We proberen de bronnen welke we gebruiken terug te geven bij elk onderwerp, mochten er opmerkingen zijn worden deze aangevuld op aanvraag of worden de publicaties verwijderd.
Buiten de dokters waren religieuzen het overgrote deel van het verzorgend personeel. De bewakers voor de mannelijke patiënten waren gerekruteerd uit de omliggende landbouwmiddens en betroffen merendeels boerenzonen. De inplanting van het gesticht bood economische voordelen als nieuwe afzetmogelijkheden voor landbouw en artisanale producten en werkgelenheid.
Een kloosterzuster van het krankzinnigengesticht Sint-Anna te Kortrijk. Kledij was zwart-wit, men leefde naar de zegel van Sint Augustinus.
De eerste verdieping van het gebouw telde 23 cellen, de tweede verdieping bestond uit een grote slaapzaal, op het gelijkvloers bevonden zich twee gemeenschapszalen de ene bestemd voor zelfbetalenden en de andere voor behoeftigen. Enkele maanden voor de ontruiming van de instelling waren er 597 patiënten waaronder 89 zelfbetalenden en 508 behoeftigen.De kost voor dagverblijf betrof toen 54 centimen voor de behoeftigen.
De buitengevel en de binnenkoer.
Wat de aard van de ziekten betrof ging het over het algemeen over “maniakalen”. Deze werden behandeld met kalmerende pijnstillende en farmaceutische middelen waaronder belladonna, opium, vingerhoedskruis. Tevens werden er aderlatingen uitgevoerd en bloedzuigers geplaatst. Er werd veelvuldig gebruik gemaakt van hydrotherapie, warme en koude baden en douches.
De bedrijvigheid werd gestopt omstreeks 1927 toen de verplegende zusters verhuisden naar Ieper. In 1928 werd het gebouw opnieuw gebruikt in het onderwijs. In 1934 werd door de orde van de Salesianen de school Don Bosco gesticht. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd de school een tijdje een vluchtelingenoord en een veldhospitaal van het Duitse leger. Velen gezinnen met kinderen vonden er een veilig onderkomen op Sint-Anna, waar ze langs ‘Winterhulp’ om, van een goede voeding en verzorging genoten.
DE KAPEL VAN HET HEILIG HART IN DE BUDASTRAAT - DEEL 1/2
De Congregatie van de Zusters van Liefde ontstond in 1877 uit een Kortrijkse gemeenschap van zusters, met name de Zusters van Liefde van Sint-Vincentius a Paulo, naar hun woonplaats ook wel de ‘Zusters van Bersaque’s poortje’ genoemd. In 1924 openden de Zusters van Liefde in de Budastraat een medische instelling, de Heilig-Hartkliniek.
Reeds van bij het openen van de kliniek was er een kapel die vernield werd op 26 maart 1944 tijdens de zware Britse bombardementen. Het bombardement op Kortrijk duurde 23 minuten en er vielen 252 doden en 116 zwaargewonden. Een groot deel van de Heilig Hartkliniek werd verwoest, evenals de kapel. In het ziekenhuis vielen 4 slachtoffers. Er werd een noodkapel opgericht in de Budastraat 42. In juni 1944 werd begonnen met de heropbouw van de kliniek.
Op 13 september 1952 werd de nieuwe en huidige kapel ingezegend door Mgr. Desmedt, bisschop van Brugge. Dit was acht jaar na de vernieling van de vorige kapel door het bombardement. De kapel werd gebouwd in neobyzantijnse stijl, dit met invloeden van de basiliek van Koekelberg. De architecten waren Paul Vanbiervliet en Jacques Bekaert.
Links de oude kapel platgebombardeerd in maart 1944 door Engelse “Friendly bombs” – Rechts de noodkapel opgetrokken na de vernietiging
Zicht vanuit een kamer van het rusthuis. Het kliniekgebouw rechts werd in augustus 2018 afgebroken om er een nieuw neer te zetten. De kapel is jammerlijk genoeg ingesloten door de gebouwen en komt niet tot haar recht). Achteraan links de Budafabriek en rechts de oude collegetoren, inmiddels eveneens afgebroken en vervangen door de K-Tower.
