag:
"Hoe moeten we ons Jezus voorstellen, voór hij door de Heilige Geest bij Maria was verwekt. Was hij er toen ook al".
De tweede Persoon van het Goddelijk Wezen wordt door Johannes als volgt omschreven: "Niemand heeft ooit God gezien, de eniggeboren Zoon, die aan de boezem des Vaders is, die heeft hem doen kennen".(Johannes 1 v 1. En dan het bekende Johannes 3 v 16: "Want alzo lief heeft God de wereld gehad, dat hij zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat een ieder die in hem gelooft, niet verloren ga, maar eeuwig leven hebbe".
Alles wat met God te maken heeft, verheft zich ver boven alle menselijke gedachten. maar van eeuwigheid is 'Het Woord' uit God geboren. Dat kunnen wij met onze gedachten niet omvamen.
Slechts kunen wij trachten iets van dit mysterie te verwoorden door te zeggen; "God is van eeuwigheid; hij is ook in zijn liefde eeuwig. Liefde zal zich altijd aan iets hechten. Zo heeft God van eeuwigheid 'Het woord' liefgehad. Hij hoefde 'God de Zoon ' niet te scheppen. Van eeuwigheid is 'God de Zoon' eeuwig zoals ook 'God de Vader' eeuwig is.
Spreuken 8 v 30 beschrijft deze voór-schepping-relatie tussen Vader en Zoon met de volgende woorden: "Ik was zijn lieveling, een bron van vreugde, elke dag opnieuw. Ik was altijd verheugd in zijn aanwezigheid"(NBV).
"Ik was een troetelkind bij hem, ik was een en al verrukking dag aan dag, te allen tijd mij verheugend voor zijn aangezicht". NBG
Het is ons niet gegeven om verder in te gaan op deze 'Vader-Zoon-relatie', maar het is iets heel moois en teders.
En dan wordt de wereld geschapen en 'het woord', 'de Zoon van God' gaat in die wereld 'stage lopen' om kennis te maken met zijn toekomstig arbeidsveld. Hij wordt daar ontmoet als 'de Engel des HEREN". - Hagar maakt kennis met hem, Genesis 16 v 7 - Mozes ontmoet God de Zoon als een vuurvlam,(Exodus 3 v 2). - Bileam ontmoet hem als een waarschuwende , (Numeri 22 v 22) - en ga zo maar door, honderden teksten.
En dan wordt Onze Heer Jezus Christus verwekt door de heilige Geest bij Maria.
Hij is dezelfde als de ENGEL des Heeren, hij is dezelfde als 'de wijsheid', die ooit zijn hemelse Vader tot verrukking bracht, vol vaderliefde.
En....Jezus Christus is gisteren en heden dezelfde en tot in der eeuwigheid.(Hebr 13 v
En hoe hij er op dit ogenblik uitziet ?: in Openbaring 1 v 13 t.m.16 geeft Johannes daarvan een verslag. Dat verslag is zó indrukwekkend. Lees het maar eens.
In ieder geval: hij, die wij liefhebben als Onze Heer Jezus Christus was, is en zal zijn van een aangrijpende schoonheid. Hij gaat naar Zijn Godheid al onze voorstellingen ver te boven. Naar zijn liefde en zorg leerden wij hem al kennen, toen hij nog als 'Engel des HEREN' vaak reddend en vertroostend en bemoedigend en richtinggevend tussentrad. Maar wij hebben ook zijn gezicht gezien als onze Redder en verlosser, die zo zwaar voor ons moest lijden, dat hij in de diepte van zijn lijden volgens Jesaja 53 geen gestalte en geen luister meer had, zodat hij niet 'om aan te zien' was, deze geplaagde, deze door God geslagene en verdrukte, (Delen uit v 3- 4).
En eens zullen wij hem zien zoals Johannes hem in Openbaring zag; zo heerlijk indrukwekkend. Hij was er altijd al, onze Heer Jezus, hij is er, hij woont met zijn Geest in ons. Hij zal er altijd zijn.
Je hebt het wat moeilijk met dat verhaal van 'de tien plagen van Egypte' en meer speciaal met dat telkens herhaalde "De Farao verhardde zijn hart" en later zelfs ook; "De HEER verhardde Farao's hart.
En dan is de vraag: "Maar dat is toch niet éerlijk, dat de HEER Farao's hart verhardde".
Mijn antwoord:
God is de absoluut vrijmachtige. In Romeinen 9 v 18 staat: "God is barmhartig voor wie hij wil en maakt halstarrig wie hij wil".
God wist van te voren al, dat Farao niet mee zou willen werken bij de uittocht, (3 v 19), maar nu (4 v 22) blijkt, dat God dat niet alleen 'vooruit wéet', maar dat hij het ook bewérkt.
Toch werkt deze verharding van Godsweg mee met de eigen verantwoordelijkheid van Farao. Want Mozes krijgt tot opdracht om tegen Farao te zeggen: "Dit zegt de HEER: 'Israel is mijn, zoon, mijn eerstgeboren zoon. Ik heb jou (Farao) bevolen mijn zoon te laten gaan om mij te vereren, maar dat heb je geweigerd. Daarom zal ik jóuw eerstgeboren zoon doden".( v 23)
Wij staan hier voor een zaak, die wij niet goed onder woorden kunnen brengen. Hoe zou het voor ons mogelijk zijn om de daden en gedachten van de Heer in menselijke begrippen te kunnen vatten.
Maar déze idee komt toch wel heel sterk naar voren: waar onverzettelijkheid is, beklemtoont de Heer die onberouwelijkheid en halstarrigheid door die te versterken.
Lees maar hoe de farao zich gedraagt: De staf van Aäron, tot een slang geworden, verslindt de staven van de tovenaars, ook tot slangen geworden, (7 v 13). Maar : de farao blijft onverzettelijk, hij wil niet luisteren, (13). En volgens het getuigenis van God( 7 v 14) blijft de Farao hardnekkig weigeren.
En in 7 v 22 blijft de farao hardnekkig weigeren, als Aäron water in bloed verandert.
Goed, hier kan dan nog gezegd worden: "De tovenaars konden dit wonder toch ook doen plaats vinden. Daaruit heeft de farao moed geput".
Bij de derde plaag, die met kikkers kunnen de tovenaars dat ook nog, (kikkers te voorschijn laten komen)....de faroa doet eerst of hij het volk wil laten gaan. Maar dan weer hetzelfde liedje: de farao breekt zijn woord en verhardt zijn hart, (8 v 11), zoals de Heer, de Alwetende ook van te voren aan Mozes had medegedeeld om dezen te bemoedigen.
