WELKOM
Foto
Inhoud blog
  • Dagboek 1933
  • Ingelepeld
  • De reis van onze genen
  • De opgewekte nihilist
  • De meeste mensen deugen
  • De goedheidsparadox
  • De eenzame eeuw
  • De gouden draad
  • De geschiedenis van de slavernij
  • Werk. Een geschiedenis van de bezige mens
  • De mens
  • Grote verwachtingen
  • Wat bomen ons vertellen
  • De barbaren
  • Eeuwen van duisternis
  • Terug naar de feiten
  • Focus AAN/UIT
  • De mythe van de moederliefde
  • Het bestverkochte boek ooit
  • Het menselijk getij
  • 250 jaar over misdaden en straffen. Cesare Beccaria
  • De waarde van alles
  • De opkomst en ondergang van de dinosauriĆ«rs
  • Katoen. De opkomst van de moderne wereldeconomie
  • De zijderoutes
    Zoeken in blog

    Categorieën
    Voor u gelezen
    over mens en maatschappij
    21-09-2019
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.250 jaar over misdaden en straffen. Cesare Beccaria
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    VERHOFSTADT, D., 250 jaar over misdaden en straffen. Cesare Beccaria. A’dam/A’pen, Uitg. Houtekiet, 2014, 303 pp. – ISBN 978 90 8924 314 0

    ‘Welke zijn nu de straffen, die behoren toegepast te worden op misdaden? Is de doodstraf een sanctie die werkelijk nuttig en noodzakelijk is voor de veiligheid van en de goede orde in de maatschappij? Is het aanwenden van pijnbank en foltering rechtvaardig en is daarmee het doel te bereiken dat de wetgeving nastreeft? Wat is de beste manier om het plegen van strafbare feiten te voorkomen?’

    In Dei delitti delle e pene stelde Cesare Beccaria zijn principes over het strafrecht voor. Zijn uitgangspunt was dat elke mens, arm of rijk, recht heeft op een gelijke behandeling. Niemand mag beoordeeld worden op basis van zijn afkomst, familiebanden of connecties. Straffen moeten in verhouding staan tot de gepleegde misdrijven en de rechters die oordelen en bestraffen moeten onafhankelijk zijn. Een straf mag geen vergelding zijn, maar moet leiden tot het verminderen van misdaden in de samenleving. Ze moet de delinquent beletten zijn medeburgers nog eens te benadelen en de andere mensen ervan afhouden om hetzelfde te doen.

    Dirk Verhofstadt heeft de 40 principes van Beccaria gebundeld tot negen. De basis is dat de regels van de groep ondergeschikt zijn aan die van het individu. Families, volkeren, naties of religies zijn niet het belangrijkste, wel het individu. Straffen moeten bovendien vastgelegd zijn in een wet, die voor iedereen geldt. Het strafrecht legt de basis voor rechtvaardigheid en tegen willekeur en het vormt de kern van een democratische en rechtvaardige samenleving.

    Ons lijkt dit het intrappen van een open deur, maar in 1764 was Dei delitti e delle pene revolutionair. In die tijd werd het strafrecht beheerst door willekeur, machtsmisbruik en religieuze dogma’s. Hoe iemand berecht werd, was afhankelijk van diens plaats in de maatschappij. Rechters spraken straffen uit op basis van hun persoonlijke inschatting. Beklaagden werden gefolterd en op allerlei wijzen geïntimideerd om bekentenissen af te dwingen. Meningen en gedragingen die afweken van wat de kerk voorschreef werden zwaar bestraft.

    De ideeën van Beccaria waren zeer vooruitstrevend voor die tijd. Ze waren zo radicaal dat ze onvermijdelijk botsten met die van de kerkelijke inquisitie. Beccaria werd daarom lang verguisd en bekritiseerd, vooral door de kerk. Hij had echter veel invloed op de Verlichte heersers. Hij inspireerde Verlichtingsdenkers en revolutionaire bewegingen, die een einde wilden maken aan het Ancien Regime en veel nadruk legden op de gelijke behandeling van alle burgers en zich keerden tegen het despotisme.

    Tot de publicatie van het werk van Verhofstadt had ik nog nooit over Cesare Beccaria gehoord of gelezen. Een van de grootste Verlichtingsdenkers uit de geschiedenis lijkt compleet vergeten. In Milaan verdringen de toeristen zich voor de imposante duomo, terwijl de Piazza Cesare Beccaria op wandelafstand er nagenoeg verlaten bij ligt.

    Toch hebben wij enorm veel aan te danken aan deze Italiaanse filosoof en rechtsgeleerde. Zijn werk heeft in belangrijke mate bijgedragen tot de humanisering van het strafrecht van zowat alle Europese en Amerikaanse landen. Het vormt de basis voor de Universele Verklaring van de Mensenrechten en het bestaansrecht van de waakhonden Amnesty International en Human Rights Watch.

    De denkbeelden van Beccaria blijven immers brandend actueel. Er zijn nog veel landen waar men mensen foltert en executeert, waar willekeurige arrestaties en processen plaats grijpen, rechtszittingen in het geheim gehouden worden, waar ketterij en godslastering worden bestraft, mensen zonder rechterlijk bevel worden vervolgd en opgepakt en waar homoseksuelen de doodstraf krijgen. En in de grootste democratie worden nog steeds mensen geëxecuteerd, sommigen compleet onschuldig.

    Ook in democratische landen blijft het gevaar bestaan dat overheden buitensporige macht gebruiken tegenover de burgers, zodat ze opnieuw worden overgeleverd aan willekeur. Als we niet waakzaam blijven lopen zelfs de beste rechtssystemen het gevaar uitgehold te worden, bijvoorbeeld via kliklijnen.

    Het werk bestaat uit twee delen: de samenvatting en bespreking van het boek van Beccaria door Dirk Verhofstadt wordt gevolgd door de meest recente vertaling van Dei delitti e delle pene. Een beetje tegendraads ben ik begonnen met het tweede en daar heb ik geen spijt van gehad. Dankzij de puike vertaling is het werk van Beccaria vrij goed leesbaar. En de prima duiding van Verhofstadt vormt daar een welkome aanvulling op.

    Dit boek stond heel wat jaren op mijn leeslijstje. Maar mijn troost is dat dit werk nooit achterhaald is. Het is bovendien een must voor iedereen die de mensenrechten genegen is.

    © Minervaria

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    03-07-2019
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De waarde van alles
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    MAZZUCATO, M., De waarde van alles. Onttrekken of toevoegen aan de wereldeconomie. A’dam, Uitg. Nw Amsterdam, 2018, 384 pp. – ISBN 978 90 468 2379 8

    “Tussen 1975 en 2017 is het reële bbp van de Verenigde Staten ruwweg verdrievoudigd. Over deze periode nam de productiviteit met ongeveer 60 procent toe. Desondanks zijn de reële uurlonen van de meerderheid van de werknemers gestagneerd of zelfs gedaald. Dit betekent dat bijna vier decennia lang een kleine elite zich vrijwel de totale baten van een groeiende economie heeft toegeëigend.  Is dit omdat zij zulke buitengewone productieve leden van de samenleving zijn, zoals ze beweren?”

    Reeds in de eerste alinea wordt de toon gezet. Geheel in lijn met haar vorige boek stelt Mariana Mazzucato zich uiterst kritisch op tegenover de gang van zaken in een wereld waar de ongelijkheid van rijkdom en inkomen alleen maar toeneemt. Het hele bedrijfsleven is doordrenkt van financiële operaties en de mentaliteit die ermee gepaard gaat. Men gaat beslissingen nemen in functie van geld in plaats van nut of bijdrage.

    Want dit is waarover productiviteit moet gaan, vindt Mazzucato. Het is hoog tijd dat er weer een ernstig debat gevoerd wordt over wat waarde is en hoe ze tot stand komt. Waardecreatie gaat in de kern om het voortbrengen van nieuwe en nuttige goederen en diensten. Alleen zo kan er een duurzame en eerlijke economie gecreëerd worden, waarin de welvaart breder gedeeld wordt.

    Tot in de negentiende eeuw maakten economen en filosofen onderscheid tussen twee soorten economische activiteiten. Productieve activiteiten droegen bij aan het algemeen welzijn, activiteiten die niets bijdroegen bestempelden ze als improductief. Ze vonden het noodzakelijk om de productieve activiteiten te bevorderen en improductieve te beperken.

    Tegenwoordig zijn winst en verlies echter de maatstaf voor waarde geworden. De waarde van goederen en diensten wordt afgemeten aan hun prijs. Als gevolg hiervan worden activiteiten die niets bijdragen aan de samenleving maar wel duur zijn of veel kosten, zoals vervuilende bedrijven, als waardevol beschouwd. En activiteiten die nuttig zijn maar niets kosten, zoals gezinszorg en mantelzorg, tellen niet mee. Ook de overheid is niet waardevol want een verliespost.

    Zo werd een ongebreidelde groei van de financiële sector mogelijk gemaakt. De financiële markten bepalen de waarde van bedrijven. Bedrijven functioneren niet meer hoofdzakelijk in functie van hun nut, maar van de opbrengst voor hun aandeelhouders. In deze visie wordt winst uit financiële transacties, waarvoor men niets heeft moeten doen, beschouwd als een inkomen dat ‘verdiend’ is.

    In de financiële sector beweegt zich tegenwoordig een groot aantal tussenpersonen die zich toeleggen op het beheer van fondsen, het vermogensbeheerkapitalisme. Deze verdienen geld aan financiële transacties, niet door de reële economie te bedienen maar zichzelf. En het verplaatsen van geld op verschillende manieren, het casino-kapitalisme, stelt een aantal individuen in staat heel rijk te worden zonder werkelijke bijdrage aan de rijkdom van de samenleving.

    Zo heeft de financiële sector het aandeel van improductieve waarde enorm doen toenemen. Ze is mede-veroorzaker van de groeiende ongelijkheid in inkomen en vermogen. En alhoewel zij het zo doen voorkomen om de hoogte van hun beloningen te rechtvaardigen, zijn het niet de financiële tussenpersonen die de echte risico’s nemen. Die situeren zich in de innovatie-economie, waarmee zij zich niet inlaten.

    Die risico’s worden voor een groot deel door de overheid genomen. Net als in De ondernemende staat toont Mariana Mazzucato ook hier aan hoe de overheid een cruciale rol speelt in de innovatie-economie en zodoende positieve waarde schept. Ze versterkt haar pleidooi voor de herwaardering van de overheid en formuleert een aantal ideeën over de herwaardering van de publieke sector.