Zijzicht van de kapel
Het zicht op de kapel na de afbraak van de oude gebouwen, slechts een korte tijd had men dit volledig zicht op de kapel vanuit de Kapucijnenstraat, inmiddels komt er terug een gebouw voor in 2018, de kapel wordt terug aan het zicht onttrokken. Achteraan rechts de nieuwe vleugel van de serviceappartementen Budalys
In de kapel zijn 5 ingewerkte glasramen die de vijf belangrijke gebeurtenissen in het leven van Christus weergeven. Deze werden geschonken door de vijf artsen van het eerste uur André Baekelandt, Leon Devriendt, Herman Depla, Gerard Iserbyt en Karel Godderis.
DE KAPEL VAN HET HEILIG HART IN DE BUDASTRAAT - DEEL 2/2
Bij de ingang staat een beeld van patroonheilige Vincentius à Paulo, welke staat voor de orde van de Zusters van Liefde. Achteraan de kapel staat een marmeren plaat met de namen van alle moeder oversten van de orde. De laatste dateert van 2004.
De indrukwekkende koepel met duidelijke invloeden van de Basiliek van Koekelberg.
Het koor met links onderaan de biechtstoel, de kruisweg is uitgevoerd in koperen reliëfplaten.
De doopvont moet gekend zijn door vele Kortrijkse inwoners. Bijna alle pasgeborenen van de materniteit werden er gedoopt. Op één dag zouden er zelfs eens 24 kinderen gedoopt zijn.
De vroegere ingang van de Heilig Hartkliniek in de Budastraat, welke tevens de inrit vormde naar de kapel.
Overleiestraat nr. 62 was vanaf 1932 café “De witte kop”, ze genoemd omdat de eerste uitbater wit haar had. In 1950 werd er de duivenvereniging ‘Recht voor allen” gesticht en in 1937 kaartersclub “ De Astridpark kaarters”. Tijdens de jaren 1960 was er een supporterslokaal van de Stade en in de jaren 1970 de liefhebbersvoetbalclub “VK Groeninge”. In 1988 werd het “Taverne Overleie” waar de vroeger uitbaatster Laurette van café “Andeleie” (Burgemeester Vercruysselaan) haar intrek nam. Vroeger bouwerij Tack en achteraf Haaght.
Rechts van de Wittekop lag café "In het groot Parijs" een van de grootste herbergen van Overleie lang uitgebaat door de familie De Baecke.
Centraal de Wittekop , staat in 2018.
De herberg met ervoor een van hun verenigingen in feest (Reconstructie).
Taverne Overleie jaren 1990 – als grap omgebouwd tot “In de rode geit” toen de waardin Laurette met verlof was.
De Rijkswachtstraat nr. 5 is gelegen tussen de Zwevegemsestraat en de St.-Antoniusstraat en is aangelegd rond 1925 na de bouw van de nieuwe rijkswachtkazerne.
78 jaar terug … de brandweerkazerne is opgetrokken aan het begin van de 2e wereldoorlog in 1940. We gaan hier niet in op de kazerne zelf, doch op de schuilkelder onder het gebouw. Zes dagen voor de inval van nazi-Duitsland op 04 mei 1940 startten de werken aan de nieuwe kazerne en tuighuizen, dit met toestemming van de Duitsers. Kortrijk maakte er een prioriteit van, wetende dat bij het uitbreken van een oorlog brandweer en technische diensten een belangrijke rol gingen vervullen. De plannen voorzagen ook in een schuilkelder als schuilplaats voor het personeel ter plaatse en de omwonenden. Begin 1940 beschikte de stad reeds over een aantal schuilplaatsen, waarbij de kelders werden versterkt en gasdicht gemaakt. De Kortrijkzanen kregen voorlichting via folders, voordrachten en films hoe het moest bij luchtaanvallen. Halfweg 1942 was het gebouw klaar en voorzien van een droogtoren voor de brandslangen en met een bunker er onder. De firma Fichet uit Brussel voorzag de schuilkelder van luchtdichte stalen deuren als bescherming tegen luchtverplaatsingen en ontploffingen. Ze stonden ook in voor een luchtverversingsysteem aangedreven door een … fiets. Met de fiets kon je via een kettingsysteem het luchtverversingssysteem in gang brengen en houden, men moest waarschijnlijk wel blijven trappen bij een gasaanval ! Deze installatie is nog steeds onveranderd van staat. Het gebouw zelf is beschermd als monument.
De ingang bevindt zich aan de voorzijde van de kazerne ter hoogte van de droogtoren voor brandslangen.
Een luchtdichte stalen deur en een toilet die blijkbaar eveneens luchtdicht kon afgesloten worden (praktisch in bepaalde gevallen !), die matras was toen nog niet in gebruik.
