WELKOM
Foto
Inhoud blog
  • Dagboek 1933
  • Ingelepeld
  • De reis van onze genen
  • De opgewekte nihilist
  • De meeste mensen deugen
  • De goedheidsparadox
  • De eenzame eeuw
  • De gouden draad
  • De geschiedenis van de slavernij
  • Werk. Een geschiedenis van de bezige mens
  • De mens
  • Grote verwachtingen
  • Wat bomen ons vertellen
  • De barbaren
  • Eeuwen van duisternis
  • Terug naar de feiten
  • Focus AAN/UIT
  • De mythe van de moederliefde
  • Het bestverkochte boek ooit
  • Het menselijk getij
  • 250 jaar over misdaden en straffen. Cesare Beccaria
  • De waarde van alles
  • De opkomst en ondergang van de dinosauriĆ«rs
  • Katoen. De opkomst van de moderne wereldeconomie
  • De zijderoutes
    Zoeken in blog

    Categorieën
    Voor u gelezen
    over mens en maatschappij
    30-03-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De opmars van de regio's
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    VAN LANGENHOVE, L., De opmars van de regio’s. Hoe de wereld van staten wordt geregionaliseerd. Brugge, Die Keure, 2014, 159 pp. – ISBN978 90 4861 839 2

    Net voor ik dit boek begon te lezen barstte het conflict los tussen de Spaanse staat en Catalonië.  Het is een perfecte illustratie van het wel en wee van de opmars der regio’s. Nieuw is het niet, een unicum evenmin. Sedert 1993 is België bijvoorbeeld een federale staat waarin de bevoegdheden verdeeld zijn over verschillende gemeenschappen en gewesten en liefst zes regeringen. En ook in andere staten nemen regio’s een deel van het bestuur waar.

    Eeuwenlang waren staten de basis van het bestuur van de samenleving én de bouwstenen van de internationale betrekkingen. Maar in de voorbije halve eeuw hebben ze dat monopolie verloren. Deze functies worden in gestaag tempo overgenomen door regio’s. Luk Van Langenhove licht deze ontwikkeling toe en analyseert de consequenties daarvan voor de wereldorde.

    De eerste vraag is natuurlijk wat onder een regio kan verstaan worden. Regio’s zijn geen staten maar zij handelen als staten. Afhankelijk van hun verhouding tot een staat kunnen er drie soorten regio’s worden onderscheiden. Subnationale regio’s zijn onderdeel van een staat, supranationale regio’s overstijgen deze. Van het laatste is de Europese Gemeenschap een voorbeeld. En er bestaan ook grensoverschrijdende regio’s die zich over twee of meer staten spreiden.

    Alle retoriek ten spijt over natuurlijke identiteiten, zijn regio’s geen natuurlijke categorieën, net zomin als staten. Ze ontstaan in de hoofden van mensen. Het zijn ideeën die vertaald worden in bestuurlijke identiteiten. En uiteindelijk zijn het de staten zelf die regio’s bouwen om verschillende redenen.

    Ja, waarom bouwen staten eigenlijk regio’s? Het antwoord daarop kan kort zijn: uit eigenbelang. De hoofdreden is dat ze beter willen kunnen functioneren in de geglobaliseerde wereld van vandaag. Toch zijn de gevolgen niet onverdeeld positief. Staten worden geconfronteerd met meer complexiteit en ‘ongehoorzaamheid’ van de regio’s. Tussen staten en regio’s ontwikkelen zich verschillende soorten verstandhouding. De staten en regio’s zijn aanhoudend verwikkeld in politieke conflicten, die snel een nationalistisch tintje kunnen krijgen.

    Het gouden tijdperk van de staten is duidelijk voorbij. Hoe ziet de wereld van morgen er dan staatkundig uit? De wereld van staten zal niet zo snel verdwijnen, maar wordt met die verschillende machtscentra wel ingewikkelder. En dat houdt kansen in maar ook struikelblokken en risico’s.

    De regionalisering heeft immers verstrekkende gevolgen. De wereld wordt dynamischer maar ook minder stabiel. Als we willen dat ze meer rechtmatig en efficiënt bestuurd wordt, dan is het bijvoorbeeld belangrijk dat internationale instituties worden gereorganiseerd op basis van een geregionaliseerde wereldorde. Het is duidelijk dat dit niet zonder de nodige conflicten zal gaan.

    Regionaliseringsprocessen zijn al snel politiek geladen. Zoals het een wetenschapper betaamt benadert de auteur het onderwerp met een objectieve en onbevooroordeelde blik en houdt hij zich ver van politieke gevoeligheden. Toch gaat hij de hete hangijzers niet uit de weg. Zo biedt hij een interessant en verhelderend betoog over de oorsprong en aard van regionale identiteiten. En hij maakt duidelijk dat de staat als bestuurlijke entiteit iets anders is dan een natie, een idee uit de 18de eeuw.

    Dit boek is gebaseerd op een Engelstalige publicatie en geschreven voor een breed publiek. Om alles goed te begrijpen is echter wel enige voorkennis vereist over internationale instituties en organen. De tekst is bijwijlen nogal saai en bevat relatief veel taalslordigheden. Maar wie zich daar niet aan stoort heeft wel veel meer inzicht gekregen in belangrijke huidige en toekomstige politieke ontwikkelingen.

    ©  Minervaria

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    28-02-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Waarom we werken
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    SCHWARTZ, B., Waarom we werken. (Vert. Why we work, 2015) A’pen, Davidsfonds/WPG Uitgevers, 2015, 108 pp. – ISBN 978 90 5908 710 1

    Als u graag het bed uit komt om naar het werk te gaan, bent u een uitzondering. Wereldwijd vormt het werk voor bijna 90 procent van de mensen eerder een bron van frustratie dan van voldoening. Hoe komt het dat zoveel mensen met tegenzin gaan werken?

    Ze zijn ervan overtuigd dat werken een karwei is waar ze zo snel mogelijk van af willen zijn. En vanuit hetzelfde idee beperken managers zich ertoe om controle uit te voeren en hun werknemers te belonen of te straffen.

    Routinevorming, overmatig toezicht en loonprikkels zijn echter desastreus voor goed werk en hebben een averechts effect. Ze werken concurrentie tussen werknemers in de hand en verwoede pogingen om het systeem te manipuleren.

    Zo hoeft het echter niet te zijn, aldus Barry Schwartz. Hij toont aan dat het mogelijk is om bijna elk werk zinvol te maken, los van het geld dat het oplevert. Het verschil tussen goede en slechte banen ligt niet zozeer aan de taken zelf, maar aan de context waarin ze uitgevoerd worden.

    Als men een omgeving creëert waarin werknemers gerespecteerd worden en ze hun werk als waardevol ervaren, werken ze met plezier. Er zijn bovendien stevige bewijzen dat het anders inrichten van werk niet alleen meer voldoening verschaft aan de werknemers, maar bedrijven ook winstgevender maakt.

    Vindt u dit ook het intrappen van een open deur? Waar komt dan het bijzonder hardnekkige idee vandaan dat mensen van nature een afkeer hebben van werken en dat alleen doen omwille van het geld dat het oplevert? Het antwoord van Schwartz op deze vraag vond ik het meest boeiende deel van zijn betoog.

    Om dit duidelijk te maken geeft hij eerst een interessante uiteenzetting over het verschil tussen wetenschappelijke ontdekkingen en uitvindingen. Ontdekkingen leren ons hoe de wereld werkt, uitvindingen gebruiken die ontdekkingen om zaken of processen te creëren waardoor die wereld anders gaat werken. Dit zijn technologieën.

    Een theorie over de menselijke natuur is te vergelijken met een wetenschappelijke uitvinding. Ze leert ons niet hoe de mens werkelijk in elkaar zit, ze heeft vooral invloed op de wijze waarop mensen zich gaan gedragen. Daarom noemt Schwartz haar, en meer specifiek de theorie over de menselijke motivatie om te werken, een ideeëntechnologie of ideologie.

    Ideologieën zijn onware theorieën die waar kunnen worden, simpelweg omdat mensen erin geloven. Mensen zitten immers niet gevangen in een bepaalde aard. Ze veranderen wel degelijk door werk en het soort werk dat ze verrichten. De ideologie van de luie mens is een zichzelf waarmakende feedbackloop. Ze verklaart waarom tegenwoordig op de meeste werkplekken zo sterk gebruik wordt gemaakt van nauw toezicht, routinematige werkzaamheden en prikkels.

    Tenzij we ons gezamenlijk inspannen om deze ideologie te bestrijden, groeien we allemaal uit tot de luie, zelfzuchtige, ons eigenbelang najagende wezens die we volgens sommige sociale wetenschappers altijd al zijn geweest, aldus Barry Schwartz. Maar als we werkplekken zó ontwerpen dat mensen er waardevol werk kunnen verrichten en zin kunnen ontlenen aan hun werk, ontwerpen we tegelijk een menselijke natuur die werk waardeert.

    Er is dus nog veel werk aan de winkel voor de managementsector!

     

    Dit dunne, vlot leesbare werkje is de neerslag en verdere uitwerking van een TED-talk uit 2013. Wie de enthousiaste Barry Schwartz liever zelf aan het woord ziet en hoort kan deze hier bekijken: https://www.ted.com/talks/barry_schwartz_the_way_we_think_about_work_is_broken/transcript?language=en.

    ©  Minervaria

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    17-05-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De ondernemende staat
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    MAZZUCATO, M., De ondernemende staat. Waarom de markt niet zonder overheid kan. (Vert. The Entrepreneurial State, 2014) A’dam, Uitg. Nieuw Amsterdam, 2015, 320 pp. - ISBN 97890 468 1930 2

    Wereldwijd wordt verkondigd dat een logge staat de krachten van het revolutionaire bedrijfsleven alleen maar beknot. Als de staat zich er maar niet teveel mee bemoeit, zal de private sector zich voluit op ondernemerschap en innovatie kunnen storten, zo wordt ons voorgehouden. Maar klopt dat wel?

    Het is net andersom, zegt Mariana Mazzucato, hoogleraar economie. De computerwetenschap, het internet, GPS, nanotechnologie, robotica en nieuwe geneeswijzen zijn niet ontwikkeld door de private sector maar dankzij de overheid. Die investeerde in fundamenteel en toegepast onderzoek en in de kenniseconomie. Zonder de overheid stond de groene technologie nog in haar kinderschoenen. Ze is vooral een succesverhaal in die landen waar de staat veel heeft geïnvesteerd in de ontwikkeling ervan.

