Inhoud blog
  • Kerstfeest 1955
  • Tentoonstelling bij Maxens
  • Koningschieting 1956
  • Peter Leon en tante Malvine in Zaal '˜Ons Huis'
  • Grote Margareta-processie
  • Eremis onze Herman
  • Bij Cornels
  • Dorsmolen
  • Station en Leireken
  • Vliegtoren
  • Jan Frans Vonck
  • Kerk Baardegem
  • Baardegem
  • Eremis Pater Moortgat
  • Zaalzangers
  • Processies
  • Plechtige Communie
  • Het kerkelijke jaar
  • Naar het Kokerij
  • De Pupillenschool
  • Vrienden en kennissen
  • Andere bezoekers
  • Zjef den bakker
  • De bevoorrading
  • Eten
  • Wafelen bakken
  • Huisdieren
  • Onze radio
  • Kermissen
  • Cinema Cinato
  • Eerste televisie
  • Het kerstfeest
  • Toneel
  • Wipschieten
  • Onze Marc als reporter
  • Spelen bij slecht weer
  • Met de koereurs spelen
  • Bij Poldissens
  • Bij Carleejes
  • Spelen rond ons huis
  • Allerlei dieren pakken
  • Doppen
  • Marbollen
  • Spelen op de koer
  • Op weg naar school
  • Doktersonderzoek
  • Meester Mon
  • Meester Boeykens
  • Meester Paul
  • Madame Aline
  • Bij de nonnekes
  • Wegen naar school
  • Sportmanifestaties
  • Andere sporten
  • Wielrennen
  • Knieontwrichting
  • Voetballen
  • Wintersporten
  • Vissen
  • Olympische spelen
  • Doopmeter en -peter
  • Nonkel Hildebrand
  • Tante Louise
  • Nonkels maken cider
  • Nonkels
  • Meters
  • Onze buren
  • Onze hof
  • Het leeg huis
  • De winkel
  • Pentekeningen papa
  • Schilderijen papa
  • Familiefoto's
  • Ons huis
  • Ik, Eric
  • Mijn broer Marc
  • Mijn broer Jaak
  • Mijn zus Lizette
  • Mijn broer Herman
  • Mijn broer Miel
  • Papa en moe
  • Mijn moeder
  • Mijn papa
  • Voorwoord
  • Vooraf
    Herinneringen aan mijn jeugd

    06-11-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Meters

    Bij 'meiters' (meters) dat was het ouderlijk huis van papa. Bij meters dat was bij noenkel Alfong (nonkel Alfons), noenkel Zjeen (nonkel Eugeen) en tant (tante Louise), de ongetrouwde broers en zus van papa. Later kwam daar nog nonkel Zjef bij, want tant trouwde nog toen zij bijna vijftig was. Bij meters dat was ook een beetje verwend worden, want één zaak was klaar : ik was ook een beetje hún kind, zij zagen mij zéér graag.

    Mijn grootvader Kamiel (toen ons moe zwanger was van onze Miel en ze bij haar schoonvader polste naar zijn voorkeursnaam, zei hij simpel : 'Ik heet Kamiel') heb ik niet meer gekend; van mijn grootmoeder Net herinner ik mij vaag het moment van haar dood en weet ik nog dat ik haar ziel, zoals ons moe zei, naar de hemel zag vliegen. 

    Jozef, Alfons, peter Miel, Louise, meter Net en Eugeen (foto rond 1910)

    Nonkel Eugeen, peter en nonkel Alfons

    Alfons, nonkel Hildebrand, Louise, Jozef, Eugeen en ouders.

    Peter Miel

    Meter Net

    Mijn grootmoeder met haar schoonbroer, nonkel Hildebrand.

    Ons moe met vóór haar nonkel Eugeen en rechts nonkel Alfons (1929). Rechts de Achtersten Bos en de Hoogstraat.

    Ons moe, meter, tant en peter (1935)

    Familie van papa op de boomgaard van meters en zicht op ons huis (1945)
    Boven : nonkel Zjeen en nonkel Alfong    Onder : tant Louise, meter en papa

    Meter en tant.

    Nonkel Alfons, meter, tant, papa en nonkel Zjeen

    In de schoon plaats

    Bij trouw van tant in 1956

    Schots soldaat die bij meters verbleef. Je ziet de poort naar de schuur.