De elektrische bedieningskast en de gebruiksaanwijzing van de filterinstallatie voor verse lucht.
Het filterapparaat aangedreven door een fiets.
De herdenkingsplaat van de eerste steenlegging uit 1940, op de ingangspoort prijkt het stadsschild van Kortrijk en het jaartal 1941.
Het mosselbootje van Luvinus Paauwe vaarde wekelijks tussen Zeeland en Kortrijk en dit tussen 1935 en de jaren 1960. Het legde aan op de Vismarkt, Dolfijkaai. Het betrof een aak welke aan de klanten verse mosselen sprot en haring verkocht. In de winter bracht hij oesters mee van Ierseke in Nederland die gekend was voor zijn oester en mosselkwekerijen. De maanden april tot augustus en tijdens de oorlogsjaren deed hij Kortrijk niet aan. De kinderen maakten ze wijs dat ze uit een bloemkool, een savooi of van het mosselbootje kwamen ! Bij het laatste waren het waarschijnlijk meisjes.
Aanvulling door bezoekers :
Hij had ook iedere donderdag een halte in Bissegem. Hij deed dan een toer met zijn fiets en toeterde op zijn scheepshoorn. Hij riep 'verse mosselen, aan de Leie'. We haasten ons dan naar huis en gingen dan met een emmer mosselen halen op zijn boot. We moesten eerst over een smalle loopplank om op de boot te geraken. Het was telkens een heel avontuur. Terug thuis zagen we hem dan verder varen naar Wevelgem.
Hij kwam langs aan de Luipaardbrug en we konden dan een eindje mee varen om dan terug te zwemmen (waar is den tijd ).
Meerde ook aan ter hoogte van het open zwembad op de vaart Kortrijk–Bossuit
Toen er een periode was dat er geen moselen waren deed het gerucht de ronde dat het dat bootje was dat kindjes meebracht naar Kortrijk. Later kwam er de materniteit in de Reepkaai...aan den overkant. L' histoire se répète...in 'tskwon vlams.
Ook in Bissegem aan de Roterijstraat legde hij aan, in de vakantie vaarden we dan mee tot de volgende stop en keerden dan langs het jaagpad terug naar huis, mooie herinnering
Rekollettenstraat nr. 17 op de hoek van de Burgemeester Schinkelstraat was vanaf begin 1900 “In Den Huidevetter”. Werd in 1954 heropgebouwd en kreeg de naam “De Goal”. Steeds een volkscafé geweest. Vele jaren opengehouden door Georges en de laatste jaren stond Rika achter “den toog”. Was een der laatste herbergen met jukebox waar nog gezellig een dansje kon geplaceerd worden. Vroeger van de brouwerij Tack, de laatste jaren van Interbrew. Nostalgie. Het gebouw wordt nu bezet door de burelen van Re-Mind, een studiebegeleidingskantoor.
Een “Evergreen” is een lied dat door de jaren heen zijn populariteit behoudt, in Kortrijk was het vele jaren een gebouw op de hoek van de Onze-Lieve-Vrouwestraat met het Deken Zegerplein. (Woning Nr. 48).
Was in 1892 "Prins Albert" ontleend aan Prins Albert de latere Koning Albert I, die in 1875 in Brussel geboren werd. Het café kwam in de jaren 1935 in opspraak wegens de talrijke al te bereidwillige diensters. Vanaf februari 1970 was het "Taverne Kronenbourg", daarna "Bij Polo" en sedert juni 1987 is het de "Stone-Grill - Evergreens" een grillrestaurant, waarbij klanten hun vlees kunnen braden op een hete steen. Vroeger van de brouweij Tack, de laatste jaren van de brouwerij Interbrew. Het gebouw is van midden de zeventiende eeuw.
In 2013 gaf het stadsbestuur gunstig advies om het gebouw te slopen. Nogal vlug kwam protest van omwonenden met de groep SOS Patrimonium. Er werd uiteindelijk beslist de dragende structuren van het gebouw te behouden en de raamopeningen te herstellen naar het oorspronkelijke formaat van de 17de eeuw.
Inmiddels is het gebeurd en is het een mooie kruisbestuiving van oud en nieuw, zoals ze omschrijven, een oude pop met een nieuw kleedje aan, welke plaats biedt aan vijf flats en twee commerciële ruimtes op het gelijkvloers.