    In De waarde van alles maakt ze brandhout van de fabeltjes van de gangbare neoliberale economische theorieën. Er zijn verschillende inconsistenties in de manier waarop economische groei tegenwoordig bepaald wordt. Mazzucato verheldert waar economische groei echt over moet gaan en verduidelijkt wanneer, waarom en hoe deze uit de hand gelopen is.  Ze kleedt de financiële sector uit en ontwart het ondoorzichtige kluwen van financiële machinaties waarvan vooral de actoren zelf rijker worden.

    Het hoeft dan ook niet te verbazen dat vooral het laatste een buitengewoon taaie brok was. Ik heb de drie hoofdstukken over de financiële sector met heel veel moeite doorploegd, zonder dat ik er veel wijzer uit werd. Gelukkig rondt Mazzucato ze af met inzichtelijke conclusies. In ieder geval weet ik nu veel beter hoe de pakkers erin slagen om zoveel meer te verdienen dan de doeners.

    De waarde van alles is een doordacht en leerrijk, maar ronduit ontluisterend en vaak ontmoedigend boek van een gerespecteerde econome over de neoliberale economie. Een index van de gebruikte terminologie zou het voor een leek toch beter te behappen maken.

     

    © Minervaria

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    05-06-2019
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De opkomst en ondergang van de dinosauriƫrs
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    BRUSATTE, S. De opkomst en ondergang van de dinosaurus. (Vert. The Rise and Fall of the Dinosaurs. A New History of a Lost World, 2018) A’dam, Uitg. Ambo/Anthos, 2018, 408 pp. – ISBN 978 90 263 3644 7

    In mijn schooltijd was ik bijzonder geboeid door dinosauriërs. Mijn klasgenoten hebben ettelijke spreekbeurten over deze reusachtige dieren moeten doorstaan. Maar dat betekent niets vergeleken met de fascinatie van Steve Brusatte. Als paleontoloog heeft hij van de studie van de dinosauriërs zijn levenswerk gemaakt. Hij heeft een belangrijke bijdrage geleverd aan de kennis van het uitsterven van de dinosauriërs. In dit boek biedt hij een overzicht van wat we weten over deze indrukwekkende dieren.

    De eerste dinosauriërs ontstonden ongeveer 230 miljoen jaar geleden in wat nu Zuid-Amerika is. Ze leefden in een heel andere wereld dan wij nu kennen. Er waren geen afzonderlijke werelddelen, maar één grote ononderbroken landmassa, Pangea, omringd door één grote oceaan. Ze leefden er samen met reusachtige amfibieën en reptielen. Toen Pangea zeer geleidelijk scheurde, veranderden de leefomstandigheden op aarde drastisch. Het gevolg was een massa-uitsterving, die de dinosauriërs overleefden.

    In deze nieuwe wereld waren de dinosauriërs bijzonder succesvol. Ze gedijden meer dan 150 miljoen jaar lang buitengewoon goed. Ze waren geweldig succesvol en sommige kregen kolossale afmetingen. Elke landmassa had een uniek scala aan dinosauriërs en iedere soort had zijn eigen niche. Ze waren bijzonder goed aangepast aan hun omgeving. Sommigen kregen veren en werden vogels, zo’n tienduizend nieuwe soorten.

    De inslag van een asteroïde maakte 66 miljoen jaar geleden echter een einde aan hun triomftocht.  Tegen deze bijzondere crisis bleken ze niet opgewassen. De succesnummers van de evolutie verdwenen en maakten daarmee uiteindelijk de weg vrij voor de moderne wereld. Maar de dinosauriërs zijn niet weggevaagd. De huidige vogels stammen rechtstreeks af van de voorouder van de dinosauriërs en zijn daarmee echte dinosauriërs.

    Alles wat wij weten over deze indrukwekkende dieren is afgeleid uit de fossielen. Fossielen vertellen ons iets over hoe de dieren eruit zagen, hoe ze zich voortbewogen, wat ze aten, waar ze leefden en hoe ze stierven. Steve Brusatte laat uitgebreid zien hoe paleontologen dit verhaal reconstrueren met behulp van allerlei nieuwe onderzoeksmethoden en technologieën. Zo werden een aantal raadsels opgelost. Men denkt nu bijvoorbeeld te weten waarom een aantal dino’s zo reusachtig waren en waarom alleen de dinosauriërs uitstierven en niet de andere dieren.

    Dit boek is dus niet alleen het verhaal van de dinosauriërs, maar evenzeer het relaas van de zoektocht naar fossielen en hun betekenis. U krijgt een levendig beeld van de uitdagende werkomstandigheden van paleontologen. In ieder geval is duidelijk dat dit geen werk is voor wie niet beschikt over een uitstekende fysieke conditie.

    Het blijkt dan ook dat de onderzoekers in kwestie verre van gewone mensen zijn. Brusatte zet de verdiensten van zijn collega’s dan ook graag en terecht in de verf. De uitgebreide beschrijvingen van hun vestimentaire en culinaire voorkeuren zijn volgens mij echter niet relevant en leiden af van de essentie van het verhaal.

    Ik vond het ook jammer dat de afbeeldingen van de hoofdpersonages beperkt blijven tot fossiele beenderen en enkele tekeningen van tot de verbeelding sprekende dinosaurussen zoals de T.Rex. Ik miste duidelijke reconstructies hoe de dieren er moeten hebben uitgezien. Enkele kleurenplaten zouden het boek meteen veel aantrekkelijker gemaakt hebben voor de geïnteresseerde leek.

    Ondanks deze bedenkingen blijft de waarde van dit boek overeind. Het is bovendien zeer vlot te lezen en het kon mij boeien tot het einde.

    ©  Minervaria

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    03-05-2019
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Katoen. De opkomst van de moderne wereldeconomie
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    BECKERT, S., Katoen. De opkomst van de moderne wereldeconomie. (Vert. Empire of Cotton, 2015) A’dam, Hollands Diep, 2016, 762 pp. - ISBN 978 90 488 3460 0

    Als we denken aan de industriële revolutie en het kapitalisme zien we spontaan steenkoolmijnen, spoorwegen en staalfabrieken. Toch is volgens Sven Beckert, Harvard-professor in de geschiedenis van de 19e eeuw, de katoenindustrie de gangmaker geweest van de moderne wereldeconomie. Katoen maakte zowel het ontstaan van het kapitalisme mogelijk als de hervorming ervan.

    Tot ver in de 18e eeuw waren katoen en katoenen stoffen in Europa een marginaal product. De katoenplant gedijt immers enkel in tropische en subtropische gebieden. Daar werd hij overal geteeld en al eeuwenlang verwerkt en verhandeld. Toch kwam de wereldhandel in katoen niet op gang in India of China, maar in Europa. Hoe komt het dan dat het deel van de wereld dat het minst met katoen te maken had, de katoennijverheid ging overheersen en daardoor plots zoveel rijker is geworden?

    De gangbare verklaringen zoals rationaliteit, verlichtingstradities, het klimaat en de geografische gesteldheid, zijn volgens Sven Beckert ontoereikend. Het katoenimperium steunde op een oorlogseconomie, de gewelddadige toe-eigening door Europa van land en arbeid in de katoenstreken.

    De eerste vorm van kapitalisme was een oorlogskapitalisme. Gebieden werden veroverd en verdeeld en de oorspronkelijke bevolking verjaagd of gedecimeerd. In Amerika zette men slaven aan het werk. De nog steeds bestaande kloof tussen arme en rijke landen gaat terug op die eerste industrie.

    Het oorlogskapitalisme werd de basis van het industriële kapitalisme. Voor die nieuwe industrie was arbeidskracht nodig. Die haalde men voornamelijk bij de zwakkere leden van de samenleving, nl. vrouwen en kinderen. Het ontwrichtte de hoofdzakelijk agrarische samenlevingen van Europa en creëerde een stadsproletariaat.

    Het industriële kapitalisme kon niet gedijen zonder een machtige regulerende staat met een overheid die leningen verschafte, zorgde voor infrastructuur, verre afzetmarkten creëerde, een protectionistische politiek voerde. Dit versterkte de kloof tussen de geïndustrialiseerde landen en landen met een zwakke staat. De mondiale katoennijverheid creëerde ook een omvangrijke nieuwe klasse van tussenpersonen: handelaren, kredietverleners, makelaars, importeurs, …

    Door hun vermogen de wereldwijde katoennetwerken te vormen en vervolgens te domineren veroverden de Europeanen een prominente plaats in de wereld van het katoen. Hetzij door landonteigening, hetzij door kolonialisme, verwierven ze uitgestrekte nieuwe gebieden waar katoen kon worden geteeld. De explosie van de Europese industriële katoenverwerking leunde zwaar op de slavenarbeid in Noord- en Zuid-Amerika.

    De afschaffing van de slavernij en de Amerikaanse burgeroorlog haalden echter de hele katoennijverheid overhoop. Ze leidde tot de opkomst van een nieuw soort imperialisme. Koloniale heersers probeerden de boeren te dwingen tot monocultuur voor de wereldmarkt in katoen.

    Net als destijds in Europa leidde dit tot ingrijpende veranderingen in de maatschappelijke structuren. Katoenproductie voor de export betekende minder verbouwing van voedsel en leidde meestal tot een moeras van hongersnood, armoede, schulden en onderontwikkeling. Dit is de achtergrond van de dekolonisatie en onafhankelijkheidsstrijd van het Zuiden. Daarin vervulden katoenarbeiders een belangrijke rol.

    De gekoloniseerde gebieden namen de touwtjes zelf in handen. Zij beperkten zich niet meer tot de productie van de ruwe katoen maar gingen zelf spinnen en weven op industriële schaal. Dit veroorzaakte dezelfde sociale veranderingen als destijds in het westen: agrarische landarbeiders die voor zichzelf werkten werden loonarbeiders. Net als destijds in Europa ontstond er een stedelijk proletariaat.

    Halverwege de 20e eeuw ging de heerschappij van Europa over het katoenimperium als een nachtkaars uit. Maar intussen was er een mondiale economie op gang gekomen, waarin de Westerse landen heel lang een voortrekkersrol speelden. Het verhaal van katoen staat model voor de vorming en hervorming van het mondiale kapitalisme en daarmee van de moderne wereld.

    Daarin gaan overheersing en uitbuiting hand in hand met bevrijding en creativiteit. Zo had de industrialisatie van het spinnen en weven aanvankelijk overal een ontwrichtend effect. Miljoenen thuisspinners en –wevers gaven al dan niet noodgedwongen hun zelfstandigheid op om in loondienst te werken. Op lange termijn betekende deze evolutie in een aantal opzichten echter een verbetering. De moderne economie kan bijvoorbeeld niet zonder een sterke staat, maar die laat de arbeiders ook toe om hun stem te laten horen en zich te emanciperen.