    Schots soldaat die bij meters verbleef. In de achtergrond het huis van Honoré Monsieur.

    Schots soldaat aan de voordeur van meters.

    Schotse soldaten en tant op de hof bij meters.

    Schotse soldaat op de hof bij meters.

    Schotse soldaat en tant op de hof bij meters.

    Schotse soldaat op de hof bij meters.

    Boven : papa, tant, nonkel Zjeen, nonkel Alfong, Herman, Miel    Onder : Schots soldaat, meter, Schots soldaat

    Schotse soldaten op de hof bij meters.

    Nonkel Zjeen, Scots soldaat, tant, Schots soldaat, Herman, (zittend) nonkel Alfong en meter


    07-11-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Nonkels

    Nonkel Alfons en nonkel Eugeen waren heel lieve ooms, die mij zeer graag zagen en als een tweede en derde vader voor mij door het leven gingen. Misschien was Alfons nog iets 'braver' en zeker veel minder dweis in zijn klappen dan Zjeen, maar ze hebben beiden veel betekend voor mij.

    Nonkel Alfons was ook de man met de kortste filosofische overweging aller tijden : dat ! Hij gebruikte die uitspraak op elk toepasbaar moment. ‘Tzal mèrgen reigeren’ . ‘Dat !’ ‘Teveel cider drinken es ni goe ve de gezontèt’ . ‘Dat !’ ‘Noenkel Zjeen gau kwaut zijn’ . ‘Dat !’


    Image Hosted by ImageShack.us      Image Hosted by ImageShack.us


     


    Nonkel Hildebrand, tant, Octaaf van Kornels, nonkel Alfons en Louise van Kornels (Vermeir)

    De nonkels waren bloemisten, die twee verplaatsbare serres, één vaste en één aan het huis aangebouwde serre bezaten.

     

    Die verplaatsbare serres werden in de lente gebruikt om over de lila (de seringen) te zetten, in de herfst over de chrysanten. Voor die beide bloemsoorten en voor de rozen waren de nonkels heinde en ver bekend. Een verblijf in zo'n lilaserre bracht mij altijd in een soort roes. Was het de aangename warmte die uitging van de chauffagebuizen en -ketel of was het de bedwelmende geur van de lilas ? Ik weet het niet, maar het was iets waar ik elk jaar naar uitkeek. Later, toen ik naar het college ging, kwam ik daar soms studeren tijdens de proefwerken. Dat had ik vaak beter niet gedaan, want meestal werd ik overvallen door die bedwelmende roes en begon ik aan andere dingen te denken dan aan de merkwaardige producten of aan de verschillende Merovingische koningen.

     

    De meeste chrysanten die de nonkels kweekten waren reuzenexemplaren die voorzichtig moesten ingepakt en behandeld worden.

    Al hun bloemen werden verhandeld in de criee (veilingplaats voor bloemen in Brussel). De bloemen werden, nadat ze behandeld waren, in een grote koffer gelegd. 's Morgens héél vroeg, rond drie uur, kwam er iemand van de veiling die koffer halen. Eén van de nonkels moest dan mee, achteraan op de camion die enkel afgesloten was met een zwaar dekzeil. Ik ben een paar keer mogen meerijden, maar achteraf vroeg ik mij steeds af waarom ik aan die zelfkastijding meedeed : zo ontiegelijk vroeg moeten opstaan, op een koude camion kruipen, dooreen geschud worden op die slechte kasseiwegen. Maar dan zal het telkens weer geweest zijn om die speciale sfeer die in de veiling hing, die bloemisten ondereen - misschien een beetje naijverig, die afroeper (crier is roepen, vandaar allicht de criee) die voor mij onverstaanbaar getallen begon af te rammelen, de kopers die dan reageerden door hun hand in de hoogte te steken, gebeurtenis die de koop beklonk. Het plezantste was misschien dat ik nadien mocht mee gaan drinken in een Brussels staminee.