    Grote innovaties vereisen immers tijd en geduld en brengen in eerste instantie extreme onzekerheid mee. Dat soort riskante ondernemingen laten particuliere beleggers liever over aan overheidslaboratoria. Pas wanneer ontwikkelingen lucratief lijken te worden komt het privaat initiatief op de proppen. Beleggers willen immers alleen investeren wanneer er winst kan gemaakt worden. Het rendement van revolutionaire staatsinvesteringen wordt daarmee vrijwel geheel geprivatiseerd.

    Exemplarisch voor de gang van zaken is het verhaal van Apple, een bedrijf dat doorgaans voorgesteld wordt als lichtend voorbeeld van dynamische kracht. Er wordt echter niet bij verteld dat het succes van Apple gebouwd is op investeringen van de overheid. In essentie heeft Apple eigenlijk alleen een aantal kerntechnologieën, die dankzij overheidsonderzoek zijn ontwikkeld, gecombineerd tot innovatieve consumptiegoederen.

    Apple loopt echter wel met de winsten weg en stuurt steeds weer aan op belastingverlaging. Bovendien verplaatste het zijn lucratieve activiteiten voor een belangrijk deel naar het buitenland waar het meer winst kan maken. Ook andere succesvolle bedrijven, zoals de farmaceutische sector, teren op overheidsinvestering, maar houden de winsten voor zichzelf en proberen zoveel mogelijk belastingen te ontduiken.

    Als de staat zoveel investeert in startende en risicovolle ondernemingen is het echter niet meer dan billijk dat een deel van de opbrengst terugkeert naar de overheid. Dit is alleen al belangrijk om de innovatieve cyclus in stand te kunnen houden. Maar ook de belastingbetaler heeft recht op de opbrengst onder vorm van sociale voorzieningen. Mensen zouden met recht behoorlijk verontwaardigd zijn als ze zouden beseften dat grote concerns bakken geld verdienen met innovaties die mogelijk gemaakt zijn door hun belastinggeld, maar dat ze daar nauwelijks iets van terug zien.

    De verhouding tussen kosten en baten van innoverende technologie zou veel eerlijker verdeeld moeten zijn. Het zou pas rechtvaardig zijn als de staat een direct rendement zou krijgen op investeringen in innovatie. Om dit te verwezenlijken doet de auteur een aantal concrete suggesties.

    In dit boek worden een aantal hardnekkige mythes over de rol van de staat en van het privaat initiatief in de markt en de economie met verve doorprikt. Als u wilt weten hoe uw belastinggeld innovatie en economische groei bevordert, maar ook hoe grote bedrijven onbeschaamd met de winst gaan lopen, lees dan De ondernemende staat!

    © Minervaria

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    18-04-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Schaarste
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    MULLAINATHAN, S. & E. SHAFIR, Schaarste. Hoe gebrek aan tijd en geld ons gedrag bepalen. A’dam, Maven Publishing, 2013, 359 pp. – ISBN 978 94 9057 499 4

    Je deadlines niet halen en jezelf in de schulden steken. Wat hebben ze met elkaar gemeen? In beide gevallen gaat het om schaarste. Je komt iets tekort, je hebt minder dan je voor je gevoel nodig hebt. Eenzame mensen lijden onder een tekort aan sociale contacten, mensen op dieet onder een tekort aan voedsel.

    Maar schaarste is meer dan ongelukkig zijn. Schaarste krijgt mensen in de greep en het wordt steeds moeilijker om eruit te geraken. Sommige mensen blijven geld lenen, anderen hebben altijd tijd tekort, weer anderen worden steeds eenzamer of hoppen van het ene dieet op het andere zonder succes. Schaarste is de gemeenschappelijke noemer van zeer uiteenlopende psychische en maatschappelijke problemen.

    In dit boek proberen econoom Mullainathan en psycholoog Shafir te vatten hoe schaarste mensen in de greep krijgt en houdt. Het is niet alleen een kwestie van minder. Schaarste neemt bezit van het denken en de geest en verandert ons denkpatroon ingrijpend. Deze belasting van onze mentale vermogens maakt het leven er alleen maar moeilijker op.

    In tijden van overvloed kunnen we ons veroorloven om de zaken op hun beloop te laten. Bij schaarste gaan al onze gedachten rond het tekort draaien. We moeten keuzes maken, de aandacht wordt gescherpt. Dat levert een voordeel op: we focussen op dringende kwesties.

    Maar daarvoor betalen we een prijs. Die dringende zaken sleuren ons in een tunnelvisie waarin we in beslag genomen worden door het tekort. Zo hebben we geen speelruimte meer om ons om andere, belangrijke aspecten van ons leven te bekommeren. Dit is meteen het meest wezenlijke aspect van de psychologie van de schaarste. Ze beperkt de speelruimte of bandbreedte.

    Schaarste tast bovendien de meest fundamentele capaciteiten aan. Ze heeft een negatieve invloed op de intelligentie en op de zelfbeheersing. Mensen gaan impulsiever reageren. Ze beginnen brandjes te blussen en gaan zich vervolgens kortzichtig gedragen. Daardoor lopen ze stelselmatig achter en raken vervolgens steeds verder achterop.

    Schaarste creëert een denkpatroon dat leidt tot meer schaarste en dat vervolgens de schaarste in stand houdt. Zo komen mensen terecht in de schaarsteval. En juist wanneer ze het zich niet kunnen permitteren, verhoogt de aantasting van de bandbreedte de kans om fouten te maken.

    Zo zijn arme mensen niet dom, lui of slordig, zoals vaak gedacht wordt. Dat armen er niet in slagen om uit hun precaire situatie te komen is niet in de eerste plaats te wijten aan persoonlijke eigenschappen, maar aan het feit dat ze arm zijn. Armoede vormt een belasting voor het denken. Gedegen wetenschappelijk onderzoek toont aan dat we onder deze omstandigheden allemaal zouden falen.

    Waarom zou men dus niet meer doen met het vergroten van de bandbreedte? Een drastisch andere opzet van sociale programma’s zou de speelruimte van arme mensen kunnen vergroten, zodat ze meer plaats en gelegenheid hebben om zich met belangrijke zaken bezig te houden. Waarop wachten de beleidsmakers?

    © Minervaria

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    02-04-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Baas in eigen boerka
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    VREEKEN, R., Baas in eigen boerka. Van Koran tot girlpower A’dam, Uitg. Meulenhoff, 2010, 317 pp. – ISNB 978 90 290 8659 2

    Als verslaggever voor de Volkskrant maakte Rob Vreeken tussen 2007 en 2009 verschillende reportages over de positie van de 750 miljoen vrouwen in de islamitische landen. Daaruit selecteerde hij er zeven, die geografisch en cultureel een staalkaart bieden van deze kolossale en zeer gevarieerde wereld. Hij trof er talrijke uitwassen aan van ondergeschiktheid, maar eveneens hoopvolle ontwikkelingen.

    De praktijken waarmee vrouwen veroordeeld worden tot een tweederangspositie zijn vaak terug te voeren op oeroude culturele en tribale tradities. De islam heeft bepaalde gebruiken, zoals polygamie, gewoon opgenomen en ingelijfd. De meeste moslimlanden worden bovendien gekenmerkt door een tot op het bot conservatieve, patriarchale cultuur waarin mannen het heertje zijn en vrouwen op het tweede plan komen.

    Nergens ter wereld is het leven daarom zo slecht voor vrouwen als in het door en door tribale en feodale Afghanistan. Van oudsher zijn vrouwen er niet meer dan koopwaar en bezit. Ze leven er in een ongemeen sterk patriarchale samenleving, onafhankelijk van Taliban of mujahedin. Toch vecht een handjevol moedige vrouwen om daar verandering in te brengen.

    In de meeste landen in het Midden-Oosten en Noord-Afrika is de positie van vrouwen de laatste vijf jaar echter verbeterd. In Dubai is op een paar decennia reeds veel vooruitgang geboekt zowel op vlak van scholing als economische zelfstandigheid. Gebruiken als polygamie en vrouwenbesnijdenis, beide niet exclusief islamitisch, zijn in Senegal en Gambia met succes teruggedrongen. In Bangladesh heeft microkrediet de positie en zelfredzaamheid van vrouwen aanzienlijk verbeterd.

    Jordanië is een van de meest liberale landen in het Midden-Oosten, alhoewel eremoorden en eerwraak nog schering en inslag zijn bij de landelijke bevolking. In Indonesië heeft de gematigde islam vrouwen nooit gekluisterd gehouden, al dreigen de oprukkende politieke islam en de arabisering hun gunstige positie aan te tasten. En als er één moslimland is dat, zijn imago ten spijt, rijp lijkt te zijn voor de moderne wereld, is het Iran wel. Nergens anders in de moslimwereld hebben vrouwen zoveel maatschappelijk potentieel als in Iran.

    Er is langzamerhand iets aan het veranderen, aldus Rob Vreeken. Overal in de moslimwereld kwam hij vrouwengroepen tegen. Vrouwenbewegingen zijn een niet te onderschatten kracht tegen slecht bestuur en politieke achterlijkheid. En ze worden vaker met rust gelaten dan bewegingen voor de mensenrechten. Het islamitisch feminisme heeft bovendien een internationaal netwerk uitgebouwd.

    Maar er is nog een lange weg te gaan. Overal in de islamitische wereld is er nog ontstellend veel discriminatie van en geweld tegen vrouwen. Op teveel domeinen zijn vrouwen achtergesteld en moeten ze het onderspit delven. Vooral onderdrukkend is de patriarchale familiewetgeving van de sharia. De teksten in de Koran over de behandeling van vrouwen zijn voor meerdere verklaringen vatbaar en worden altijd door mannen geïnterpreteerd.

    De moslimlanden hebben echter niet het monopolie op de achterstelling van vrouwen. Ook in het hindoeïstische India worden vrouwen als tweederangsfiguren behandeld. Net als in andere samenlevingen wordt ook in moslimlanden de plaats en rol van vrouwen niet in de eerste plaats door godsdienst bepaald, maar door sociaaleconomische omstandigheden en door politieke en maatschappelijke machtsverhoudingen. Diezelfde factoren zijn dan ook de sleutel tot vooruitgang voor vrouwen.

    Dit bijzonder informatieve en goed geschreven boek brengt, ondanks alle nog bestaande ellende, dan ook een positieve boodschap. De inhoud verdient echter enige reserve, want het is nu bijna tien jaar geleden geschreven. Zeker nu het Midden-Oosten in brand staat, kan men zich afvragen hoe het de vrouwenbeweging daar nu vergaat. Vrouwen zijn, naast kinderen, in oorlogsomstandigheden immers de eerste en belangrijkste slachtoffers. Een update zou dus heel welkom zijn.