    Geen enkele grote maatschappelijke ontwikkeling laat zich in een paar woorden vatten. Zo is ook de geschiedenis van het moderne kapitalisme geen eenvoudig verhaal. Sven Beckert heeft het grondig uitgespit en daarmee heeft hij een zeer degelijk tijdsdocument neergezet. Hij onderbouwt zijn stellingen met zorg en hij ontkracht een aantal mythes over de zegen en plagen van het kapitalisme.

    In zijn streven naar volledigheid verliest hij zich naar mijn mening echter al te vaak onnodig in details. Daardoor worden de hoofdlijnen ondergesneeuwd. De bijzonderheden, zoals de namen van de ettelijke investeerders, zijn voor hem natuurlijk betekenisvol, maar niet voor de modale lezer zoals u en ik. Om door het bos de bomen nog te zien moet je je aandacht er zeer goed bij houden. Gelukkig is het boek in een grote letter gedrukt.

    © Minervaria

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    14-03-2019
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De zijderoutes
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    FRANKOPAN, P., De zijderoutes. (Vert. The Silk Roads, 2015) Houten, Uitg. Unieboek/Het Spectrum bv., 2016, 750 pp. – ISBN 978 90 00 35888 5

    Reeds ettelijke decennia wordt de wereldpolitiek gedomineerd en bepaald door de gebeurtenissen in het Midden-Oosten. En dat is geen toeval, meent Peter Frankopan. Deze landen zijn altijd op een of andere manier van doorslaggevend belang geweest in de geschiedenis van de wereld. En de recente ontwikkelingen tonen aan dat ze het voorlopig ook zullen blijven.

    Mesopotamië en Centraal-Azië worden niet voor niets de wieg van de beschaving genoemd. Daar bevond zich duizenden jaren lang het centrum en zwaartepunt van de wereld. Het Midden-Oosten en Centraal-Azië vormden een knooppunt van handelswegen die koopkracht, luxe en welvaart brachten. Daar liep de zijderoute, een handelsroute door Centraal-Azië die China verbond met het Midden-Oosten en het Middellandse Zeegebied.

    Ze vormde de basis voor een bloeiend handelsnetwerk dat het fundament vormde van grote en machtige rijken. Het Perzische Rijk was een land van overvloed en stabiliteit. Daar vond men rijke metropolen en de intellectuele topcentra van de wereld. Zelfs de grootste huidige religies komen uit het Oosten. Ook noordelijke volkeren zoals de Vikingen (Roes) trokken naar Azië om handel te drijven. Ze stichtten er een koninkrijk, dat zou uitgroeien tot het latere Rusland.

    De toonaangevende beschavingen in  Europa, de Grieken en de Romeinen, waren bijna uitsluitend op Azië gericht. De Grieken hebben er verschillende kolonies gesticht. Het Oosten was voor de Romeinse keizers zo aantrekkelijk dat ze er een schitterende stad bouwden, Constantinopel, die na de val van Rome nog duizend jaar lang de hoofdstad van het keizerrijk zou blijven.

    De intensieve handel met de oostelijke gebieden legde de basis voor de groei en bloei van de Italiaanse stadsstaten. Deze profiteerden van de groeiende onderlinge twisten en rivaliteiten in het Oosten om een voorrangspositie binnen te halen. Later verschoof het centrum van de handel en macht geleidelijk naar de steden en landen in het Noorden van Europa. En na de ontdekking van Amerika op het einde van de 15e eeuw werd Europa het nieuwe centrum van handel en politiek.

    De opkomst van Europa was voor een groot deel te danken aan de voorsprong op wapengebied. Toch betekende ze een stimulans voor de commerciële netwerken in Midden- en Centraal-Azië. Maar na de ontdekking van onmetelijke olievoorraden, draaide het vooral om toegang tot de rijke oliebronnen. Dit was de aanleiding voor imperialistische oorlogen en de uitbuiting van deze gebieden door de Europese grootmachten.

    Na WO II was Europa niet meer het centrum van de wereld, maar de controle over de Centraal-Aziatische gebieden bleef een cruciale rol spelen. De ligging tussen oost en west maakte deze regio van wezenlijk belang in het concurrentiespel van de supermogendheden. Ze bleef de speelbal van de supermachten en werd ondergedompeld in oorlog en geweld. Deze houden regimes in het zadel die passen in hun strategische plannen.

    Deze bondige samenvatting doet absoluut geen recht aan de rijkdom en diepgang van dit boek. Peter Frankopan toont met verve aan hoe oorlog en veroveringen gemotiveerd worden door de drang naar macht over bronnen: voedsel en bodemschatten. De opkomst en het verval van machtscentra valt het best te begrijpen wanneer men door de bril van handelsroutes kijkt.

    De verschillende zijderoutes die het Oosten doorsneden waren de oorzaak van wisselende coalities, militaire operaties en de onderwerping van volkeren. De talloze twisten over handelsroutes, macht en gebieden leidden tot nog altijd sluimerende vetes en conflicten in Centraal-Azië. Ik begrijp nu veel beter waarom de relatie tussen Rusland en de Centraal-Aziatische republieken zoals Tsjetsjenië zo explosief is.

    Ook de opkomst en bloei van de grote religies krijgt hiermee een verklaring. Het wordt duidelijk hoe het komt dat de islam vanaf het begin zoveel succes had in deze streken. De islam lijkt nu overigens de vijand van andere godsdiensten, maar er was een periode waarin de verschillende godsdiensten vredig naast elkaar bestonden en bondgenootschappen sloten.

    Een hele reeks misverstanden over figuren en groepen in de geschiedenis worden rechtgezet. De Mongolen waren geen barbaren zoals wij leerden, maar brachten een efficiënt bestuur tot stand gebaseerd op tolerantie. De achtergrond van de kruistochten was veel ingewikkelder dan doorgaans wordt aangenomen. En zo worden nog een aantal aspecten uit de geschiedenis belicht die doorgaans onder de radar blijven.

    De zijderoutes is een van de zeldzame boeken die je steeds opnieuw ter hand neemt en waarin je telkens iets nieuws ontdekt. Laat u niet afschrikken door het aantal bladzijden, want het laat zich zeer vlot lezen.

    ©  Minervaria

    Aansluitend: De echte reden van de VS-oorlog tegen Iran

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    15-02-2019
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Homo Deus
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    HARARI, N.Y., Homo Deus. Een kleine geschiedenis van de toekomst.(Vert. Homo Deus, 2015) A’dam, Thomas Rap, 2017, 447 pp. 

    Kun je een geschiedenis schrijven over wat nog komt? Net zomin als de geschiedenis zich herhaalt, laat de toekomst zich voorspellen. In dit boeiende boek probeert de historicus/filosoof Yuval Harari vat te krijgen op wat de toekomst voor ons in petto heeft. 

    Duizenden jaren lang hield iedereen zich bezig met dezelfde problemen: honger, ziekte, oorlog. Maar aan het begin van het derde millennium hebben we honger, ziekte en oorlog bijna onder controle. Wat komt er dan boven aan de menselijke agenda te staan? Dit is de hamvraag van dit boek. 

    Homo Deus bouwt verder op de gedachtegang van Sapiens. Dat de mens verhalen kan verzinnen maakt hem bijzonder en onderscheidt hem van de dieren. Die eigenschap stelde hem in staat om complexe menselijke samenlevingen te bouwen. Maar het geloof in deze verhalen zorgde er vaak voor dat de mens zich vooral inspande ter meerdere eer en glorie van fictieve entiteiten als goden en naties en er zelf nauwelijks beter van werd. 

    Dit veranderde met de opkomst van de moderne wetenschap. Het belangrijkste doel werd het verbeteren van het leven van echte, voelende mensen. Niet de goden of andere mythische wezens zijn het doel van alles, maar de mens zelf. Zo werd het humanisme de dominante wereldreligie. Het vormde de basis voor een liberaal pakket van individualisme, mensenrechten, democratie en vrije markt. 

    Met de spectaculaire vooruitgang van de wetenschap in de eenentwintigste eeuw, zal de mensheid waarschijnlijk serieus gaan streven naar onsterfelijkheid en geluk. In wezen komt het erop neer dat mensen zich proberen op te werken tot de status van goden. 

    De opkomst van posthumanistische technologieën en de biowetenschappen zou de humanistische revolutie echter teniet kunnen doen. Recent biowetenschappelijk onderzoek toont aan dat de vrije wil niet bestaat en het vrije individu een mythe is. En het is wellicht een kwestie van tijd voor de techniek zover is dat we de menselijke geest kunnen veranderen. 

    ‘Nog even en we worden geconfronteerd met een stortvloed aan extreem nuttige apparaten, werktuigen en structuren die geen rekening houden met de vrije wil van individuele mensen.’Zullen de democratie, de vrije markt en de mensenrechten die vloedgolf overleven? En wat zal er gebeuren als de mens gaat sleutelen aan de mens? Zal de mens zelf dat overleven? 

    Harari ziet drie bedreigingen: mensen zullen hun waarde verliezen, ze zullen hun individualiteit verliezen, en er zal een opdeling groeien tussen een kleine elite van supermensen en de onbetekenende massa. De belangrijkste economische vraag van de 21e eeuw zou weleens kunnen worden wat we aan moeten met alle overbodige mensen. 

    Welke religie zal het humanistische geloof in de mens dan opvolgen? De meest waarschijnlijke kandidaat is volgens Harari het geloof in de kracht van informatie of data. In de eenentwintigste eeuw zou het homocentrisch wereldbeeld op een zijspoor gezet kunnen worden en vervangen door een datacentrisch wereldbeeld. Daarin zijn menselijke ervaringen waardeloos. Het individu wordt een chipje in een gigantisch systeem dat niemand nog helemaal begrijpt. Zodra het mondiale dataverwerkingssyteem alwetend en almachtig is, wordt verbondenheid met het systeem de bron van alle zingeving. 

    Een zorgwekkende evolutie? Het is maar hoe je het bekijkt. Ze is trouwens al volop bezig. In de eenentwintigste eeuw zijn onze persoonlijke gegevens waarschijnlijk het waardevolste wat de meesten van ons nog hebben, en we geven ze zonder erg weg aan tech-giganten in ruil voor mailboxen en grappige kattenfilmpjes. 

    Miljoenen mensen leven nu al voornamelijk op sociale media. Ze checken om de haverklap hun smartphone om toch maar niets te hoeven missen, zijn van slag paniek als internet het laat afweten en geloven zonder meer wat hun daar voorgeschoteld wordt. De uitkomst van recente verkiezingen werd nu al grondig beïnvloed door fake news

    Het dataïsme kan het einde betekenen van de democratie en een totaal ander systeem inluiden. Maar we moeten niet in paniek slaan, zegt Harari, dit zal geleidelijk gebeuren. 

    Uiteraard blijft deze analyse speculatief. Maar ze is zeker niet uit de lucht gegrepen en zet op zijn minst aan het denken. Alleen al omwille van de originele en spitsvondige verbanden is dit boek echt de moeite van het lezen waard. En het is nog vlot geschreven ook. 