(Bronnen : Archief Turbo - Egied Van Hoonacker)
Aanvulling door bezoekers :
- In de tijd dat het Kronenbourg noemde, was het gekend voor zijn lekkere Choucroute en zijn mooie dochters.
- De Evergreens werd opengehouden door een echte Kortrijkse, Annie Pyck, samen met de Mark, 3 dochters en later ook Bart. Dit van 12 juni 1987 tot 31 maart 2005
- De patroon van de Konenbourg noemde Polo en kwam van de Réverbére tussen Moeskroen en Dottignies en was voornamelijk franssprekend, zijn vrouw was Française. Haar naam was Carla.
Recente foto's van de oude Rijkswachtkazerne, de huidige academie. Het gebouw komt prachtig uit op de vernieuwde Houtmarkt, met links het gebouw met de assistentiewoningen van St Vincentius (Onderste foto)
Aan de Houtmarkt nr. 5 staat het eerste Rijkswachtgebouw welke Kortrijk had, al noemde het toen wel de “Koninklijke Marechaussee”. De huidige “Academie” was in 1726 de herberg ‘Prinse Eugene van Savoien” (Oostenrijks veldheer) . Men oefende er het Gaaibolspel. Het huidige gebouw werd opgetrokken tussen 1831 en 1833 als onderkomen voor de “Nationale Gendarmerie”. In die tijd werd de zaak gerund door een “Maréchal de Logis” en een aantal inwonende Rijkswachters. Het personeel stond dag en nacht beschikbaar om op te treden bij onregelmatigheden en hadden er trouwens paarden voor ter beschikking.
Het gebouw werd al vlug te klein en men bouwde begin de jaren 1920 een nieuwe Rijkswachtkazerne op de hoek van de Zwevegemsestraat en de Graaf Boudewijn IX laan. Het gebouw werd in gebruik genomen in 1923 en momenteel huist er nog altijd de Federale Politie.
Panorama met ligging van het gebouw.
Om terug te keren naar het gebouw van de Houtmarkt. Tijdens de eerste wereldoorlog werd het gebouw opgevorderd door de Duitse bezetter als doorgangskamp. Er werden Belgische, Franse en Engelse krijgsgevangenen in ondergebracht. De gevangenen werden er redelijk goed behandeld, zij het wel met bijkomende bedoelingen.
De onderlinge gesprekken van de gevangenen waaronder veel officieren werden opgenomen door een afluistersysteem. Een zekere Arendt ontwikkelde een afluisterapparatuur om telefoons af te luisteren aan het front, maar hij verstopte ook microfoons in het gebouw om gesprekken af te luisteren. Achter de plinten in de mess van de officieren maar ook in slaapkamers en andere plaatsen waren microfoons verborgen. In afzonderlijke ruimtes zaten Duitse tolken de gesprekken te vertalen. Na de oorlog werden er politieke gevangenen in ondergebracht. De rechtbank heeft er ook een tijdje gezeteld na de brand in het justitiepaleis.
In 1931 werd het gebouw ingenomen door de Stedelijke Academie.
DE MOLEN VAN HET VOLKSPARK - ASTRIDPARK (DEEL 1/3)
Na de sanering van het ongezonde Overleie werden enkele nieuwe straten aangelegd. Vanaf 1905 werden een honderdtal huizen tussen de huidige Brugsestraat, Meensestraat en de Graaf de Smet de Nayerlaan onteigend en gesloopt. Op deze grond werd het “Volkspark” aangelegd, welke in 1907 werd ingewijd.(Vanaf 1935 Astridpark genaamd).
Aan de zijde van de Izegemsestraat was er een rotspartij welke vroeger een stenen wenteltrap bevatte waarvan het water tot in een beekje liep om in een vijver uit te monden. Niet ver van een betonnen boogbrugje boven die waterpartij, op een verhoogde heuvel werd een vlaszwingelmolen geplaatst.
Het betrof een stellingmolen die afkomstig was van Karel Quartier uit Kuurne die er geplaatst werd bij de aanleg van het park.Zijn plaatsing in het Volkspark was enkel als siermolen.
Er waren twee soorten vlaszwingelmolens een standaardmolen zoals Preetjes Molen (Uit 1966) in Heule en een stellingmolen zoals deze in het Volkspark. In Kortrijk, Heule en omgeving stonden in de tijd meer dan tien vlaszwingelmolens.
De molen werd in 1940 vernield door een orkaan en enkele dagen later afgebroken.