En dan komen de muggen en de magiërs van farao falen in hun voornemen om ook muggen te laten komen(8 v 19)...en ook nu, na nog een waarschwuing van de tovenaars, blijft farao onverzettelijk.
En zo gaat het door. Ik hoef dat nu niet allemaal te vertellen.
Maar dit is zeker: wanneer jij- uit vrije wil, voor je eigen verantwoordelijkheid- de voet dwars zet aan de Heer, wanneer hij iets wil bereiken, dan wordt je hart steeds harder en meer onverzettelijk, dan word je steeds halstarriger en dan wordt het op het laatst zo, dat de Heer je in je kwalijke opzet nog een keer gaat verstérken ook: in 9 v 12 staat: "Maar de Heer zorgde ervoor, dat de farao hardnekkig bleef weigeren".
Ik denk dus wel, dat wij deze gevolgtrekking mogen maken: Speel geen spelletjes met de Heer. Daag hem niet uit. Uit die weigeringen blijkt, dat je eigelijk een vijand bent van God en dan is het 'kwaad kersen eten met de Almachtige'. Zo zegt ook 2 Samuel 22 v 27 het : NBG: "Jegens de reine toont gij u rein, maar jegens de verkeerde toont gij u een tegenstander' ". NBV heeft hier: "U bent trouw voor de trouwe, volmaakt voor de volmaakte, zuiver voor de zuivere, maar voor de sluwe (bent u) ongrijpbaar".
Niem..... - wees jij nu maar trouw aan God; dan is hij trouw aan jou - streef maar naar de volmaaktheid, waarvoor hij je de middelen ter beschikking wil stellen, dan zal hij voor jou de volmaakte zijn - wees zuiver in je bedoelingen en je diepste gedachten door de kracht van de genezende Heilige Geest....en God zal voor jou de Zuivere, volkomen doorzichtige zijn, zonder enige duisternis.
En houd er rekening mee, dat er sluwaards zullen zijn zoals de farao met al zijn listen en lagen en uitvluchten en gebroken beloften....sluwaards die God nooit of te nimmer 'in de houdgreep zullen kunnen krijgen', maar die het altijd moeten afleggen.
Naar aanleiding van een vraag over 1 Petrus 3 v 19, waarin de vrager meende te verstaan, dat er een 'herkansing' kon zijn, ook ná de dood
Dag Niem,
Je weet hoe het gaat op jongelingsverenigingen (jv's)....
Voor ik verder ga: zíjn die er dan nog.....ik dacht dat dit woord al helemaal uit de mode was
...nu ja; zo gaat dat dan op j.v.'s; zo ging het in mijn jonge jaren in ieder geval, toen ze er nog wél waren, zelfs in volle bloei stonden. Er worden soms dingen gezegd en dan wordt dat weer niet goed doorgesproken, omdat je dan niet verder 'in groepen ' kunt spreken. En dan blijft de discussie soms onvoltooid.
Maar Niekie zei het al: de sleutel ligt misschien in 1 Petrus 3 v 19: "Christus is naar de geesten gegaan die gevangen zaten...(hij is daarheen gegaan) om dit alles te verkondigen aan hen die ten tijde van Noach weigerden te gehoorzamen, toen God geduldig wachtte en de ark gebouwd werd".
(Buiten beschouwing blijft hier dat Onze Heer daarna 'de onoverbrugbare kloof' ( Lucas 16 v 26) overbrugde en aan de 'lichte zijde van het dodenrijk' een geweldige boodschap liet horen, die velen meevoerde naar het paradijs. Efeze 4 v
Hier wordt gesproken over mensen, die in de tijd van Noachs bouwen aan de ark dat fenomeen 120 jaar lang hebben kunnen waarnemen en Noachs prediking hebben gehoord. Maar hoewel zij die 120 jaar lang de ark geleidelijk aan zagen groeien.... hoewel er niet uitdrukkelijk staat dat er aan de ark nu precies al die 120 jaar is gebouwd ....en Noachs prediking hoorden, hebben ze niet geluisterd en hebben ze zich zich tot het uiterste verhard. Wat een kansen, wat een geduld van God. 120 jaar, in onze tijd van -zeg- 1900 tot 2020, houdt Noach aan hen voor, dat God gezegd heeft, dat...: "Hij besloten heeft een einde te maken aan het leven van alle mensen, (Genesis 6 v 13).....dat hij : een grote vloed over de aarde laat komen...en alles onder de hemel, waarin levensadem is zal vernietigen...".
Deze mensen zijn, in hun ongerechtigheden verkerende, verdronken in de vloed en vertoeven sindsdien in 'de gevangenis', de donkere zijde van het dodenrijk.
En toen was er die periode tussen Jezus' sterven op vrijdagmiddag en zijn opstaan op zondagmorgen. En in die periode is hij niet werkloos gebleven. Hij is naar de mensen toe gegaan, die 'in voorarrest zaten' en wachtten op de definitieve veroordeling van Matth 25 en hij heeft tegen hen gezegd:
( het nu volgende staat niet in de bijbel, maar ik heb het voor eigen verantwoordelijkheid hier ingevoegd, te goedee trouw handelende).
"Jullie hebben je hart verhard in de tijden van Noachs 120-jarige prediking. Ik verkondig jullie, dat met mijn overwinning een nieuw tijdperk is begonnen. Ik ben de 'nieuwe ark'. Wie bij mij aan boord komt zal gered worden. In de komende eeuwen zullen velen deze boodschap horen en die net zo min aannemen als jullie de boodschap van Noach aannamen. De geschiedenis zal zich herhalen. Jullie zijn 'typen' van de ongehoorzamen in de tijd die komen gaat. Er zal een vloed van vuur en demonie over de aarde gaan en daarin zullen de ongehoorzamen, die niet naar mij, als 'de nieuwe Noach' wilden luisteren, ten onder gaan".
(Einde 'eigen inleg')
En nu kan je je afvragen: "Waarom staat dat onderhoud van Jezus met 'deze verdoemden' in de bijbel". Wel; alles, wat geschreven is, werd geschreven tot onze lering. Dit verhaal wekt ons op om met alles wat in ons is aan verstand, wil, gevoel en kracht ons over te geven aan de genade van God in Christus, opdat wij de prediking van 'de nieuwe Noach', onze Heer Jezus Christus, niet met hoongelach, maar in blijde dankbaarheid begroeten.
