WELKOM
Foto
Inhoud blog
  • Dagboek 1933
  • Ingelepeld
  • De reis van onze genen
  • De opgewekte nihilist
  • De meeste mensen deugen
  • De goedheidsparadox
  • De eenzame eeuw
  • De gouden draad
  • De geschiedenis van de slavernij
  • Werk. Een geschiedenis van de bezige mens
  • De mens
  • Grote verwachtingen
  • Wat bomen ons vertellen
  • De barbaren
  • Eeuwen van duisternis
  • Terug naar de feiten
  • Focus AAN/UIT
  • De mythe van de moederliefde
  • Het bestverkochte boek ooit
  • Het menselijk getij
  • 250 jaar over misdaden en straffen. Cesare Beccaria
  • De waarde van alles
  • De opkomst en ondergang van de dinosauriĆ«rs
  • Katoen. De opkomst van de moderne wereldeconomie
  • De zijderoutes
    Zoeken in blog

    Categorieën
    Voor u gelezen
    over mens en maatschappij
    13-08-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Sapiens
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    HARARI, Y.N., Sapiens. Een kleine geschiedenis van de mensheid. (Vert. From Animals into Gods. A Brief History of Humankind, 2012) A’dam, Uitg.0 Thomas Rap, 2016 (8e dr.), 462 pp. – ISBN 978 94 004 0310 9

    Het wordt steeds duidelijker dat er gedurende ongeveer twee miljoen jaar verschillende mensensoorten tegelijk leefden. Hoe komt het dat slechts een ervan is overgebleven? Hoe heeft Homo Sapiens alle andere mensensoorten de vergetelheid in gedrukt? Wat was het geheim van zijn succes?

    Volgens Yuval Noah Harari, professor geschiedenis aan de Hebreeuwse Universiteit van Jeruzalem, heeft Sapiens de wereld veroverd omdat hij een unieke taal beheerste. Hiermee kon hij niet alleen de waarneembare werkelijkheid benoemen, maar ook een imaginaire realiteit oproepen. Door zijn superieure cognitieve vermogens kon Homo Sapiens de beperkingen van de biologie overstijgen. Hij vertelde verhalen en creëerde gemeenschappelijke mythen die hem in staat stelden om in grotere groepen te leven en samen te werken, handel te drijven en informatie uit te wisselen.

    De opkomst van nieuwe manieren van denken en communiceren gaf ongeveer zeventigduizend jaar geleden de aftrap voor de cognitieve revolutie. De rondtrekkende groepen sapiens met hun verhalen begonnen de wereld in snel tempo te koloniseren. De eerste golf van sapienskolonisatie veroorzaakte een van de grootste ecologische rampen van de geschiedenis van de aarde. Lang voordat het eerste boerendorpje werd gebouwd waren nagenoeg alle grote diersoorten verdwenen.

    Nadat hij als enige van zijn soort overbleef, begon de mens te knutselen aan de levensloop van een paar planten- en diersoorten. Zo’n twaalfduizend jaar geleden veranderde de agrarische revolutie de wereld nog veel ingrijpender. Voor de meeste mensen viel dit allesbehalve positief uit. Landbouw verzwaarde het bestaan van mensen en ging gepaard met veel persoonlijk leed.

    De agrarische gemeenschappen waren immers patriarchale systemen die dreven op hiërarchie en onderdrukking. Ze maakten daarvoor gebruik van gemeenschappelijke mythes, zoals religieuze stelsels, die het geloof in een bovenmenselijke orde voorhielden. Het schrift en een geldeconomie lieten mensen toe zich te organiseren in steeds grotere samenwerkingsverbanden. Zo ontstonden wereldrijken en groeide de collectieve macht van mensen dramatisch.

    Ongeveer vijfhonderd jaar geleden begon de derde omwenteling, de wetenschappelijke revolutie. Deze begon in West-Europa en ging hand in hand met de opkomst van het kapitalisme en van het moderne imperialisme. De Europese ontdekkingsreizen werden gestuurd door het rusteloze gevoel dat er achter de horizon misschien iets belangwekkends te ontdekken viel. En daarvoor waren uiteraard veel geld en investeringen nodig.

    De wetenschappelijke revolutie vormde de basis voor de industriële en later technologische revolutie. Deze bracht de wereld in een stroomversnelling. De technologische revolutie wordt een doorlopende revolutie. Ze gaf de aanzet tot een explosie van menselijke productiviteit en heeft tientallen grote omwentelingen in de menselijke samenleving teweeggebracht. Sapiens wordt steeds minder de speelbal van de grillen van de natuur. En omdat we evolueren naar één mensheid is er minder oorlog en meer internationale vrede.

    Maar die winst heeft een keerzijde. Het imperialisme bracht inheemse volkeren onnoemelijk veel leed toe. De wilde wereld gaat ten onder aan ecologisch verval. De kweek van dieren op industriële schaal geeft aanleiding tot onvoorstelbaar dierenleed en ongebreideld consumentisme. Mensen moeten zich steeds meer plooien naar industrie en overheid. En er is geen enkele aanwijzing dat mensen nu gelukkiger zijn.

    En wat staat de mensheid nog te wachten? Sapiens heeft een begin gemaakt met het doorbreken van de wetten van de natuurlijke selectie en ze te vervangen door deze van ‘intelligent design’. Zal sapiens zijn eigen opvolger creëren die hem zal vervangen? Staat ons een toekomst te wachten van cyborgs? Wordt dit het einde van Homo Sapiens?

    Homo Sapiens heeft zijn succes te danken aan zijn vermogen om een alternatieve wereld te creëren. Cultuur is de drijvende kracht achter de geschiedenis van de mensheid. Niet iedereen zal het met deze stelling eens zijn, maar Harari toont met verve aan dat dit zeker een belangrijke factor is. Zijn betoog wordt bijzonder goed onderbouwd met originele en gedurfde redeneringen. Een triomfantelijk verhaal is het echter niet geworden. Het sapiensregime heeft helaas weinig voortgebracht om trots op te zijn, stelt Yuval Harari ietwat mismoedig vast.

    Dat oordeel geldt in ieder geval niet voor zijn boek, dat met recht een meesterwerk kan genoemd worden. Ook wie met het onderwerp vertrouwd is, doet er heel wat intrigerende en vernieuwende inzichten op. Het werk is bovendien zeer toegankelijk geschreven. Sapiens is genieten van begin tot eind.

    © Minervaria

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    14-06-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Wetenschap en religie
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    DIXON, T., Wetenschap en religie. (Vert. Science and Religion: A Very Short Introduction, 2008) A’dam, Amsterdam University Press, 2015, 184 pp. – ISBN 978 90 89646941

    Een botsing tussen wetenschap en religie is onvermijdelijk omdat hun verklaringen of standpunten onverenigbaar zijn. Zo luidt althans de gangbare opvatting. Toch klopt deze niet zonder meer. Politieke, sociale ethische motieven en achtergronden spelen een minstens even grote rol. De Britse historicus Thomas Dixon doet een informatief en onpartijdig onderzoek naar de meest gangbare conflicten tussen wetenschap en religie.

    Zo maakt hij duidelijk dat het dispuut tussen Galilei en de Rooms Katholieke Kerk niet in de eerste plaats ging over zijn wetenschappelijke opvattingen. De Kerk had immers weinig problemen met de empirische wetenschap. Galilei had echter de pech dat hij in volle contrareformatie leefde. Hij werd vooral veroordeeld omdat hij de Kerk niet gehoorzaamd had.

    Religie heeft doorgaans weinig problemen met het wetenschappelijk onderzoek naar de werking van de natuur. Het intellectuele meningsverschil heeft vooral betrekking op de vraag hoe de natuur is ontstaan en of er al dan niet een God is die er zich mee bemoeit. Wetenschap en religie zijn hier aan elkaar gewaagd. Geen van beide kon deze kwestie tot nu toe afdoende ophelderen.

    Vooral de evolutietheorie stelt de religie op de proef. De meest prominente tegenstanders vinden we bij de islam en bij het protestantisme in de Verenigde Staten. Daar kant men zich echter niet zozeer tegen wetenschap op zich. In de Verenigde Staten heeft ‘intelligent design’, ook wetenschappelijk creationisme genoemd, immers een ruime aanhang. Dat de evolutietheorie er gevaarlijk gevonden wordt, is verklaarbaar vanuit de geschiedenis en onderwijspolitiek aldaar.

    Vanaf de negentiende eeuw hebben wetenschappelijke studies naar de hersenen en de geest de religieuze overtuigingen verder ondermijnd. Gelovigen verzetten zich tegen het idee dat menselijk bewustzijn, moraliteit en zelfs religie wetenschappelijk te verklaren zijn. Is dit geen vrijbrief voor materialisme en moreel onverantwoordelijk gedrag? Ook dit lijkt eerder een schijnconflict. Moraliteit verdwijnt niet in een geseculariseerde wereld. Ze neemt wel andere, soms even dwingende vormen aan.

    Ook al lijkt het zo, religie en wetenschap hoeven niet met elkaar in tegenspraak te zijn, besluit Dixon. Vooroordelen zijn er zowel bij de rechtlijnige gelovige als bij de doctrinaire wetenschapper. En openheid treft men ook bij beide strekkingen aan.

    Wetenschap en religie is geen polemisch boek. Dixon haalt het debat uit de boksring en verheldert genuanceerd en onpartijdig over wat er in wezen op het spel staat. Daarin is hij naar mijn mening wel degelijk geslaagd.

    © Minervaria

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    28-05-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Gratis geld voor iedereen
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    BREGMAN, R., Gratis geld voor iedereen. En nog vijf grote ideeën die de wereld kunnen veranderen. A’dam, De correspondent, 2014, 255 pp. – ISBN 978 90 822 5630 7

    Ben je gek? Gratis geld voor iedereen? Zo verzanden we binnen de kortste keren in een hangmatsamenleving waar niets en niemand nog beweegt. Wie zal er nog willen werken? En waar zal men het geld vandaan halen?

    Het onvoorwaardelijk basisinkomen, voor velen een onhaalbare utopie, begint echter langzaam in de geesten door te sijpelen. Vorig jaar heeft men in Finland besloten om het basisinkomen te gaan testen. Binnenkort wordt er in Zwitserland een referendum over georganiseerd. Het is één van de ideeën in dit boek die de droom van een betere wereld dichterbij kunnen brengen.

    Leven we dan niet nu al in de beste aller werelden? Ja hoor, zegt Rutger Bregman. We leven in Luilekkerland, we hebben het nog nooit zo goed gehad. De economische vooruitgang heeft ons leven welvarend en comfortabel gemaakt. Maar het is niet al goud wat blinkt. Want diezelfde voorspoed heeft ons ook consumentisme, doorgeschoten individualisme, materialisme en ziekmakende werkstress gebracht. En we blijven in die ratrace meedraaien, omdat we ons niet durven voorstellen hoe het beter kan.

    De geschiedenis leert echter dat de manier waarop we onze samenleving hebben ingericht niet vanzelfsprekend is. Het kan altijd anders. En dus is het hoog tijd voor nieuwe dromen en ideeën. Want ideeën kunnen de wereld veranderen. Bregman houdt een bevlogen pleidooi voor de terugkeer van de utopie.