    © Minervaria

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    10-01-2019
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Feitenkennis
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    ROSLING, H., ROSLING O. & A. R. ROSLING, Feitenkennis. 10 redenen waarom we een verkeerd beeld van de wereld hebben en waarom het beter gaat dan we denken. (Vert. Factfulness, 2018) Houten, Uitg. Unieboek/Spectrum, 2018, 343 pp. – ISBN 978 90 00 351220

    Hoeveel meisjes in de lage-inkomenslanden maken de basisschool af? Wat is de gemiddelde levensverwachting in de wereld? Hoeveel mensen op de wereld hebben toegang tot elektriciteit? Hoeveel eenjarige kinderen zijn ingeënt tegen een ziekte?

    De afgelopen decennia heeft Hans Rösling talloze mensen bevraagd over armoede, onderwijs, bevolkingsaanwas, gezondheid, levensverwachting, energie en milieu. Wat bleek? De meeste ondervraagden scoorden heel slecht. Ze dachten bijna allemaal dat het veel slechter gaat met de wereld dan werkelijk het geval is.

    Voor het eerst in de wereldgeschiedenis bestaan er data over vrijwel elk aspect van de mondiale ontwikkeling. Statistieken tonen aan dat het wereldwijd veel beter gaat dan we denken. Toch bestaat er een enorme onwetendheid over hoe het met de wereld echt gesteld is. De meeste mensen blijven houden vast aan een volledig achterhaald idee.

    Wat houdt ons tegen om een waarheidsgetrouw, op feiten gebaseerd beeld van de wereld te vormen? Hoe komt het dat zoveel mensen denken dat de wereld angstaanjagender, gewelddadiger en hopelozer is dan ze feitelijk is?

    Het ligt aan onze hersenen. Die zijn gespitst op alarmerende signalen en informatie die opvalt. Op basis hiervan trekken ze snel intuïtieve conclusies om gevaren te vermijden. Ons snel denkende brein en onze voorliefde voor drama leiden echter gemakkelijk tot misvattingen.

    Zo delen we instinctief alles en nog wat op in twee afzonderlijke en vaak tegengestelde groepen, bv. rijk en arm. Deze sterke neiging tot binair denken - wij-zij, goed-slecht, vrij-onvrij – noemt Hans Rösling het kloofinstinct. In Feitenkennis maakt hij ons wegwijs in tien drama-instincten die de wereld in onze ogen slechter maken dan ze is.

    Hij laat zien hoe je overdramatische verhalen kunt herkennen en doorprikt met cijfers en feiten een aantal veel voorkomende ideeën en meningen over de wereld. Hij maakt onder andere duidelijk hoe misleidend gemiddelden kunnen zijn en toont glashelder aan dat de doemscenario’s over de wereldwijde overbevolking helemaal niet kloppen.

    Hij reikt bovendien een set eenvoudige denkgereedschappen aan om je drama-instincten te beheersen. Met een op feiten gebaseerd wereldbeeld laat je je minder verontrusten door de ingebeelde problemen van een overgedramatiseerde wereld. Je realiseert je dat de wereld niet zo slecht is als hij lijkt. Dit geeft ruimte om alerter te reageren op de echte problemen en hoe die opgelost kunnen worden.

    ‘Dit boek is mijn laatste gevecht in een levenslange strijd tegen onwetendheid over de wereld.’, schrijft de toen al doodzieke Hans Rösling. Samen met zijn zoon en dochter heeft hij een monument voor genuanceerd kijken neergezet. En het is tevens een persoonlijk, vaak ontroerend relaas hoe hij zelf in de valkuil van zijn instincten trapt.

    Het voorbije jaar werd het overal in de pers omstandig bejubeld en aanbevolen. En dat was helemaal terecht.

    © Minervaria

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    18-12-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De strijd om de stad
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    SOMERS, B., De strijd om de stad. A’dam/A’pen, Uitg. Houtekiet, 2018, 96 pp. – ISBN 978 90 8924 671 4

    De laatste jaren hakken populisten verbeten in op de open samenleving en proberen ze de bouwstenen ervan los te wrikken. Ze werpen zich op als de enige en echte verdedigers van de ‘westerse’ waarden en de ‘vrijheid’, maar in de praktijk zijn ze bezig diezelfde waarden en de vrijheid uit te hollen en te verminken.

    De toon is meteen gezet. De succesvolle liberale burgemeester van Mechelen windt er geen doekjes om. Liberalen staan regelrecht tegenover populisten. Vrijheid is de basis en kernwaarde van het liberale mensbeeld, het populisme wil die vrijheid vernietigen. Het is hoog tijd voor een liberaal en democratisch tegenoffensief.

    Het liberalisme heeft immers de beste troeven in handen om tegenwind te bieden aan de populistische kernthema’s veiligheid, identiteit en waarden. Somers gaat de confrontatie aan. Hij gaat terug naar de wortels van zijn ideologie, de verdediging en versterking van de vrijheid, en legt de tegenstrijdigheden bloot in het populistische discours.

    Zo toont hij aan dat vrijheid en veiligheid juist hand in hand gaan en elkaar versterken. Hij fileert het identiteitsdiscours van de populisten en toont aan dat vrijheid en diversiteit geen vijanden zijn van elkaar maar bondgenoten. En hij maakt duidelijk dat populisten zich wel sterk maken dat zij de westerse waarden verdedigen, maar dat zij de eersten zijn die deze willen beknotten in functie van hun agenda.

    Nergens is het gevecht met het populisme zo intens als in de stad, waar mensen van allerlei pluimage samenleven. Het populisme verslaan in de stad is dan ook de historische en politieke opdracht van het liberalisme. Om de stad te veroveren moet het echter een doordacht beleid voeren dat die vrijheid verdedigt en versterkt.

    Een liberaal stadsbeleid is niet bedoeld voor de happy few, zegt Somers, maar richt zich expliciet tot alle mensen. Bepaalde bevolkingsgroepen demoniseren en met de vinger wijzen werkt contraproductief. Een verstandig beleid probeert iedereen te mobiliseren voor een aangename en leefbare stad zonder criminaliteit en overlast. Dat dit mogelijk is bewijst Somers zelf al meer dan 15 jaar in Mechelen.

    Dit dunne boekje kan misschien als een politiek pamflet beschouwd worden, maar het is zeker een van de betere. Het verheldert bondig en inzichtelijk waar de liberale democratie echt voor staat en het scherpzinnige betoog ontkracht effectief de aanspraken van het populisme. Je hoeft echt niet bij de liberale familie te horen om het te kunnen waarderen.

    © Minervaria

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    22-11-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De microben in ons
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    YONG, E., De microben in ons. (Vert. I Contain Multitudes. The Microbes Within Us and a Grander View of Life, 2016) A’dam, AUP/Uitg. Manteau, 2017, 394 pp. – ISBN 978 90 2233 393 8 

    Handen wassen, microben opkrassen! 

    U hebt het ongetwijfeld ook al opgemerkt in de toiletten van een eet- of drinkgelegenheid. Maar bent u werkelijk microbenvrij na een rondje handen wassen? En zo niet, hoe erg is dit dan? 

    Recent onderzoek toont aan dat het toetsenbord van mijn computer tot 400 keer meer bacteriën bevat dan de toiletbril. En met de computermuis is het niet veel beter gesteld. Zou ik dan niet best na ieder gebruik van de computer ook de handen wassen? En wat als ik mijn handen bij de mond breng als ik aan het nadenken ben? 

    Microben of bacteriën doen ons spontaan denken aan ziekte en dood. Niets is minder waar, zegt Ed Yong. De meeste microben maken niet ziek, maar zijn zelfs nuttig en vaak levensnoodzakelijk. Micro-organismen zijn essentiële bestanddelen van de wereld. Ze zijn alomtegenwoordig en onmisbaar. En dat toont hij met verve aan in dit meeslepende boek. 

    Elk levend wezen herbergt een krioelende massa microben of micro-organismen. Ieder van ons is een dierentuin op zich. Mensen bevatten ongeveer evenveel menselijke cellen als micro-organismen. Deze microscopische menagerie bevindt zich zowel aan de buitenkant als in ons lichaam en wordt ons microbioom genoemd. 

    Zonder micro-organismen zouden wij niet eens bestaan. Het complexe leven op aarde is slechts mogelijk dank zij miljoenen jaren oude interacties tussen micro-organismen onderling. Levende wezens hebben hun mogelijkheden te danken aan het samenleven met micro-organismen. Het lot van hele soorten en groepen hangt af van hun partnerschappen met microben. Sommige soorten bestaan zelfs slechts bij de gratie van bacteriën met wie ze in symbiose leven. 

    Er zijn talloze voorbeelden van de symbiose tussen bacteriën en dieren. Die wemelende verzameling van duizenden soorten die voortdurend met elkaar concurreren, met hun gastheer onderhandelen, zich ontwikkelen en veranderen, vormt een ingewikkeld en gevarieerd ecosysteem. Zo slikt de gemiddelde mens met iedere gram voedsel ongeveer een miljoen micro-organismen in, die op hun beurt in interactie gaan met de darmflora. 

    Van de miljoenen microben is slechts een minderheid potentieel schadelijk. En als bacteriën levensbedreigende infecties veroorzaken, dan komt dat vaak omdat het normale microbioom verstoord is geraakt. Een rijk, florerend microbioom is de basis voor een goed werkend immuunsysteem en daardoor een efficiënte barrière voor ziekmakende bacteriën. Men heeft bijvoorbeeld ontdekt dat sommige koraalriffen afsterven omdat hun microbioom uit balans is. 

    Een nieuwe kijk op ziekte en gezondheid dringt zich dus op. Ziekte is een verstoring van een ecosysteem en dus een ecologisch probleem. En met onze moderne voedingsgewoontes en het gebruik van antibiotica belagen we dat ecosysteem. Ook onze obsessie met hygiëne werkt averechts. Steriliteit is een vloek, want door onschadelijke organismen buiten spel te zetten geven we juist meer ruimte aan schadelijke micro-organismen. 

    Die inzichten stellen ons in staat om ziektes op een andere manier te bestrijden dan we gewend zijn. De kennis en technieken staan nog in de kinderschoenen. Maar ze bieden veelbelovende perspectieven en openen de weg naar de gepersonaliseerde geneeskunde van de toekomst. Zo maakt men er nu al gebruik van bij fecale transplantatie en voor het bestrijden van malaria. 

    In De microben in ons valt uiteraard nog heel wat meer te leren over het ongemeen boeiende universum van de micro-organismen op aarde. Met aanstekelijk enthousiasme leidt wetenschapsschrijver Ed Yong u door de fascinerende, onzichtbare wereld die ons bestaan regelt. Hij slaagt er bovendien met glans in om een hoog wetenschappelijk gehalte te combineren met een vlotte pen, zodat ook de niet-ingewijde het betoog vrij gemakkelijk kan volgen. 