Je ziet dus, dat deze prediking niets te maken heeft met de vreemde dingen, die jij er even in meende te horen doorklinken.
...een keer opzettelijk zondigen; is daar redding voor?
Als je een keer opzettelijk zondigt, zoals ik gedaan heb, getuigt Hebr 10 v 26-31 dan niet tegen je".
Laten wij die schriftplaatsen nog eens uitschrijven:
"Wanneer we willens en wetens BLIJVEN zondigen nadat wij de waarheid hebben leren kennen, is er geen enkel offer voor de zonden meer mogelijk, en kunnen we niet anders dan huiverend wachten op het oordeel en op het vuur dat de tegenstanders gretig zal verslinden. Voor wie de wet van Mozes naast zich neerlegt is er geen pardon: wanneer er tenminste twee getuigen een verklaring tegen hem afleggen, moet hij sterven. Hoeveel zwaarder zal dan de straf niet zijn, denkt u, voor wie de Zoon van God vertrapt, het bloed van het verbond ontheiligt- terwijl hij erdoor geheiligd is- en de Geest van de genade veracht. We kennen immers degene die gezegd heeft: 'Het is aan míj om te wreken...ik zal het vergelden', en ook: 'de Heer zal oordelen ovcer zijn volk'. Huiveringwekkend is het te vallen in de handen van de levende God!!!"
Maar True...let nu eens op deze woorden: "willens en wetens BLIJVEN zondigen". Daar worden heel andere mensen mee bedoeld dan jij bent. Jij bent jong....en je hebt berouw....en je bent niet blijven zondigen. En...of je het nu helemaal 'willens en wetens' deed, waag ik te betwijfelen. Want nadat je gedaan had, wat je had gedaan, kwam je tot jezelf en zei: 'Maar wat doe ik nu....een liefdesbrief....een vereringsbrief....een lof- en aanbiddingsgedicht schrijven aan de duivel...o...ik moet helemaal gek geweest zijn...o Heer.... vergeef". En sindsdien heb je voortdurend naar vergeving gezocht voor je jeugdige dwaasheid, die vast en zeker is uitgelokt door de duivel door een of andere verleiding . En later wilde hij dan liegend op een en ander terugkomen, zeggende , dat dit toch wel 'de zonde tegen de Heilige Geest' was.
True; je weet: ik til niet te licht aan wat jij gedaan hebt. Maar je bent jong en onervaren en je hebt je laten verleiden. Het bloed van Jezus Christus reinigt van alle zonden, ook van dit dwaas gedoe van jou. Je hebt echt je offers van berouw wel gebracht. Dat blijft echt niet altijd maar verder nodig. Let nu maar op, niet meer in dergelijke perkara's, (moeilijkheden) te komen, wat alleen maar kan door Gods genade in jouw leven. Ga maar niet huiverend zitten wachten op de vreselijke dingen, waarop de onberouwelijke duivel zelf, (want bij zijn korte terugkomst na het duizendjarig rijk is hij geen steek veranderd) zit te wachten. Voor jouw geen 'gretig vuur' , maar Gods hand, die je tranen droogt en je in erbarmen in zijn armen neemt. Je hebt de Zoon van God niet vertrapt, je houdt echt heel veel van de Heer Jezus, getuige ook al de vragen, die je verder nog stelt. Je hebt het verbond niet ontheiligd. In het Nieuwe Testament is dat verbond geestelijk. De scheiding tussen jou en God is door Jezus' offer tenietgegaan. En alleen de mensen, die bij volle bewustzijn zeggen: 'Ik hoef dat offer van Jezus niet', brengen die weggevallen scheiding weer bij volle bewustzijn terug. En van de Geest van God verwacht je nog steeds blij, dat hij je ook verder bij de hand neemt en verder leidt naar God de Vader. Huiver maar niet langer, maar wees blij en verheugd.
Het grote kenmerk van de in het bovenstaande schriftgedeelte beschreven mensen is dit, dat zij geen berouw hebben en dat heb jij wel. En....'de waarheid leren kennen'...bedoeld zijn mensen, die werkelijk veel dieper met de Heer zijn gegaan dan jij als jong persoon nog maar kón. En toen hebben die 'ver gevorderden' toch nog "Nee" gezegd.
Hey coole mensen, please help, ik ben de laatste tijd vet aan het twijfelen over mn geloof, maar kwil God niet kwijt maar aan de andere kant denk ik, bestaat God wel, kunnen jullie helpen?
Mijn antwoord.
Graag wil ik je helpen, wat ik maar kan.
Twijfel is zo iets naars: Efeze 6 v 12 zegt in dit verband duidelijke, richtinggevende woorden: "Onze strijd ís niet gericht tegen ménsen"... (dus ook niet tegen onszelf) ...."maar tegen hemelse vorsten, de heersers en de machthebbers van de duisternis, tegen de kwade geesten in de hemelsferen"
Wat staat hier dus in feite: "satan, de overste van de boze geesten, is in principe de enige, waartegen wij te strijden hebben".
Eva, ons aller moeder, leerde het twijfelzaaien van de duivel al kennen, toen hij, via de slang sprekende, zo echt versluierd zei: "Is het waar dat God gezegd heeft"....(Genesis 3 v 1 NBV). "God heeft zeker wel gezegd...", NBG "Is het ook dat God gezegd heeft..."(Statenvert)
En Eva, (toen nog 'manninne' geheten) was ook de eerste, die er bij hem invloog. Ze begon te redeneren, terwijl het feit, dat een slang sprak, haar al een alarmseintje had moeten geven; "Er is iets raars met dat dier; goed, hij is de slimste van alle dieren, maar het is de áard van dieren niet om te spreken". Ze wist niet, dat de slang 'bezeten' was, maar ....even doordenken....en niet gelijk antwoorden...dat ware beter geweest. Maar ja; gedane zaken nemen geen keer. Of zoals mijn goede moeder dat zo kon zéggen: "Als....als....as....as....as is verbrande turf".
In ieder geval; wanneer de duivel met een soortgelijke, onzeker makende smoes komt bij jou, dan is het goed om te zeggen: "Satan....wijk in de naam van Jezus".
