SOMERS, H.H., Jehovas Getuigen. Naar het einde van de wereldchaos? Apen/Baarn, Hadewijch, 1995, 169. ISBN 90 5240 283 3
In dit boek komt het ontstaan en de ontwikkeling van deze belijdenis aan de orde. De auteur biedt ook een kijkje achter de schermen: waar de Getuigen hun macht en rijkdom vandaan halen, hoe ze zich als een sekte afschermen van de boze buitenwereld, hoe ze aankijken tegen huwelijk en seks, welke strijd ze voeren om de rechten van hun kerk te vrijwaren. Overspannen verwachtingen over de wederkomst van Christus bezorgen veel leden psychische problemen en bedreigen de psychische gezondheid van kinderen en volwassenen.
Somers gaat uitgebreid in op de wijze waarop de Getuigen omspringen met de bijbel. Ze concentreren zich helemaal op het verhaal uit de Openbaring en bezigen daarvoor hun eigen bijbelvertaling. Deze bijbeltekst is echter op een aantal punten sterk vervalst. Het gaat daarbij niet om varianten in de vertaling van de handschriften, maar om bewust ingevoerde vervalsingen. Verder bevat de bijbel van de Getuigen ook opzettelijke verdraaiingen die de bijbel in overeenstemming moeten brengen met hun eigen leer. De bijbel wordt door de Getuigen ook abusievelijk gebruikt en geïnterpreteerd, o.a. door een absurd- letterlijke
exegese.
Somers probeert tenslotte een antwoord te formuleren op de vraag hoe mensen ertoe komen zich aan te sluiten bij de Getuigen, en in ruimere zin bij een (religieuze) sekte. Hij besteedt ook aandacht aan mogelijke therapieën die uitgetreden leden kunnen helpen zich los te maken van de sekte en haar doctrine.
SYKES, B., Een toekomst zonder mannen. Wordt de man met uitsterven bedreigd? (Adams Curse, 2003) Baarn, Uitg. De Kern, 2004, 351 pp. ISBN 90 325 0942 X
De auteur van het boek De zeven dochters van Eva, hoogleraar genetica in Oxford, is er weer in geslaagd een helder en onderhoudend werk te schrijven. Dit keer gaat het niet over de stamboom van de mensheid langs vrouwelijke lijn, maar over mannen, of beter het Y-chromosoom.
Sekse is ons voornaamste kenmerk, de eerste karakteristiek van onze persoonsbeschrijving. Het feit dat wij mensen in twee gedaanten bestaan, maakt zozeer deel uit van ons leven van alledag dat we er zelden bij stilstaan ons af te vragen waarom dat zo moet zijn. Maar toch verdeelt het simpele onderscheid tussen man en vrouw onze soort in twee eeuwig gepolariseerde kampen, die zich aan weerszijden van een diepe kloof bevinden. We gebaren wel naar elkaar, maar kunnen nooit aan de overkant komen.
De auteur heeft deze titel gekozen omdat het experiment van de natuur, dat ons mannen heeft opgeleverd, niet bepaald gunstig uitpakt. Mannen staan afgetekend aan de leiding in de statistieken van gewelddadigheden en agressieve handelingen.
In zijn werk onderzoekt Sykes de genetische verklaring voor deze vaststelling, en wijst daarvoor naar het enige stukje DNA dat mannen wel bezitten en vrouwen niet: het Y-chromosoom. Maar eigenaardig genoeg blijkt net dat chromosoom hoogst onstabiel te zijn en op termijn met verdwijnen bedreigd. Mannen lopen een reële kans om uitgestorven te raken, en daarmee meteen ook de mensheid zelf.
In zijn boek verhaalt hoe hij tot deze conclusie komt. In zijn betoog maakt hij gebruik van de meest recente inzichten uit verschillende disciplines w.o. de biologie, de genetica, de embryologie, en de evolutietheorie.