    Utopieën koesteren radicale ideeën over een andere, betere wereld. De twintigste eeuw heeft de utopie echter een kwalijke reputatie bezorgd. De nachtmerries van het fascisme, het communisme, het nazisme liggen nog vers in het geheugen. En de opmars van IS met het bijhorende terrorisme duwt ons weer met de neus op de gevaren van de utopie. Utopieën hoeven echter niet noodzakelijk uit te monden in totalitaire systemen. Dromen van de ideale maatschappij kan ook zonder de pasklare antwoorden van het fanatisme. Een utopie die goede vragen stelt en richtingen aangeeft is een poging om de toekomst te ontgrendelen, om de ramen van het denken weer open te zetten.

    Zo zijn een onvoorwaardelijk basisinkomen en een werkweek van 15 uur nu nog zonderlinge dromen. Maar hoe lang zal dat nog duren? Nu al wordt duidelijk dat de economische en technologische evoluties herverdeling van werk en geld onvermijdelijk zullen maken. De ideale maatschappij van de toekomst hanteert een ander belastingstelsel en nieuwe maatstaven van vooruitgang. En ze is een wereld zonder grenzen waarin er geen armoede heerst.

    De economische crisis en de recente opmars van het religieus fundamentalisme en terrorisme lijken doemdenken te rechtvaardigen. Velen zoeken hun heil in een conservatieve visie die denkt dat vroeger alles beter was en vooral wil behouden wat er is. Met een aanstekelijk positieve, optimistische levensvisie gaat de jonge filosoof Rutger Bregman daar lijnrecht tegenin.

    Zijn verfrissend vooruitgangsoptimisme brengt een radicaal andere toekomst tot leven, met een kwalitatief beter leven voor alle mensen. Die mooie dromen zijn bovendien geen natte vingerwerk, maar goed doordacht. Hij haalt dan ook de mosterd bij eminente denkers als Philippe Van Parijs, die wereldwijd erkenning geniet als promotor van het basisinkomen.

    Gratis geld voor iedereen is een ronduit inspirerend boek. Het is bovendien heel toegankelijk en onderhoudend geschreven en een waar plezier om te lezen.

    © Minervaria

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    11-05-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het Onwaarschijnlijkheidsprincipe
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    HAND, D., Het Onwaarschijnlijkheidsprincipe. Waarom toeval, wonderen en zeldzame gebeurtenissen iedere dag voorkomen. (Vert. The Improbability Principle. Why Coincidences, Miracles and Rare Events Happen Every Day, 2014) A’dam, Ambo/Anthos Uitgevers, 2014, 283 pp. – ISBN 978 90 263 2721 6

    Mensen die meermalen een loterij winnen, de bliksem die bij herhaling dezelfde pechvogel treft, financiële rampen die zich keer op keer voltrekken, …

    Soms is een samenloop van gebeurtenissen zo onaannemelijk dat ze gestuurd lijkt door geheimzinnige buiten- of bovennatuurlijke krachten. Allerlei vormen van bijgeloof, profetieën, goden, wonderen, occulte verschijnselen en paranormale krachten worden dan ook ingeroepen om deze verrassende gebeurtenissen te verklaren.

    Ingewikkelde en mysterieuze theorieën zijn echter geheel overbodig. De kans of waarschijnlijkheid dat een gebeurtenis plaats grijpt wordt afdoende verklaard door de wetten van de kansberekening. Zo zegt de wet van de onvermijdelijkheid dat er zich altijd een van alle mogelijke gebeurtenissen zal voordoen. En volgens de wet van de werkelijk grote aantallen heeft zelfs een onaannemelijke gebeurtenis een gerede kans om zich voor te doen, als er maar voldoende gebeurtenissen zijn.

    Met deze wetten bent u misschien vertrouwd uit het werk van Leonard MlodinovNassim Taleb of Spyros Madrikadis. De Britse statisticus David Hand gaat nog een stapje verder. In dit boek toont hij aan hoe deze en andere wetten elkaar versterken en een toevallige samenloop van gebeurtenissen afdoende kunnen verklaren.

    De verschillende wetten van de kansberekening vormen samen de pijlers of strengen van het Onwaarschijnlijkheidsprincipe. Zo kan een uitkomst die eerst buitengewoon onaannemelijk leek, in feite heel waarschijnlijk zijn en het onverwachte dus helemaal niet zo onverwacht. De combinatie van deze wetten is er de oorzaak van dat ogenschijnlijk uiterst ongewone gebeurtenissen zich dagelijks voordoen.

    De kracht van het Onwaarschijnlijkheidsprincipe wordt bovendien versterkt doordat de menselijke psychologie niet goed toegerust is om de kans op toevallige gebeurtenissen correct in te schatten. Wij laten ons vaak verrassen en beschouwen gebeurtenissen als hoogst onwaarschijnlijk omdat onze intuïtieve waarneming ons misleidt. Wij slaan geregeld de bal mis omdat we ons vergissen.

    En het is niet alleen leuk om dat allemaal te weten, het is ook nuttig. Want in allerlei sectoren moeten soms levensbelangrijke beslissingen genomen worden op basis van de inschatting van kansen. Zo vloeien gerechtelijke dwalingen vaak voort uit veronderstellingen die berusten op verkeerd begrepen kansberekening. De auteur toont aan hoe een beter begrip van het Onwaarschijnlijkheidsprincipe een toepassing vindt in de wetenschap, het zakenleven, de medische wereld en de rechtspraak.

    Volgens de New Scientist is dit werk een voortreffelijke inleiding in het kritisch denken. Daar ben ik het helemaal mee eens. In Het Onwaarschijnlijkheidsprincipe maakt u kennis met de fascinerende wereld van het toeval en de kansberekening. En die is veel spannender dan de vergezochte theorieën over mysterieuze verschijnselen zoals buitenaardse tussenkomsten, verborgen boodschappen in de Bijbel of paranormale dieren die de uitkomst van een wedstrijd voorspellen.

    U hoeft bovendien niet bang te zijn dat de inhoud u boven het petje zal gaan. Alleen het beperkte deel over de oorzaak en werking van het universum is een taaie brok, maar dat kunt u gerust overslaan. De auteur is erin geslaagd om wiskundige wetenschap over toeval en kansen op een inzichtelijke en onderhoudende wijze voor te stellen. En de epiloog en appendices bevatten een bondige herhaling van de wetten en hun uitkomsten.

    © Minervaria

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    24-02-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De bonobo en de tien geboden
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    de WAAL, F., De bonobo en de tien geboden. Moraal is ouder dan de mens. (Vert. The Bonobo and the Atheist. In Search of Humanism among the Primates, 2013) Uitg. Atlas Contact, 2013, 286 pp. – ISBN 978 90 254 3836 0

    Waar komt moraal vandaan? Religies beweren dat er geen moraal is zonder God. Het atheïsme houdt staande dat moraal gedicteerd wordt door de rede. Zou er inderdaad geen moraal zijn zonder religie? Of worden morele afwegingen echt door de rede gemaakt? Geen van beide visies heeft het goed, aldus primatoloog Frans de Waal. Moraal komt niet van boven als een reeks onwrikbare principes of wetten, maar hoort bij de menselijke natuur.

    De wortels van de menselijke moraal liggen in onze evolutionaire voorgeschiedenis als sociale dieren. Dieren die in een groep leven hebben immers belang bij een harmonieuze gemeenschap. Hun overleving hangt af van goede onderlinge betrekkingen en van een gemeenschap die op samenwerking gericht is. Steun verlenen en geen schade berokkenen is cruciaal binnen een sociale gemeenschap. Het zijn sociale emoties die aanzetten tot moreel handelen.

    Deze sociale emoties delen mensen met andere sociale zoogdieren. Dan denken we in de eerste plaats aan mensapen. Maar er zijn talloze voorbeelden die duidelijk maken dat ook andere sociale zoogdieren zoals honden, dolfijnen en olifanten elkaars welzijn ter harte nemen. Deze hoog-intelligente diersoorten hebben belang bij een goede onderlinge verstandhouding.

    Van alle sociale diersoorten gelijken bonobo’s waarschijnlijk het meest op de gemeenschappelijke voorouder van mens en mensaap. Ze geven blijk van empathie en dankbaarheid, ze zijn in staat om het perspectief van anderen in te nemen, ze zijn gesteld op verzoening en ze hechten belang aan rechtvaardigheid, wederkerigheid en gelijkheid. Deze oeroude eigenschappen hebben de weg geplaveid voor zelfbeheersing en impulsbeheersing als basis voor een sociale code die moet zorgen voor de nodige harmonie.

    Mensen waren dus al volop moreel toen ze nog in groepjes over de savanne rondzwierven. Er is geen God nodig om de menselijke moraal te verklaren. De moraal ontstond eerst en de religie sprong er bovenop. Religie moet echter niet bevochten worden zoals militante atheïsten doen. Religie heeft immers een functie. In een ingewikkelde wereld moet er immers ook nagedacht worden over morele regels. De menselijke moraal onderscheidt zich van deze van dieren doordat ze een uitgebreid stelsel van rechtvaardiging, toezicht en straf hanteert binnen een universele standaard.

    De Waal staat wel sceptisch tegenover pogingen om moreel gedrag te vangen in eenvoudige onwrikbare regels, al dan niet religieus. Sommige morele theorieën zijn niet te rijmen met de huidige kennis van de biologie. Heel leerrijk vond ik zijn weerlegging van het utilitarisme op grond van biologische feiten, alsook de bespreking van verschillende theorieën die in de loop van de voorbije eeuw werden ontwikkeld over altruïsme.

    Over sociale emoties bij dieren heeft Frans de Waal al vaker gepubliceerd. In dit werk bundelt hij deze inzichten tot een coherente visie op de oorsprong van de menselijke moraal. Die komt niet van hoger, noch van god, noch van de rede, maar van binnenuit. Ze zit ingebakken in onze biologische bagage.

    Behoudens een paar stroeve filosofische passages is De bonobo en de tien geboden een prettig leesbaar boek, inzichtelijk en onderhoudend geschreven.

    © Minervaria

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    02-02-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De tweede helft
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    KANKO, A., De tweede helft. Tijd voor een nieuw feminisme. Tielt, Uitg. Lannoo, 2015, 295 pp. - ISBN 978 94 014 2997 9

    Ervoor uitkomen dat je feministe bent is zoiets als zeggen dat je melaats bent of een zeldzame en gevaarlijke geestesziekte hebt. Vrouwen die feminisme hoog in het vaandel dragen, worden vaak afgeschilderd als mannenhaters die altijd de baas willen zijn en er per definitie onverzorgd bij lopen. Dat is jammer, zegt Assita Kanko, want feminisme gaat over gelijke rechten voor vrouwen en mannen. En die strijd is nog lang niet gestreden.

    Het aantal vrouwen dat echt over gelijke rechten beschikt is een peulenschil ten opzichte van de honderden miljoenen vrouwen die nog steeds vernederd, onderdrukt en misbruikt worden. Het onrecht dat hun dagelijks wordt aangedaan kan niemand onberoerd laten. Ze zijn de slachtoffers van religie en taaie culturele tradities die geobsedeerd zijn door huwelijk, maagdelijkheid en andere gebruiken.