    © Minervaria

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    23-02-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Waarom iedereen altijd gelijk heeft
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    MERSCH, R., Waarom iedereen altijd gelijk heeft. A’dam, Uitg. De Bezige Bij, 2016, 271 pp. – ISBN 978 90 234 3804 5

    Hoe sereen ze ook beginnen, debatten en discussies ontaarden snel in een uitzichtloze strijd tussen twee kampen. Die zijn er beide van overtuigd dat de feiten hen overduidelijk gelijk geven. Hoe kan dat nu? Zijn feiten dan niet objectief? Je kunt er toch niet naast kijken?

    Als u zich dit ook al afvroeg, dan is dit werk een must read. Ruben Mersch dook in de wetenschappelijke literatuur en vlooide het voor u uit. Hij verheldert het antwoord in een buitengewoon helder en meesterlijk geschreven werk. Hij is niet aan zijn proefstuk toe, want hij in 2013 kreeg hij reeds de Zesde Vijs van Skepp, de trofee voor de verspreiding van kritisch denken.

    Talloze experimenten tonen aan dat onze standpunten niet steunen op rationele argumenten of op feiten maar op morele oordelen. En die zijn niet beredeneerd maar berusten op gevoel. We zijn immers niet moreel geworden door lang nadenken, maar door onze evolutionaire geschiedenis.

    Waarschijnlijk is moraliteit ontstaan ten behoeve van samenwerking binnen de eigen groep. Mensen kunnen beter overleven in een groep waar empathie en wederkerigheid heersen en waar de leden van een groep loyaal zijn aan elkaar. Sociale status en sociale druk hebben dus evolutionaire voordelen.

    We nemen dan ook gemakkelijk de morele opvattingen over van de groep waartoe we behoren. En we omringen ons bij voorkeur met mensen die er dezelfde waarden en normen op na houden. Zo vormen we ‘morele stammen’ die zich zo ver mogelijk houden van groepen en individuen met andere opvattingen.

    Die morele opvattingen kleuren onze kijk op de werkelijkheid. Als we eenmaal een positief of negatief etiket op de feiten geplakt hebben, dan zien we uitsluitend voor- of nadelen. De realiteit wordt dus niet in de eerste plaats beoordeeld door onze ratio maar door emoties. Kennis is niet noodzakelijk, een etiket volstaat.

    En om onze morele oordelen bevestigd te zien gebruiken we verschillende strategieën. We voelen ons ongemakkelijk bij feiten die indruisen tegen onze opvattingen. Dus aanvaarden we de feiten die stroken met onze oordelen en houden geen rekening met wat er niet bij past. We hebben een voorkeur voor argumenten die bevestigen wat we al meenden te weten. En we gebruiken onze kennis als munitie om de argumenten van anderen af te schieten.

    Daarvan zijn we ons echter niet bewust. Zo overschatten we allemaal onze eigen kritische ingesteldheid en dreigt menige discussie in een welles-nietes strijd te verzanden. Tegenstanders in een debat staven hun standpunt ieder met hun eigen feiten. Deze dienen niet om het eigen standpunt te verifiëren maar om het te onderbouwen.

    De werkelijkheid valt echter zelden netjes uit elkaar in goed of slecht. Hoe kunnen we dan constructiever van mening verschillen? Als we onze eigen morele intuïties onderkennen en kritisch beschouwen, kunnen we leren om open te staan voor de argumenten van de tegenpartij en die op hun echte waarde beoordelen.  

    Ruben Mersch breekt een lans voor wetenschappelijk denken. Hij maakt u op een zeer toegankelijke wijze vertrouwd met de inzichten uit divers wetenschappelijk onderzoek over moraliteit en redeneren. Spitsvondige vergelijkingen en voorbeelden uit het dagelijks leven maken zijn betoog luchtig en licht verteerbaar. Als u dit werk gelezen hebt weet u niet alleen waarom u met bepaalde mensen altijd in de clinch ligt, maar ook hoe u dit kunt vermijden.

    © Minervaria

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    06-02-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Regen
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    BARNETT, C., Regen. Een natuur- en cultuurgeschiedenis. (Vert. Rain – A Natural and Cultural History, 2015) Utrecht/A’pen, Kosmos Uitgevers, 2015, 383 pp. – ISBN 978 90 215 5931 5

    Onlangs heeft de Chinese regering een project goedgekeurd om een kunstmatige regenzone te creëren boven een gebied dat twee keer de oppervlakte van Frankrijk omvat. Dit zou de droogte in de noordwestelijke provincies van het land moeten helpen aanpakken. In een aantal steden zou de technologie al gebruikt zijn om de zware vervuiling uit de lucht te spoelen.

    In zijn eeuwige gevecht met het weer heeft de mens steeds geprobeerd om regenval te voorspellen en te beheersen. Regen is immers van cruciaal belang voor de mens. De menselijke geschiedenis is diepgaand verbonden met regenval en droogte. Zonder regen was er om te beginnen helemaal geen mens geweest. En de opkomst en ondergang van grote beschavingen wereldwijd houdt gelijke tred met aanhoudende droogte of regenval.

    Regen speelt een sleutelrol in de meeste godsdienstige tradities. Hij wordt beschouwd als een zegen of vloek van de goden. Mensen onderhouden een grote verscheidenheid aan rituelen om regen af te smeken of om ze te doen ophouden. Er valt een verband aan te tonen tussen de extreme regenval in de late Middeleeuwen en de heksenvervolging.

    Reeds in de negentiende eeuw probeerden regenmakers om droogte te bestrijden door het kunstmatig opwekken van regen. Hun interventies waren vaak oplichterij, maar ze waren wel de aanzet tot wetenschappelijk gefundeerde pogingen om regen op te wekken. Dit is geen sinecure, want regen en sneeuw horen bij de meest onvoorspelbare weersfenomenen. Zelfs de moderne wetenschappelijke meteorologie slaat geregeld de bal mis.

    Elders levert de mens dan weer een gevecht tegen overvloedige regenval. Wetenschappers, ingenieurs en technici proberen daar de regen in te dammen en in banen te leiden. Dat verloopt niet altijd zonder problemen, want het kan de natuurlijke afloop van regen verhinderen. Ook de toenemende verstedelijking leidt soms tot catastrofale overstromingen op de ene plaats en watertekort op de andere. Hetzelfde geldt voor de klimaatverandering.

    Maar regen is niet alleen de oorzaak van een veelvoud van rampen. Wist u dat u het aan de regen te danken hebt, als u onder een azuurblauwe hemel geniet van een stralende zon? Had u er enig idee van dat het, behalve de figuurlijke pijpenstelen, ook letterlijk kikkers en vissen kan regenen? En wist u dat regen ook een geur heeft die men chemisch kan analyseren? Aan de regen hebben wij de uitvinding te danken van waterdichte kledij, van de ruitenwisser en van de paraplu. En regen is een uitgelezen inspiratiebron voor kunstenaars van verschillende pluimage.

    Dit boeiende boek over Regen bevat een schat van meer en minder bekende feiten over dit grillige en vaak vervelende weersverschijnsel. Het zou nog meer waarde gehad hebben als de uitwerking van de thema’s zich niet beperkte tot de Noord-Amerikaanse situatie.

    Het is geschreven in een bijwijlen poëtische taal en dus, ondanks de soms beroerde Nederlandse vertaling, heel aangenaam om te lezen.

    © Minervaria

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    25-01-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Stil
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    CAIN, S., Stil. De kracht van introvert zijn in een wereld die niet ophoudt met kletsen. (Vert. Quiet. The Power of Introverts in a World that Just Can’t Stop Talking, 2012) A’dam, Uitg. De Arbeiderspers/Rainbow, 2016, 391 pp. – ISBN 978 90 417 1215 8

     Maak jezelf het populairst van je vriendengroep! 

    Laat iedereen denken dat jij de perfecte vakantie hebt gehad. 

    Laat iedereen zien dat jij het leukste weekend hebt gehad.

     

    Als dit jou aanspreekt dan kun je terecht bij The Good Life Agency. Tegen ruime betaling zorgen zij dat je belevenissen glamour krijgen en bekendheid op sociale media. Het bleek over een reclamestunt te gaan, maar het idee is niet zo gek als het lijkt. In de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk bestaan ze immers al. Rent a Crowd bijvoorbeeld is een succesvol bedrijf waar je supporters kunt huren om je populariteit een boost te geven.

    Een van de meest duurzame aspecten van de persoonlijkheid situeert zich op het continuüm introversie-extraversie. Minstens dertig procent van de mensen houdt van rust en stilte, vindt het prettig om tijd alleen door te brengen en verkiest een diepgaand gesprek met een vriend boven een party.

    Introverte mensen leven tegenwoordig echter vaak onder de knoet van een extravert ideaal. Veel belangrijke instituties in het moderne leven zijn afgestemd op mensen die plezier beleven aan sociale activiteiten en drukke evenementen. Er rust een enorme druk op mensen om populair te zijn en sociale uitstraling te hebben. Nagenoeg alle zelfhulpboeken huldigen extraversie als ideaal.

    In Stil gaat Susan Cain in tegen de vanzelfsprekendheid van het extraverte geweld en breekt ze een lans voor introversie. Ze beschrijft hoe het extraverte ideaal een bijproduct is van de industrialisatie in Amerika, dat niet door alle culturen gedeeld wordt. Ze exploreert het wetenschappelijk onderzoek naar de achtergrond van extraversie en introversie. Het wordt duidelijk dat extraverte en introverte mensen dan tegengesteld in de wereld mogen staan, ze kunnen elkaar prima aanvullen zowel in persoonlijke als professionele relaties.

    Maar hoe ben je introvert in een extraverte wereld? De talenten van introverte mensen raken immers gemakkelijk ondergesneeuwd in het lawaai van een wereld die niet ophoudt met kletsen. Susan Cain benadrukt de sterke punten van introverte mensen en toont aan hoe zij een onschatbare bijdrage kunnen leveren in de verschillende sectoren van het maatschappelijke leven. Veel van de grootste uitvinders en kunstenaars waren introvert.

    Wie zelf liever geen spetterend leven leidt, vindt in Stil een bemoedigend boek. Aan extraverte mensen maakt het duidelijk hoe het is om introvert te zijn en wat ze van hun tegenpolen kunnen leren. En wie een introvert kind heeft, vindt er opvoedingsadviezen.

    Dit alles wordt gepresenteerd als een uitgesponnen causerie en is dus vlot te lezen. In het omslachtige betoog zit er naar mijn mening echter veel ballast. Dit is blijkbaar een stijl die Amerikanen aanspreekt. Het boek is trouwens helemaal geënt op de Amerikaanse realiteit, die ook op dit gebied extremer is dan de Europese.

    Verder wordt er vaak onzorgvuldig omgesprongen met terminologie. Het was dan ook niet de bedoeling om een wetenschappelijk werk te presenteren, al maakt de auteur wel gebruik van wetenschappelijke inzichten. De kritische lezer krijgt helemaal aan het einde wel een bondige verantwoording van de gebruikte terminologie.