     

    Een belangrijke gebeurtenis in het bloemistenleven was het verplaatsen van een serre. Dat gebeurde ongeveer aldus. Op een zaterdag werden alle beschikbare familieleden opgetrommeld. In groepjes van twee namen we eerst de dakramen af en stapelden die netjes, dicht tegen de plaats waar de serre weer opgebouwd ging worden. Aldus geschiedde ook met de zijraampjes. Dan was het de beurt aan de ontkoppelde chauffagebuizen en vervolgens werd het gebinte verder ontmanteld. Toen begon de heropbouw in omgekeerde volgorde waarbij het perfect waterpas zetten de meest delicate opdracht was. De zware chauffageketel werd pas vervoerd toen de nieuwe serre al terug opgebouwd was. Dat was een zware klus die slechts door de sterken, en dan nog geholpen door kruiwagen en singel (een riem die over één schouder werd gelegd en vastgehaakt werd aan de kruiwagen), kon uitgevoerd worden. Onze Herman en nonkel Zjeen waren de eerste keuzes maar ik was ook nog niet zo oud toen ik het mocht wagen. Het lukte nog ook. Wat was ik toen fier !



    Miel, een Nederlander, Jaak, nonkel Alfons, meester Paul, nog een Nederlander en bakker Jef Vink, klaar om een serre te verzetten.


    Jaak, nonkel Alfons, Jef den bakker, een Nederlander, Miel en tant


    De Nederlander, Jef de bakker, nonkel Alfons, Jaak, tant, Leonie van den bakker en Miel.


    Nonkel Zjeen in zijn lila-serre.

    Hoewel het bloemistenleven niet te onderschatten viel (in de winter moest nonkel Zjeen 's nachts bijvoorbeeld ook opstaan om de ketels op te vullen), deden de nonkels het door den band door rustig aan. Soms was dat, als er iets dringend moest gedaan worden, volgens nonkel Alfons toch iets te rustig : 'Onze Zeen - hij zei niet Zjeen - zit weejal op 't oisken', om de afwezigheid van zijn broer te duiden.

     

    Tussendoor vonden de nonkels wel tijd om aan andere dingen te denken. Nonkel Eugeen was onder andere wipschutter en Nonkel Alfons zong op 't hoogzaal en speelde in 't muziek.


    08-11-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Nonkels maken cider

    Samen maakten de nonkels cider van hun krieken en troskesbezen en stekelbezen en appelen. Het moment dat die delicatesse van het vat in de fles moest, was vaak ook om in te kaderen. Via een heveltje werd, afwisselend door de aanwezigen, de cider uit het vat gezogen en dan in de fles gelaten. De bedoeling was dat dat zuigen werd stopgezet net vóór de cider in de mond terechtkwam. Dat viel niet altijd heel nauwkeurig te regelen, waardoor er af-en-toe toch wat godendrank binnenliep. Die hoeveelheid was bepalend voor de graad van zattigheid en van ongemak achteraf. Bij mijn eerste over-heveling - ik had de fijne knepen van het vak nog niet beet - was ik er 's nachts niet goed van. Onze Jaak, die die nacht toevallig mijn bed deelde, schrok zich een aap toen ik het te-veel aan cider naar buiten braakte. In angst schreeuwde hij : 'Onzen Eric spaagt bloed'. Papa was realistischer in deze zaak en zei nuchter : 'Bloed spagen zeker, ienegste dikke litsjen rond zèn oeëren mankeert dein'.


    09-11-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Tante Louise

    Waar ik de nonkels gemakkelijk als een tweede en derde vader kon zien, zo 'n gevoel heb ik nooit gehad bij tant : ik kon haar niet beschouwen als mijn tweede moeder. Mijn echte was zo goed en volmaakt dat dáár niemand bij kon. Toch zag ik haar ook graag en zij mij zeker ook.   

     
    Tant en papa (+/- 1925)

       




    Tant tussen mère Cécile en mère Providence in Heikruis

    Eufrazieken, Marie-Jeanne en Magriet van Maxens, Maria DeMeyst, Cesar Blindeman, tant, Frans Robyns en Agnes De Braekeleir


    Tante Louise (wij zegden : tant) was een uitstekende naaister. Ons Lizette ging haar soms helpen. Zij was, bij wijze van spreken en alle verhoudingen in acht genomen, een vrouw van de wereld. Met haar kwam ik op plaatsen waar ik, eerlijk gezegd, met papa of ons moe niet zou geraakt zijn.