    Uit tal van onderzoeken blijkt dat de situatie voor heel wat vrouwen er helemaal niet beter op wordt maar juist slechter. Alleen omdat ze vrouw zijn worden vrouwen overal ter wereld nog altijd als minderwaardig aan mannen beschouwd en onderdrukt. Het meest tot de verbeelding spreken uiteraard de brutale ingrepen die de lichamelijke en psychische integriteit van miljoenen meisjes en vrouwen schenden.

    Kindermoord op vrouwelijke foetussen en baby’s, genitale verminking van kleine meisjes, verwaarlozing en ondervoeding van meisjes en vrouwen zijn in sommige landen heel gewoon. Eremoorden en brutale verkrachting als vergelding roepen overal verontwaardiging op. Er zijn de schrijnende verhalen van de tienduizenden meisjes per dag die op veel te jonge leeftijd uitgehuwelijkt worden. Opgesloten in kindhuwelijken, zijn ze veroordeeld tot een triestig bestaan als slavin en hulpeloos slachtoffer van de terreur van hun schoonfamilie.

    Kindhuwelijken zijn een van de oorzaken dat meisjes niet naar school gaan. Wereldwijd blijven elk jaar 66 miljoen meisjes verstoken van onderwijs. De reden daarvan is overal dezelfde. Patriarchale samenlevingen en religieuze fanatici willen hen ongeletterd houden en afsluiten van de wereld. Zij weten maar al te goed dat onderwijs en deelname aan het economische leven de sleutel vormen tot de ontvoogding van vrouwen.

    Er is nog enorm veel werk om de mentaliteit te veranderen en vrouwen dezelfde rechten te geven als mannen. Deze tradities zijn trouwens erg taai. Zelfs na jarenlang verblijf in Europa houden mensen vast aan de gebruiken van het land van herkomst. Zo worden ook in Europa geboren meisjes genitaal verminkt en uitgehuwelijkt. En ook polygamie wordt er nog beoefend, al is het wettelijk verboden.

    Maar ook in het rijke Westen schort er nog heel wat op het gebied van vrouwenrechten. De cijfers over huiselijk geweld, aanranding en verkrachting van vrouwen binnen en buiten het huwelijk zijn ontstellend. Gelijk loon voor gelijk werk is in de Westerse wereld nog steeds niet gerealiseerd en vrouwen besteden nog altijd veel meer tijd aan onbetaalde huishoudelijke taken dan mannen. Het is trouwens in de eerste plaats om deze gratis arbeid te verrichten, dat meisjes in grote delen van de wereld zo massaal van school gehouden worden.

    Meer vrouwenmacht is de weg om een einde te maken aan deze vernedering, zegt Assita Kanko. Om vooruitgang te boeken moet er een einde gemaakt worden aan de straffeloosheid, moeten er banen gecreëerd worden en moeten vrouwen toegang krijgen tot informatie. En er moeten meer vrouwen in de politiek, zelfs al is dit niet eenvoudig. Want in de politiek moet je als vrouw voortdurend worstelen met het machtsbastion van mannen en het onbegrip voor vrouwelijke bekommernissen.

    Assita Kanko heeft als immigrante zelf aan den lijve ervaren wat traditie kan kapotmaken in een vrouw. Maar ze weigert om slachtoffer te zijn en is in de politiek gegaan. In De tweede helft toont ze glashelder aan waarom het feminisme nog lang niet voorbijgestreefd is. Vrouwen die menen dat het allemaal zo erg niet is, minimaliseren en banaliseren het leed dat talloze vrouwen dagelijks moeten ondergaan.

    Er is behoefte aan een tweede feministische golf die effectief strijdt voor het universele recht op zelfbeschikking van elk meisje, elke vrouw. En dat is niet alleen een zaak van vrouwen, maar ook in het belang van mannen. Mannen en vrouwen moeten samen opstaan en diegenen bestrijden die vrouwen onderdrukken. Het is jammer dat de auteur niet uitwerkt hoe dit concreet kan gerealiseerd worden. Als u dit beklijvende boek gelezen hebt bent u echter meer dan ooit overtuigd dàt het moet gebeuren.

    © Minervaria

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    13-01-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Honger
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    CAPARRÓS, M., Honger. (Vert. El Hambre, 2014) A’dam, Uitg. Wereldbibliotheek, 2015, 656 pp. – ISBN978 90 284 2622 1

    Eén op vijf aardbewoners is te dik en één op zeven heeft honger. Sommigen zeggen dat één op de 3 te dik is en één op de 9 honger heeft. De ene bron heeft het over 790 miljoen ondervoede mensen op de wereld, de andere over 840 miljoen mensen. En volgens de ene sterft iedere 5 seconden een kind van de honger en de andere zegt dat het om de 7 seconden gebeurt. Maar wat maakt het uit en wat zeggen cijfers echt?

    Pas als je met de mensen spreekt en in hun leefomstandigheden duikt kun je de omvang van het probleem correct inschatten. De Argentijnse journalist Martín Caparros neemt u mee naar straatarme gebieden met straatarme mensen. Miljoenen overleven er in de meest strikte zin van het woord in onvoorstelbaar ellendige omstandigheden. Ze zijn volstrekt nutteloos, overbodig voor de maatschappij. Hun voornaamste dagelijkse zorg is om te zien of ze iets te eten kunnen bemachtigen. Soms eten ze voldoende, maar ze zijn er nooit zeker van dat ze het zullen krijgen. En die honger treft vooral de allerkleinsten, de kinderen onder vijf jaar.

    De auteur sprak met tientallen hongerende mensen in onder andere India, Bangla Desh, Argentinië en Zuid-Soedan. Hij documenteert hun schrijnende verhalen over de dagelijkse strijd om hun kinderen en zichzelf in leven te houden en uit de klauwen van ziekte te blijven. En hij gaat op zoek naar de oorzaken van deze mensonterende situatie. Hoe komt het dat in deze hoogontwikkelde wereld bijna 2 miljard mensen zonder uitzicht op verbetering gebukt gaan onder rauwe armoede en honger?

    Natuurlijk zijn er veel gebieden waar voedselproductie zeer bewerkelijk is. De wereldbevolking is de afgelopen decennia bovendien exponentieel toegenomen. Maar het probleem is niet dat er een tekort is aan voedsel. Alle organisaties, onderzoekers en regeringen zijn het erover eens dat er in de wereld meer dan genoeg voedsel wordt geproduceerd om alle mensen op aarde te voeden en nog 4 of 5 miljard meer.

    Het probleem is dat al die mensen geen geld hebben om het te kopen. En dat is niet hun eigen schuld, zoals sommigen durven beweren. Meer dan ooit is gebrek aan voedsel het gevolg van een sociale en economische orde die deze mensen de kans ontneemt om behoorlijk te eten. Op de wereldmarkt zijn er immers grote belangen gemoeid bij de productie en verkoop van voedsel.

    Voedsel werd een investering zoals olie, goud of zilver. Op de beurs worden de internationale voedselprijzen gemanipuleerd, zodat ze de pan uit rijzen. Voedsel is geen consumptiegoed meer maar een middel tot speculatie waarmee grof geld te verdienen is. Voor miljoenen mensen is voedsel onbetaalbaar geworden.

    De export van voedsel is bovendien veel lucratiever dan de verkoop in eigen land. Het beschikbare land wordt gebruikt voor exportgewassen, waardoor de bevolking niet meer zelfvoorzienend is. Zo werd Argentinië, het land van de auteur, de sojaschuur van de wereld terwijl de ongelijkheid er onrustbarend toenam en honderdduizenden mensen in diepe armoede dompelde. De opbrengst van de teelten gaat naar het buitenland en de overschotten worden gewoon weggegooid.

    In veel Afrikaanse landen, waar eigendommen slecht geregistreerd zijn, is voedsel ook een machtsmiddel geworden. Buitenlandse bedrijven kopen landbouwgrond van de regering als investeringsgoed. De boeren verliezen hun land, worden afhankelijk van een loon en moeten vervolgens duur voedsel kopen voor de internationale prijzen.

    Voor ons, rijke bewoners van de min of meer rijke landen, was het leven nog nooit zo goed. Voor ons is de wereld één grote supermarkt. Maar die welvaart wordt in feite mogelijk gemaakt door de mensen die honger lijden. Armoede en honger hebben dezelfde oorzaak. De voornaamste oorzaak van honger is rijkdom. De honger van miljoenen mensen is het gevolg van plundering, aldus Martín Caparrós. Ze is de grootste schandvlek van deze wereld.

    Op dit moment bestaat de strijd tegen de honger voornamelijk uit het versterken van de liefdadigheid. Maar honger is geen humanitair probleem, het is een politiek probleem. Een kritische analyse van de humanitaire hulp toont aan dat deze slechts een druppel is op een hete plaat. In veel gevallen bestendigt ze alleen de situatie. In plaats van berusting en realisme moet er een politieke en ideologische oplossing komen.

    “Honger is geen fataliteit. Elk kind dat van honger sterft is een vermoord kind.”, aldus Jean Ziegler, voormalig rapporteur van de Verenigde Naties. Deze uitspraak tekent de teneur van dit boek. Martín Caparrós laat de feiten spreken en geeft de hongerende mensen zelf het woord. Hun tragische verhaal vormt de rode draad in zijn vlijmscherpe analyse van de honger in de wereld.

    Als je een non-fictieboek leest verwacht je inzicht te verwerven in een onderwerp. Maar af en toe lees je er een dat je ook naar de keel grijpt. Dit boek is één lange aanklacht tegen het fundamenteel onrecht dat de rijke landen in het leven geroepen hebben en in stand houden. Misschien vinden sommige lezers dit boek te links. Maar dit zal Martín Caparrós een zorg zijn.

    “Hoe kunnen we in godsnaam doorgaan met ons leven terwijl we weten dat dit soort dingen gebeuren?” roept hij herhaaldelijk vertwijfeld uit. En ten diepste verontwaardigd wordt hij cynisch. “Toekomst is een luxe van mensen die te eten hebben.” “Regeren is profiteren van de algemene onwetendheid om die tot het uiterste uit te buiten.” Ook de religie, die de mensen aanspoort in hun lot te berusten, krijgt een veeg uit de pan.

    Honger is een beklijvend manifest dat een onuitwisbare indruk nalaat. Alhoewel dit boek niet eens zo moeilijk geschreven is, valt het slechts met mondjesmaat te lezen. Het is zo confronterend, dat men het bijna niet uit het hoofd kan zetten. Als u dit werk gelezen hebt grijpt u nooit meer gedachteloos naar een snack.

    © Minervaria

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    15-12-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De wereld tot gisteren
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    DIAMOND, J., De wereld tot gisteren. Wat we kunnen leren van traditionele samenlevingen. (Vert. The World until Yesterday, 2013) Houten/A’pen, Uitg. Unieboek/Het Spectrum bv, 2013, 560 pp. – ISBN 978 90 00 31577 2

    Gedurende meer dan 20 jaar heeft Jared Diamond  met tussenpozen in geïsoleerde gebieden van Nieuw-Guinea geleefd. Hij heeft er de traditionele samenlevingen leren kennen en waarderen en heeft ze in hoog tempo zien veranderen. De Papoea’s hebben de Westerse leefwijze omarmd.