    © Minervaria

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    29-10-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Hamburgers in het paradijs
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    FRESCO, L. O., Hamburgers in het paradijs. Voedsel in tijden van schaarste en overvloed. A’dam, Uitg. Prometheus/Bert Bakker, 2014 (7e dr.), 539 pp. – ISBN 978 90 351 4099 8

    Overal ter wereld is het paradijs het referentiekader voor ons denken en handelen rondom voedsel. Voor een groot deel van de mensheid, voor wie schaarste de norm is, geldt het nog altijd als een onbereikbaar ideaal. In de rijke en opkomende economieën lijkt het intussen zover. Steeds meer mensen hebben de beschikking over relatief goedkoop, veilig en gevarieerd voedsel dat zonder noemenswaardige inspanning elke dag opnieuw beschikbaar is. In dit voedselparadijs is overvloed de regel geworden.

    Toch is de relatie met ons voedsel er niet eenvoudiger onder geworden. Weinig onderwerpen roepen zoveel tegenstrijdige visies, onzekerheid en heftige emoties op als voeding. Voedsel is niet alleen een zaak van gezondheid geworden maar een levensstijl, onderhevig aan culinaire modes en obsessies. Eten heeft bovendien een morele lading gekregen. Biologisch en duurzaam produceren en consumeren getuigen van verantwoord burgerschap. Hoe zit dat eigenlijk met die aanspraken?

    De realiteit is heel wat genuanceerder dan de doemdenkers ons willen doen geloven. Als we zinnig willen praten en oordelen over voedsel, moeten we weten hoe het op ons bord belandt, zegt landbouwwetenschapper Louise Fresco. Ons voedsel is het product van een lange geschiedenis waarin zowel techniek, economie als politiek een rol spelen. En voor wij het naar binnen werken heeft het een kluwen van wonderbaarlijke, historisch gegroeide ketens doorlopen.

    U onderneemt een fascinerende ontdekkingsreis door de ingewikkelde wereld van landbouw en voedsel. U leert wat een ecosysteem is en hoe de voedselkringloop hierdoor mogelijk gemaakt wordt. U krijgt inzicht in de ontwikkeling van de landbouw met de moeizame domesticatie van planten en dieren, en hoe cruciaal deze was voor de geschiedenis van de mensheid (zie Sapiens).

    Verder komen nagenoeg alle aspecten van de landbouw en voedselvoorziening aan de orde. U wordt ingewijd in de teelt en verwerking van de basisbestanddelen van ons dagelijks voedsel - granen, vlees, vis, fruit en groente. Belangrijke kwesties met betrekking tot landbouw en voedselvoorziening worden uitgediept. Zo worden begrippen als ‘biologisch’ en ‘duurzaam’ aan een kritisch onderzoek onderworpen, evenals biodiversiteit en de invloed van de verstedelijking op land- en tuinbouw.

    Aan het eind van de keten ligt het voedsel op ons bord. Maar gek genoeg is voedsel ook in tijden van overvloed een bron van zorg. Alles wat in verband staat met koken en eten is alleen maar ingewikkelder en moeizamer geworden. We worden overspoeld met gezondheidsgoeroes en voedselhypes zoals de aanbidding van 'natuurlijk'. En voedseltradities staan weer in hoog aanzien. Misschien wel de meest verontrustende ontwikkeling is de wereldwijde obesitasepidemie door de gemakkelijke beschikbaarheid van goedkoop en calorierijk voedsel.

    Landbouw staat tegenwoordig in een kwaad daglicht en de natuur wordt geromantiseerd en geïdealiseerd. We worden dagelijks bestookt met verwijzingen naar teloorgang en rampspoed. De afname van de diversiteit zou hongersnood veroorzaken of grootschalige landbouw zou nefast zijn voor de biodiversiteit.

    Volgens Louise Fresco is er echter genoeg aanleiding om de toekomst met vertrouwen tegemoet te zien. Modernisering en technologische ingrepen betekenen niet per definitie afbraak van de natuur en eenzijdigheid, integendeel. De Groene Revolutie heeft gezorgd voor een ruimere beschikbaarheid van meer en gezonder voedsel. Het is ronduit positief dat we na millennia van schaarste in een tijd van overvloed leven.

    Maar behalve voordelen heeft iedere ontwikkeling ook ongewenste neveneffecten. Nu schaarste op steeds meer plaatsen overwonnen wordt, moeten we leren om de overvloed te beheersen. Er bestaat niet één goede manier om verantwoord met voedsel om te gaan en er zijn geen kant-en-klare oplossingen en richtlijnen. Dit gaat over het nemen van sociale verantwoordelijkheid.

    In Hamburgers in het paradijs loodst Fresco u met een onbevooroordeelde en kritische blik doorheen het complexe wereldwijde netwerk van landbouw en voedselvoorziening. Behalve haar gedegen kennis is haar nuchtere en genuanceerde kijk op landbouw en voedsel het grote pluspunt van dit rijk gestoffeerde boek. Vakkundig doorprikt ze allerlei hardnekkige mythen en romantische ideeën over voedsel en kleinschalige landbouw en natuur.

    Aan het einde van dit boek bent u helemaal bij met alles wat met landbouw en voedsel te maken heeft. Laat u niet afschrikken door de dikte van het boek, want alle hoofdstukken kunnen zelfstandig gelezen worden. De tekst is bovendien vlot te lezen, want ze is zeer begrijpelijk geschreven en er worden geen vaktermen gebruikt.

    © Minervaria

    Lees ook: Landbouw- en voedselexperte Louise O. Fresco: "Nostalgie naar een onbestaand verleden"

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    14-10-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Superdiversiteit
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    GELDOF, D., Superdiversiteit. Hoe migratie onze samenleving verandert. Leuven, Uitg. ACCO, 2015 (5e dr.) 230 pp.

    Op een goede halve eeuw tijd evolueerden de landen van West-Europa van een relatief homogene naar een erg diverse samenleving. De etnisch-culturele diversiteit zal in de Europese samenlevingen de volgende jaren enkel toenemen, hoezeer bijna alle regeringen deze proberen af te remmen. Dit roept onzekerheid op en polarisatie. Mensen sluiten zich op in wij-zij tegenstellingen. Is de multiculturele samenleving inderdaad mislukt?

    Hoe het antwoord op deze vraag ook luidt, de multiculturele samenleving is een feit. Op zich is dat een goede noch een slechte ontwikkeling. Ze brengt echter een aantal lastige problemen mee. In Superdiversiteit verkent Dirk Geldof hoe mensen met heel uiteenlopende etnisch-culturele achtergronden toch vreedzaam kunnen samenleven.

    De gastarbeiders die tijdens de wederopbouw naar Europa werden gehaald om in de mijnen en zware industrie te werken kwamen uit een beperkt aantal landen. De nieuwe migranten komen echter uit de hele wereld en ze vestigen zich bij voorkeur in de grote steden. Daar bestaat de bevolking intussen uit een brede waaier van minderheden. Superdiversiteit of diversiteit binnen de diversiteit wordt het kenmerk van de grote steden.

    Deze bewoners onderhouden intensieve contacten met familie en vrienden in hun land van oorsprong of in andere landen over de hele wereld. Ze sympathiseren met de gebeurtenissen in hun land van herkomst. Hun loyaliteiten zijn gespreid. Men beschouwt dit vaak als een gebrek aan integratie. Het is echter de vraag of integratie nog een haalbaar concept is in een samenleving waarin diversiteit normaal is.

    Het klassieke wij-zijdenken gaat niet meer op. Iedereen zal zich aan iedereen moeten aanpassen, in de eerste plaats in de steden. In een superdiverse samenleving wordt actief pluralisme immers de grondhouding. Dit vraagt een enorme psychologische omschakeling van alle bewoners. Maar er is geen alternatief. In onze samenleving is diversiteit normaal geworden.

    Werkbaarder is dus om in te zetten op sociale verbondenheid. Leven in diversiteit wordt de regel in samenlevingen van de eenentwintigste eeuw. De bal ligt in het kamp van de steden want diversiteit is nu al één van de hoofdkenmerken van stedelijkheid. Steden zullen in de toekomst een belangrijke rol spelen als emancipatiemachine.

    De samenleving bestaat uit de mensen die er wonen, ongeacht hun origine. En haar kwaliteit hangt af van wat wij ervan maken. De manier waarop we met de superdiversiteit omgaan, zal de toekomst van onze steden en samenleving mee bepalen. Het is onze verantwoordelijkheid om er een succes van te maken.

    Het is jammer dat de auteur daarvoor geen krijtlijnen uitzet. Ik miste suggesties om de sociale verbondenheid tussen stedelijke bewoners te bewerkstelligen. Er wordt ook weinig aandacht besteed aan de dagelijkse samenlevingsproblemen die de groeiende diversiteit in de steden meebrengt. En de huidige radicalisering en verscherping van de cultuurverschillen en onverenigbaarheden komen niet aan de orde.

    Positief is dan weer het realistische uitgangspunt van dit werk. Er wordt geen energie verspild aan ideologische disputen over de wenselijkheid van een multiculturele samenleving. Verhelderend vond ik ook de analyse van de evolutie van de verscheidenheid in de stedelijke bevolking en de consequenties ervan. Er worden ook interessante en goed onderbouwde verbanden gelegd, onder andere tussen etniciteit en ongelijkheid.

    © Minervaria

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    29-09-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Spiegels
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    HENDRIKS, I., Spiegels. Levendig Uitgever, 2016, 64 pp. – ISBN 978 94 91740 40 4

    Op een paar decennia tijd is de verscheidenheid in de Westerse samenleving razendsnel toegenomen. De nieuwkomers uit alle delen van de wereld hebben hun eigen culturele en religieuze tradities meegebracht. Zo hebben ze de vanzelfsprekendheid van de Westerse levensbeschouwingen doorbroken.

    Als reactie gaan veel mensen zich achter de eigen waarheid verschansen. De verschillen worden in de verf gezet en de standpunten gepolariseerd. Vaak fungeert religie daarbij als de splijtzwam bij uitstek. De meeste mensen zijn helemaal niet vertrouwd met andere levensovertuigingen. Ze zien dan ook vooral de verschillen met de eigen levensbeschouwing. Samenleven met mensen uit andere religieuze tradities wordt zeer moeilijk en zelfs onmogelijk geacht.

    Toch hoeft dit niet zo te zijn. Religies zijn er immers niet om mensen te verdelen maar om hen te verbinden, aldus Mahatma Gandhi. Onder de grote verscheidenheid gaan immers opmerkelijke gelijkenissen schuil. Wie de verhalen van religies hoort en leest, merkt dat ze alle gaan over de zoektocht naar de diepere zin van het bestaan.