    Het is bijna onbegrijpelijk dat dit boek uit 2017 hier nauwelijks bekendheid kreeg. Ik heb het toevallig in handen gekregen, maar het was meteen een voltreffer! En ik ben helemaal anders gaan kijken naar de wonderlijke wereld van microben. 

    © Minervaria

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    31-10-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Griep
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    KOLATA, G., Griep. Het verhaal van de grote influenza-epidemie van 1918 en de zoektocht naar het dodelijke virus. (Vert. Flu: The Story of the Great Influenza Pandemic of 1918, 1999) A’dam, De Bezige Bij, 2000, 410 pp. – ISBN 978 90 234 3985 6

    Alsof de eerste wereldoorlog nog niet genoeg ellende had gebracht, sloeg in de herfst van het laatste oorlogsjaar een dodelijke griep toe. De Spaanse griep eiste in 1918 binnen vier maanden bijna 5 maal meer mensenlevens dan de oorlog in vier jaar. Recente schattingen spreken van minstens 50 miljoen slachtoffers wereldwijd.

    De plaag verspreidde zich razendsnel over de hele aarde, tot in de verste uithoeken van de wereld. Het was een griep zoals niemand die ooit had meegemaakt. Overal waar het toesloeg maakte het virus slachtoffers onder een groep mensen wie de vernietigende werking van een besmettelijke ziekte normaliter bespaard bleef, namelijk de jonge volwassenen.

    Daarmee stelt de griepepidemie van 1918 alle andere epidemieën van deze eeuw in de schaduw. Er stierven zoveel mensen dat de gemiddelde levensverwachting in de meeste landen in één klap met 10 jaar daalde. Er hangt er echter een grote stilte over deze tragedie. Aan de verwoestende griepepidemie van 1918 is nauwelijks aandacht besteed en ze is opvallend schaars gedocumenteerd.

    Toen de epidemie uitbrak had men nog geen idee van virussen en men beschikte evenmin over de kennis en technologie om de ziekteverwekker op het spoor te komen. Bijna 50 jaar na de uitbraak probeerden avontuurlijke en bevlogen microbiologen deze alsnog te vinden. Dit was uiteraard geen sinecure. Gina Kolata, zelf microbiologe, beschrijft hun verbeten zoektocht in verschillende continenten, tot de meest onherbergzame uithoeken van de wereld.

    Ondanks alle vooruitgang die in de moleculaire biologie en de genetica sinds 1918 was geboekt, waren de raadsels aan het einde van het vorige millennium nog niet opgelost. Waarom doodde de griep bij voorkeur jonge, gezonde mensen tussen 20 en 40 jaar? En waardoor was de griep van 1918 zo dodelijk? Over het antwoord kon men in 1999, het jaar van publicatie, nog slechts hypothesen formuleren. Intussen lijkt het Mysterie van de Spaanse griep opgelost.

    Voor een microbiologe is de speurtocht naar een onbekend virus natuurlijk ongemeen boeiend. Maar in haar ijver om van Griep een spannende detectiveroman te maken verliest de auteur regelmatig de noden van de doorsnee geïnteresseerde lezer uit het oog. Die heeft niet zozeer behoefte aan een uitgebreide biografie van de onderzoekers, hoe ze eruit zagen, welke kledij ze bij voorkeur droegen of hun liefhebberijen. Deze informatie leidt alleen maar af van de draad van het verhaal.

    Vaak miste ik een duidelijke en behapbare uitleg over hoe onderzoekers op hun ideeën kwamen en welke methoden ze hanteerden. Laboratoriumprocessen worden onvoldoende uitgelegd en er ontbreekt een lijst van de gebruikte microbiologische terminologie.

    Niettemin slaagt Gina Kolata erin om de bewogen avonturen van de onderzoekers met verve weer te geven. Ze zet een vlot leesbaar werk neer dat het midden houdt tussen non-fictie en fictie.

    © Minervaria

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    08-10-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Ecomodernisme
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    VISSCHER, M., BODELIER, R. e.a., Ecomodernisme. Het nieuwe denken over groen en groei. A’dam, Uitg. Nieuw Amsterdam, 2017, 304 pp. – ISBN 978 90 468 21817 

    “Als we die groenen laten begaan, rijden we straks weer met paard en kar door de straat.” 

    Deze karikaturale uitspraak vertolkt de vrees van veel mensen voor de traditionele milieubeweging. Deze zet zich hardnekkig af tegen economische groei, die verwoestend zou zijn voor de natuur. En daarom is ze tegen kernenergie, tegen gentechnologie en tegen kunstmatige bemesting. 

    Het is net omgekeerd, zeggen ecomodernisten. Economische groei en modernisering hebben een gunstige invloed op de natuur. Ze zorgen voor meer welvaart en welzijn, en zijn voorwaarde voor sociale en culturele ontwikkeling. Rijke landen hebben de minste milieuproblemen, want vanaf een zeker niveau van welvaart gaan mensen beter zorgen voor de natuur. 

    De natuur wordt juist beschermd met alles wat onze westerse samenlevingen modern maakt. De vindingrijkheid van de menselijke soort maakte de afgelopen eeuwen een einde aan allerlei problemen die eerder nog werden gezien als onvermijdbaar en onoplosbaar. Dit betekent niet dat er geen problemen meer zijn. Nog steeds leven er mensen in armoede en voedselonzekerheid, er is nog steeds aanzienlijke milieuvervuiling.

    Ecomodernisten ontkennen deze problemen niet, maar ze staan kritisch tegenover het nationale en internationale milieu- en natuurbeleid. Ze nemen een rationeel standpunt in en pleiten voor wetenschappelijke en technologische oplossingen die aantoonbaar werken. Niet ideologie, maar pragmatische oplossingen zullen de natuur beschermen. 

    In dit boek behandelen zeven auteurs kernachtig de belangrijkste ecomodernistische ideeën op het gebied van energie, landbouw, natuur en armoede. Ze maken duidelijk wat er mis is met wind en zon als bronnen van energie, verhelderen de voordelen van kernenergie en bespreken de energievoorziening in arme landen. Ze tonen aan waarom de intensivering van de landbouw niet alleen noodzakelijk is om de groeiende wereldbevolking te voeden, maar tevens te verkiezen boven biologische teelt als het aankomt op de bescherming en het behoud van de natuur. 

    Ecomodernisten zien overigens geen tegenstelling tussen natuur en cultuur. Menselijke activiteiten zijn niet noodzakelijk bedreigend voor de biodiversiteit, integendeel. En hoe belangrijk natuurbescherming en duurzaamheid ook mogen zijn, toch zijn er goede redenen waarom armoedebestrijding wereldwijd voorrang moet krijgen, ook als dit betekent dat energie wordt gehaald uit fossiele brandstoffen. 

    Natuurbehoud en –bescherming kan perfect zonder dat we onszelf tekort doen, menen ecomodernisten. Ze willen zich niet vastbijten in een onwrikbare overtuiging, maar open staan voor twijfel en hun meningen herzien op basis van wetenschappelijk bewijs. En ze maken zich sterk dat ze realistischer, wenselijker en ambitieuzer ideeën aanbieden dan de soms dogmatische oplossingen van de traditionele groene beweging.

    Een jaar geleden had ik geen idee van het bestaan van het ecomodernisme. Het was een verrijkende kennismaking en ik hoop meer van hen te horen. De verschillende bijdragen zijn bovendien zeer vlot leesbaar en dus zonder meer toegankelijk voor de modale lezer. Een aanrader zonder meer! 

    © Minervaria 

    Noot: 
    Over dit boek zei Louise Fresco, voorzitter van Wageningen UR: ‘Dit frisse pleidooi van de ecomodernisten is een belangrijke bijdrage aan de zo noodzakelijke dialoog over duurzaamheid.’(Blog Marco Visscher)

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    18-09-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Spiegelzee
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    KROONENBERG, S., Spiegelzee. De zeespiegelgeschiedenis van de mens. A’dam/A’pen, Uitg. Atlas Contact, 2017, 272 pp. – ISBN 978 90 450 3296 2 

    Had u ooit al over het Eemien gehoord? Ik in ieder geval niet. Het is de warme periode tussen de twee laatste grote ijstijden, zo’n 120.000 jaar geleden. Toen stond de zeespiegel wereldwijd ongeveer zes meter hoger dan nu. Maar 18.000 jaar geleden, in het koudste gedeelte van de laatste ijstijd, stond de zeespiegel juist heel laag. Op sommige plaatsen kwam de zee tot wel 120 meter lager dan nu het geval is.

    Wat is de oorzaak van die wereldwijde zeespiegelveranderingen en hoe weten wij dat? Wat gebeurt er precies als de zeespiegel stijgt of daalt? Hoe kan het dat, terwijl wereldwijd de zeespiegel stijgt, het land op bepaalde plaatsen ook stijgt? Hoe snel is alles gegaan? Hoe reageerden de mensen al die jaren op die veranderingen? En wat kunnen we daaruit leren voor de toekomst?  

    Het antwoord op deze vragen is veel ingewikkelder dan vaak wordt voorgesteld. Het niveau van de zeespiegel hangt af van de opbouw of het smelten van de ijskappen. Dit is het gevolg van de natuurlijke klimaatcycli op aarde. Maar grondig geologisch onderzoek van aardlagen en afzettingen toont aan dat daarbij zeer uiteenlopende geologische processen in elkaar haken en elkaar beïnvloeden. 

    U gaat op reis door de woelige geschiedenis van de zeespiegel in de voorbije 120.000 jaar. En dat is verre van een luilekkervakantie, want u moet zich vertrouwd maken met een hele reeks geologische termen zoals het abrasieplat, het mariene terras en het tongbekken. U reist kriskras de hele wereld rond, van Nederland naar de koraalkusten van Aruba, over Groenland naar Jersey en vandaar weer naar Zuid-Afrika en Nieuw-Guinea aan de andere kant van de wereld. 

    De invloed van de uitlaat van broeikasgassen op de zeespiegelstijging is tot nu toe onzichtbaar, aldus Kroonenberg. De zeespiegel stijgt inderdaad wereldwijd, want we zijn nog steeds uit de vorige ijstijd omhoog aan het krabbelen. Maar de analyses tot nu toe laten geen versnelling van de zeespiegelstijging zien. Het is trouwens aannemelijk dat de aarde als gevolg van astronomische factoren op termijn weer op een ijstijd afstevent. 

    Er is volgens Samuel Kroonenberg vooralsnog geen reden tot paniekreacties. In de voorbije periode van afwisselende ijstijden en warmere interglacialen heeft Homo sapiens de aarde gekoloniseerd. Opgravingen geven een idee hoe mensen vroeger omsprongen met veranderingen in de zeespiegel en zich aanpasten aan de nieuwe omstandigheden. Er is geen reden om aan te nemen dat ze dit nu niet meer kunnen. 