    Afgezien van enkele geïsoleerd levende mensengroepen ruilen traditionele volken hun bestaan graag voor de zekerheid en voorspelbaarheid van het moderne leven. En ze nemen er de nadelen op de koop toe bij. Het traditionele leven is immers een onzeker en hard bestaan, en de levensverwachting is niet hoog. Toch is er van de wereld van gisteren nog veel bewaard gebleven.

    Ondanks de grote verschillen hebben traditionele samenlevingen in essentie met dezelfde problemen te maken als de grootschalige moderne samenlevingen. Hun uiteenlopende oplossingen komen ons vaak vreemd en soms gruwelijk over, maar ze worden begrijpelijk als we hun leefomstandigheden kennen.

    Zo leert u waarom traditionele volken vaak een uitgesproken vijandige houding aannemen tegenover vreemdelingen en hoe zij hun territorium afbakenen en bewaken. Het wordt duidelijk waarom zij voor het oplossen van conflicten slechts twee alternatieven hanteren. Als de betrokken partijen daarna verder moeten met elkaar, probeert men conflicten eerst op vreedzame wijze op te lossen. Als dat niet lukt of niet nodig is, wordt er meteen ongenadig oorlog gevoerd.

    Sommige kleinschalige gemeenschappen gaan zorgzaam en respectvol om met kinderen en ouderen en daarvan kunnen wij veel opsteken. Natuurlijk willen wij de soms gruwelijke wijze waarop ze in andere gemeenschappen worden behandeld niet overnemen, maar als overlevingsstrategie in heikele omstandigheden wordt dit wel begrijpelijk. In het algemeen gaan traditionele gemeenschappen trouwens met meer realisme en voorzichtigheid om met gevaren dan de westerse mens.

    De functie en betekenis van religie in kleinschalige samenlevingen verschilt beduidend van deze in grootschalige gemeenschappen. Dit geldt eveneens voor hun taalgebruik. In kleinschalige gemeenschappen spreken mensen doorgaans twee of meer talen. Dit roept vragen op over het verdwijnen van de wereldwijde taaldiversiteit en de wenselijkheid van meertaligheid.

    Traditionele gemeenschappen hebben vooral te kampen met infectieziekten, parasitaire ziekten, dodelijke darminfecties en ondervoeding, die in de geïndustrialiseerde samenlevingen nagenoeg verdwenen zijn of onder controle. De overvloedige beschikbaarheid van voedsel en de overname van een westers leefpatroon leidt bij echter snel tot epidemieën van niet-overdraagbare ziekten zoals hoge bloeddruk, diabetes, hart- en vaatziekten, kanker. En daar is een evolutionaire verklaring voor, die ook de westerse mens ter harte zou moeten nemen.

    Het traditionele leven moet zeker niet geromantiseerd worden, zegt Diamond. Maar kleinschalige gemeenschappen hebben wel een paar kenmerken die van betekenis kunnen zijn voor onze statengemeenschappen. Sommige daarvan zouden wij zeker niet willen overnemen. Ze laten ons toe de vanzelfsprekende verworvenheden van onze eigen samenleving meer te waarderen. Van andere kunnen wij echter iets leren en sommige kunnen wij misschien beter overnemen.

    Naar een nieuw boek van de veelzijdige Jared Diamond is het altijd uitkijken. Ook nu weer heeft hij het onderwerp grondig en uitgebreid bestudeerd. Met zijn treffende en levendige beschrijvingen van hun gebruiken en organisatie brengt hij zijn fascinatie voor traditionele gemeenschappen meesterlijk over. En hij trakteert de lezer op een interessante analyse van de fenomenen religie en oorlog bij mensen in het algemeen.

    De wereld tot gisteren is bovendien zeer onderhoudend en inzichtelijk geschreven en laat zich vlot lezen.

    © Minervaria

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    24-11-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Handelaren des doods
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    FEINSTEIN, A., Handelaren des doods. De internationale wapenhandel. (Vert. The Shadow World, 2011) A’dam, De Bezige Bij, 2011, 752 pp. – ISBN 978 90 234 6463 1

    De recente aanslagen in Parijs en Beiroet hebben nog maar eens duidelijk gemaakt dat een wereld zonder conflict en oorlog een utopie is. Wapens en wapenindustrie zullen dan ook onontbeerlijk blijven. In de afgelopen decennia is de wapenhandel echter buitenmatig gegroeid en gaan functioneren als motor van allerlei oorlogen die overal ter wereld onnoemelijk veel ellende en menselijk lijden veroorzaken. Veel van die oorlogen zouden waarschijnlijk toch plaats gevonden hebben, maar de explosie van de wapenhandel heeft ze veel ernstiger, langduriger en destructiever gemaakt. En waar halen terroristische organisaties hun wapens vandaan?

    Andrew Feinstein, journalist en oud-parlementslid voor het Zuid-Afrikaanse ANC, heeft zich vastgebeten in het onderzoek naar de internationale wapenhandel. Gedurende meer dan 10 jaar voerde hij talloze gesprekken met wapenhandelaren, tussenpersonen en klokkenluiders. Hij verzamelde honderdduizenden pagina’s aan documenten, archieven en ander bronnenmateriaal over de wereldwijde wapenhandel.

    De neerslag daarvan leest u in Handelaren des doods. Het is een ronduit hallucinant verhaal over de gang van zaken in de machtige, besloten wereld van de internationale wapenhandel. Feinstein belicht de beruchtste conflicten van de laatste decennia en toont ondubbelzinnig aan hoe de wapenindustrie de oorlogen van de laatste halve eeuw heeft veroorzaakt en in stand gehouden.

    De hoeveelheid gekochte wapens over de hele wereld is absurd en beangstigend. Er gaan miljarden om in de wapenhandel, gefinancierd door banken die naar buiten uit prestigieus en respectabel ogen. Wapenbedrijven halen voor duizelingwekkende bedragen aan overheidscontracten binnen en slagen erin zich vrijwel geheel aan het toezicht en de controle van overheden te onttrekken.

    De belangrijkste huidige netwerken zijn na de tweede wereldoorlog ontstaan in Groot-Brittannië en de Verenigde Staten. In de voorbije decennia zijn ze steeds geraffineerder, complexer en giftiger geworden en hebben ze zich uitgebreid over de hele wereld. Sommige landen, onder andere Saoedi-Arabië, spannen echter de kroon. Zowel in democratische als niet-democratische landen is er een stuitende belangenvermenging van de wapenhandel en de overheid. Hoge functionarissen en tussenpersonen slaan straffeloos miljarden achterover als smeergeld voor wapenaankopen, en dit met medeweten van regeringen.

    Vervolging van wapenhandelaren wordt ernstig bemoeilijkt door allerhande obstakels. Bedrijven en individuele wapenhandelaren in deze industrie hoeven zich zelden te verantwoorden voor de rechter. Als ze zaken doen met wapenhandelaren knijpen regeringen graag een oogje dicht voor corruptie en wetsovertredingen. En ook de georganiseerde misdaad pikt er graag meer dan één graantje van mee.

    In verschillende landen, vooral in Afrika, heeft de wapenhandel maatschappelijke en etnische conflicten gemilitariseerd en massale sterfte, armoede, vluchtelingenstromen en mensenrechtenschendingen veroorzaakt. De vele doden en gewonden in allerlei oorlogen zijn natuurlijk de belangrijkste slachtoffers van de wapenhandel. Maar de belastingbetalers financieren deze mee en moeten intussen inboeten op maatschappelijke ontwikkeling en zorg.

    Handelaren des doods is een intrigerend verslag over een onderwerp dat ons allen aanbelangt, maar waarover zelden iets te lezen valt in de pers. Als u benieuwd bent naar wat er gebeurt achter de gestroomlijnde beelden van handen schuddende diplomaten, dan moet u dit boek zeker lezen. Het is zeer inzichtelijk geschreven en buitengewoon goed gedocumenteerd. Alle bronnenmateriaal is achteraan te vinden en op de website van het boek: http://www.theshadowworldbook.com/.

    © Minervaria

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    10-10-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De wetenschap van liefde en bedrog
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    DUNBAR, R., De wetenschap van liefde en bedrog. (Vert. The Science of Love and Betrayal, 2012) Houten/A’pen, Uitg. Unieboek/Het Spectrum, 2012, 286 pp. – ISBN 978 90 00 311422

    Verliefdheid is een raadselachtig fenomeen. Plots springt een bepaalde man of vrouw uit de massa tevoorschijn en gaat met onze gedachten en gevoelens op de loop. Overal ter wereld is ze de inspiratiebron van talloze beroemde kunstwerken en verheven literatuur. Als draaischijf van de populaire cultuur zorgt zij voor miljardeninkomsten in de film- en muziekindustrie. Waar komen deze gevoelens vandaan?

    In de voorbije decennia heeft de wetenschap zich over deze vraag gebogen. De evolutionair antropoloog Robin Dunbar bekijkt het raadsel van verliefdheid door een evolutionaire bril. Als verliefdheid zo universeel is, dan moet ze immers een biologische basis hebben en een functie in het overleven van de mens. Waarom hebben verliefdheid en paarvorming zich bij de mens ontwikkeld?

    Dat verliefdheid iemand overvalt hoeft niet te verwonderen, want in het brein spelen zich allerlei neurochemische processen af waar de persoon geen greep op heeft. Bovendien lijkt er in het dierenrijk een verband te zijn tussen de grootte van de hersenen en het leven in monogame paren. Het onderhouden van een liefdesrelaties is immers ingewikkeld en vereist nogal wat intelligentie.

    Mensen zijn echter niet helemaal weerloos overgeleverd aan deze neurologische krachten. De zoektocht naar een partner is immers een ingewikkelde zaak. Op de liefdesmarkt moeten de voor- en nadelen van een bepaalde relatie afgewogen worden en daarvoor komt dat grote brein ook van pas. Bij de partnerkeuze gaan mensen dan ook behoorlijk berekenend te werk. Ze gaan af op subtiele signalen die allengs uitgeselecteerd werden om de keuze te vergemakkelijken.

    Als sociale wezens gaan mensen echter allerlei soorten relaties aan. Wat maakt liefdesrelaties dan zo bijzonder? Wat is het verschil tussen een liefdesrelatie en vriendschap? En hoe verschillen beide van verwantschapsrelaties? Wat is de achtergrond van jaloezie en ontrouw? Wat is de dynamiek achter religieuze vervoering en de slaafse adoratie van charismatische leiders? En hoe staat het met liefde via internet?

    Uit deze vergelijking wordt duidelijk dat relatievormen bij mensen niet vast liggen. Ze worden echter alle aangestuurd door hetzelfde proces dat ook aan de basis ligt van verliefdheid. Maar waarom is dit vreemde proces dan een vitaal onderdeel van onze psyche geworden? En waarom heeft paarvorming zich bij de mens ontwikkeld? Met behulp van de voorafgaande bevindingen onderwerpt Robin Dunbar verschillende hypothesen aan een interessante kritische analyse. En de uitkomst is verrassend en toch weer niet.