    Ingeborg Hendriks verzamelde voor u een keur van uitspraken en verhalen uit de schriftelijke en mondelinge overlevering van de grootste religieuze tradities. Ze ordende deze wijsheden rond vier universele thema’s en laat de teksten verder voor zichzelf spreken. Men hoeft overigens niet zelf te geloven in een god om ze te kunnen smaken en waarderen. Mij spraken in het bijzonder de verhalen uit de mondelinge overlevering aan.

    Zodoende biedt Spiegels uitstekend materiaal voor lessen levensbeschouwing in het onderwijs. Jongeren worden niet lastig gevallen met belerende teksten. De beelden, verhalen, allegorieën en wijsheden uit verschillende religieuze tradities nodigen hen vanzelf uit om stil te staan bij zingeving. Ze leren over de grenzen van het verschil heen te kijken en aandacht te krijgen voor wat werkelijk belangrijk is in het leven en wat mensen verbindt. Bij het boek is er ook lesmateriaal ontwikkeld, te raadplegen op de site van de uitgever en van de auteur.

    Het werk is prachtig vorm gegeven en op maat van de doelgroep. Met een harde kaft en stevig glanspapier is het boek zeer geschikt voor intensief gebruik. De groot formaat letters en de kleurige illustraties maken het werk bovendien laagdrempelig. Het nodigt uit om er geregeld in te bladeren en te lezen. Spiegels is een aanwinst voor iedere bibliotheek.

    @ Minervaria

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    13-08-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Sapiens
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    HARARI, Y.N., Sapiens. Een kleine geschiedenis van de mensheid. (Vert. From Animals into Gods. A Brief History of Humankind, 2012) A’dam, Uitg.0 Thomas Rap, 2016 (8e dr.), 462 pp. – ISBN 978 94 004 0310 9

    Het wordt steeds duidelijker dat er gedurende ongeveer twee miljoen jaar verschillende mensensoorten tegelijk leefden. Hoe komt het dat slechts een ervan is overgebleven? Hoe heeft Homo Sapiens alle andere mensensoorten de vergetelheid in gedrukt? Wat was het geheim van zijn succes?

    Volgens Yuval Noah Harari, professor geschiedenis aan de Hebreeuwse Universiteit van Jeruzalem, heeft Sapiens de wereld veroverd omdat hij een unieke taal beheerste. Hiermee kon hij niet alleen de waarneembare werkelijkheid benoemen, maar ook een imaginaire realiteit oproepen. Door zijn superieure cognitieve vermogens kon Homo Sapiens de beperkingen van de biologie overstijgen. Hij vertelde verhalen en creëerde gemeenschappelijke mythen die hem in staat stelden om in grotere groepen te leven en samen te werken, handel te drijven en informatie uit te wisselen.

    De opkomst van nieuwe manieren van denken en communiceren gaf ongeveer zeventigduizend jaar geleden de aftrap voor de cognitieve revolutie. De rondtrekkende groepen sapiens met hun verhalen begonnen de wereld in snel tempo te koloniseren. De eerste golf van sapienskolonisatie veroorzaakte een van de grootste ecologische rampen van de geschiedenis van de aarde. Lang voordat het eerste boerendorpje werd gebouwd waren nagenoeg alle grote diersoorten verdwenen.

    Nadat hij als enige van zijn soort overbleef, begon de mens te knutselen aan de levensloop van een paar planten- en diersoorten. Zo’n twaalfduizend jaar geleden veranderde de agrarische revolutie de wereld nog veel ingrijpender. Voor de meeste mensen viel dit allesbehalve positief uit. Landbouw verzwaarde het bestaan van mensen en ging gepaard met veel persoonlijk leed.

    De agrarische gemeenschappen waren immers patriarchale systemen die dreven op hiërarchie en onderdrukking. Ze maakten daarvoor gebruik van gemeenschappelijke mythes, zoals religieuze stelsels, die het geloof in een bovenmenselijke orde voorhielden. Het schrift en een geldeconomie lieten mensen toe zich te organiseren in steeds grotere samenwerkingsverbanden. Zo ontstonden wereldrijken en groeide de collectieve macht van mensen dramatisch.

    Ongeveer vijfhonderd jaar geleden begon de derde omwenteling, de wetenschappelijke revolutie. Deze begon in West-Europa en ging hand in hand met de opkomst van het kapitalisme en van het moderne imperialisme. De Europese ontdekkingsreizen werden gestuurd door het rusteloze gevoel dat er achter de horizon misschien iets belangwekkends te ontdekken viel. En daarvoor waren uiteraard veel geld en investeringen nodig.

    De wetenschappelijke revolutie vormde de basis voor de industriële en later technologische revolutie. Deze bracht de wereld in een stroomversnelling. De technologische revolutie wordt een doorlopende revolutie. Ze gaf de aanzet tot een explosie van menselijke productiviteit en heeft tientallen grote omwentelingen in de menselijke samenleving teweeggebracht. Sapiens wordt steeds minder de speelbal van de grillen van de natuur. En omdat we evolueren naar één mensheid is er minder oorlog en meer internationale vrede.

    Maar die winst heeft een keerzijde. Het imperialisme bracht inheemse volkeren onnoemelijk veel leed toe. De wilde wereld gaat ten onder aan ecologisch verval. De kweek van dieren op industriële schaal geeft aanleiding tot onvoorstelbaar dierenleed en ongebreideld consumentisme. Mensen moeten zich steeds meer plooien naar industrie en overheid. En er is geen enkele aanwijzing dat mensen nu gelukkiger zijn.

    En wat staat de mensheid nog te wachten? Sapiens heeft een begin gemaakt met het doorbreken van de wetten van de natuurlijke selectie en ze te vervangen door deze van ‘intelligent design’. Zal sapiens zijn eigen opvolger creëren die hem zal vervangen? Staat ons een toekomst te wachten van cyborgs? Wordt dit het einde van Homo Sapiens?

    Homo Sapiens heeft zijn succes te danken aan zijn vermogen om een alternatieve wereld te creëren. Cultuur is de drijvende kracht achter de geschiedenis van de mensheid. Niet iedereen zal het met deze stelling eens zijn, maar Harari toont met verve aan dat dit zeker een belangrijke factor is. Zijn betoog wordt bijzonder goed onderbouwd met originele en gedurfde redeneringen. Een triomfantelijk verhaal is het echter niet geworden. Het sapiensregime heeft helaas weinig voortgebracht om trots op te zijn, stelt Yuval Harari ietwat mismoedig vast.

    Dat oordeel geldt in ieder geval niet voor zijn boek, dat met recht een meesterwerk kan genoemd worden. Ook wie met het onderwerp vertrouwd is, doet er heel wat intrigerende en vernieuwende inzichten op. Het werk is bovendien zeer toegankelijk geschreven. Sapiens is genieten van begin tot eind.

    © Minervaria

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    14-06-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Wetenschap en religie
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    DIXON, T., Wetenschap en religie. (Vert. Science and Religion: A Very Short Introduction, 2008) A’dam, Amsterdam University Press, 2015, 184 pp. – ISBN 978 90 89646941

    Een botsing tussen wetenschap en religie is onvermijdelijk omdat hun verklaringen of standpunten onverenigbaar zijn. Zo luidt althans de gangbare opvatting. Toch klopt deze niet zonder meer. Politieke, sociale ethische motieven en achtergronden spelen een minstens even grote rol. De Britse historicus Thomas Dixon doet een informatief en onpartijdig onderzoek naar de meest gangbare conflicten tussen wetenschap en religie.

    Zo maakt hij duidelijk dat het dispuut tussen Galilei en de Rooms Katholieke Kerk niet in de eerste plaats ging over zijn wetenschappelijke opvattingen. De Kerk had immers weinig problemen met de empirische wetenschap. Galilei had echter de pech dat hij in volle contrareformatie leefde. Hij werd vooral veroordeeld omdat hij de Kerk niet gehoorzaamd had.

    Religie heeft doorgaans weinig problemen met het wetenschappelijk onderzoek naar de werking van de natuur. Het intellectuele meningsverschil heeft vooral betrekking op de vraag hoe de natuur is ontstaan en of er al dan niet een God is die er zich mee bemoeit. Wetenschap en religie zijn hier aan elkaar gewaagd. Geen van beide kon deze kwestie tot nu toe afdoende ophelderen.

    Vooral de evolutietheorie stelt de religie op de proef. De meest prominente tegenstanders vinden we bij de islam en bij het protestantisme in de Verenigde Staten. Daar kant men zich echter niet zozeer tegen wetenschap op zich. In de Verenigde Staten heeft ‘intelligent design’, ook wetenschappelijk creationisme genoemd, immers een ruime aanhang. Dat de evolutietheorie er gevaarlijk gevonden wordt, is verklaarbaar vanuit de geschiedenis en onderwijspolitiek aldaar.

    Vanaf de negentiende eeuw hebben wetenschappelijke studies naar de hersenen en de geest de religieuze overtuigingen verder ondermijnd. Gelovigen verzetten zich tegen het idee dat menselijk bewustzijn, moraliteit en zelfs religie wetenschappelijk te verklaren zijn. Is dit geen vrijbrief voor materialisme en moreel onverantwoordelijk gedrag? Ook dit lijkt eerder een schijnconflict. Moraliteit verdwijnt niet in een geseculariseerde wereld. Ze neemt wel andere, soms even dwingende vormen aan.

    Ook al lijkt het zo, religie en wetenschap hoeven niet met elkaar in tegenspraak te zijn, besluit Dixon. Vooroordelen zijn er zowel bij de rechtlijnige gelovige als bij de doctrinaire wetenschapper. En openheid treft men ook bij beide strekkingen aan.

    Wetenschap en religie is geen polemisch boek. Dixon haalt het debat uit de boksring en verheldert genuanceerd en onpartijdig over wat er in wezen op het spel staat. Daarin is hij naar mijn mening wel degelijk geslaagd.

    © Minervaria

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    28-05-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Gratis geld voor iedereen
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    BREGMAN, R., Gratis geld voor iedereen. En nog vijf grote ideeën die de wereld kunnen veranderen. A’dam, De correspondent, 2014, 255 pp. – ISBN 978 90 822 5630 7

    Ben je gek? Gratis geld voor iedereen? Zo verzanden we binnen de kortste keren in een hangmatsamenleving waar niets en niemand nog beweegt. Wie zal er nog willen werken? En waar zal men het geld vandaan halen?

    Het onvoorwaardelijk basisinkomen, voor velen een onhaalbare utopie, begint echter langzaam in de geesten door te sijpelen. Vorig jaar heeft men in Finland besloten om het basisinkomen te gaan testen. Binnenkort wordt er in Zwitserland een referendum over georganiseerd. Het is één van de ideeën in dit boek die de droom van een betere wereld dichterbij kunnen brengen.