    Zo ging ik met haar vrij regelmatig naar 't klooster Affligem, bij nonkel Hildebrand. Dat was de broer van mijn grootvader Miel. Klooster Affligem was toen nog in volle bloei. Zo leerde ik daar andere paters kennen : dom Bernard, dom Augustinus, de muzikant-organist. Bij die sacrale bezoeken stond het vast : later kwam ik hier ook binnen om pater of, beter nog, abt te worden.

     

    Met tant ben ik ook, met mijn klein fietsje, naar Heikruis gereden bij mère Cécile en mère Providence, twee Engelse zussen die daar in het klooster waren getreden.

    Dat waren bijzonder vriendelijke zusters maar ik verstond hun engels-frans jammer genoeg niet. Ik ben daar ook nog blijven overnachten en werd daar (waarschijnlijk vanwege mijn familieband met nonkel Hildebrand) door de keukenhelpsters, zusterkes en studentinnetjes als een prins behandeld. En toen wist ik het nog zekerder : ik word dom Hildebrand II want dit is de hemel op aarde.

     

    Met tant en nonkel Hildebrand geraakte ik ook voor het eerst bij het prachtige Donkmeer. Daar beleefden onze Marc, nicht Mia en ik eens een vreemd avontuur. Ik citeer uit het opstelschrift van onze Marc uit het zevende studiejaar :

    ' ... De bootjes die er liggen zijn er 't middelpunt van de belangstelling. Met één dier fietsbootjes heb ik eens de ganse namiddag gevaren. Ik nam mijn nichtje en mijn jongste broer eens mee. Men moet op de pedalen trappen, waardoor de ketting draait, die zo door middel van een schroef de boot beweegt en voortstuwt. We zaten in de stoeltjes en we trapten er maar lustig op los, terwijl ik het stuur hanteerde en de boot over het gladde water deed glijden. Natuurlijk waagden we ons slechts een vijftigtal meter van de kant waar mijn tante en mijn grootoom - die pater is van de abdij van Affligem - ons gadesloegen. Maar plots, hoe 't gebeurde weet God alleen, draaide de ketting af. Mijn nichtje, gek van angst, riep om hulp, wijl ik trachtte de ketting op het tandrad te krijgen. Spijts mijn beste pogingen bleef alles vruchteloos. We dreven nu af naar het riet. Mijn tante wuifde ons toe dat het niets was, terwijl een jongen die toezicht had op de scheepjes, met een roeiboot kwam afgevaren. Wijl wij van het ene schuitje in het andere stapten, slaagde de jongen er in de ketting op haar plaats te brengen en bracht ons veilig naar de oever. We voelden ons, aan wal gestapt, opgelucht na al de doorstane angst. Wij waren ten slotte blij dat het goed was afgelopen, niettegenstaande we geen angst moesten hebben voor verzinken noch verdrinken... '

     

    Als er 's avonds of 's zondags niemand van mijn broers beschikbaar was om te spelen (ons moe was toch altijd bezig met koken of strijken of iets anders en papa aan het lezen of schilderen of kruiswoordraadsels oplossen), dan ging ik meestal bij meters. Daar was wel altijd iemand die bereid was om met mij één of ander kaartspel (zwètte piejen, wippen, jokeren, en in een later stadion èttere jaugen, harten jagen) te spelen.

     

    Alle belangrijke festiviteiten - kerstmis (tant was altijd de eerste die voorstelde om het stalleken en de kerstboom te zetten, maar ze had dan ook zó veel meer tijd dan ons moe om dat te doen), Sint-Maarten, paasklokken - werden door mij dubbel gevierd : thuis en bij meters. Niet dat dat een schat aan geschenken opleverde, zeker niet, maar elk supplementje zorgde toch voor wat extravreugde. Wat nieuwjaar betrof zat ik een beetje in een verwaarloosde positie : peter Kamiel was peter van onze Miel, meter Net was meter van onze Herman, nonkel Alfons peter van ons Lizette en nonkel Zjeen van onze Marc, tant was meter van onze Jaak en voor mij schoot er  niemand meer over. Ik had wel het voordeel dat ik van allen iets kreeg, maar ik denk niet dat dat opwoog tegen de ene gift die mijn broers en zus van hun peter of meter kregen.