    De auteur geeft toe dat het een lange en kronkelige weg was naar deze conclusie. Af en toe lijkt zijn betoog inderdaad op een verzameling weetjes over menselijke relaties. Het kan ook moeilijk anders als je alle ontdekkingen die daarover gedaan zijn wilt bundelen tot een samenhangend verhaal. Maar het is wel een boeiend verhaal over het menselijk liefdesleven en hoe het geworden is tot wat wij nu kennen.

    Als bewoners van het post-romantische Westen hebben wij het idee dat we verliefd kunnen worden en vervolgens kiezen met wie we willen samenleven. Dunbar laat zien dat bij deze keuze de evolutie een hartig woordje meespreekt, en dat het toeval en allerlei beperkingen een behoorlijk grote rol spelen. Zijn betoog is goed te volgen en voor wie niet vertrouwd is met wetenschappelijke termen is er een uitgebreide verklarende woordenlijst opgenomen.

    © Minervaria

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    25-09-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Kleinstaterij
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    STUER, V., Kleinstaterij. De terugkeer van de natie en de afkeer van Europa. A’pen, Uitg. De Bezige Bij, 2014, 251 pp. – ISBN 978 90 8542 6257.

    Het nationalisme is weer in opmars. Onder het motto van de zelfbeschikking der volkeren willen separatistische bewegingen de bestaande staatsverbanden uit elkaar rukken. Andere verzetten zich met hand en tand tegen verdere Europese integratie. Wat zijn hun beweegredenen en hoe realistisch zijn hun aspiraties?

    Het nationalisme gaat ervan uit dat de wereld bestaat uit naties. Volkeren hebben een bepaalde eigenheid en samenhang, met een gedeelde cultuur en een gezamenlijk verleden, die hen anders maken dan andere naties. De leden van deze volksgemeenschappen bezitten een collectieve identiteit en moeten zelf kunnen beschikken over hun toekomst. Een democratie is alleen haalbaar als de staat samenvalt met de natie of volksgemeenschap.

    De ogenschijnlijk eenvoudige oplossing van het nationalisme roept in de praktijk echter heel wat vragen en bezwaren op. Als voorwaarde voor democratie en vrede is zelfbeschikking voor een volk inderdaad een mooi principe. Toch is een natiestaat geen noodzakelijke voorwaarde voor een bloeiende democratie, noch voor een leefbare samenleving. Er zijn genoeg voorbeelden van moderne natiestaten die een ouderwetse tirannie geworden zijn.

    De collectieve identiteit, de sluitsteen van het natiestaatbetoog, kan vervolgens onmogelijk concreet ingevuld worden. Waar blijft de individuele vrijheid als de collectieve identiteit van een volk centraal staat? En wat is dan het lot van vreemde minderheden die niet passen in die collectieve identiteit? Moeten zij dan maar wijken? En moeten mensen in nood zoals vluchtelingen, die niet in het eigen kraam passen, dan maar ergens anders hun toevlucht zoeken?

    Het ontstaan van naties en staten blijkt trouwens veel ingewikkelder te zijn dan de nationalistische mythe het wil. Een zuivere natiestaat bestaat immers niet. Zelfs natuurlijk lijkende staatsgrenzen staan niet garant voor een zuivere natiestaat. Elk land is een accident van de geschiedenis. Het is overigens maar de vraag in hoeverre een hedendaagse maatschappij kan voldoen aan de criteria van een eenduidige nationale cultuur.

    Maakt dit een echte democratie dan onmogelijk? Zijn harmonie, culturele eenstemmigheid of ethische eensgezindheid echt noodzakelijk voor een weerbare en werkende democratie? Is het niet veel realistischer om een pragmatisch standpunt in te nemen dan een ideaal voor ogen te houden dat toch nooit bereikt kan worden? Een levende samenleving met een systeem van rechten en vrijheden lijkt trouwens eerder gediend met diversiteit en tegenstrijdige visies.

    Tot slot lijken nationalistische partijen in een spreidstand te staan als het gaat over het lidmaatschap van de Europese Gemeenschap. Een ideologie die het zelfbeschikkingsrecht van volkeren centraal stelt, valt niet te rijmen met het inperken van de nationale soevereiniteit die de kern vormt van de Europese gemeenschap. Juist daardoor slaagt Europa er telkens in een terugval in minder democratie te voorkomen.

    Als speechwriter van voormalig Europees Commissievoorzitter José Manuel Barroso en woordvoerder van Karel De Gucht is Vincent Stuer wellicht wat te weinig kritisch voor Europa. In Kleinstaterij toont hij aan waarom de natiestaat een onrealistisch en onhaalbaar idee is. Politiek bestuur moet niet gebaseerd zijn op rechtlijnige ideologie, maar op pragmatisme. Het is altijd gevaarlijk als men de werkelijkheid ondergeschikt maakt aan een idee.

    Zijn conclusie liegt er niet om. “Keer op keer blijkt nationalisme een onweerstaanbare kracht om naties van elkaar te onderscheiden, om staten te verdelen, maar een die nooit bij machte is mensen ook samen te brengen. De belofte van de natie blijft telkens onvervuld. Kleinstaterij en verdeeldheid blijven achter.” (p. 235)

    © Minervaria

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    11-09-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.A Chronological Revision of the Origins of Christianity
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    VERMEIREN, F (aut.), MACKIE, I & VAN LEEMPUT J. (transl.), A Chronological Revision of the Origins of Christianity. Amazon, e-book, 2015, 266 pp.

    The Gospels tell us that Jesus was crucified and rose from the dead under the rule of Pontius Pilate. His disciples then recognized him as the long awaited Messiah, the Son of God, and went to preach the Gospel throughout the then known world. That’s how Christianity was born.

    However, this story raises important issues that were never resolved. Why did the disciples of Jesus wait for 40 years to write down these startling events? And how do we explain that Paul, the main propagandist for Christianity, doesn’t speak about the life and final days of Jesus in his letters? Could it be possible that the events of the Gospels are placed in the wrong historical context?

    While reading the report on the Jewish-Roman war by the Jewish-Roman historian Flavius Josephus, Frans Vermeiren found remarkable similarities between the Jesus of the Gospels and the Jesus from Josephus, whom the historian saved from the cross, are the same person. In an over three decades of research he read the Bible from cover to cover. He studied the early Christian texts apart from the Gospels as well as the work of important Roman historians and he immersed himself in contemporary research on the historical Jesus and the first century CE. So arises an intriguing but historically much more plausible version on the origins of Christianity.

    Jesus was an important Essene priest who was crucified by the Romans during the siege of Jerusalem in 70 CE. He was still alive when he was taken from the cross through the intercession of Flavius Josephus and he recovered from his injuries. The Essenes, who had long been expecting a Messiah, regarded these events as the realization of their dreams, by which the defeat of the Jews against the Romans could be bent into a victory, albeit not on earth but in the afterlife. Christianity is the exponent and continuation of the Essene movement in Judaism.

    This theory might sound rather controversial, but the author can justify his claim with very solid arguments. At first he presents the most important arguments in favor. Aside from the historical reports of Josephus, there are a lot of further clues that the traditional chronology of the origin of Christianity was antedated and that Jesus survived his execution. Moreover, there is a striking link between the belligerent messiah concept in the Jewish Essene texts and the description of Jesus as messiah in the New Testament.

    In the second part of the book it becomes clear that there are good reasons to reject the principal objections against his theory. After critical review the epistles of Paul can be reconstructed as pre-Christian messianistic texts. There is also sound evidence that fragments outside the Bible are interpolations from a later date.

    To portray Jesus as no more nor less than a historical human being certainly will hurt people who wholeheartedly believe in the teachings of traditional Christianity. A historical correction, however, does not destroy the spiritual message of Christianity. Moreover, this study shows that there are absolutely no grounds for Christian anti-Semitism since it was not the Jewish establishment or the Jews as a people that were responsible for Jesus’ execution.

    There might remain some details to explain, but the arguments in favour of this daring and controversial claim are supported by varied and expert sources and provide the theory with a high degree of probability. Moreover, the theory exposed in this book is far more realistic than the supernatural assumptions claimed by traditional Christian belief and therefore is much more credible. Finally, the text is very well written and accessible to all readers. This fascinating book is highly recommended to everyone interested in religion and history.

    © Minervaria

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 2/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    30-07-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De ongelovige Thomas heeft een punt
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    BRAECKMAN, J. & M. BOUDRY, De ongelovige Thomas heeft een punt. Handleiding voor kritisch denken. A’pen, Utrecht, Uitg. Houtekiet, 2011, 344 pp. – ISBN 978 90 8924 188

    Energetische kristallen, complottheorieën, helderziendheid, homeopathie, handoplegging, telekinese, aardstralen, telepathie, urinetherapie, oorkaarstherapie, astrologie, wichelroedelopen, auratherapie, chakra’s, het bestaan van engelen, sterrenkinderen, geloof in vorige levens en wenende Mariabeelden. Het aanbod van bizarre beweringen en opvattingen is tot op de dag van vandaag schier onuitputtelijk.

    We hebben allemaal overtuigingen die we ons zonder goede redenen eigen maakten. Zelfs zeer verstandige mensen, onder wie wetenschappelijk geschoolde academici, kunnen ten prooi vallen aan compleet onzinnige overtuigingen. Gelukkig zijn de meeste ervan vrij onschuldig, maar ze kunnen ook zeer gevaarlijk zijn. Zo leverden de Protocollen van de Wijzen van Sion stof voor het antisemitisme en de Jodenvervolging in de vorige eeuw.

    Het menselijk denken is bijzonder vatbaar voor bijgeloof, valse verbanden en geloof in bovennatuurlijke krachten. De menselijke hersenen zijn immers niet geëvolueerd om te onderzoeken of iets juist is, maar om snel te reageren op prikkels die op gevaar kunnen wijzen. Informatie die op het eerste zicht belangrijk is zet aan tot actie. Zodoende leggen mensen gemakkelijk verbanden die niet stroken met de werkelijkheid.

    Gelukkig kunnen we nadenken over het denken zelf. Kritisch denken is de beste garantie tegen zelfbedrog. Behalve voor alledaagse en triviale uitspraken, is het verstandig om een nieuwe opvatting niet te aanvaarden voordat er voldoende en deugdelijke bewijzen zijn. Een dergelijke houding druist echter in tegen onze natuurlijke psychologische neigingen en vergt daarom bewuste oefening.

    Hoe moeten we te werk gaan om niet elke bewering voetstoots aan te nemen? Hoe kunnen we desinformatie opsporen en ondeugdelijke argumenten doorprikken? Hoe herkennen we tegenstrijdige beweringen? Wat is een geldige veralgemening of afleiding? Zijn bepaalde vergelijkingen correct of misleidend? Hoeveel afwijkende fouten volstaan om een theorie onderuit te halen?

    Als doorwinterde sceptici leggen de auteurs verschillende bizarre beweringen langs de lat van het kritische denken. Ze lichten de basismechanismen toe van kritisch denken en verschaffen tevens een aantal vuistregels om ondeugdelijke opvattingen te herkennen. Hiervoor steunen ze op de resultaten van doorgedreven onderzoek in de cognitieve psychologie. Dit maakt duidelijk hoezeer ons denken vatbaar is voor illusies en vooringenomenheden.