    Leven we dan niet nu al in de beste aller werelden? Ja hoor, zegt Rutger Bregman. We leven in Luilekkerland, we hebben het nog nooit zo goed gehad. De economische vooruitgang heeft ons leven welvarend en comfortabel gemaakt. Maar het is niet al goud wat blinkt. Want diezelfde voorspoed heeft ons ook consumentisme, doorgeschoten individualisme, materialisme en ziekmakende werkstress gebracht. En we blijven in die ratrace meedraaien, omdat we ons niet durven voorstellen hoe het beter kan.

    De geschiedenis leert echter dat de manier waarop we onze samenleving hebben ingericht niet vanzelfsprekend is. Het kan altijd anders. En dus is het hoog tijd voor nieuwe dromen en ideeën. Want ideeën kunnen de wereld veranderen. Bregman houdt een bevlogen pleidooi voor de terugkeer van de utopie.

    Utopieën koesteren radicale ideeën over een andere, betere wereld. De twintigste eeuw heeft de utopie echter een kwalijke reputatie bezorgd. De nachtmerries van het fascisme, het communisme, het nazisme liggen nog vers in het geheugen. En de opmars van IS met het bijhorende terrorisme duwt ons weer met de neus op de gevaren van de utopie. Utopieën hoeven echter niet noodzakelijk uit te monden in totalitaire systemen. Dromen van de ideale maatschappij kan ook zonder de pasklare antwoorden van het fanatisme. Een utopie die goede vragen stelt en richtingen aangeeft is een poging om de toekomst te ontgrendelen, om de ramen van het denken weer open te zetten.

    Zo zijn een onvoorwaardelijk basisinkomen en een werkweek van 15 uur nu nog zonderlinge dromen. Maar hoe lang zal dat nog duren? Nu al wordt duidelijk dat de economische en technologische evoluties herverdeling van werk en geld onvermijdelijk zullen maken. De ideale maatschappij van de toekomst hanteert een ander belastingstelsel en nieuwe maatstaven van vooruitgang. En ze is een wereld zonder grenzen waarin er geen armoede heerst.

    De economische crisis en de recente opmars van het religieus fundamentalisme en terrorisme lijken doemdenken te rechtvaardigen. Velen zoeken hun heil in een conservatieve visie die denkt dat vroeger alles beter was en vooral wil behouden wat er is. Met een aanstekelijk positieve, optimistische levensvisie gaat de jonge filosoof Rutger Bregman daar lijnrecht tegenin.

    Zijn verfrissend vooruitgangsoptimisme brengt een radicaal andere toekomst tot leven, met een kwalitatief beter leven voor alle mensen. Die mooie dromen zijn bovendien geen natte vingerwerk, maar goed doordacht. Hij haalt dan ook de mosterd bij eminente denkers als Philippe Van Parijs, die wereldwijd erkenning geniet als promotor van het basisinkomen.

    Gratis geld voor iedereen is een ronduit inspirerend boek. Het is bovendien heel toegankelijk en onderhoudend geschreven en een waar plezier om te lezen.

    © Minervaria

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    11-05-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het Onwaarschijnlijkheidsprincipe
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    HAND, D., Het Onwaarschijnlijkheidsprincipe. Waarom toeval, wonderen en zeldzame gebeurtenissen iedere dag voorkomen. (Vert. The Improbability Principle. Why Coincidences, Miracles and Rare Events Happen Every Day, 2014) A’dam, Ambo/Anthos Uitgevers, 2014, 283 pp. – ISBN 978 90 263 2721 6

    Mensen die meermalen een loterij winnen, de bliksem die bij herhaling dezelfde pechvogel treft, financiële rampen die zich keer op keer voltrekken, …

    Soms is een samenloop van gebeurtenissen zo onaannemelijk dat ze gestuurd lijkt door geheimzinnige buiten- of bovennatuurlijke krachten. Allerlei vormen van bijgeloof, profetieën, goden, wonderen, occulte verschijnselen en paranormale krachten worden dan ook ingeroepen om deze verrassende gebeurtenissen te verklaren.

    Ingewikkelde en mysterieuze theorieën zijn echter geheel overbodig. De kans of waarschijnlijkheid dat een gebeurtenis plaats grijpt wordt afdoende verklaard door de wetten van de kansberekening. Zo zegt de wet van de onvermijdelijkheid dat er zich altijd een van alle mogelijke gebeurtenissen zal voordoen. En volgens de wet van de werkelijk grote aantallen heeft zelfs een onaannemelijke gebeurtenis een gerede kans om zich voor te doen, als er maar voldoende gebeurtenissen zijn.

    Met deze wetten bent u misschien vertrouwd uit het werk van Leonard MlodinovNassim Taleb of Spyros Madrikadis. De Britse statisticus David Hand gaat nog een stapje verder. In dit boek toont hij aan hoe deze en andere wetten elkaar versterken en een toevallige samenloop van gebeurtenissen afdoende kunnen verklaren.

    De verschillende wetten van de kansberekening vormen samen de pijlers of strengen van het Onwaarschijnlijkheidsprincipe. Zo kan een uitkomst die eerst buitengewoon onaannemelijk leek, in feite heel waarschijnlijk zijn en het onverwachte dus helemaal niet zo onverwacht. De combinatie van deze wetten is er de oorzaak van dat ogenschijnlijk uiterst ongewone gebeurtenissen zich dagelijks voordoen.

    De kracht van het Onwaarschijnlijkheidsprincipe wordt bovendien versterkt doordat de menselijke psychologie niet goed toegerust is om de kans op toevallige gebeurtenissen correct in te schatten. Wij laten ons vaak verrassen en beschouwen gebeurtenissen als hoogst onwaarschijnlijk omdat onze intuïtieve waarneming ons misleidt. Wij slaan geregeld de bal mis omdat we ons vergissen.

    En het is niet alleen leuk om dat allemaal te weten, het is ook nuttig. Want in allerlei sectoren moeten soms levensbelangrijke beslissingen genomen worden op basis van de inschatting van kansen. Zo vloeien gerechtelijke dwalingen vaak voort uit veronderstellingen die berusten op verkeerd begrepen kansberekening. De auteur toont aan hoe een beter begrip van het Onwaarschijnlijkheidsprincipe een toepassing vindt in de wetenschap, het zakenleven, de medische wereld en de rechtspraak.

    Volgens de New Scientist is dit werk een voortreffelijke inleiding in het kritisch denken. Daar ben ik het helemaal mee eens. In Het Onwaarschijnlijkheidsprincipe maakt u kennis met de fascinerende wereld van het toeval en de kansberekening. En die is veel spannender dan de vergezochte theorieën over mysterieuze verschijnselen zoals buitenaardse tussenkomsten, verborgen boodschappen in de Bijbel of paranormale dieren die de uitkomst van een wedstrijd voorspellen.

    U hoeft bovendien niet bang te zijn dat de inhoud u boven het petje zal gaan. Alleen het beperkte deel over de oorzaak en werking van het universum is een taaie brok, maar dat kunt u gerust overslaan. De auteur is erin geslaagd om wiskundige wetenschap over toeval en kansen op een inzichtelijke en onderhoudende wijze voor te stellen. En de epiloog en appendices bevatten een bondige herhaling van de wetten en hun uitkomsten.

    © Minervaria

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    24-02-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De bonobo en de tien geboden
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    de WAAL, F., De bonobo en de tien geboden. Moraal is ouder dan de mens. (Vert. The Bonobo and the Atheist. In Search of Humanism among the Primates, 2013) Uitg. Atlas Contact, 2013, 286 pp. – ISBN 978 90 254 3836 0

    Waar komt moraal vandaan? Religies beweren dat er geen moraal is zonder God. Het atheïsme houdt staande dat moraal gedicteerd wordt door de rede. Zou er inderdaad geen moraal zijn zonder religie? Of worden morele afwegingen echt door de rede gemaakt? Geen van beide visies heeft het goed, aldus primatoloog Frans de Waal. Moraal komt niet van boven als een reeks onwrikbare principes of wetten, maar hoort bij de menselijke natuur.

    De wortels van de menselijke moraal liggen in onze evolutionaire voorgeschiedenis als sociale dieren. Dieren die in een groep leven hebben immers belang bij een harmonieuze gemeenschap. Hun overleving hangt af van goede onderlinge betrekkingen en van een gemeenschap die op samenwerking gericht is. Steun verlenen en geen schade berokkenen is cruciaal binnen een sociale gemeenschap. Het zijn sociale emoties die aanzetten tot moreel handelen.

    Deze sociale emoties delen mensen met andere sociale zoogdieren. Dan denken we in de eerste plaats aan mensapen. Maar er zijn talloze voorbeelden die duidelijk maken dat ook andere sociale zoogdieren zoals honden, dolfijnen en olifanten elkaars welzijn ter harte nemen. Deze hoog-intelligente diersoorten hebben belang bij een goede onderlinge verstandhouding.

    Van alle sociale diersoorten gelijken bonobo’s waarschijnlijk het meest op de gemeenschappelijke voorouder van mens en mensaap. Ze geven blijk van empathie en dankbaarheid, ze zijn in staat om het perspectief van anderen in te nemen, ze zijn gesteld op verzoening en ze hechten belang aan rechtvaardigheid, wederkerigheid en gelijkheid. Deze oeroude eigenschappen hebben de weg geplaveid voor zelfbeheersing en impulsbeheersing als basis voor een sociale code die moet zorgen voor de nodige harmonie.

    Mensen waren dus al volop moreel toen ze nog in groepjes over de savanne rondzwierven. Er is geen God nodig om de menselijke moraal te verklaren. De moraal ontstond eerst en de religie sprong er bovenop. Religie moet echter niet bevochten worden zoals militante atheïsten doen. Religie heeft immers een functie. In een ingewikkelde wereld moet er immers ook nagedacht worden over morele regels. De menselijke moraal onderscheidt zich van deze van dieren doordat ze een uitgebreid stelsel van rechtvaardiging, toezicht en straf hanteert binnen een universele standaard.

    De Waal staat wel sceptisch tegenover pogingen om moreel gedrag te vangen in eenvoudige onwrikbare regels, al dan niet religieus. Sommige morele theorieën zijn niet te rijmen met de huidige kennis van de biologie. Heel leerrijk vond ik zijn weerlegging van het utilitarisme op grond van biologische feiten, alsook de bespreking van verschillende theorieën die in de loop van de voorbije eeuw werden ontwikkeld over altruïsme.