    Als het echt nodig wordt is er nog het ‘woonbootprincipe’. Het laatste vind ik wel erg kort door de bocht. Het is juist dat Kroonenberg de opwarming van het klimaat niet minimaliseert. Maar al is een rampzalige situatie wellicht nog niet voor morgen, het voorstel om met zijn allen dan maar op woonboten te gaan wonen lijkt mij toch te simplistisch. 

    Niettemin is dit boek interessant omdat het licht werpt op het grotere plaatje. En alhoewel Kroonenberg zeer onderhoudend schrijft, moet u er echt wel de aandacht bij houden om te kunnen volgen. Gelukkig wordt het betoog overvloedig verlucht met illustraties, schetsen en grafieken. 

    © Minervaria

    Over de stijging van de zeespiegel is het laatste woord nog niet gezegd: In 2065 bestaan de Wadden misschien wel niet meer

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    24-08-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De kracht van geld
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    HAMMOND, C., De kracht van geld. (Vert. Mind Over Money, 2016) A’dam/A’pen, Uitg. Atlas Contact, 2017, 384 pp. – ISBN 978 90 450 2587 2

    Wilt u weten wat u allemaal kunt doen met uw geld? Zoekt u interessante beleggingsmethodes of investeringen die veel opbrengen? Kijkt u uit naar een manier om veel geld te verdienen of hoe u het meeste waar kunt krijgen voor uw geld? Als dit het geval is, dan hebt u met dit boek de verkeerde keuze gemaakt.

    De kracht van geld gaat niet over wat u met uw geld kunt doen maar over wat geld met u doet. Op zichzelf waardeloze stukjes papier of metaal en getallen op een scherm blijken een buitengewone macht over u te hebben. Het maakt duidelijk hoe moeilijk het kan zijn om te bereiken dat geld u niet in zijn macht houdt maar dat u de macht blijft houden over geld.

    De psychologie van sparen en geld uitgeven leert ons hoe geld motiverend kan werken en ons gelukkiger kan maken. Geld kan mensen helpen om ongezonde gewoontes op te geven. Geld kan mensen uiteraard helpen om de armoede te ontstijgen maar ook om beter te kunnen nadenken en doordachter te handelen.

    In sommige omstandigheden werkt geld echter averechts. Zo kunnen ‘geweldige aanbiedingen’ kortsluiting veroorzaken in ons gezond verstand. Zoals we allen tot onze schade en schande al mochten ondervinden wordt daarvan gretig gebruik gemaakt in reclame en verkoop. De exuberante bonussen van bankiers werken juist roekeloosheid en gemakzucht in de hand. In bepaalde omstandigheden gebruiken mensen het niet om hun situatie te verbeteren maar rijden zichzelf ermee in de vernieling.

    U maakt kennis met de resultaten van maar liefst 263 ingenieuze experimenten over onze ingewikkelde relatie met geld. Deze tonen overvloedig aan dat onze beoordeling van geld niet zuiver rationeel is. Minstens even boeiend is de opzet van deze experimenten door vooraanstaande onderzoekers in de economische psychologie zoals Daniel Kahnemann.

    Een deel van de vergissingen die we begaan met betrekking tot geld zijn echter gemakkelijk te voorkomen als we ze kunnen herkennen, zegt Claudia Hammond. Geld geeft immers alleen vervulling als we weten wat we ermee moeten doen en als we weten dat het niet al onze problemen zal oplossen. Ze besluit haar boek dan ook met liefst 32 tips om geld in onze macht te blijven houden.

    © Minervaria

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    19-05-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Aan de rand van de wereld
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    PYE, M., Aan de rand van de wereld. Hoe de Noordzee ons vormde. (The Edge of the World, 2014)  A’pen, De Bezige Bij, 2014, 430 pp. – ISBN 978 90 8542 5731

    Met de val van het Romeinse Rijk in de vijfde eeuw begonnen de ‘duistere middeleeuwen’. Deze duizendjarige periode kenmerkt zich door cultureel verval, oorlogen, invasies, gewelddadige veroveringen en zelfs genocide. Dit geldt in het bijzonder voor de streken aan de Noordzee, de rand van de wereld, die volgens de Romeinen door barbaarse stammen bewoond werden. Maar was dit echt wel zo?

    Michael Pye, historicus en journalist, onderneemt een poging om een preciezer, kleurrijker en vollediger beeld te schetsen van de ontwikkelingen in de Noordzeegebieden van Dublin tot Gdansk, van Bergen tot Dover. Met verve toont hij aan dat de duistere middeleeuwen helemaal niet zo duister waren als algemeen aangenomen.

    Over deze periode zijn de geschreven bronnen echter schaars en niet altijd betrouwbaar. Ze hebben bovendien vaak betrekking op een beperkt, elitair deel van de bevolking. Maar tegenwoordig beschikken we over archeologische ontdekkingen, die vaak heel andere onthullingen doen over het dagelijkse leven in die tijd. Zo wordt algemeen aangenomen dat de Angelsaksen nagenoeg de gehele oorspronkelijke bevolking van het Britse eiland uitroeiden. Alle aanwijzingen duiden echter op een veel langer, milder en goedaardiger proces.

    Er is zelfs meer. In de landen rond de Noordzee kreeg de moderne samenleving geleidelijk vorm. Het leven van mensen werd ingrijpend beïnvloed door de onderlinge contacten over water. Friese handelaren introduceerden het geld als betaalmiddel. Ze onderhielden ook intensief handelsverkeer met de bewoners van het huidige Rusland en met Aziatische volkeren. De Vikingen ontdekten IJsland, Groenland en Vinland, een deel van het huidige Canada. De invallen van de Vikingen brachten overigens niet alleen veel verwarring, maar ze leidden tot het ontstaan van een nieuw soort nederzettingen, de steden.

    Omdat dit havens waren lieten ze zich moeilijk inpassen in de feodale structuren. De zee betekende vrijheid en was aldus de kiem van democratisering. De handel overzee maakte ook nieuwe vormen van geldbeheer nodig: de beurs ontstond en de noodzaak aan wetgeving die berustte op het geschreven woord.

    Meer mensen konden toen trouwens lezen dan altijd werd gedacht. En wist u dat de moderne vorm van het boek door de Ieren werd uitgevonden? Zo werd de weg geplaveid naar de boekdrukkunst en geletterdheid, onmisbare voorwaarden voor de bloei van wetenschap en kritische geesten.

    En er valt nog veel meer te leren over de rijke geschiedenis van de Noordzeelanden en -volkeren. Het Noorden was verre van een ruw gebied met een onbeschaafde bevolking. Het toenmalige leven moet natuurlijk niet opgehemeld worden. Mensen waren heel wat minder vrij dan tegenwoordig, maar ze waren wel even ondernemend en inventief.

    Michael Pye brengt oude, vergeten teksten tot leven en verbindt ze met vondsten uit recent archeologisch onderzoek. Het resultaat heeft de allure van een epos en geeft zeer goed de sfeer weer van het leven in het Noordzeegebied tijdens de middeleeuwen.

    Het verhalende karakter van dit werk gaat jammer genoeg ten koste van een systematische en analytische behandeling van deze tijdsperiode. Vaak was het moeilijk om door het bos de bomen nog te zien. Niettemin is het een onschatbare verdienste van de auteur dat hij deze ‘verloren’ wereld voor ons heeft herontdekt.

    © Minervaria

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    30-03-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De opmars van de regio's
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    VAN LANGENHOVE, L., De opmars van de regio’s. Hoe de wereld van staten wordt geregionaliseerd. Brugge, Die Keure, 2014, 159 pp. – ISBN978 90 4861 839 2

    Net voor ik dit boek begon te lezen barstte het conflict los tussen de Spaanse staat en Catalonië.  Het is een perfecte illustratie van het wel en wee van de opmars der regio’s. Nieuw is het niet, een unicum evenmin. Sedert 1993 is België bijvoorbeeld een federale staat waarin de bevoegdheden verdeeld zijn over verschillende gemeenschappen en gewesten en liefst zes regeringen. En ook in andere staten nemen regio’s een deel van het bestuur waar.

    Eeuwenlang waren staten de basis van het bestuur van de samenleving én de bouwstenen van de internationale betrekkingen. Maar in de voorbije halve eeuw hebben ze dat monopolie verloren. Deze functies worden in gestaag tempo overgenomen door regio’s. Luk Van Langenhove licht deze ontwikkeling toe en analyseert de consequenties daarvan voor de wereldorde.

    De eerste vraag is natuurlijk wat onder een regio kan verstaan worden. Regio’s zijn geen staten maar zij handelen als staten. Afhankelijk van hun verhouding tot een staat kunnen er drie soorten regio’s worden onderscheiden. Subnationale regio’s zijn onderdeel van een staat, supranationale regio’s overstijgen deze. Van het laatste is de Europese Gemeenschap een voorbeeld. En er bestaan ook grensoverschrijdende regio’s die zich over twee of meer staten spreiden.

    Alle retoriek ten spijt over natuurlijke identiteiten, zijn regio’s geen natuurlijke categorieën, net zomin als staten. Ze ontstaan in de hoofden van mensen. Het zijn ideeën die vertaald worden in bestuurlijke identiteiten. En uiteindelijk zijn het de staten zelf die regio’s bouwen om verschillende redenen.

    Ja, waarom bouwen staten eigenlijk regio’s? Het antwoord daarop kan kort zijn: uit eigenbelang. De hoofdreden is dat ze beter willen kunnen functioneren in de geglobaliseerde wereld van vandaag. Toch zijn de gevolgen niet onverdeeld positief. Staten worden geconfronteerd met meer complexiteit en ‘ongehoorzaamheid’ van de regio’s. Tussen staten en regio’s ontwikkelen zich verschillende soorten verstandhouding. De staten en regio’s zijn aanhoudend verwikkeld in politieke conflicten, die snel een nationalistisch tintje kunnen krijgen.

    Het gouden tijdperk van de staten is duidelijk voorbij. Hoe ziet de wereld van morgen er dan staatkundig uit? De wereld van staten zal niet zo snel verdwijnen, maar wordt met die verschillende machtscentra wel ingewikkelder. En dat houdt kansen in maar ook struikelblokken en risico’s.

    De regionalisering heeft immers verstrekkende gevolgen. De wereld wordt dynamischer maar ook minder stabiel. Als we willen dat ze meer rechtmatig en efficiënt bestuurd wordt, dan is het bijvoorbeeld belangrijk dat internationale instituties worden gereorganiseerd op basis van een geregionaliseerde wereldorde. Het is duidelijk dat dit niet zonder de nodige conflicten zal gaan.