    Zo maken ze duidelijk hoe complottheorieën drijven op de neiging van mensen om conclusies te trekken op basis van oppervlakkige verbanden. Ze ontrafelen de mysteries rond fabeldieren en monsters zoals Bigfoot en het monster van Loch Ness. Ze leggen uit hoe ons geheugen ons in de maling kan nemen en opzadelen met verdrongen herinneringen. En ze tonen aan hoe gemakkelijk mensen in een goed voorbereide hoax kunnen tuinen.

    U leert waarom u geen geloof moet hechten aan theorieën die gebaseerd zijn op religieuze geschriften, zoals het creationisme. U krijgt een rondleiding in het wetenschappelijk onderzoek naar mirakels, bijna-doodervaringen, leven na de dood en bidden voor genezing. U wordt wegwijs gemaakt in de trukendoos van mediums en helderzienden. En u leert de strategieën doorzien van pseudowetenschappers waarmee ze zich indekken tegen mogelijke ontkrachting en interne contradicties.

    In de bespreking van het postmodernisme wordt tot slot duidelijk dat kritisch denken niet gelijk staat aan alles relativeren en onophoudelijk in vraag stellen. Kritische denkers staan wel sceptisch tegenover theorieën en praktijken die in strijd zijn met wetenschappelijke inzichten of die de wetenschappelijke methodologie aan hun laars lappen. Ze worden daardoor vaak beschouwd als tegendraadse lastposten en onverdraagzame wetenschapsfundamentalisten. Toch verplichten zij niemand om inzichten te aanvaarden die botsen met de eigen diepste overtuigingen.

    In De ongelovige Thomas heeft een punt komt uiteraard niet het hele domein van pseudowetenschap en bizarre overtuigingen aan bod. De auteurs hebben een keuze gemaakt uit de meest gangbare onzinnige theorieën en verwijzen naar andere lectuur voor wie zich daarin wil verdiepen. Ze willen een handleiding aanreiken, waarmee waarschijnlijke van minder waarschijnlijke beweringen kunnen onderscheiden worden en drogredeneringen kunnen herkend worden. Daarin zijn ze met glans geslaagd.

    Een rechtgeaarde gelovige zal dit boek wellicht links laten liggen. Het is echter warm aanbevolen aan iedereen die zichzelf niet goedgelovig vindt en, zoals de apostel Thomas, zich liever niet laat vangen door loze beweringen. De tekst is bovendien helder en onderhoudend geschreven en vlot te lezen. Alleen het laatste hoofdstuk over het postmodernisme is minder toegankelijk voor de modale lezer.

    © Minervaria

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    14-07-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Foute farma
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    GOLDACRE, B, Foute farma. (Vert. Bad Pharma. How drug companies mislead doctors and harm patients, 2012) Breda, Uitg. De Geus, 2013, 507 pp. – ISBN 978 90445 2920 3

    We stellen ons graag voor dat de moderne geneeskunde gebaseerd is op betrouwbare wetenschap en op de uitslagen van goed uitgevoerde tests. Goede geneeskunde is immers afhankelijk van deugdelijke behandelingsmethoden. De werkelijkheid ziet er echter alarmerend minder rooskleurig uit. De farmaceutische industrie verspreidt vertekend bewijsmateriaal over de geneesmiddelen die zij produceert.

    Hoe krijgen de farmaceutische bedrijven dit voor elkaar? En hoe kan deze scheve toestand rechtgezet worden? Ben Goldacre, arts en gedreven voorvechter van evidence based medicine, doorspitte een torenhoge stapel kwalitatief hoogstaand bewijsmateriaal. Zijn aanklacht tegen de farmaceutische industrie is een hallucinant verhaal over machinaties en doofpotoperaties. Deze  onaanvaardbare toestand brengt patiënten onnodig in gevaar en kost fortuinen aan de gezondheidszorg.

    Onderzoek naar medicijnen wordt voor een aanzienlijk deel door de farmaceutische industrie gefinancierd. Met de testresultaten wordt regelrecht bedrog gepleegd. Ze worden met behulp van slimme trucs verbloemd in het voordeel van het eigen medicijn. De heilzame effecten van behandelingen worden overdreven, ongunstige resultaten gebagatelliseerd of verdonkeremaand. Veel medicijnen worden zodoende goedgekeurd op basis van weinig overtuigend bewijsmateriaal.

    Het is een heksentoer om aan juiste informatie te komen over de werking en bijwerkingen van een geneesmiddel, zegt Goldacre. Artsen en patiënten weten dan ook niet of medicijnen wel de positieve effecten hebben die ze beloven. Onrustbarender is dat daarmee ook de echte risico’s onder de radar blijven. De wetenschappelijke tijdschriften waarop artsen vertrouwen doen bovendien vaak kritiekloos mee met de desinformatie. Zodoende hebben artsen vaak geen idee welke behandeling de beste is voor een aandoening.

    Ook de overheidsinstanties die ons horen te beschermen laten het afweten. Ze slagen er om diverse redenen niet in om behoorlijk toezicht te houden. Vergunningen om een geneesmiddel op de markt te brengen zijn ontoereikend. Farmaceutische bedrijven hoeven alleen maar te bewijzen dat een medicijn beter is dan niets. Ze moeten ook niet correct over de bijwerkingen rapporteren. En er bestaat een forse belangenverstrengeling tussen de overheid en de farmaceutische industrie.

    Farmaceutische bedrijven geven bovendien ettelijke miljarden per jaar uit om hun medicijnen te venten aan artsen en patiënten. Een kwart van de inkomsten van de farmaceutische industrie gaat naar marketing. Ze organiseren bijscholingen, geven cadeautjes en proberen patiëntenverenigingen te infiltreren en te sponsoren. Artsen worden door vertegenwoordigers bezocht en ghostwriters schrijven wetenschappelijke artikelen voor wetenschappers. Dat werkt belangenverstrengeling in de hand en drijft de prijzen kunstmatig omhoog.

    Verregaande transparantie en duidelijke reguleringen zijn volgens Ben Goldacre de enige manier om aan deze misstanden te verhelpen. Daartoe geeft hij op het eind van ieder hoofdstuk een aantal suggesties. Zo pleit hij er onder andere voor om artsen alle uitbetalingen, geschenken, ontvangsten en gratis onderwijs bekend te laten maken aan patiënten en collega’s. Het is maar de vraag of dergelijke radicale voorstellen een kans maken.

    De auteur heeft zich grondig gedocumenteerd. Hij doet geen vage beweringen en hij wijst de schuldigen met naam aan. Als echte wetenschapper gaat hij er echter niet van uit dat hij de waarheid in pacht heeft. Hij vraagt zelf naar kritiek en aanvulling en verklaart zich regelmatig bereid om zijn beweringen bij te stellen indien nodig.

    Net als Wetenschap of kwakzalverij is dit boek geschreven op maat van de lezer. De tekst is vlot leesbaar, er worden geen moeilijke medische termen gebruikt en men hoeft niet alles te lezen om de gedachtegang te kunnen volgen. Alle gebruikte termen en afkortingen worden achteraan uitgelegd in een verklarende woordenlijst.

    Dit werk is geschreven vanuit oprechte verontwaardiging. Het is immers onaanvaardbaar dat medisch onderzoek mensen onnodig aan risico’s blootstelt. Anders dan in het vorige boek zijn humor en spitsvondigheid hier ver te zoeken. Yvan Wolffers heeft gelijk. Wie Foute farma las zal inderdaad niet meer zomaar pillen slikken.

    © Minervaria

    Addendum:

    Voor het beteugelen van het exuberante gebruik van antibiotica in de veeteelt werkt transparantie alvast: Bayer stopt promo-actie voor gevaarlijke antibiotica voor vee.

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    03-07-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Ons feilbare denken
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    KAHNEMAN, D., Ons feilbare denken. (Vert. Thinking, fast and slow, 2011) A’dam, Uitg. Business Contact, 2013, 527 pp. – ISBN 978 90 4700 060 0

    Komt overspel meer voor bij politici dan bij advocaten of natuurkundigen? Als u denkt dat overspel vaker voorkomt bij politici, dan bent u in ieder geval in goed gezelschap. Nobelprijswinnaar Daniel Kahneman had er zelfs een aannemelijke verklaring voor. Tot hij besefte dat de uitstapjes van politici gewoon veel vaker in de media komen dan die van juristen of fysici. Zelfs Nobelprijswinnaars blijken niet immuun voor denkfouten.

    De bron hiervan ligt in de ongemakkelijke samenspraak tussen twee denkbeeldige systemen in onze geest. Systeem 1 beoordeelt een situatie snel en intuïtief op basis van onmiddellijk zichtbare kenmerken. Systeem 2 daarentegen is actief bezig met ingewikkelde berekeningen, planning en besluitvorming.

    Maar aandacht investeren vraagt energie en daarmee springt Systeem 2 behoedzaam om. Het controleert de interpretaties van Systeem 1, maar stelt er zich gemakkelijk mee tevreden. Systeem 1 is dan ook veel invloedrijker dan men op grond van ervaring zou denken. Wanneer er situaties moeten beoordeeld worden, legt het intuïtieve Systeem 1 het logische Systeem 2 telkens weer in de luren.

    We gaan voort op een subjectieve ervaring van zekerheid en handelen vaak op basis van oordelen die niet gestaafd worden door feitelijke gegevens. We hebben het aartsmoeilijk om statistisch te denken en te oordelen. Wij beschouwen de wereld als ordelijker, eenvoudiger en voorspelbaarder en samenhangender dan ze is en we onderschatten de rol van toeval en geluk.

    Krijgen we een moeilijke vraag, dan antwoorden we met behulp van de informatie die op het gegeven moment meteen beschikbaar is en dat merken we niet eens op. Ons wereldbeeld wordt bepaald door zeldzame gebeurtenissen zoals vliegtuigongevallen, aardbevingen, tsunami’s en bomaanslagen en dit leidt tot het overwaarderen van onwaarschijnlijke uitkomsten.

    Belangrijke keuzes worden vaak gemaakt onder invloed van volstrekt irrelevante kenmerken van de situatie. En anders dan je zou denken zijn mensen geneigd om juist meer risico’s te nemen als ze dreigen te verliezen. Deze bevindingen gaan regelrecht in tegen de economische standaardtheorie. Deze gaat er vanuit dat mensen beslissen op basis van een rationele afweging van alle aspecten van de situatie.

    Intuïtieve opvattingen en voorkeuren zijn de norm in ons mentale leven. In het dagelijkse leven is dit doorgaans gerechtvaardigd en levert het niet veel problemen op. Maar voor beslissingen met verreikende gevolgen varen we best niet blind op het eigen intuïtieve oordeel. Als we algemeen voorkomende beoordelings- en keuzefouten herkennen en begrijpen, zowel bij anderen als onszelf, hebben we meer kans ze te vermijden.