En dan spreek je verder met de Heer en laat de duivel buitenstaan; bijvoorbeeld zó: "Lieve Heer; u weet, dat ik het zo moeilijk heb met Ezechiël 24 v 15- 18. Over díe hobbel kom ik écht niet heen. Heer....wilt u mij inzicht geven en mij met adelaarsvleugels ook over dat vréselijke heendragen. Dank U Heer..."
(En nu maar eens kijken of hier een vráag over komt).
Kijk; fluistert de duivel jou twijfel in, dan praat je met hém niet verder, maar dan praat je dat door met de Heer.
Trouwens op oneindig lager niveau ben ik er altijd om die moeilijke brokken voor jou meer verteerbaaer te maken.
Laat je niet in de war brengen door al die mensen, die zeggen: "Twijfel hoort er helemaal bij. Wie niet op zijn tijd twijfelt, is geestelijk niet gezond".
Nu ja; bij twijfel spreekt de duivel of een van zijn trawanten in je hart. Dat kun je niet voorkomen. Maar praat in geen geval met hem verder. Praat verder met de Heer.
Op school gaat het toch ook zo. Mariëlle komt bij je en zegt: "Weet je wat Gladys over je zegt". Als het goed is, maak je het gesprek met Mariëlle gauw af en vraagt ronduit aan Gladys, wat er aan de hand is. Of eigenlijk: in een dergelijk geval spreek je eerst even met de Heer, hoe je je woorden jegens Gladys kiezen zult.
Toen je wat jonger was, droeg je zo'n armbandje 'wwjd'. Dat armbandje "Wat zou Jezus doen", ligt nu in je kast te verstoffen. Het is ook maar een armmoedig 'jonge tiener ding'. Je hebt nu veel mooiere sieraden. Maar Jezus liet zich nooit van de wijs brengen. Eén keer had de duivel het heel listig ingekleed, probeerde hem in de war te brengen via een belangrijke leerling , Petrus. Maar wat zei Jezus: "Ga achter mij vandaan satan", Matth 16 v 23.
Dus Niem; wanneer de duivel weer komt met zijn praatjes: "God bestaat niet. Dat van tóen, bij Soul Survivor, was allemaal zelfbedriegerij", wat zeg je dan: "Ga weg satan, in de naam van onze Heer Jezus Christus".
En klaag het dan maar uit bij God: "Heer...help...hij was er weer...en ik voel me zo 'vies gemaakt'. Dank u Heer, dat u mijn bewijstzijn reinigt van deze dingen, die appeleren aan kwade influisteringen".
De dood als iets, dat 'er eigenlijk niet bij hoort'
Dag Niem,
Je vraag luidde: "Waar komt de dood vandaan. Wij léven, dat is het gewone. maar 'doodzijn' is toch iets ongewoons". Je vraag luidde iets anders, maar ik neem aan dat het hierop neerkomt.
Letterlijk vroeg je: "Waarom zou er dood zijn, als er ook leven is".
Mijn antwoord, waarbij ik mijn formulering van jouw vraag maar aanhoud:
In Genesis 2 v 16 staat het volgende; "God hield de mens het volgende voor: 'Van alle bomen in de tuin, ( de hof van Eden, het paradijs) mag je eten, maar niet van de boom van 'de kennis van goed en kwaad'; wanneer je daarvan eet, zul je onherroepelijk sterven".
De mens wist wat 'sterven' was. Later, toen ze toch van die fatale boom gegeten hadden, staat er: 'God, de Heer, maakte voor de mens en zijn vrouw kleren van dierenvellen en trok hun die aan'.Genesis 3 v 21.
Adam en Eva wisten dus, wat 'sterven'was, maar hadden dit verschijnsel alleen bij dieren waargenomen. Voor hen was de gewone toestand 'leven'. Eeuwig leven zouden zij verkregen hebben , wanneer zij ná het eten van de boom 'van kennis van goed en kwaad' ook zouden eten van de vruchten van die andere boom, de 'levensboom' en eeuwig leven, (3 v 22). En- om als zondig mens eeuwig te leven' is een kwade zaak.
De dood, de ongewone toestand voor mensen, is er dus gekomen na een eerste ongehoorzaamheid van Adam en Eva aan God.
En die ongewonen toewstand duurt voort tot ver na de tijd, waarin wij nú leven. Na de tijd, die wij nu beleven, komt er een andere , gelukkiger wereld, het duizendjarig rijk. Maar zelfs daar is nog sprake van dood; Jesaja 65 vv 20- 22 spreken van 'sterven' als iets , dat ook dán plaats vindt.
Maar daarna, wanneer de tijd nóg heerlijker wordt, komt eens de dag, dat , naar in 1 Corinthe 15 v 26 staat: "De laatste vijand die vernietigd wordt, de dood is".
Eens zal dit onvolkomene, de dood, deze vijand, deze verminking van ons menszijn, voor eeuwig verdwijnen.
Maar Niem; jij hoeft niet te 'wachten tot Sint Juttemis'.
De dood, de scheiding van ons lichaam van onze ziel en van onze geest, is nu al niet het laatste woord. De mensen, die God willen dienen kunnen na hun aardse dood al het eeuwige leven bereiken. Voor zover ze van God en Jezus hebben gehouden naar de mate van hun kennis over God de Vader, God de Zpoon en God de heilige Geest, geeft God hun na hun aardse dood eeuwig , geestelijk leven en worden hun ziel en geest zelfs eens verenigd met een door God gegeven lichaam.
Dit houdt echter voor jou Niem, veel meer in dan voor vroeger geleefd hebbende mensen.
Zíj wisten veelal niets van Jezus, zelfs niet van God, maar er was alleen die hunkering in hun hart, naar Romeinen 2 v 14-16. En op grond van die hunkering worden ze volgens Matth 25 beoordeeld.
Maar jij Niem en alle mensen van tegenwoordig in de door de blijde boodschap bereikte wereldgemeenschap...wij weten veel en veel meer. En wanneer wij daar wat mee doen in gunstige zin, dat wij 'Ja' zeggen tegen het meerdere dat wij weten: - Gods bevrijdende werk in Jezus Christus - Christus' overwinning, die onze verwijdering van God ongedaan maakt - de heilige Geest, die on sterk en vaardig maakt om ons niet alleen te bekeren, maar ook wedergeboren te worden en vervuld met de Heilige Geest, dan geldt die eeuwige zaligheid, dat eeuwige leven ook voor ons..
Dus Niem, het eeuwige leven ligt voor je klaar en de vereniging van je ziel en geest met je lichaam, waardoor de dood ook uit het tijdelijke leven wijkt, evenzeer.