    Regionaliseringsprocessen zijn al snel politiek geladen. Zoals het een wetenschapper betaamt benadert de auteur het onderwerp met een objectieve en onbevooroordeelde blik en houdt hij zich ver van politieke gevoeligheden. Toch gaat hij de hete hangijzers niet uit de weg. Zo biedt hij een interessant en verhelderend betoog over de oorsprong en aard van regionale identiteiten. En hij maakt duidelijk dat de staat als bestuurlijke entiteit iets anders is dan een natie, een idee uit de 18de eeuw.

    Dit boek is gebaseerd op een Engelstalige publicatie en geschreven voor een breed publiek. Om alles goed te begrijpen is echter wel enige voorkennis vereist over internationale instituties en organen. De tekst is bijwijlen nogal saai en bevat relatief veel taalslordigheden. Maar wie zich daar niet aan stoort heeft wel veel meer inzicht gekregen in belangrijke huidige en toekomstige politieke ontwikkelingen.

    ©  Minervaria

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    28-02-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Waarom we werken
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    SCHWARTZ, B., Waarom we werken. (Vert. Why we work, 2015) A’pen, Davidsfonds/WPG Uitgevers, 2015, 108 pp. – ISBN 978 90 5908 710 1

    Als u graag het bed uit komt om naar het werk te gaan, bent u een uitzondering. Wereldwijd vormt het werk voor bijna 90 procent van de mensen eerder een bron van frustratie dan van voldoening. Hoe komt het dat zoveel mensen met tegenzin gaan werken?

    Ze zijn ervan overtuigd dat werken een karwei is waar ze zo snel mogelijk van af willen zijn. En vanuit hetzelfde idee beperken managers zich ertoe om controle uit te voeren en hun werknemers te belonen of te straffen.

    Routinevorming, overmatig toezicht en loonprikkels zijn echter desastreus voor goed werk en hebben een averechts effect. Ze werken concurrentie tussen werknemers in de hand en verwoede pogingen om het systeem te manipuleren.

    Zo hoeft het echter niet te zijn, aldus Barry Schwartz. Hij toont aan dat het mogelijk is om bijna elk werk zinvol te maken, los van het geld dat het oplevert. Het verschil tussen goede en slechte banen ligt niet zozeer aan de taken zelf, maar aan de context waarin ze uitgevoerd worden.

    Als men een omgeving creëert waarin werknemers gerespecteerd worden en ze hun werk als waardevol ervaren, werken ze met plezier. Er zijn bovendien stevige bewijzen dat het anders inrichten van werk niet alleen meer voldoening verschaft aan de werknemers, maar bedrijven ook winstgevender maakt.

    Vindt u dit ook het intrappen van een open deur? Waar komt dan het bijzonder hardnekkige idee vandaan dat mensen van nature een afkeer hebben van werken en dat alleen doen omwille van het geld dat het oplevert? Het antwoord van Schwartz op deze vraag vond ik het meest boeiende deel van zijn betoog.

    Om dit duidelijk te maken geeft hij eerst een interessante uiteenzetting over het verschil tussen wetenschappelijke ontdekkingen en uitvindingen. Ontdekkingen leren ons hoe de wereld werkt, uitvindingen gebruiken die ontdekkingen om zaken of processen te creëren waardoor die wereld anders gaat werken. Dit zijn technologieën.

    Een theorie over de menselijke natuur is te vergelijken met een wetenschappelijke uitvinding. Ze leert ons niet hoe de mens werkelijk in elkaar zit, ze heeft vooral invloed op de wijze waarop mensen zich gaan gedragen. Daarom noemt Schwartz haar, en meer specifiek de theorie over de menselijke motivatie om te werken, een ideeëntechnologie of ideologie.

    Ideologieën zijn onware theorieën die waar kunnen worden, simpelweg omdat mensen erin geloven. Mensen zitten immers niet gevangen in een bepaalde aard. Ze veranderen wel degelijk door werk en het soort werk dat ze verrichten. De ideologie van de luie mens is een zichzelf waarmakende feedbackloop. Ze verklaart waarom tegenwoordig op de meeste werkplekken zo sterk gebruik wordt gemaakt van nauw toezicht, routinematige werkzaamheden en prikkels.

    Tenzij we ons gezamenlijk inspannen om deze ideologie te bestrijden, groeien we allemaal uit tot de luie, zelfzuchtige, ons eigenbelang najagende wezens die we volgens sommige sociale wetenschappers altijd al zijn geweest, aldus Barry Schwartz. Maar als we werkplekken zó ontwerpen dat mensen er waardevol werk kunnen verrichten en zin kunnen ontlenen aan hun werk, ontwerpen we tegelijk een menselijke natuur die werk waardeert.

    Er is dus nog veel werk aan de winkel voor de managementsector!

     

    Dit dunne, vlot leesbare werkje is de neerslag en verdere uitwerking van een TED-talk uit 2013. Wie de enthousiaste Barry Schwartz liever zelf aan het woord ziet en hoort kan deze hier bekijken: https://www.ted.com/talks/barry_schwartz_the_way_we_think_about_work_is_broken/transcript?language=en.

    ©  Minervaria

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    17-05-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De ondernemende staat
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    MAZZUCATO, M., De ondernemende staat. Waarom de markt niet zonder overheid kan. (Vert. The Entrepreneurial State, 2014) A’dam, Uitg. Nieuw Amsterdam, 2015, 320 pp. - ISBN 97890 468 1930 2

    Wereldwijd wordt verkondigd dat een logge staat de krachten van het revolutionaire bedrijfsleven alleen maar beknot. Als de staat zich er maar niet teveel mee bemoeit, zal de private sector zich voluit op ondernemerschap en innovatie kunnen storten, zo wordt ons voorgehouden. Maar klopt dat wel?

    Het is net andersom, zegt Mariana Mazzucato, hoogleraar economie. De computerwetenschap, het internet, GPS, nanotechnologie, robotica en nieuwe geneeswijzen zijn niet ontwikkeld door de private sector maar dankzij de overheid. Die investeerde in fundamenteel en toegepast onderzoek en in de kenniseconomie. Zonder de overheid stond de groene technologie nog in haar kinderschoenen. Ze is vooral een succesverhaal in die landen waar de staat veel heeft geïnvesteerd in de ontwikkeling ervan.

    Grote innovaties vereisen immers tijd en geduld en brengen in eerste instantie extreme onzekerheid mee. Dat soort riskante ondernemingen laten particuliere beleggers liever over aan overheidslaboratoria. Pas wanneer ontwikkelingen lucratief lijken te worden komt het privaat initiatief op de proppen. Beleggers willen immers alleen investeren wanneer er winst kan gemaakt worden. Het rendement van revolutionaire staatsinvesteringen wordt daarmee vrijwel geheel geprivatiseerd.

    Exemplarisch voor de gang van zaken is het verhaal van Apple, een bedrijf dat doorgaans voorgesteld wordt als lichtend voorbeeld van dynamische kracht. Er wordt echter niet bij verteld dat het succes van Apple gebouwd is op investeringen van de overheid. In essentie heeft Apple eigenlijk alleen een aantal kerntechnologieën, die dankzij overheidsonderzoek zijn ontwikkeld, gecombineerd tot innovatieve consumptiegoederen.

    Apple loopt echter wel met de winsten weg en stuurt steeds weer aan op belastingverlaging. Bovendien verplaatste het zijn lucratieve activiteiten voor een belangrijk deel naar het buitenland waar het meer winst kan maken. Ook andere succesvolle bedrijven, zoals de farmaceutische sector, teren op overheidsinvestering, maar houden de winsten voor zichzelf en proberen zoveel mogelijk belastingen te ontduiken.

    Als de staat zoveel investeert in startende en risicovolle ondernemingen is het echter niet meer dan billijk dat een deel van de opbrengst terugkeert naar de overheid. Dit is alleen al belangrijk om de innovatieve cyclus in stand te kunnen houden. Maar ook de belastingbetaler heeft recht op de opbrengst onder vorm van sociale voorzieningen. Mensen zouden met recht behoorlijk verontwaardigd zijn als ze zouden beseften dat grote concerns bakken geld verdienen met innovaties die mogelijk gemaakt zijn door hun belastinggeld, maar dat ze daar nauwelijks iets van terug zien.

    De verhouding tussen kosten en baten van innoverende technologie zou veel eerlijker verdeeld moeten zijn. Het zou pas rechtvaardig zijn als de staat een direct rendement zou krijgen op investeringen in innovatie. Om dit te verwezenlijken doet de auteur een aantal concrete suggesties.

    In dit boek worden een aantal hardnekkige mythes over de rol van de staat en van het privaat initiatief in de markt en de economie met verve doorprikt. Als u wilt weten hoe uw belastinggeld innovatie en economische groei bevordert, maar ook hoe grote bedrijven onbeschaamd met de winst gaan lopen, lees dan De ondernemende staat!

    © Minervaria

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    18-04-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Schaarste
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    MULLAINATHAN, S. & E. SHAFIR, Schaarste. Hoe gebrek aan tijd en geld ons gedrag bepalen. A’dam, Maven Publishing, 2013, 359 pp. – ISBN 978 94 9057 499 4

    Je deadlines niet halen en jezelf in de schulden steken. Wat hebben ze met elkaar gemeen? In beide gevallen gaat het om schaarste. Je komt iets tekort, je hebt minder dan je voor je gevoel nodig hebt. Eenzame mensen lijden onder een tekort aan sociale contacten, mensen op dieet onder een tekort aan voedsel.

    Maar schaarste is meer dan ongelukkig zijn. Schaarste krijgt mensen in de greep en het wordt steeds moeilijker om eruit te geraken. Sommige mensen blijven geld lenen, anderen hebben altijd tijd tekort, weer anderen worden steeds eenzamer of hoppen van het ene dieet op het andere zonder succes. Schaarste is de gemeenschappelijke noemer van zeer uiteenlopende psychische en maatschappelijke problemen.

    In dit boek proberen econoom Mullainathan en psycholoog Shafir te vatten hoe schaarste mensen in de greep krijgt en houdt. Het is niet alleen een kwestie van minder. Schaarste neemt bezit van het denken en de geest en verandert ons denkpatroon ingrijpend. Deze belasting van onze mentale vermogens maakt het leven er alleen maar moeilijker op.

    In tijden van overvloed kunnen we ons veroorloven om de zaken op hun beloop te laten. Bij schaarste gaan al onze gedachten rond het tekort draaien. We moeten keuzes maken, de aandacht wordt gescherpt. Dat levert een voordeel op: we focussen op dringende kwesties.