    Over sociale emoties bij dieren heeft Frans de Waal al vaker gepubliceerd. In dit werk bundelt hij deze inzichten tot een coherente visie op de oorsprong van de menselijke moraal. Die komt niet van hoger, noch van god, noch van de rede, maar van binnenuit. Ze zit ingebakken in onze biologische bagage.

    Behoudens een paar stroeve filosofische passages is De bonobo en de tien geboden een prettig leesbaar boek, inzichtelijk en onderhoudend geschreven.

    © Minervaria

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    02-02-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De tweede helft
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    KANKO, A., De tweede helft. Tijd voor een nieuw feminisme. Tielt, Uitg. Lannoo, 2015, 295 pp. - ISBN 978 94 014 2997 9

    Ervoor uitkomen dat je feministe bent is zoiets als zeggen dat je melaats bent of een zeldzame en gevaarlijke geestesziekte hebt. Vrouwen die feminisme hoog in het vaandel dragen, worden vaak afgeschilderd als mannenhaters die altijd de baas willen zijn en er per definitie onverzorgd bij lopen. Dat is jammer, zegt Assita Kanko, want feminisme gaat over gelijke rechten voor vrouwen en mannen. En die strijd is nog lang niet gestreden.

    Het aantal vrouwen dat echt over gelijke rechten beschikt is een peulenschil ten opzichte van de honderden miljoenen vrouwen die nog steeds vernederd, onderdrukt en misbruikt worden. Het onrecht dat hun dagelijks wordt aangedaan kan niemand onberoerd laten. Ze zijn de slachtoffers van religie en taaie culturele tradities die geobsedeerd zijn door huwelijk, maagdelijkheid en andere gebruiken.

    Uit tal van onderzoeken blijkt dat de situatie voor heel wat vrouwen er helemaal niet beter op wordt maar juist slechter. Alleen omdat ze vrouw zijn worden vrouwen overal ter wereld nog altijd als minderwaardig aan mannen beschouwd en onderdrukt. Het meest tot de verbeelding spreken uiteraard de brutale ingrepen die de lichamelijke en psychische integriteit van miljoenen meisjes en vrouwen schenden.

    Kindermoord op vrouwelijke foetussen en baby’s, genitale verminking van kleine meisjes, verwaarlozing en ondervoeding van meisjes en vrouwen zijn in sommige landen heel gewoon. Eremoorden en brutale verkrachting als vergelding roepen overal verontwaardiging op. Er zijn de schrijnende verhalen van de tienduizenden meisjes per dag die op veel te jonge leeftijd uitgehuwelijkt worden. Opgesloten in kindhuwelijken, zijn ze veroordeeld tot een triestig bestaan als slavin en hulpeloos slachtoffer van de terreur van hun schoonfamilie.

    Kindhuwelijken zijn een van de oorzaken dat meisjes niet naar school gaan. Wereldwijd blijven elk jaar 66 miljoen meisjes verstoken van onderwijs. De reden daarvan is overal dezelfde. Patriarchale samenlevingen en religieuze fanatici willen hen ongeletterd houden en afsluiten van de wereld. Zij weten maar al te goed dat onderwijs en deelname aan het economische leven de sleutel vormen tot de ontvoogding van vrouwen.

    Er is nog enorm veel werk om de mentaliteit te veranderen en vrouwen dezelfde rechten te geven als mannen. Deze tradities zijn trouwens erg taai. Zelfs na jarenlang verblijf in Europa houden mensen vast aan de gebruiken van het land van herkomst. Zo worden ook in Europa geboren meisjes genitaal verminkt en uitgehuwelijkt. En ook polygamie wordt er nog beoefend, al is het wettelijk verboden.

    Maar ook in het rijke Westen schort er nog heel wat op het gebied van vrouwenrechten. De cijfers over huiselijk geweld, aanranding en verkrachting van vrouwen binnen en buiten het huwelijk zijn ontstellend. Gelijk loon voor gelijk werk is in de Westerse wereld nog steeds niet gerealiseerd en vrouwen besteden nog altijd veel meer tijd aan onbetaalde huishoudelijke taken dan mannen. Het is trouwens in de eerste plaats om deze gratis arbeid te verrichten, dat meisjes in grote delen van de wereld zo massaal van school gehouden worden.

    Meer vrouwenmacht is de weg om een einde te maken aan deze vernedering, zegt Assita Kanko. Om vooruitgang te boeken moet er een einde gemaakt worden aan de straffeloosheid, moeten er banen gecreëerd worden en moeten vrouwen toegang krijgen tot informatie. En er moeten meer vrouwen in de politiek, zelfs al is dit niet eenvoudig. Want in de politiek moet je als vrouw voortdurend worstelen met het machtsbastion van mannen en het onbegrip voor vrouwelijke bekommernissen.

    Assita Kanko heeft als immigrante zelf aan den lijve ervaren wat traditie kan kapotmaken in een vrouw. Maar ze weigert om slachtoffer te zijn en is in de politiek gegaan. In De tweede helft toont ze glashelder aan waarom het feminisme nog lang niet voorbijgestreefd is. Vrouwen die menen dat het allemaal zo erg niet is, minimaliseren en banaliseren het leed dat talloze vrouwen dagelijks moeten ondergaan.

    Er is behoefte aan een tweede feministische golf die effectief strijdt voor het universele recht op zelfbeschikking van elk meisje, elke vrouw. En dat is niet alleen een zaak van vrouwen, maar ook in het belang van mannen. Mannen en vrouwen moeten samen opstaan en diegenen bestrijden die vrouwen onderdrukken. Het is jammer dat de auteur niet uitwerkt hoe dit concreet kan gerealiseerd worden. Als u dit beklijvende boek gelezen hebt bent u echter meer dan ooit overtuigd dàt het moet gebeuren.

    © Minervaria

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    13-01-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Honger
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    CAPARRÓS, M., Honger. (Vert. El Hambre, 2014) A’dam, Uitg. Wereldbibliotheek, 2015, 656 pp. – ISBN978 90 284 2622 1

    Eén op vijf aardbewoners is te dik en één op zeven heeft honger. Sommigen zeggen dat één op de 3 te dik is en één op de 9 honger heeft. De ene bron heeft het over 790 miljoen ondervoede mensen op de wereld, de andere over 840 miljoen mensen. En volgens de ene sterft iedere 5 seconden een kind van de honger en de andere zegt dat het om de 7 seconden gebeurt. Maar wat maakt het uit en wat zeggen cijfers echt?

    Pas als je met de mensen spreekt en in hun leefomstandigheden duikt kun je de omvang van het probleem correct inschatten. De Argentijnse journalist Martín Caparros neemt u mee naar straatarme gebieden met straatarme mensen. Miljoenen overleven er in de meest strikte zin van het woord in onvoorstelbaar ellendige omstandigheden. Ze zijn volstrekt nutteloos, overbodig voor de maatschappij. Hun voornaamste dagelijkse zorg is om te zien of ze iets te eten kunnen bemachtigen. Soms eten ze voldoende, maar ze zijn er nooit zeker van dat ze het zullen krijgen. En die honger treft vooral de allerkleinsten, de kinderen onder vijf jaar.

    De auteur sprak met tientallen hongerende mensen in onder andere India, Bangla Desh, Argentinië en Zuid-Soedan. Hij documenteert hun schrijnende verhalen over de dagelijkse strijd om hun kinderen en zichzelf in leven te houden en uit de klauwen van ziekte te blijven. En hij gaat op zoek naar de oorzaken van deze mensonterende situatie. Hoe komt het dat in deze hoogontwikkelde wereld bijna 2 miljard mensen zonder uitzicht op verbetering gebukt gaan onder rauwe armoede en honger?

    Natuurlijk zijn er veel gebieden waar voedselproductie zeer bewerkelijk is. De wereldbevolking is de afgelopen decennia bovendien exponentieel toegenomen. Maar het probleem is niet dat er een tekort is aan voedsel. Alle organisaties, onderzoekers en regeringen zijn het erover eens dat er in de wereld meer dan genoeg voedsel wordt geproduceerd om alle mensen op aarde te voeden en nog 4 of 5 miljard meer.

    Het probleem is dat al die mensen geen geld hebben om het te kopen. En dat is niet hun eigen schuld, zoals sommigen durven beweren. Meer dan ooit is gebrek aan voedsel het gevolg van een sociale en economische orde die deze mensen de kans ontneemt om behoorlijk te eten. Op de wereldmarkt zijn er immers grote belangen gemoeid bij de productie en verkoop van voedsel.

    Voedsel werd een investering zoals olie, goud of zilver. Op de beurs worden de internationale voedselprijzen gemanipuleerd, zodat ze de pan uit rijzen. Voedsel is geen consumptiegoed meer maar een middel tot speculatie waarmee grof geld te verdienen is. Voor miljoenen mensen is voedsel onbetaalbaar geworden.

    De export van voedsel is bovendien veel lucratiever dan de verkoop in eigen land. Het beschikbare land wordt gebruikt voor exportgewassen, waardoor de bevolking niet meer zelfvoorzienend is. Zo werd Argentinië, het land van de auteur, de sojaschuur van de wereld terwijl de ongelijkheid er onrustbarend toenam en honderdduizenden mensen in diepe armoede dompelde. De opbrengst van de teelten gaat naar het buitenland en de overschotten worden gewoon weggegooid.

    In veel Afrikaanse landen, waar eigendommen slecht geregistreerd zijn, is voedsel ook een machtsmiddel geworden. Buitenlandse bedrijven kopen landbouwgrond van de regering als investeringsgoed. De boeren verliezen hun land, worden afhankelijk van een loon en moeten vervolgens duur voedsel kopen voor de internationale prijzen.

    Voor ons, rijke bewoners van de min of meer rijke landen, was het leven nog nooit zo goed. Voor ons is de wereld één grote supermarkt. Maar die welvaart wordt in feite mogelijk gemaakt door de mensen die honger lijden. Armoede en honger hebben dezelfde oorzaak. De voornaamste oorzaak van honger is rijkdom. De honger van miljoenen mensen is het gevolg van plundering, aldus Martín Caparrós. Ze is de grootste schandvlek van deze wereld.

    Op dit moment bestaat de strijd tegen de honger voornamelijk uit het versterken van de liefdadigheid. Maar honger is geen humanitair probleem, het is een politiek probleem. Een kritische analyse van de humanitaire hulp toont aan dat deze slechts een druppel is op een hete plaat. In veel gevallen bestendigt ze alleen de situatie. In plaats van berusting en realisme moet er een politieke en ideologische oplossing komen.

    “Honger is geen fataliteit. Elk kind dat van honger sterft is een vermoord kind.”, aldus Jean Ziegler, voormalig rapporteur van de Verenigde Naties. Deze uitspraak tekent de teneur van dit boek. Martín Caparrós laat de feiten spreken en geeft de hongerende mensen zelf het woord. Hun tragische verhaal vormt de rode draad in zijn vlijmscherpe analyse van de honger in de wereld.