Een interessante vraag, die je stelde: Je vraag kwam hierop neer;
"Ik kan enig begrip opbrengen voor de stelling van ene Milton: 'Het is beter te regeren in de hel dan dienstbaar te zijn in de hemel' Immers: in de hemel is je verstand onbruikbaar bij het begrijpen van God. En mijn verstand is het dierbaarste, wat ik bezit. Ik voel argwaan tegen alles, wat mijn verstand buiten spel wil zetten.
Waarom is het dan zo de moeite om naar de hemel te gaan ? ".
Mijn antwoord: - het verstand wordt niet op non-actief gezet in de hemel. Het wordt integendeel bevrijd van kluisters, naarmate je verder gaat met de Heer God. Een berg van misverstanden. - Allereerst is de stelling van Milton niet in overeenstemming met wat de bijbel leert over de hel; Allerlei kwalijke begrippen zijn daarop van toeppassing: wroeging, tandengeknars van spijt, pijniging enz., maar het woord 'heersen' komt daar niet voor. In de hemel daarentegen komt het woord 'heersen' wél voor. Jesaja 32 v 1 spreekt van 'vorsten die zullen heersen naar het recht'
- Aan de andere kant is het geenszins zo, dat in dat ándere eeuwige oord, de hemel, je verstand onbruikbaar wordt. Het is juist anders: na de zondenval is het zó geworden, dat door de doorwerking van de zonde er overal in mensenbreinen 'klemmetjes' kwamen te zitten, die delen van dat brein 'verlamden', zodat ze minder konden functioneren dan God, de Schepper had bedoeld.
Wanneer mensen zich tot God keren, wordt het bij de bekering al zó, dat er een aarzeling begint te ontstaan om er maar naar hartelust 'op los te zondigen'. Bij de meeste mensen bestaan de zonden niet uit uiitbrekende , opvallende dingen, maar uit kleine beschadigingen en 'klemmetjes-aanbrengers'. Wat denk je van: - wrevel, onderlinge irritatie, geërgerdheden,'onliefde' eigenlijk, daar waar God het middelpunt van alle liefde , van alle Góddelijke liefde is. - zeurderigheid, tobberigheid, 'onvreugde', daar waar God vreugde in zijn vaandel heeft - onvrede, ontevredenheid, geklaag over laag loon en minder volmaakte werkomstandigheden, daar waar God ons steeds spreekt van 'innerlijke vrede' - onvriendelijkheid, gepest en getreiter, terwijl God de vriendelijkheid bemint.
En al die kleine zonden, die onopvallende dingen van iedereen ...díe brengen de afsnoeringen aan in ons brein. En die maken, al voortwoekerend, dat wij ook niet meer geduldig kunnen zijn met anderen, geen lankmoedigheid meer kennen, niet meer 'lang van gemoed' zijn, zodat wij ons eens over iets onhandigs van een ander kunnen heenzetten.
En de deur gaat open voor echt slechte dingen; ziekelijke roddel, zwartmakerij.
(Even terzijde: ik heb iemand gekend, die zó roddelde, dat het echt ópviel. Na een lange periode ontmoette ik die persoon nog eens. Toen had zij die roddel niet meer, nee: die roddel had haar, maakte haar ziek, deed haar sterven van verzuurdheid)
Mildheid wijkt voor hardvochtigheid en zelfbeheersing voor 'het zich altijd maar uitleven in driftbuien'.
Klemmetje na klemmetje. En de bekering verlost je al van de meest hinderlijke.
En de wedergeboorte zet dit heerlijke proces voort. En de 'doop in de Heilige Geest' begint met de lange weg van 'je klaarmaken voor de eeuwigheid met God'. En zijn hemel is zo iets verrukkelijks. Verlost van alle beperkingen zal ons verstand zich ontplooien op een manier zoals wij ons dat nooit hadden kunnen dromen.
Wij hebben hondermiljard hercencellen. Die hebben allemaal 80 tentakels, waarmee ze gedachten uit kunnen wisselen met vele die andere hercencellen.
Stel je toch voor: al die obbstakels wég.
In de hemel zul je je vertstand kunnen gebruiken op een volkomen, aan het oneindige grenzende manier.
Laat die Milton nu maar. Alle dwaasheden, die ooit geponeerd konden worden, zijn al rondgestrooid door al die denkers á la Milton.
Het is goed in de hemel. Ga op weg naar het goede land: het land van de blijde lach en het vrijgekomen brein.
Je vraag was dus: "Waar ga je heen, wanneer je zelfmoord pleegt".
Je somt zelf al op, dat een mens geen recht heeft om zelf te bepalen of hij het door God gegeven leven mag afleggen. Maar je blijft ermee zitten. In jouw omgeving is het al enkele keren gebeurd en het is wat moeilijk om dan ook nog eens tegen de nagelaten betrekkingen, die toch al behoorlijk in de war zijn, te moeten zegen, dat er onprettige, eeuwige vooruitzichten zijn.
Niem.....het is zo goed, dat wij daarover niet te beslissen hebben. Ik heb het al talloze malen gezegd: in Matth 25 staat de gang van zaken bij Gods eindoordeel duidelijk beschreven.
Allereerst heeft God dat hele eindoordeel aan zijn Zoon, onze Heer Jezus Christus, opgedragen.
En dan; Onze Heer beschikt over alle miljoenen gegevens, nodig om een oordeel te vellen, gegevens, waarvan wij alleen een fractie kennen.
Wat weten wij van zelfmoordenaars. Ik zal je éen voorbeeld noemen.
Laatst hoorde ik het verhaal van een man, die vast zat in dat nare drieluik: ellende, verlossing en dankbaarheid.
Hij was al zestig jaar bezig om zijn ellende diep te kennen....en dat terwijl je die ellende pas goed leert kennen, wanneer je eerst leert rusten in de genade van de Heer, die ons Jezus gaf als een volkomen verzoening van al onze zonden. Maar deze 'ongelukkige' was al die tijd aan het verkeerde eind begonnen. En hij bleef maar in zijn ellende ronddwalen, totdat hij er echt 'gek' van werd. En toen wilde hij zichzelf ophangen. Maar de ontstelde huisgenoten troffen hem aan, terwijl hij maar 'tegen het tot een strop geknoopte koord' áan leunde. Nog vóor hij van de kast, waarop hij zat, kon afspringen, velde een hartverlamming hem.