Het paviljoen met een rieten dak verdween kort na de tweede wereldoorlog.
(Bronnen : Archief Turbo - Paul Debrabandere – Beeldbank Kortrijk)
Charles Quartier vlasverkoper uit Kuurne richtte in 1882 een vlaszwingelmolen op bovenop een bestaand zwingelkot uit 1871 eigendom van Ignace Quartier. Na een blikseminslag met enige schade werd de molen gedemonteerd en overgebracht naar het Volkspark in Kortrijk. Op de foto diverse leden van de familie Quartier.
De molen voor 1910, het park was pas aangelegd gezien de beplanting nog klein was. Rechts het paviljoen met rieten dak.
De molen enkele jaren later met een groeiende beplanting, rechts terug het rieten paviljoen. Bemerk de drie kinderen per fiets. Het park was steeds een aantrekkingspool voor spelende kinderen, nu nog.
De molen en de vijver (in de volksmond “Het Wolleke”)
DE MOLEN VAN HET VOLKSPARK - ASTRIDPARK (DEEL 2/3)
De molen met een riante beplanting welke de indruk geeft dat de molen op een grote hoogte staat.
Overzicht met links een manspersoon.
Kaart uit de beginjaren van de molen met een prachtige Franse tekst. Achteraan de huizen van de Izegemsestraat.
Midden de wol lag tientallen jaren “Het eilandje”. De uitdaging voor de jeugd die er speelde was tijdens de winter over de vervroren wol het eiland te bereiken. Links achteraan de Graaf de Smet de Nayerlaan. Bemerk de stenen trappen omheen de wol welke momenteel verdwenen zijn.
DE MOLEN VAN HET VOLKSPARK - ASTRIDPARK (DEEL 3/3)
Mooi overzicht op een postkaart van de Uitgeverij Lefebvre uit de Grijze Zusterstraat 3 in Kortrijk. Rechts achteraan de woningen van het Vandammebeluik. Bemerk onderaan de molen in de wol een treeplank voor hoenders welke zich konden nestelen in de struiken onderaan de molen. Doorheen de jaren was de wol en zijn omgeving een geliefkoosde plaats voor watergevogelte.
Op de plaats waar de molen vroeger stond, staat vandaag een rond stenen bankstel. Achteraan de Graaf de Smet de Nayerlaan.
Panorama met de molen, waarschijnlijk een Duitse legeropname van tijdens de eerste wereldoorlog.
Detailzicht van de molen met achteraan de Brugsestraat en de St Elooiskerk. Bemerk eveneens de opstelling van het rieten paviljoen.
“THE ROYAL SCOTCH GUARDS PARADE” - VLASBLOEMSTRAAT - GARENSTRAAT (DEEL 1/4)
De naam Vlasbloemstraat is bestaande sedert 1932. Palende aan deze ligt de Garenstraat. Sedert meerdere decennia zijn beide straten bewoond door de families Ameye, Demeulemeester, Demeyere, Seys, Vandenbulcke, Vandevyvere… onderling bestond er steeds een vriendschappelijke sfeer. Allen waren noeste werkers, die ook veel plezier maakten en graag anderen vermaakten.
Reeds van 1936 hadden ze een Carnavalsgroep onder de naam “De Moderne Typen”. Ze noemden zichzelf ook “De Snobs”.
Rond 1936 ontstond ook de vereniging “De Lustige vrienden” welke instonden voor het oprichten van een muziekgroep, die vaste vorm kreeg juist na de oorlog onder de naam “THE ROYAL SCOTCH GUARDS PARADE”. Dit muziekkorps werd gevormd uit de vroegere leden van De Moderne Typen, laatste carnavalsgroep hield dan ook op te bestaan na de oorlogsjaren. Groot bezieler en motor achter alle gebeuren betrof Leon Vandenbulcke.
De oorlogsjaren hadden Kortrijk zwaar getekend. De geallieerde bombardementen hadden meer dan 600 slachtoffers gemaakt, 1850 gebouwen werden totaal vernietigd en 3350 woningen zwaar beschadigd. Bij de heropbouw werd getracht zijn bewoners een hart onder de riem te steken en werd er in 1946 een zomercarnaval ingericht.
De Zomercarnaval 1946 was vooral een gelegenheid waaraan de Kortrijkzanen zelf meededen. Er waren ook Carnavalgroepen uit Aalst, Gent, Ledeberg, Willebroek, Merchtem…maar meer dan de helft van de gezelschappen kwam uit Kortrijk.