    Daniel Kahneman heeft met zijn team talloze experimenten uitgevoerd om deze verkeerde inschattingen of heuristieken beter te doorgronden. Hij toont aan hoe gemakkelijk we ons laten leiden door intuïtieve opvattingen en voorkeuren. Zijn werk leverde een belangrijke bijdrage aan de gedragseconomie, die de rol van emoties centraal stelt.

    In Ons feilbare denken maakt u kennis met de intrigerende resultaten die dit opleverde. Ze zijn niet alleen toepasselijk in de economische en financiële wereld. Ze hebben belang voor zeer uiteenlopende domeinen van het leven, zoals de rechtspraak, de bedrijfswereld, de gezondheidszorg en het overheidsbeleid. Zo vormen ze een onderbouwing voor libertair paternalisme, dat mensen beschermt tegen de kortzichtigheid van hun denksysteem.

    U krijgt bovendien een boeiende inkijk in de interne keuken van wetenschappelijk onderzoek. U leert hoe de tekortkomingen van een bestaande theorie worden ontdekt, hoe men tot een nieuwe vraagstelling komt, hoe ingenieuze proefopstellingen bedacht worden om deze te toetsen, hoe problemen aangepakt worden en de resultaten verwerkt en geïnterpreteerd.

    Het is inderdaad een verbazingwekkend rijk boek, zoals op de voorflap wordt aangekondigd. Maar het is wel een boek voor doorzetters, want het is niet erg onderhoudend geschreven. Geregeld verliest Kahneman zich bovendien in details die er voor de doorsnee lezer niet echt toe doen. Wie er echter in slaagt om vol te houden heeft ongetwijfeld enkele fascinerende ontdekkingen gedaan.

    © Minervaria

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    19-06-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Van dier naar mens
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    QUAMMEN, D., Van dier naar mens. Over de opkomst van levensbedreigende infectieziekten. (Vert. Spillover. Animal Infections and the Next Pandemic, 2012) A’dam/A’pen, Uitg. Atlas Contact, 2013, 557 pp. – ISBN 978 90 450 0760 1

    In februari 2014 brak in Guinée een ebola-epidemie uit. De uiterst besmettelijke ziekte kreeg in een mum van tijd drie landen in West-Afrika in zijn greep. In Zuid-Korea werden recent 230 scholen gesloten als voorzorgsmaatregel tegen het MERS-virus, worden zo'n 6.500 mensen in quarantaine gehouden en zijn er intussen al twintig doden geteld.  En enkele jaren geleden veroorzaakten SARS, vogelgriep en varkensgriep wereldwijde paniek.

    Deze ziekten worden veroorzaakt door een virus dat van dieren naar mensen overspringt. Ze worden zoönosen genoemd. Ook lassakoorts, westnijlkoorts, builenpest en malaria zijn zoönosen. Sommige slaan slechts sporadisch toe en doven zonder veel schade uit, maar andere verbreiden zich in sneltempo van de ene persoon naar de andere. En in de afgelopen 50 jaar dienden er zich steeds meer van dit soort infectieziekten aan.

    Waar komen deze virussen vandaan? Hoe springen ze over van dieren op mensen? Hoe verspreiden ze zich en maken ze mensen ziek? En hoe slaagt men erin ze onder controle te krijgen? En hoe komt het dat dergelijke infectieziekten steeds vaker voorkomen?

    Alles wijst erop dat de recente uitbraken van zoönosen veroorzaakt worden door de catastrofale verstoring van ecosystemen door de mens. Dieren moeten territorium afstaan en komen daardoor veel vaker in contact met mensen. Sommige diersoorten worden niet meer in toom gehouden door roofdieren. Menselijke technologie en activiteiten verspreiden de ziekmakende virussen bovendien steeds sneller en op steeds grotere schaal. Zo biedt de desintegratie van natuurlijke ecosystemen kansen voor de oversprong van een virus van dieren op mensen.

    Hiermee wordt duidelijk hoe belangrijk ecologische diversiteit is voor de volksgezondheid.Als er een nieuwe pandemie komt dan zal dat waarschijnlijk een zoönose zijn. Maar wegens de vele onzekerheden is het onvoorspelbaar wanneer deze zich zal voordoen en hoe ernstig ze wordt. Het enige wat we kunnen doen is minstens waakzaam zijn, goed voorbereid en snel ingrijpen.

    David Quammen trok naar de streken waar in de voorbije halve eeuw belangrijke zoönosen uitbraken en neemt u mee op een fascinerende speurtocht naar de bron van het virus. Hij verheldert hoe aan virusonderzoek wordt gedaan in het algemeen en meer in het bijzonder in het geval van zoönosen. Hij gaat op pad met de veldbiologen om dieren te observeren en te vangen. Hij observeert het monnikenwerk in de laboratoria waar men de boosdoener probeert op te sporen. En hij legt uit hoe men behulp van wiskundige modellen zicht krijgt op het ontstaan en de verspreiding van de ziekte.

    Met dit prachtige en stevig gedocumenteerde boek heeft David Quammen weer een hoogstandje geleverd. Van dier naar mens houdt het midden tussen een populair wetenschappelijk werk, een reisverslag en een spannende detectiveroman. Het onderzoek naar de herkomst van een virus is immers als het zoeken naar een speld in een hooiberg.

    Waarschijnlijk uit zorg om geen enkele onderzoeker onrecht te doen, vermeldt de auteur echter een overvloed aan details waaraan de doorsnee lezer geen boodschap heeft. Dit is vaak hinderlijk voor de vlotte leesbaarheid, maar gelukkig kunnen deze passages ook overgeslagen worden. Evenals Monster van God en Het lied van de dodo doet deze kanjer je niettemin al uitkijken naar zijn volgende werk.

    ©  Minervaria

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    10-06-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Niet voor de winst
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    NUSSBAUM, M., Niet voor de winst. Waarom de democratie de geesteswetenschappen nodig heeft. (Vert. Not for profit, 2010) A’dam, Uitg. Ambo, 2011, 214 pp. – ISBN 978 90263 2665 3

    Er is een crisis gaande in het onderwijs. Overal ter wereld worden de geesteswetenschappen wegbezuinigd. In functie van het sterke streven naar winst op de wereldmarkten moeten ze plaats maken voor vakken die meer onmiddellijk economisch en praktisch nut hebben. Martha Nussbaum vindt dit een verontrustende ontwikkeling. Er dreigen waarden verloren te gaan die van groot belang zijn voor de toekomst van de democratie.

    Het is juist dat de nationale belangen van democratieën een sterke economie vereisen en een bloeiend zakenleven. Maar economische groei volstaat niet voor de groei en bloei van een democratie. Democratie is zelfs niet nodig voor economische groei. Ook niet-democratische landen kunnen het economisch (zeer) goed doen. In een democratisch systeem hebben mensen echter ook een goed leven omdat ze een stem hebben in het beleid dat hun leven bepaalt.

    Want als we willen dat onze democratieën levend en alert blijven hebben we kritische en mondige burgers nodig, die tevens betrokken zijn op anderen en respect hebben voor elkaar. De opvoeding tot kritisch, geïnformeerd, onafhankelijk en empathisch democratisch burgerschap wordt het best gediend door een brede en gevarieerde training in de geesteswetenschappen.

    Jonge mensen dienen kennis te maken met verschillende landen en culturen en inzicht te krijgen in de wereldgeschiedenis en in de politieke, sociale en economische structuren. Zo krijgen ze de kans om wereldburgers te worden met een ruime en open kijk op de wereld en het vermogen om deze te zien door de ogen van iemand anders.

    Om haar stelling te staven doet de auteur beroep op een keur van vooraanstaande pleitbezorgers voor vernieuwend onderwijs in de geesteswetenschappen. Deze pioniers brachten op zeer verschillende wijze de socratische methode in de praktijk. Zij leerden de jongeren nadenken, argumenteren en debatteren. Zij besteedden ook veel aandacht aan het cultiveren van kunst, een uitstekend middel tot inleven en samenhorigheid.

    In dit manifest houdt Martha Nussbaum een warm pleidooi voor de geesteswetenschappen in het onderwijs en roept op tot actie. Het aanpakken en verbeteren van de vrij uitzichtloze situatie van de kunsten en geesteswetenschappen in het onderwijs vergt overigens niet zozeer geld, maar vooral toegewijde mensen en steun voor de programma’s.

    En ze besluit: “De geesteswetenschappen doen iets wat veel kostbaarder is dan geld opleveren. Ze maken de wereld tot een plek waar het leven de moeite waard is, ze brengen mensen voort die in staat zijn om andere mensen te beschouwen als volledige mensen, met eigen gedachten en gevoelens die respect en inlevingsvermogen verdienen, en landen die in staat zijn om angst en argwaan te overwinnen en te kiezen voor een welwillend en redelijk debat.” Dit mag dan wellicht te optimistisch zijn, zonder adequaat onderwijs in de geesteswetenschappen zou de wereld voor velen wellicht nog minder aangenaam zijn.

    Zoals alle andere werken van Martha Nussbaum is ook dit boek echt voor de lezer geschreven. Daarom is het jammer dat de vertaling te wensen overlaat. Deze is te dicht bij het Engels gebleven, met lange en ingewikkelde zinnen zonder een enkele komma.

    © Minervaria

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    28-04-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De Europese revolutie
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    CALDWELL, C., De Europese revolutie. Hoe de Islam ons voorgoed veranderde. (Vert. Reflections on the Revolution in Europe. Immigration, Islam and the West, 2009) A’dam, Ambo, 2009, 391 pp. – ISBN 978 90 263 2105 4

    “West-Europa werd een multi-etnische samenleving in een vlaag van verstrooidheid.”

    De eerste zin zet meteen de teneur.

    Alle Europese landen komen tot het besef dat ze op de een of andere manier, zonder daar ooit bewust voor te hebben gekozen, in bazaars van wereldculturen veranderd zijn. De massale immigratie uit niet-Europese landen en culturen en de multi-etnische samenlevingen die daar het gevolg van zijn, markeren een breuk in de Europese geschiedenis. Voor het eerst in zijn moderne geschiedenis is Europa een werelddeel van migranten.

    De migratie paste in de naoorlogse situatie, maar de economische voordelen waren marginaal en tijdelijk. De gastarbeiders werden tewerkgesteld in sectoren die afliepen en enkele decennia later waren de ongeschoolde migranten overbodig geworden. Men dacht dat ze zouden terugkeren maar dat was niet het geval. En ze kwamen in aanmerking voor bijstand.

    Vooral de massale immigratie uit islamitische landen is problematisch voor de Europese bevolking. De komst van de islam heeft geleid tot de verbreking van een groot aantal Europese zeden en gewoonten, vaststaande ideeën en staatsstructuren. De problemen met immigratie en de islam zijn in alle West-Europese landen dezelfde.

    Er zijn etnische kolonies gevormd waar de immigranten de gewoonten van hun thuisland koesteren. In die parallelle samenlevingen vormt de islam het bindende element. De bewoners identificeren zich met hun godsdienst en voelen zich vooral solidair met moslims in andere landen. Ze staan wantrouwig tegenover de dominante Europese cultuur. Terrorisme en bendevorming hebben er een vruchtbare bodem gevonden.