Wat een zielsbenauwdheid moet er hier geweest zijn. Zelfs al zou hij metterdaad hébben gesprongen dan twijfel ik toch niet aan zijn 'goede, eeuwige staat'. Of: juister gezegd: ik onthoud mij van een uitspraak, heb alleen 'goede moed'. De Heer is barmhartiger dan wij mensen, (2 Samuel 24 v 14). Zou hij niet de tranen afgedroogd hebben(Openbaring 21 v 4) van dit arme , afgepeigerde hoofd, verblind door een uitzichtloze leer.
Ik ga nu geen verdere voorbeelden geven. Maar in ieder geval: laten wij ons van oordelen onthouden. Eens velt de Heer Jezus het volkomen rechtvaardige eindoordeel. Hij kent 'het in de mens verborgene', (Romeinen 2 v 16).
En laten wij ons niet door de duivel laten verleiden om de smart van de achtergeblevenen nog te vergroten. Geen begrafenissen op het 'zelfmoordenaarshoekje' van het kerkhof, waar in 'ongewijde aarde' deze ongelukkigen rusten. Zo zal het niet meer zijn, maar ook alle andere vormen van leedverzwaring behoren achterwege te blijven. Troost elkaar met woorden, die de Heilige Geest ook dan zal weten te geven. En natuurlijk; roep mensen terug van dit verdrietige pad, wanneer je merkt, dat zij het willen betreden.
Welk nut voor ons hebben sommige lastige Leviticusteksten
Leviticus 19 v 19: "Mijn inzettingen zult gij bewaren; gij zult van uw vee niet twee verschillende soorten laten paren, uw akker zult gij niet met tweeërlei zaad bezaaien en een kleed, uit tweeërlei stof vervaardigd, zult gij niet dragen".
Ook hier Marianne, is het goed om eraan te denken, dat God hier tot mensen spreekt uit overoude tijden, die vele andere gedachtengangen hadden dan die wij tegenwoordig hebben. In een wereld, waarin voortbrenging van nieuw leven zeer in het centrum van de belangstelling stond, was het paren van dieren, die niet bij elkaar hoorden, een daad, die weerzin opwekte. Wij weten tegenwoordig, dat een mannelijk paard, (hengst) en een vrouwelijke ezel(ezelin) kunnen paren en een nieuw dier voortbrengen. Ook is het zo, dat een vrouwelijk paard, (merrie) en een mannelijke ezel een nieuw dier kunnen verwekken. Noch het muildier, noch de muilezel kunnen zich echter verder voortplanten.
Hoe kort zulke gevoelens van afkeer soms maar duren, blijkt wel hieruit, dat in Davids dagen , zo'n zeshonderd jaar later, muilezels bij Israel in gebruik waren en dat niemand zich daaraan heeft geërgerd, (2 Samuel 13 v 29; 18 v 9 enz). Maar goed...in de tijden, dat dit gebod werd gegeven, leefde die weerzin nog en zelfs nu nog is het zo, dat de termen 'muildier' en 'muilezel'....van andere voorbeelden weet ik niet...gedachten opwekken zo van: "Eigenlijk geen complete dieren; kunnen zich niet voortplanten".
Wat nu een kleed uit tweeërlei stof geweven, betreft: in overoude tijden pleegden afgodendienaars in de regio stoffen uit dieren- en plantenrijk in hun kleding te vermengen en op grond van deze vermenging pleegden zij dan toverij op een door ons niet meer te achterhalen manier.
In ieder geval was het toen zo, dat alle dieren- en plantensoorten een eigen 'levensziel' hadden in de volksmening. Men achtte het toen zo, dat door vermenging van twee 'levenszielen' schade kon ontstaan.
Niet eens zo gek. Wij weten, dat elke afzonderlijke levensvorm zijn eigen Desoxynucleribeïnezuur heeft, (DNA. A= ACID= zuur). Op iets ander vlak ligt de tegenwoordige idee, dat verwijdering van DNA- bestanddelen uit de ene soort en het inbrengen daar van in een andere soort, (genenmanipulatie), ongewenste gevolgen kan hebben, wat nog best eens zo kan zijn ook. Hier ligt dus een 'link' tussen 'vroeger' en 'nu'.
Deze gedachte kan ook een rol gespeeld hebben bij het niet mogen bezaaien van een akker met verschillende plantensoorten.
Wat is nu van dit alles de samenvattende gedachte, die wij ook tegenwoordig nog kunnen benutten: ook tegenwoordig geldt nog deze gedachtengang: een bepaalde orde, die God in de schepping heeft gelegd, behoort in de gedachten voort te leven.
Voor de mensen van die tijd ontstond eerbied voor God uit deze idee; wij doen geen dingen, die naar het idee van onze tijd strijdig zijn met zijn bedoelingen.
Voor onze tijd zouden wij dit zo kunnen stellen: wij doen geen dingen, die manipuleren aan de orde, die Hij heeft geschapen.
God schiep in Genesis alles 'naar zijn aard'. Het inbrengen van een menselijk gen in de DNA- keten van een rund, om daardoor een bepaalde afweerkracht tegen sommige ziekten in de melk te brengen, is een zaak, die met enige omzichtigheid moet worden benaderd. Gebleken is al, dat schapen, waarmee op deze of een daarmee verbandhoudende manier was geëxperimenteerd, (het schaap Dolly bijvoorbeeld), in hun verdere ontwikkeling vreemde verschijnselen toonden.
Misschien deze les voor de tegenwoordige tijd: Doe geen dingen, die in het kader van het denken van jouw tijd te veel ingrijpen op de startsituaties, zoals door God in het begin van het leven gegeven.
Marianne....als je nog meer van die interessante vragen hebt: kom naar 'Vraag het Ger'.
Maar al die mensen, die God nooit hebben kunnen kennen....
Dag allemaal en in het bijzonder Stefan,
Leuk Stefan, dat je mijn bijdrage 'mooi' vond. Maar verder zei je iets zó opwindends, dat ik dacht: "Dit móet Stefan weten !"
Je vraag kwam er op neer: "Hoe moet het nu met al die mensen die nooit van God, laat staan van Jezus geweten hebben.".