Uit Kortrijk waren de bekendste groepen “De Corsikaanse piraten” Zwevegemstraat – “De Moderne Typen” Vlasbloemstraat – “Markiezen en Markiezinnen” Hugo Verriestlaan – “Groep Carmen” Kapelstraat – “De Lustige Trommelaars” Moorseelsestraat – “De Chinezen” Voorzienigheidsstraat – “De Arabieren” Heule Watermolen – “De Snobs” Dam – “De Vlinders” Roterijstraat – “Harem St Jansvrienden” Stasegemstraat” – “Het Keizerrijk Der Neuzen” en “Stierevechters” Gentwijk – “St Antioniusvrienden” St Antoniusstraat en “De Ware Kortrijkzanen. Een der mooiste groep was echter “THE ROYAL SCOTCH GUARDS PARADE”. Een groep van meer dan 50 Schotten met blaasinstrumenten en slagwerk (Neen geen echte Doedelzakken).
De zomercarnaval was een grootse optocht waarvan de start werd gegeven in het Astridpark, vervolgens doorheen Overleie, de stationsbuurt, het Volksplein, Veldstraat en Sint-Jan, het Plein, de Veemarkt, de Langesteenstraat, de Rijselsestraat en ontbinding op de Grote Markt.
Bij avond werd verder gefeest in de respectievelijke wijken van de verenigingen. Onder blote hemel waren er meerdere concerten en een groots vuurwerk op de Markt, Gentpoort, St Jansput, Oudenaardsesteenweg en Volksplein.
Bronnen : Met dank aan Eddy Servaege en Monique Vandenbulcke – Beeldbank Kortrijk – Archief Turbo – Foto Marcel Anckaert.
De groep “Moderne typen” ook wel “Snobs” genoemd bestonden tussen 1936 en 1946. Ze waren een vooroorlogse carnaval groep die veel bijval oogstte. Hier volgens de vlaggen waarschijnlijk in Aalst. Links de vlag van Stad Aalst-Carnaval, midden de vlag van de Moderne Typen en rechts de vlag met vermelding : Prix d’Honneur Grand Cortege 1946. Op de foto staan veel leden die later de groep van de Schotten vormde. Centraal staat Roger Vandenbulcke de grote drijfveer achter beide groepen uit vernoemde straten.
Foto aan het Kortrijks stadhuis met de voltallige groep van de Schotten ongeveer vijftig personen. Allen bewoners van de Vlasbloemstraat, Garenstraat en onmiddellijke omgeving. Op de pui, de burgemeester Coussens. Hun instrumenten bestonden uit trommels, grote en kleine groskes, koperwerk trompetten, cymbalen en twee schellenbomen. En de doedelzakken…die waren “fake”, gezien het te moeilijk was om een dergelijk instrument te leren bespelen.
De Schotten in de Wandelingstraat optrekkende in de richting van de Veemarkt. Achteraan ligt Toontjes Kerk. Vooraan de Tamboer Maître Ralf Lebon.
1946 - Schotten met Tamboer Maître Ralf Lebon en het vaandel voor de tribune geplaatst voor de zomerkavalkade.
“THE ROYAL SCOTCH GUARDS PARADE” - VLASBLOEMSTRAAT - GARENSTRAAT (DEEL 2/4)
1946 - Zomerkavalkade - De Schotten op de Grote Markt, achteraan de resten van de oude Post. Centraal woning nog in herstelling van de Bombardementen uit WO 2. (Het gebouw van de cinema Royal)
De kledij van een Schot, het merendeel van de kledij en uitrusting was zelf vervaardigd door de leden van de groep. Pittig detail de “Sporran”, de tas die vooraan gedragen wordt heeft in feite de bedoeling dat de rok niet naar omhoog zou waaien, gezien echte Schotten geen ondergoed dragen ! Of deze van de Kortrijkse Schotten dat al dan niet droegen is niet geweten. Slechts de originele Maitrestaf van de Tamboer Majoor en een regimentsembleem van een berenmuts zijn heden ten dage nog bewaard.
Links Desideer “Desiré of Disten” Servaege en rechts Jacky Geldhof. Desiré was eveneens een begenadigd bokser die ooit nog kampioen van West-Vlaanderen was en een boksschool leidde. Let links op de koperen “Schellenboom” of ook Turkse Beiaard genoemd. Is van Ottomaanse oorsprong en maakt belgerinkel. Bovenaan staat een Turkse Halve maan (Zou heden ten dage problemen opleveren!) Is ook bedoeld als aandachtstrekker voor het vaandel van de groep. Ze hadden er twee in gebruik gedragen aan weerszijden van het vaandel of standaard.