    Maar daarvoor betalen we een prijs. Die dringende zaken sleuren ons in een tunnelvisie waarin we in beslag genomen worden door het tekort. Zo hebben we geen speelruimte meer om ons om andere, belangrijke aspecten van ons leven te bekommeren. Dit is meteen het meest wezenlijke aspect van de psychologie van de schaarste. Ze beperkt de speelruimte of bandbreedte.

    Schaarste tast bovendien de meest fundamentele capaciteiten aan. Ze heeft een negatieve invloed op de intelligentie en op de zelfbeheersing. Mensen gaan impulsiever reageren. Ze beginnen brandjes te blussen en gaan zich vervolgens kortzichtig gedragen. Daardoor lopen ze stelselmatig achter en raken vervolgens steeds verder achterop.

    Schaarste creëert een denkpatroon dat leidt tot meer schaarste en dat vervolgens de schaarste in stand houdt. Zo komen mensen terecht in de schaarsteval. En juist wanneer ze het zich niet kunnen permitteren, verhoogt de aantasting van de bandbreedte de kans om fouten te maken.

    Zo zijn arme mensen niet dom, lui of slordig, zoals vaak gedacht wordt. Dat armen er niet in slagen om uit hun precaire situatie te komen is niet in de eerste plaats te wijten aan persoonlijke eigenschappen, maar aan het feit dat ze arm zijn. Armoede vormt een belasting voor het denken. Gedegen wetenschappelijk onderzoek toont aan dat we onder deze omstandigheden allemaal zouden falen.

    Waarom zou men dus niet meer doen met het vergroten van de bandbreedte? Een drastisch andere opzet van sociale programma’s zou de speelruimte van arme mensen kunnen vergroten, zodat ze meer plaats en gelegenheid hebben om zich met belangrijke zaken bezig te houden. Waarop wachten de beleidsmakers?

    © Minervaria

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    02-04-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Baas in eigen boerka
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    VREEKEN, R., Baas in eigen boerka. Van Koran tot girlpower A’dam, Uitg. Meulenhoff, 2010, 317 pp. – ISNB 978 90 290 8659 2

    Als verslaggever voor de Volkskrant maakte Rob Vreeken tussen 2007 en 2009 verschillende reportages over de positie van de 750 miljoen vrouwen in de islamitische landen. Daaruit selecteerde hij er zeven, die geografisch en cultureel een staalkaart bieden van deze kolossale en zeer gevarieerde wereld. Hij trof er talrijke uitwassen aan van ondergeschiktheid, maar eveneens hoopvolle ontwikkelingen.

    De praktijken waarmee vrouwen veroordeeld worden tot een tweederangspositie zijn vaak terug te voeren op oeroude culturele en tribale tradities. De islam heeft bepaalde gebruiken, zoals polygamie, gewoon opgenomen en ingelijfd. De meeste moslimlanden worden bovendien gekenmerkt door een tot op het bot conservatieve, patriarchale cultuur waarin mannen het heertje zijn en vrouwen op het tweede plan komen.

    Nergens ter wereld is het leven daarom zo slecht voor vrouwen als in het door en door tribale en feodale Afghanistan. Van oudsher zijn vrouwen er niet meer dan koopwaar en bezit. Ze leven er in een ongemeen sterk patriarchale samenleving, onafhankelijk van Taliban of mujahedin. Toch vecht een handjevol moedige vrouwen om daar verandering in te brengen.

    In de meeste landen in het Midden-Oosten en Noord-Afrika is de positie van vrouwen de laatste vijf jaar echter verbeterd. In Dubai is op een paar decennia reeds veel vooruitgang geboekt zowel op vlak van scholing als economische zelfstandigheid. Gebruiken als polygamie en vrouwenbesnijdenis, beide niet exclusief islamitisch, zijn in Senegal en Gambia met succes teruggedrongen. In Bangladesh heeft microkrediet de positie en zelfredzaamheid van vrouwen aanzienlijk verbeterd.

    Jordanië is een van de meest liberale landen in het Midden-Oosten, alhoewel eremoorden en eerwraak nog schering en inslag zijn bij de landelijke bevolking. In Indonesië heeft de gematigde islam vrouwen nooit gekluisterd gehouden, al dreigen de oprukkende politieke islam en de arabisering hun gunstige positie aan te tasten. En als er één moslimland is dat, zijn imago ten spijt, rijp lijkt te zijn voor de moderne wereld, is het Iran wel. Nergens anders in de moslimwereld hebben vrouwen zoveel maatschappelijk potentieel als in Iran.

    Er is langzamerhand iets aan het veranderen, aldus Rob Vreeken. Overal in de moslimwereld kwam hij vrouwengroepen tegen. Vrouwenbewegingen zijn een niet te onderschatten kracht tegen slecht bestuur en politieke achterlijkheid. En ze worden vaker met rust gelaten dan bewegingen voor de mensenrechten. Het islamitisch feminisme heeft bovendien een internationaal netwerk uitgebouwd.

    Maar er is nog een lange weg te gaan. Overal in de islamitische wereld is er nog ontstellend veel discriminatie van en geweld tegen vrouwen. Op teveel domeinen zijn vrouwen achtergesteld en moeten ze het onderspit delven. Vooral onderdrukkend is de patriarchale familiewetgeving van de sharia. De teksten in de Koran over de behandeling van vrouwen zijn voor meerdere verklaringen vatbaar en worden altijd door mannen geïnterpreteerd.

    De moslimlanden hebben echter niet het monopolie op de achterstelling van vrouwen. Ook in het hindoeïstische India worden vrouwen als tweederangsfiguren behandeld. Net als in andere samenlevingen wordt ook in moslimlanden de plaats en rol van vrouwen niet in de eerste plaats door godsdienst bepaald, maar door sociaaleconomische omstandigheden en door politieke en maatschappelijke machtsverhoudingen. Diezelfde factoren zijn dan ook de sleutel tot vooruitgang voor vrouwen.

    Dit bijzonder informatieve en goed geschreven boek brengt, ondanks alle nog bestaande ellende, dan ook een positieve boodschap. De inhoud verdient echter enige reserve, want het is nu bijna tien jaar geleden geschreven. Zeker nu het Midden-Oosten in brand staat, kan men zich afvragen hoe het de vrouwenbeweging daar nu vergaat. Vrouwen zijn, naast kinderen, in oorlogsomstandigheden immers de eerste en belangrijkste slachtoffers. Een update zou dus heel welkom zijn.

    © Minervaria

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    23-02-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Waarom iedereen altijd gelijk heeft
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    MERSCH, R., Waarom iedereen altijd gelijk heeft. A’dam, Uitg. De Bezige Bij, 2016, 271 pp. – ISBN 978 90 234 3804 5

    Hoe sereen ze ook beginnen, debatten en discussies ontaarden snel in een uitzichtloze strijd tussen twee kampen. Die zijn er beide van overtuigd dat de feiten hen overduidelijk gelijk geven. Hoe kan dat nu? Zijn feiten dan niet objectief? Je kunt er toch niet naast kijken?

    Als u zich dit ook al afvroeg, dan is dit werk een must read. Ruben Mersch dook in de wetenschappelijke literatuur en vlooide het voor u uit. Hij verheldert het antwoord in een buitengewoon helder en meesterlijk geschreven werk. Hij is niet aan zijn proefstuk toe, want hij in 2013 kreeg hij reeds de Zesde Vijs van Skepp, de trofee voor de verspreiding van kritisch denken.

    Talloze experimenten tonen aan dat onze standpunten niet steunen op rationele argumenten of op feiten maar op morele oordelen. En die zijn niet beredeneerd maar berusten op gevoel. We zijn immers niet moreel geworden door lang nadenken, maar door onze evolutionaire geschiedenis.

    Waarschijnlijk is moraliteit ontstaan ten behoeve van samenwerking binnen de eigen groep. Mensen kunnen beter overleven in een groep waar empathie en wederkerigheid heersen en waar de leden van een groep loyaal zijn aan elkaar. Sociale status en sociale druk hebben dus evolutionaire voordelen.

    We nemen dan ook gemakkelijk de morele opvattingen over van de groep waartoe we behoren. En we omringen ons bij voorkeur met mensen die er dezelfde waarden en normen op na houden. Zo vormen we ‘morele stammen’ die zich zo ver mogelijk houden van groepen en individuen met andere opvattingen.

    Die morele opvattingen kleuren onze kijk op de werkelijkheid. Als we eenmaal een positief of negatief etiket op de feiten geplakt hebben, dan zien we uitsluitend voor- of nadelen. De realiteit wordt dus niet in de eerste plaats beoordeeld door onze ratio maar door emoties. Kennis is niet noodzakelijk, een etiket volstaat.

    En om onze morele oordelen bevestigd te zien gebruiken we verschillende strategieën. We voelen ons ongemakkelijk bij feiten die indruisen tegen onze opvattingen. Dus aanvaarden we de feiten die stroken met onze oordelen en houden geen rekening met wat er niet bij past. We hebben een voorkeur voor argumenten die bevestigen wat we al meenden te weten. En we gebruiken onze kennis als munitie om de argumenten van anderen af te schieten.

    Daarvan zijn we ons echter niet bewust. Zo overschatten we allemaal onze eigen kritische ingesteldheid en dreigt menige discussie in een welles-nietes strijd te verzanden. Tegenstanders in een debat staven hun standpunt ieder met hun eigen feiten. Deze dienen niet om het eigen standpunt te verifiëren maar om het te onderbouwen.

    De werkelijkheid valt echter zelden netjes uit elkaar in goed of slecht. Hoe kunnen we dan constructiever van mening verschillen? Als we onze eigen morele intuïties onderkennen en kritisch beschouwen, kunnen we leren om open te staan voor de argumenten van de tegenpartij en die op hun echte waarde beoordelen.  

    Ruben Mersch breekt een lans voor wetenschappelijk denken. Hij maakt u op een zeer toegankelijke wijze vertrouwd met de inzichten uit divers wetenschappelijk onderzoek over moraliteit en redeneren. Spitsvondige vergelijkingen en voorbeelden uit het dagelijks leven maken zijn betoog luchtig en licht verteerbaar. Als u dit werk gelezen hebt weet u niet alleen waarom u met bepaalde mensen altijd in de clinch ligt, maar ook hoe u dit kunt vermijden.

    © Minervaria

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)


    BESTE BEZOEKER
    Foto


    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Mijn favorieten
  • Minervaria
  • Dit is POTS
  • Geen dag zonder lach
  • Gedachten

  • Archief per jaar
  • 2023
  • 2022
  • 2021
  • 2020
  • 2019
  • 2018
  • 2017
  • 2016
  • 2015
  • 2014
  • 2013
  • 2012
  • 2011
  • 2010
  • 2009
  • 2008
  • 2007
  • 2006
  • 2005
  • 2004
  • 2003
  • 2002
  • 2001
  • 2000
  • 1999
  • 1998
  • 1997


    Blog als favoriet !


    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!