    Nonkel Jef


    Tant trouwde in 1955 met nonkel Jef (Jef De Ridder). Zij hadden net voordien hun zilveren verlovingsjubileum gevierd. Hun trouwfeest was, zoals dat destijds nog de goede gewoonte was, bij meters zelf (ook het trouwfeest van ons Lizette vond daar plaats).
     

        
    Nonkel Jef en tant (augustus 1951)              Nonkel Jef en tant bij hun trouw

     
    Eén van de feesttafels bij de trouw van tant

    v.l.n.r. achteraan : Hector Vergeylen (broer van Gustaaf), Lizette, Louise Vermeir, Roger Vergeylen (jongste broer van Gustaaf), Irène Van Durpe (echtgenote van Roger), Achille Boterman, Linda Vergeylen

    v.l.n.r. vooraan : Françoise Podevijn, Gérard De Bie, Eléonore De Waele (echtgenote van Gérard).


    Nonkel Jef was een zeer beminnelijk en royaal man. Hij stak mij vaak eens 5 tot 20 frank in mijn hand of zak, wijl hij altijd stillekes zei : 'Ie ze mènneken, mo zwauëgen hé'.

     

    Hij heeft mij ook veel zaken geleerd. Zo leerde hij mij reeds op vrij jonge leeftijd smoeëren - Zemirsigaretten -, gelukkig heb ze zesenveertig jaar later kunnen afzweren). Hij leerde mij ook pandoeren (een kaartspel dat ik later met hem voor het eerst op staminee bij Maria Fies, na de hoogmis, mocht spelen. Hij leerde mij, toen ik al les gaf, zelfs nog toneelspelen. In die laatste activiteit is hij weinig succesvol gebleken, want al na twee weinig glansvolle prestaties (één als voetbalkoning, één als oude man in 'Willy's vrouw') heb ik het acteren wijselijk voor bekeken gehouden.


    12-11-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Nonkel Hildebrand

    Nonkel Hildebrand was de broer van mijn grootvader Miel, dus een De Bie. Hij was pater-Benedictijnen in het klooster van Affligem waar hij één van de eerste paters was die veel buiten het klooster vertoefde. Zo was hij een tijdje directeur van een meisjespensionaat in Heikruis en moest hij vaak op de baan (hij beschikte over een soort privé-chauffeur, Fernand van Antwerpen, om hem rond te voeren) om de bekende missalen van de abdij te promoten. Hij verbleef regelmatig voor een paar dagen bij meters en dan ging ik nog wat meer naar daar om hem te horen vertellen, onder andere over de eerste wereldoorlog want hij was toen aalmoezenier in het Belgisch leger.







    Miel, Herman, Jaak, Willy Lievens (vriend van Herman uit Aalst die Jezuïet werd) en nonkel Hildebrand

    In 1950 vierde hij zijn gouden jubileum : 50 jaar kloosterleven ! Er werd in Baardegem en in Affligem gevierd en gefeest !



    Nonkel Hildebrand overleed een paar dagen na mijn plechtige communie. Op mijn feest had hij nog lekker gesmuld van al het lekkere dat ons moe en Louise van Kornels hadden klaargemaakt. 's Anderdaags werd hij bij meters onwel - onze Marc zei dat hij zich dempig had gegeten - en is de abt hem nog komen halen om in het klooster midden zijn medebroeders de geest te geven, maar ik denk dat hij al dood in de auto zat.

    Dom Hildebrand begraven (1955).






    Archief per week
  • 17/08-23/08 2009
  • 10/08-16/08 2009
  • 28/04-04/05 2008
  • 24/03-30/03 2008
  • 10/12-16/12 2007
  • 03/12-09/12 2007
  • 01/01-07/01 2007
  • 25/12-31/12 2006
  • 18/12-24/12 2006
  • 11/12-17/12 2006
  • 04/12-10/12 2006
  • 27/11-03/12 2006
  • 20/11-26/11 2006
  • 13/11-19/11 2006
  • 06/11-12/11 2006
  • 30/10-05/11 2006
  • 23/10-29/10 2006
  • 16/10-22/10 2006

    E-mail mij

    Vragen ? Suggesties ?


    Gastenboek

    Bekijk mijn berichten of voeg er eentje toe



    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!