De “Groskes” met Eddy Rysman. Let op de mooie versieringen en het schild en de benaming van de “Kortrijkse Schotten”.
“THE ROYAL SCOTCH GUARDS PARADE” - VLASBLOEMSTRAAT - GARENSTRAAT (DEEL 3/4)
Mooie groepsfoto en een van de enige waar de blaasinstrumenten op voorkomen. Wie naar de diverse foto’s kijkt zal opmerken dat er door de jaren heen twee verschillende vaandels bestonden. Let achteraan op de beenhouwerij en de lekkere worsten.
Een taptoe op een onbekende plaats. De Schotten waren door hun aantrekkelijkheid een veel gevraagde groep en deden optredens over gans België en ook in Frankrijk. Hun kledij en instrumenten waren steeds in onberispelijke staat en er werd regelmatig geoefend.
(Taptoe : Oorspronkelijk was de 'taptoe' een militair trommelsignaal, eventueel aangevuld met hoorn of trompet, om aan te geven dat soldaten uit de kroegen in de stad naar de kazernes moesten terugkeren en dat de kroegbazen 'den tap toe' moesten doen en geen bier meer mochten tappen.)
Vijf Schotten in de Vlasbloemstraat v.l.n.r. tweede Roger Vandevyvere, rechts Werner Rysman, zittend Werner Demeulemeester.
Bemerk de verschillende Berenmutsen, links deze met Vossenstaart. Rechts Leon Vandenbulcke. Bemerk ook de graden op de mouw als “leider” van de groep en het stokje onder de arm
“THE ROYAL SCOTCH GUARDS PARADE” - VLASBLOEMSTRAAT - GARENSTRAAT (DEEL 4/4)
V.l.n.r. – Leon Vandenbulcke – Denise Demeulemeester – Werner Demeulemeester – Esther Ameye – Roger Vandevyvere – Adrienne Demeyere.
Jonge Schotten allen neven en nichten, staand Monique Vandenbulcke en Vivian Demeulemeester. Zittend Rysman Eddy en Marnix Vandenbulcke, centraal Francky Seys.
Werner Demeulemeester en zijn echtgenote waren de uitbaters van café “Au Nouveaux Boulevard” (genoemd naar het Volkspark uit 1882, het latere Astridpark” in de Kortrijksestraat. Het Lokaal van de Schotten was daar gevestigd en de kledij en instrumenten werden er bewaard in een achterliggend zaaltje. Let op de graden op zijn kraag.
Café “DE MENENPOORT” gelegen aan een der drukste verkeerspunten van Kortrijk. De straat noemde vroeger de Bissegemstraat tot ze in 1968 de huidige benaming Meensestraat kreeg.
De herberg werd van omstreeks 1903 uitgebaat door Leopold Semeseel (Kortrijk 1864-1931). Hij was pluimveehandelaar en cafébaas. Hij tapte bier in een stenen pot met de helft bruin bier en de helft blond bier, de herberg werd daardoor “Potje Miesens” genoemd naar het bier “Een pot van Semiese”. Hij werd opgevolgd door zijn zoon Julius (Kortrijk 1902 – 1941) en zijn kleinzoon Eric ( Kortrijk 1937) welke als laatste de zaak openhield tot in 1992. De herberg werd gesloopt in 1992.
Prentkaart van in het begin van de 20e eeuw. Rechts de gasfabriek die gas en elektriciteit produceerde waar later de Gasbol kwam te staan. In de verte St Elooiskerk op Overleie.
Toestand tot over enkele jaren met uiterst links de nieuwe herberg Menenpoort. In de jaren 1960 werden de verouderde woningen aan de linkerzijde afgebroken, achteraan links het Astridpark. De Eandis site aan de rechterzijde is inmiddels eveneens afgebroken.
Leopold Semeseel (Kortrijk 1864-1931).
Het muziekkorps van "De Schotten" uit de Vlasbloemstraat en omgeving, destijds een der mooise korpsen op nationaal vlak.
Op de achtergrond Pot Semiesens.
Café De Menenpoort uit een restaurantgids van de jaren 1970.