En weet je, dat de bijbel, door Zoemerke zo terechr aangeprezen, daar een uitspraak over doet !!! Romeinen 2 v 14 schrijft; "Wanneer namelijk heidenen die de wet níet hebben, de wet van nature naleven, dan zijn ze zichzelf tot wet, ook al hébben ze hem niet. Ze bewijzen door hun daden dat wat de wet eist in hun hart geschreven staat en hun geweten bevestigt dit, omdat ze zichzelf met hun gedachten beschuldigen of vrijpleiten. Dit alles zal blijken op de dag waarop, volgens het evangelie dat ik (Paulus) verkondig , God door Jezus Christus oordeelt over wat er in de mens verborgen is".
Naar onze tijd en begrippenwereld overgebracht, betekent dit:
"Over de hele wereld zijn alle eeuwen door 'potentiële jazeggers' geweest, mensen die Gods ingeschapen zedewet in het hart droegen, mensen met een nog goed werkend 'samenspreken van hun menselijke geest en hun ziel', hun 'geweten', waardoor zij innerlijk niet ver van Gods paden afweken.
Die mensen zouden God en Jezus juichend aanvaard hebben, gesteld dat zij ze hadden kunnen kennnen".
Maar ja....stel je eens een eenvoudige Indiaanse vrouw voor in wat tegenwoordig Peru heet. Maar ze woonde daar in de vijfde eeuw voor Christus. Zij wás zo'n potentiële 'ja-zegger' jegens God. Ze viel op in de clan doordat ze een beetje 'raar' was; maakte bezwaar tegen mensenoffers, dat soort gedachtekronkels. Ze werd dan ook een keer verbrand. Ik schrijf over haar in mijn boek 'Bekering' onder code 1.8.4./1.8.5.
Volgens Matth 25 komen dergelijke mensen uit alle volken van alle tijden een keer bij het eindoordeel vcóor onze Heer Jezus Christus te staan en vragen dan verwonderd: "Maar....wij hebben nooit het genoegen gehad u te kennen. En dan zegt u toch, dat wij jegens u goede dingen gedaan hebben ? " En dan anrtwoordt Jezus;( v 40): "Ik verzeker jullie; alles wat jullie gedaan hebben voor de onaanzienlijksten van mijn broeders of zusters, dat hebben jullie voor miij gedaan". En dan staat deze rechtvaardigen het eeuwige leven te wachten., ( v 46).
Voor alle duidelijkheid: er zijn mensen, die zeggen: "Nou....dan is er voor mij niets aan de hand. Ik ben lief tegen iedereen".
Nee, zo zit het nu ook weer niet. Wanneer je Jezus hebt leren kennen, wordt er vanaf dát moment méer van je gevraagd.
Dat brengt me gelijk, Stefan, bij je volgende vraag: "Is de opinie dat alle andere godsdiensten dan het 'Christendom' van de duivel zijn, niet fascistoïde ?"
Nee Stefan....dat is niet zorgvuldig genoeg geformuleerd. Er zijn twee partijen: - God, die alleen het goede wil voor alle mensen - De duivel, die alleen het slechte wil voor alle mensen. Met satan hebben wij allemaal als -eigenlijk ten pricipale enige- vijand te maken, (Efeze 6 v 12).
Het is het baantje van de duivel om alles altijd overal te verrzieken. Zodra een goed, edel mens of ook een slecht, onedel mens ergens een grote gedachte ontwikkelt, die de eeuwen kan verduren, komt de duivel kijken of hij daar iets mee kán. En ten diepste kan hij er altijd wat mee, in zoverre hij altijd wel een gaatje ziet om de mensen weg te leiden van de weg naar God.
Soms breidt de duivel zijn web ocver zo'n groot deel van de wereld uit, dat de 'jazeggers' van zoëven gewoon geen gelegenheid hebben om met iets anders kennis te maken dan met de door hem bedorven ideeën van een grote denker of met de door de duivel nog kwalijker gemaakte ideeën van een verdorven denker. En dan maken de 'jazeggers' er in hun beknotte situatie er toch nog dikwijls het beste van en krijgen dat volgens Matth 25 eens tot hun heil vergolden . Men kan een dergelijke gedachtegang fascistisch noemen, wanneer men er in eerste aanleg kennis van krijgt, maar ik hoop,m dat je het nu iets anders kunt zien.
Stefan; ik kom als regel hier zo eens in de twee weken kijken. (Dit keer dan wat eerder).Dat heeft twee reedenen: - laatst werd hier door iemand gezegd.... 't kan Zorro zijn geweest, nog een oude kennis van 'ooit', dag Zorro.. .."Hoe is 't...is op dit topic alleen nog maar ruimte voor de Christenen en niet ook voor de niet-Christenen". Die klacht sneed mij... als zijnde uitermate bescheiden ....door de ziel. Ik wíl hier eenvoudig niet te dominant aanwezig zijn. - ooit....begin 2005...is er rond een door mij gestart topic zo'n heisah geweest, dat ik hier eenvoudig niet meer dan eenmaal in de -zeg- twee weken wil komen. Je weet zelf, dat iemand laatst schreef: "De Gerritse is herrezen. Nou gaan wij wat meemaken". Die lezeres had nog herinneringen aan die tijd.
Maar wanneer je mij wilt bereiken....je kunt mijn e-mailnummer zó vinden.
Jullie vraag was; "Wat was dat toch voor gedoe op 6 juni 2006, 6.6.06, 666. Waar waren sommige mensen bang voor"
Dat idee over het getal '666' is gebaseerd op een bijbeltekst, zoals jullie wel zullen weten.De tekst is : Openbaring 13 v 18: "Hier komt het aan op wijsheid. Laat ieder die inzicht heeft het getal van het beest ontcijferen; er wordt een méns mee aangeduid. Het getal is zeshonderdzesenzestig".
Jullie zult het met me eens zijn, dat dit 'lekker geheimzinnig' klinkt.
Wat was de voorgeschiedenis om tot deze tekst te komen ? In Openbaring 13 v 1 wordt de opkomst uit de zee 'van meningen van alle volken wereldwijd' getekend van een afschuwelijk gedrocht: 'het beest uit de zee'.
Daarvoor was er iets anders afzichtelijks te zien: een grote draak; daarmee wordt de duivel bedoeld, de duivel, die in de hemel al zijn macht verloren heeft, maar die in de aardse sfeer die macht nog uit kan oefenen, (12 v 9).
Die macht is groot: volgens Efeze 6 v 12 is de duivel de enige wezenlijke tegenstander van ons mensen ... en niet , zoals velen menen: een verzinsel.