    Als je een non-fictieboek leest verwacht je inzicht te verwerven in een onderwerp. Maar af en toe lees je er een dat je ook naar de keel grijpt. Dit boek is één lange aanklacht tegen het fundamenteel onrecht dat de rijke landen in het leven geroepen hebben en in stand houden. Misschien vinden sommige lezers dit boek te links. Maar dit zal Martín Caparrós een zorg zijn.

    “Hoe kunnen we in godsnaam doorgaan met ons leven terwijl we weten dat dit soort dingen gebeuren?” roept hij herhaaldelijk vertwijfeld uit. En ten diepste verontwaardigd wordt hij cynisch. “Toekomst is een luxe van mensen die te eten hebben.” “Regeren is profiteren van de algemene onwetendheid om die tot het uiterste uit te buiten.” Ook de religie, die de mensen aanspoort in hun lot te berusten, krijgt een veeg uit de pan.

    Honger is een beklijvend manifest dat een onuitwisbare indruk nalaat. Alhoewel dit boek niet eens zo moeilijk geschreven is, valt het slechts met mondjesmaat te lezen. Het is zo confronterend, dat men het bijna niet uit het hoofd kan zetten. Als u dit werk gelezen hebt grijpt u nooit meer gedachteloos naar een snack.

    © Minervaria

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    15-12-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De wereld tot gisteren
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    DIAMOND, J., De wereld tot gisteren. Wat we kunnen leren van traditionele samenlevingen. (Vert. The World until Yesterday, 2013) Houten/A’pen, Uitg. Unieboek/Het Spectrum bv, 2013, 560 pp. – ISBN 978 90 00 31577 2

    Gedurende meer dan 20 jaar heeft Jared Diamond  met tussenpozen in geïsoleerde gebieden van Nieuw-Guinea geleefd. Hij heeft er de traditionele samenlevingen leren kennen en waarderen en heeft ze in hoog tempo zien veranderen. De Papoea’s hebben de Westerse leefwijze omarmd.

    Afgezien van enkele geïsoleerd levende mensengroepen ruilen traditionele volken hun bestaan graag voor de zekerheid en voorspelbaarheid van het moderne leven. En ze nemen er de nadelen op de koop toe bij. Het traditionele leven is immers een onzeker en hard bestaan, en de levensverwachting is niet hoog. Toch is er van de wereld van gisteren nog veel bewaard gebleven.

    Ondanks de grote verschillen hebben traditionele samenlevingen in essentie met dezelfde problemen te maken als de grootschalige moderne samenlevingen. Hun uiteenlopende oplossingen komen ons vaak vreemd en soms gruwelijk over, maar ze worden begrijpelijk als we hun leefomstandigheden kennen.

    Zo leert u waarom traditionele volken vaak een uitgesproken vijandige houding aannemen tegenover vreemdelingen en hoe zij hun territorium afbakenen en bewaken. Het wordt duidelijk waarom zij voor het oplossen van conflicten slechts twee alternatieven hanteren. Als de betrokken partijen daarna verder moeten met elkaar, probeert men conflicten eerst op vreedzame wijze op te lossen. Als dat niet lukt of niet nodig is, wordt er meteen ongenadig oorlog gevoerd.

    Sommige kleinschalige gemeenschappen gaan zorgzaam en respectvol om met kinderen en ouderen en daarvan kunnen wij veel opsteken. Natuurlijk willen wij de soms gruwelijke wijze waarop ze in andere gemeenschappen worden behandeld niet overnemen, maar als overlevingsstrategie in heikele omstandigheden wordt dit wel begrijpelijk. In het algemeen gaan traditionele gemeenschappen trouwens met meer realisme en voorzichtigheid om met gevaren dan de westerse mens.

    De functie en betekenis van religie in kleinschalige samenlevingen verschilt beduidend van deze in grootschalige gemeenschappen. Dit geldt eveneens voor hun taalgebruik. In kleinschalige gemeenschappen spreken mensen doorgaans twee of meer talen. Dit roept vragen op over het verdwijnen van de wereldwijde taaldiversiteit en de wenselijkheid van meertaligheid.

    Traditionele gemeenschappen hebben vooral te kampen met infectieziekten, parasitaire ziekten, dodelijke darminfecties en ondervoeding, die in de geïndustrialiseerde samenlevingen nagenoeg verdwenen zijn of onder controle. De overvloedige beschikbaarheid van voedsel en de overname van een westers leefpatroon leidt bij echter snel tot epidemieën van niet-overdraagbare ziekten zoals hoge bloeddruk, diabetes, hart- en vaatziekten, kanker. En daar is een evolutionaire verklaring voor, die ook de westerse mens ter harte zou moeten nemen.

    Het traditionele leven moet zeker niet geromantiseerd worden, zegt Diamond. Maar kleinschalige gemeenschappen hebben wel een paar kenmerken die van betekenis kunnen zijn voor onze statengemeenschappen. Sommige daarvan zouden wij zeker niet willen overnemen. Ze laten ons toe de vanzelfsprekende verworvenheden van onze eigen samenleving meer te waarderen. Van andere kunnen wij echter iets leren en sommige kunnen wij misschien beter overnemen.

    Naar een nieuw boek van de veelzijdige Jared Diamond is het altijd uitkijken. Ook nu weer heeft hij het onderwerp grondig en uitgebreid bestudeerd. Met zijn treffende en levendige beschrijvingen van hun gebruiken en organisatie brengt hij zijn fascinatie voor traditionele gemeenschappen meesterlijk over. En hij trakteert de lezer op een interessante analyse van de fenomenen religie en oorlog bij mensen in het algemeen.

    De wereld tot gisteren is bovendien zeer onderhoudend en inzichtelijk geschreven en laat zich vlot lezen.

    © Minervaria

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    24-11-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Handelaren des doods
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    FEINSTEIN, A., Handelaren des doods. De internationale wapenhandel. (Vert. The Shadow World, 2011) A’dam, De Bezige Bij, 2011, 752 pp. – ISBN 978 90 234 6463 1

    De recente aanslagen in Parijs en Beiroet hebben nog maar eens duidelijk gemaakt dat een wereld zonder conflict en oorlog een utopie is. Wapens en wapenindustrie zullen dan ook onontbeerlijk blijven. In de afgelopen decennia is de wapenhandel echter buitenmatig gegroeid en gaan functioneren als motor van allerlei oorlogen die overal ter wereld onnoemelijk veel ellende en menselijk lijden veroorzaken. Veel van die oorlogen zouden waarschijnlijk toch plaats gevonden hebben, maar de explosie van de wapenhandel heeft ze veel ernstiger, langduriger en destructiever gemaakt. En waar halen terroristische organisaties hun wapens vandaan?

    Andrew Feinstein, journalist en oud-parlementslid voor het Zuid-Afrikaanse ANC, heeft zich vastgebeten in het onderzoek naar de internationale wapenhandel. Gedurende meer dan 10 jaar voerde hij talloze gesprekken met wapenhandelaren, tussenpersonen en klokkenluiders. Hij verzamelde honderdduizenden pagina’s aan documenten, archieven en ander bronnenmateriaal over de wereldwijde wapenhandel.

    De neerslag daarvan leest u in Handelaren des doods. Het is een ronduit hallucinant verhaal over de gang van zaken in de machtige, besloten wereld van de internationale wapenhandel. Feinstein belicht de beruchtste conflicten van de laatste decennia en toont ondubbelzinnig aan hoe de wapenindustrie de oorlogen van de laatste halve eeuw heeft veroorzaakt en in stand gehouden.

    De hoeveelheid gekochte wapens over de hele wereld is absurd en beangstigend. Er gaan miljarden om in de wapenhandel, gefinancierd door banken die naar buiten uit prestigieus en respectabel ogen. Wapenbedrijven halen voor duizelingwekkende bedragen aan overheidscontracten binnen en slagen erin zich vrijwel geheel aan het toezicht en de controle van overheden te onttrekken.

    De belangrijkste huidige netwerken zijn na de tweede wereldoorlog ontstaan in Groot-Brittannië en de Verenigde Staten. In de voorbije decennia zijn ze steeds geraffineerder, complexer en giftiger geworden en hebben ze zich uitgebreid over de hele wereld. Sommige landen, onder andere Saoedi-Arabië, spannen echter de kroon. Zowel in democratische als niet-democratische landen is er een stuitende belangenvermenging van de wapenhandel en de overheid. Hoge functionarissen en tussenpersonen slaan straffeloos miljarden achterover als smeergeld voor wapenaankopen, en dit met medeweten van regeringen.

    Vervolging van wapenhandelaren wordt ernstig bemoeilijkt door allerhande obstakels. Bedrijven en individuele wapenhandelaren in deze industrie hoeven zich zelden te verantwoorden voor de rechter. Als ze zaken doen met wapenhandelaren knijpen regeringen graag een oogje dicht voor corruptie en wetsovertredingen. En ook de georganiseerde misdaad pikt er graag meer dan één graantje van mee.

    In verschillende landen, vooral in Afrika, heeft de wapenhandel maatschappelijke en etnische conflicten gemilitariseerd en massale sterfte, armoede, vluchtelingenstromen en mensenrechtenschendingen veroorzaakt. De vele doden en gewonden in allerlei oorlogen zijn natuurlijk de belangrijkste slachtoffers van de wapenhandel. Maar de belastingbetalers financieren deze mee en moeten intussen inboeten op maatschappelijke ontwikkeling en zorg.

    Handelaren des doods is een intrigerend verslag over een onderwerp dat ons allen aanbelangt, maar waarover zelden iets te lezen valt in de pers. Als u benieuwd bent naar wat er gebeurt achter de gestroomlijnde beelden van handen schuddende diplomaten, dan moet u dit boek zeker lezen. Het is zeer inzichtelijk geschreven en buitengewoon goed gedocumenteerd. Alle bronnenmateriaal is achteraan te vinden en op de website van het boek: http://www.theshadowworldbook.com/.

    © Minervaria

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)


    BESTE BEZOEKER
    Foto


    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Mijn favorieten
  • Minervaria
  • Dit is POTS
  • Geen dag zonder lach
  • Gedachten

  • Archief per jaar
  • 2023
  • 2022
  • 2021
  • 2020
  • 2019
  • 2018
  • 2017
  • 2016
  • 2015
  • 2014
  • 2013
  • 2012
  • 2011
  • 2010
  • 2009
  • 2008
  • 2007
  • 2006
  • 2005
  • 2004
  • 2003
  • 2002
  • 2001
  • 2000
  • 1999
  • 1998
  • 1997


    Blog als favoriet !


    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!