    De islam verschaft gelovige moslims meer verbondenheid en bezieling dan de seculiere Europese samenleving, die gebaseerd is op individualisme, vrijheid en onbepaaldheid. Het is de vraag of zelfs de “gematigde” islam verenigbaar is met vrijzinnige instituties. Het Europese secularisme is voor de meesten niet aantrekkelijk. De immigranten willen een beter leven, maar ze willen niet per se een Europees leven. Voorlopig is de islam de sterkste in de strijd om de identiteit.

    Moslims komen bovendien uit culturen waar vrouwen ondergeschikt zijn aan mannen en er over huwelijk en voortplanting anders gedacht wordt dan in Europa. De demografische vooruitzichten zijn dan ook dat de moslimpopulatie in sterkere mate zal toenemen dan de autochtone bevolking.

    Islamitische immigranten zijn geen passieve inwoners maar oefenen invloed uit op het Europese leven. Door intimidatie en terrorisme zetten hardliners de democratie en vrijzinnigheid onder druk. En omdat het ontbreekt aan inzicht in wat de terroristen zo kwaad maakt, behelpt men zich met lukrake gissingen en ideeën.

    Het grote probleem van Europa is dat er cultureel gesproken helemaal geen Europese gemeenschap is. De meeste Europeanen kunnen desgevraagd niet zeggen wat de waarden van Europa zijn. Toch zijn de omstandigheden voor een culturele eenwording van Europa nu gunstiger dan tientallen jaren geleden. De massale immigratie kan Europeanen meer bewust maken van hun gemeenschappelijke belangen en identiteit.

    Europa staat voor een grote uitdaging. Tot nu toe is daar weinig adequaat en samenhangend mee omgegaan. Of Europa voor het eerst in zijn geschiedenis met succes niet-Europese minderheden kan opnemen, zal ervan afhangen of autochtonen en allochtonen Europa als een bloeiende of in verval geraakte beschaving beschouwen. De auteur lijkt geneigd tot het laatste.

    Toch spreekt hij dat niet met zoveel woorden uit. Hij beperkt zich tot een analyse van de Europese situatie. De oorspronkelijke Engelse titel van het boek is dan ook accurater dan de Nederlandse vertaling. Over de toekomst spreekt hij zich wijselijk niet uit. Die is uiteraard moeilijk te voorspellen. Het staat echter wel vast dat er uit de confrontatie met de islam een veranderd Europa te voorschijn zal komen.

    In Europa is ieder debat over immigratie onvermijdelijk politiek gekleurd. Als Amerikaan kan Christopher Caldwell een politiek onbevooroordeelde positie innemen en zodoende de feiten en pijnpunten benoemen zonder meteen partij te kiezen. Alhoewel nauwelijks bekend en niet meer te koop is De Europese revolutie daarom een waardevol boek. Het is vlot leesbaar, en de scherpe en kritische analyse zet aan het denken en levert voer voor discussie.

    © Minervaria

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    09-04-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Dictators
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    OVERY, R., Dictators. Hitlers Duitsland en Stalins Rusland. (Vert. The Dictators. Hitler’s Germany and Stalin’s Russia, 2004) A’dam, De Bezige Bij, 2005, 767 pp. – ISBN 90 234 1309 1

    Het beeld van de almachtige despoot is te simplistisch. De opkomst van dictators als Hitler en Stalin kadert in het politieke klimaat en de morele opvattingen van hun tijd. In dit indrukwekkende boek beschrijft Richard Overy, hoogleraar Moderne Geschiedenis aan King’s College in London, hoe het mogelijk was dat deze dictaturen twee moderne Europese samenlevingen zo lang in hun greep konden houden.

    Hun idealen waren niet te verzoenen. Het sovjetcommunisme beoogde het paradijs voor de hele mensheid, het nationaalsocialisme de heilstaat voor een welbepaald volk. Maar deze idealen bezielden een totalitair systeem dat het droombeeld moest realiseren van een volmaakte samenleving. Voor dit doel moest er aanhoudend strijd geleverd worden tegen het onvolmaakte heden.

    Deze utopieën wortelden in negentiende eeuwse wetenschappelijke theorieën. Zowel Duitsland als de de Sovjet-Unie leed onder het traumatische schokeffect van de Eerste Wereldoorlog. In beide samenlevingen was er bovendien een vruchtbare culturele bodem voor persoonsverheerlijking. Miljoenen mensen leverden zich gewillig over aan de autoriteit van de leider. Er bestond weinig ruimte voor onderdanen die weigerden zich daardoor te laten inpalmen.

    Die leider bestuurde echter geen eenmansonderneming. De dictatuur werd gemaakt door de partij. De partij rukte onweerstaanbaar op in de staatsorganen en bepaalde uiteindelijk de hele staat. Ze doordrong en beheerste alle aspecten van het dagelijkse leven. Behalve met de economie, het onderwijs en sociale voorzieningen, bemoeide de staat zich met persoonlijke relaties, kunst en cultuur en met de meest onschuldige vormen van vrijetijdsbesteding.

    Wij zijn geneigd te denken dat zoiets alleen te realiseren valt door middel van angst en terreur. Niets is minder waar. In brede kringen konden de dictators en hun entourage rekenen op een meegaande en positieve mentaliteit. Een aanzienlijk deel van de bevolking verleende bovendien haar enthousiaste medewerking aan de onderdrukking van mensen en groepen die als vijand beschouwd werden. Ook het gigantisch kampenstelsel met zijn gruwelijke uitwassen liet de meeste inwoners op zijn minst onverschillig.

    Hoe was het mogelijk was dat deze regimes miljoenen mensen de dood konden indrijven zonder protest van de bevolking? In beide systemen werd het leven beschouwd als een strijdperk waarin de wetten van de natuur werden uitgevochten. Het individu telde niet mee. Iedere vorm van humanisme werd gezien als zwakheid en bedreiging van de samenleving. De wetgeving stond in dienst van de belangen van het collectief tegen de vijanden van de samenleving. Zowel Duitsers als Russen identificeerden zich met de dictatuur en meenden dat deze iets te bieden had. Evenals hun leiders waren zij ervan overtuigd dat ze geschiedenis maakten.

    In dit boeiende boek krijgt u een genuanceerd en vrij objectief beeld van hoe het er aan toe ging in beide dictaturen op de meest uiteenlopende gebieden. Richard Overy ontrafelt de historische processen en mentaliteiten die deze twee dictaturen mogelijk hebben gemaakt, in stand hebben gehouden en tot een grootschalig moorden hebben gebracht. Hiervoor baseerde hij zich op het wetenschappelijk onderzoek sedert de voormalige Sovjetarchieven in 1990 opengesteld werden.

    Dit magistrale werk is tevens een waarschuwing voor alle ideologieën die niet de individuele mens maar het collectief centraal stellen en die teren op wij-zijdenken en vijandbeelden. Het mag dan een lijvig werk zijn, het is zeer toegankelijk geschreven en dus vlot leesbaar.

    © Minervaria

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    07-03-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De Bijbel
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    ARMSTRONG, K., De Bijbel. (Vert. The Bible. The Biography, 2007) A’dam, Mets&Schilt/Roeselare, Roularta Books, 2007, 262 pp. – ISBNB 978 90 5330 578 2 

    In bijna alle belangrijke godsdiensten worden bepaalde teksten als heilig beschouwd en als wezenlijk anders dan andere geschriften. Maar zijn die teksten wel zo heilig? 

    Hun uitzonderingspositie is immers de rechtvaardiging geweest van geweld, sektarisme en verregaande intolerantie. Jihadisten gebruiken de Koran om gruweldaden te rechtvaardigen. Christenen voeren actie tegen onderwijs in de evolutietheorie omdat die in tegenspraak is met het Bijbelse scheppingsverhaal. Joden stellen dat onderdrukkende maatregelen tegen Palestijnen legitiem zijn omdat God Kanaän aan de nakomelingen van Abraham heeft beloofd. 

    Omdat heilige teksten zo controversieel zijn is het belangrijk om helder te krijgen hoe ze ontstaan zijn en in de loop der eeuwen vorm gekregen hebben. Dit goed leesbare werk van een autoriteit in de bijbelwetenschap gidst u doorheen de wordingsgeschiedenis van de Bijbel. Het verduidelijkt hoe dit boek ontstond en hoe het aanleiding gaf tot heel uiteenlopende interpretaties. Veel hedendaagse veronderstellingen over de Bijbel zijn immers onjuist. 

    Het was helemaal niet de oorspronkelijk functie noch bedoeling om dogma’s en overtuigingen te staven met de Bijbel. De oorspronkelijke Bijbelteksten zijn de schriftelijke neerslag van mondelinge overlevering. Die bevatte legenden over goddelijke figuren en mythologische elementen, vergelijkbaar met de verhalen van Homerus. Ze probeerden de betekenis van gebeurtenissen te verklaren. Deze losse geschriften werden in de loop der tijden gebundeld en zo ontstond de Bijbel als boekwerk. 

    Aanvankelijk had die geen eenduidige, dwingende boodschap. De Bijbel werd geleidelijk een heilige tekst voor de Joden in Babylonische ballingschap. De lezingen ervan evolueerden in de context van historische gebeurtenissen. En omdat de Bijbel vol staat met tegenstrijdige verhalen werd het boek de basis van ontelbare religieuze sekten. Uit een van deze lezingen ontstond een eigenzinnige sekte die aan de basis lag van het christendom. En ook daarbinnen floreerden verschillende tradities. 

    Vanaf de renaissance werden deze teksten bestudeerd in hun oorspronkelijke taal. Men begon de inhoudelijke en historische discrepanties te zien. Onder invloed van het rationalisme ging men de Bijbel lezen met een objectievere bril. Pas toen bleek dat exegeten de tekst ten onrechte als een samenhangende tekst hadden beschouwd. 

    Omdat de tekst voor zoveel uiteenlopende verklaringen vatbaar is heeft hij aanleiding gegeven tot een kluwen van sekten en stromingen in joden- en christendom, die dan ook allemaal menen dat zij het gelijk aan hun kant hebben. Dat is op zijn beurt voer voor seculiere fundamentalisten die de draak steken met de aanspraken op de letterlijke onfeilbaarheid van de tekst. 

    Zo dreigt de Bijbel een giftige brandstof te worden voor haat en een vruchteloze polemiek. Juist omdat hun heilige teksten op zo’n stuitende wijze werden misbruikt, rust op joden, christenen en moslims de plicht om met een tegengeluid te komen waarin de milde kanten van hun religies worden benadrukt, besluit Karen Armstrong.

    © Minervaria

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)


    BESTE BEZOEKER
    Foto


    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Mijn favorieten
  • Minervaria
  • Dit is POTS
  • Geen dag zonder lach
  • Gedachten

  • Archief per jaar
  • 2023
  • 2022
  • 2021
  • 2020
  • 2019
  • 2018
  • 2017
  • 2016
  • 2015
  • 2014
  • 2013
  • 2012
  • 2011
  • 2010
  • 2009
  • 2008
  • 2007
  • 2006
  • 2005
  • 2004
  • 2003
  • 2002
  • 2001
  • 2000
  • 1999
  • 1998
  • 1997


    Blog als favoriet !


    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!