De grote eindstrijd gaat nu beginnen. Dat stemt overeen met onze algemeen bestande idee, dat vlak voor de wederkomst van Onze Heer Jezus Christus nog een geweldige krachtmeting zal plaats vinden tussen helse en hemelse machten. Daarin zegevieren de hemelse machten, maar wie onder de mensen 'het geloof er maar zo'n beetje bíj doet', wordt in die laatste strijd onherroepelijk meegezogen naar de verkeerde kant. Een aansporing te meer om niet alleen bekeerd te zijn, zelfs niet alleen wedergeboren, maar voluit vervuld met de Heilige Geest.
In het kader van die laatste strijd vindt de satan het nodig om al zijn kracht over te dragen aan 'de draak', het beest uit de zee, 13 v 2.
Onder die slotkracht, totaal vervuld van satans grote kracht, kan het occultisme in zijn meest vreselijke vorm worden gezien. Een aansporing te meer om zich verre te houden van alles wat naar occultisme zweemt.
En dan is daar het tweede beest: het beest uit de aarde, (v 11). Kennelijk is dit geen duivelse macht, maar een méns, bezeten door die duivelse macht, een mens, waarover wij vol huiver spreken als te zijn: de antichrist.
De antichrist dwingt de hele mensheid, die niet aan Onze Heer Jezus Christus vasthoudt, in een keurslijf. Zijn teken..... daar kómt het dan ....komt te staan op de rechterhand of op het voorhoofd van al die ongelukkigen. Ze kunnen niet anders meer handelen en zelfs niet anders meer denken dan de antichrist, de volkomen bezeten mens, die alles eraan doet om zoveel mogelijk op Onze lieve Heer Jezus Christus te lijken, (v 11), maar het is alles het meest vreselijke bedrog.
En dan volgt dat teken, dat alle verlorenen gaan dragen: 666, zeshonderdzesenzestig.
Johannes laat zich -is mijn veronderstelling- leiden door een voorbeeld uit het Oude Testament. Iedereen kent het verhaal van de drie mannen in de vurige oven uit 'Daniël'.In hoofdstuk 3 vers 1 wordt daar getekend, hoe koning Nebukadnezar een beeld laat maken, dat door iedereen in zijn rijk moet worden aanbeden. Dat beeld is.... luister nu even goed .....zestig el hoog en zes el breed, dus tien maal zo hoog als breed. De gewone maten van het menselijk lichaam zijn: zeven maal zo hoog als breed. Een beeld van dergelijke kolossale afmetingen... een el is een halve meter .....is door zijn afwijkende maten uitermate vreeswekkend, zoals er ook om de toekomstige antichrist een sfeer van ontzetting hangt.
En wat bedoelt de apostel Johannes nu te zeggen: ............... De afschuwelijke afgoderij in de dagen van Daniël zal nog verdiept worden, doordat er bij dat getal 60 en dat getal 6 nog een dimensie komt ,in cijfers uitgedrukt: 600. En zo komt hij tot dat getal 666. De bedoeling, die daarachter nog verscholen ligt is deze: ons waakzaam maken: als er onder al die velen in het dal Dura maar zo weinigen waren, die de strijd met de dreiging aandurfden, hoeveel te meer moeten de Christenen van de eindtijd dan alle zeilen bijzetten om het grote gevaar van dán te weerstaan.
Maar de 'ziels denkende mensen' van nu hebben er van alles van gemaakt. Met cijferkunstjes konden zij in 'het getal' de naam lezen van Hitler of van de Paus of van wie dan ook. Ja, het is mogelijk om met het toepassen van een bepaald rekenkunstje elke naam van iedereen om te zetten in 'het getal'. Men heeft maar 'welke naam dan ook' aan de ene kant te zetten en het getal 666 aan de andere en de computer opdracht te geven een algemeen geldende omrekenfactor daartussen te plaatsen...ewn het zaakje is al gepiept.
Andere mensen dachten aan 6 juni 2006, zoals jullie signaleerden.
Maar de werkelijke bedoeling is.... volgens mijn beste inzicht .......zoals bovenomschreven.
Slot van een discussie over 'voor-zondvloedleeftijden'.
Dag ...
Uitvoerig hebben we van gedachten gewisseld over de vóor-zondvloedleeftijden, leeftijden, die er ook ná de vloed nog wel waren, (Noach was met 930 jaar nog heel goed), mzar die toen toch terugliepen.
Jij bleef het er wat moeilijk mee houden.
Dat komt, omdat jij een rechte curve aanneemt, in het verre verleden rapmpzalig, nu duidelijk omhooggericht.
Daaertegen huldig ik de mening, dat de mens, toen hij nog maar zo pas uit Gods hand kwam, op een hoogtepunt stond, waarvan hij geleidelijk aan is teruggevallen door de doorwerking van de zonde.
Inderdaad is er de laatste twee eeuwen in bepaalde gebieden van de wereld een zeker herstel waarneembaar. Dit herstel heeft de laatste vijftig jaar versneld doorgezet door allerlei ontwikkelingen op medisch gebied.
Maar dit partieel herstel in bepaalde delen van de wereld doet niet af aan de opvatting, dat het geloof in Jezus Christus de grote oplossing is voor elke neergang.
Je zult wel eens gehoord hebben, dat vele Christenen na de huidige periode een nieuwe, gelukkiger periode komende achten, die zij betitelen als 'het duizendjarig rijk'.
In de mening van zeer vele Christenen gaat dit 'duizendjarig rijk' beginnen , wanneer Onz Heer Jezus Christus weerkomt . Over dat 'komende rijk', dat ook weer de overgang is naar een nóg gelukkiger tijd daarná wordt veel nagedacht.
Voor ons onderwerp is het van belang, dat een van de vele vingerwijzingen naar die tijd is; ( Jesaja 65 v 22): "Zij zullen niet bouwen, opdat een ander er wone; zij zullen niet planten, opdat een ander het ete, want: als de levensduur der bomen zal de leeftijd van mijn volk zijn; en van het werk hunner handen zullen mijn uitverkorenen genieten".
Er valt nog niet veel te zeggen over de daadwerkelijke toestand in dat komende 'vrederijk', maar 'leeftijden der bómen voor de ménsen' vond ik toch wel interessant om deze discussie min of meer mee te besluiten.
Maar al deze dingen worden in hun volle heerlijkheid beleefd en begrepen door de mensen, die nú al Onze Heer Jezus Christus als hun redder, verlosser en bevrijder zien.
Ik zou haast zeggen met die bekende leus: "..zorg dat je erbij komt".