Gekend onder haar lapnaam “Kleteke Dek” was Colette Deckmijn een typische Kortrijkse volksfiguur en tijdgenote van Nanten Buzze (Edward Stillatus). Ze was afkomstig van de Nieuwmarkt van Roeselare, volk van markramers en leurders. Ze was “schooister” van beroep en was zeer geslepen en venijnig in haar werkwijzen. Liep steeds rond in kapmantel en met klompen. Ze woonde samen met haar echtgenoot (of vriend) op Overleie aan het Couckestraatje (Nu St Amandslaan). Hijzelf had eeuwige dorst en was veelal te vinden in de “Estaminets”. Zijn gepaste bijnaam was “Potje Pak”. Hij was een ruziemaker en vechter die het regelmatig aan de stok kreeg met de “Pandoers” (Politie), welke hem op tijd een overnachting in de Amigo bezorgden. Cleteke verkocht ook zelfgemaakt “sulfers” (Lucifers). Dit betroffen stohalmen aan beide uiteinden in sulferpap gedrenkt en in bundeltjes samengebonden. Na haar ronde schooien en sulfers verkopen ging ze op het einde van de dag vaak mee met haar man op estaminetbezoek en dronk zelf ook graag een pot bier. Ze was meestal op stap met haar paander waarin ze soms gepofte aardappelen meesleurde en verkocht. Niemand weet hoe beiden ze aan hun einde kwamen. Mogelijkse geboorte en sterfdatum 1844-1908.
Reeds in de jaren 1300 was er op die plek een broederschap actief onder het patronaat van de toen heel populaire Sint-Elooi. Zij hadden er een gasthuis en een kapel. Overleie lag toen nog buiten de Kortrijkse stadsmuren en wellicht hadden de bestuurders liever dat armen, zwervers en zieken voor de stadspoorten werden opgevangen dan binnen de stad.
De latere “Broederschoole van Overleie” was in feite van de “Broeders van Oostakker” - “Broeders van Lourdes” of de “Broeders van liefde”, een congregatie gesticht door ene Modest Glorieux (1802-1872) uit het bisdom van Gent. De orde was bedrijvig over verschillende domeinen waaronder volksonderwijs, diensten in bedelaarsgestichten, gevangenissen en hospitalen, zorg voor ouderen,ook bedrijvig in missieregio’s zoals Congo, Indonesië, Nederlandse Antillen, Brazilië en Canada.
Hieronder : Stichter van de broederschool Constant Rogez (1806-1 889) van de Onze Lieve Vrouwkerk welke daarvoor de hulp in te inriep van de Broeders der Goede Werken in Ronse, later congregatie der Broeders van 0.-L.-Vrouw van Lourdes van Oostakker.
De school had een redelijke voorgeschiedenis maar werd in feite in 1938 gesticht door onderpastoor Constant Rogez (1806-1 889). Samen met twee andere broeders gaven ze naast godsdienstles ook lees- en rekenles. Twee huisjes werden tot klaslokaal ingericht. Maar dat bleek ontoereikend. In 1840 verhuisden ze naar de Overleiestraat 15 waar een afgedankte olieslagerij in de Koestraat werd omgebouwd.
Hieronder : Affiche van het jubelfeest in 1898 voor het zestigjarig bestaan van de school.
Eind 1840 verstrekten de twee broeders er kosteloos onderricht aan ruim 160 kinderen. Eind 1841 waren er al 400, daarin begrepen de kleintjes van de noenschool, de jongetjes die lees- en rekenles kregen, de leerlingen van de zondagschool en van het avondonderwijs voor volwassenen, plus 23 geplaatste kinderen of wezen. Rond 1843 namen de broeders de gewezen school voor arme meisjes in huur. Het gebouw paalde aan de St.-Elooiskapel en was eigendom van de Burgerlijke Godshuizen.
Hieronder : Panorama van de omgeving. De pastorie in de Overleiestraat en de broederschool palen aan elkander via de tuin.
Er was een bewaarschool ook papschool genoemd voor kleintjes van drie à vier jaar. s' Morgens werden ze door de ouders naar school gebracht en 's avonds om 16 uur afgehaald. In een blikken trommel brachten ze hun boterhammetjes mee en van de broeders kregen ze een bol pap.
Hieronder :
Het schoolgebouw rond vorige de eeuwwisseling. De speelkoer was nog niet aangelegd. Achteraan de St Elooiskerk. Er stond nog geen schutterstoren welke werd gebouwd omstreeks 1932.