Het leeuwendeel van het boek gaat over de basismechanismen van seks, de fundamentele oorzaken van seks als voortplantingswijze (de strijd tegen parasieten), het principe achter de evolutie van twee seksen en de kracht van seksuele selectie als belangrijke verklaring voor de snelle opkomst van de mens.
Belangrijke evenementen in de menselijke geschiedenis (de invasie van de Vikingen, het ongewoon groot aantal afstammelingen van Djenghis Khan en MacDonald) worden door Sykes geduid en verklaard aan de hand van de resultaten uit genetisch onderzoek.
Een belangrijke conclusie lijkt mij dat de opkomst van de landbouw de waarde van bezit, macht en rijkdom onevenredig groot heeft gemaakt, en een frappante maatschappelijke ongelijkheid in de hand heeft gewerkt. Daardoor is de seksuele selectie eenzijdig geworden: vrouwen kregen steeds minder zeggenschap in de keuze van hun partner. Maar dit fenomeen heeft zeer negatieve gevolgen gehad voor de aarde: de hang naar steeds meer bezit heeft het menselijk en natuurlijk leefmilieu reeds in die mate vernietigd, dat het voortbestaan zelf van het Y-chromosoom bedreigd wordt.
Tenslotte nog dit: een heel interessant hoofdstuk wordt gewijd aan de verklaring van (het doorgeven van) homoseksualiteit.
Het was een plezier om dit boek te lezen. Sykes is een begenadigd schrijver, en is erin geslaagd om moeilijke materie te gieten in wat leest als een avonturenroman.
De gedachtegang is helder en zelfs didactisch te noemen. Een boek om regelmatig ter hand te nemen.
Achteraan is een uitgebreid register opgenomen. Wat ik mis: een bronnenlijst.
CLAASSEN, R., Het eeuwige tekort. Een filosofie van de schaarste. Adam, Ambo, 2005, 275 pp. ISBN 90 263 1842 1
Waarom leven wij in een wereld die voor eeuwig gevuld lijkt te zijn met tekorten? Welke mechanismen creëren dat voortdurende gevoel niet genoeg te hebben? Waar komt ons oneindige verlangen naar méér vandaan ondanks alle welvaart en overvloed? Het onderwerp van dit boek is zeer actueel en houdt iedereen bezig die reflecteert op onze hectische en ambitieuze maatschappij.
Schaarste, of het eeuwige tekort, blijkt niet altijd het leven van mensen te hebben gedomineerd. Het is een symptoom van de moderne welvarende maatschappij, waarin aan materiële goederen geen gebrek is. Net in deze maatschappij lijkt het verwerven van steeds meer materiële goederen voor veel mensen en soort levensdoel te zijn.
In het eerste deel van zijn boek onderneemt Claassen een filosofische zoektocht naar de oorsprong van schaarste. Hij omschrijft het begrip vanuit achtereenvolgens 4 invalshoeken: de economie, de liberale ethiek, de sociale filosofie en de sociale wetenschappen.
Niet geheel onverwacht vindt hij in de laatste invalshoek een fundamenteel antwoord op de vraag naar de bron van het gevoel van schaarste. Het heeft te maken met de behoefte aan, en daaruit voortvloeiend, de strijd om sociale erkenning. Wij leven in een democratische maatschappij, gestoeld op het gelijkwaardigheidsbeginsel. In een dergelijke maatschappij wortelt sociale erkenning niet meer in de afkomst of het door geboorte behoren tot een groep. Doordat iedereen in principe gelijk wordt geboren, is sociale erkenning niet meer vanzelfsprekend. Ze hangt samen met prestatie en middelen. Deze verkrijg je door het verwerven van positionele goederen (bijv. een goede baan met dito salaris, een interessante vriendenkring). Die zijn echter niet voor iedereen even makkelijk te verwerven, en daardoor schaars. Alhoewel hij deze visie niet vermeldt, sluit de auteur hier aan bij Alain de Botton (Statusangst).
Het tweede deel van het boek gaat over hoe wij met de schaarste kunnen omgaan. Moeten we haar bestrijden en proberen op te lossen of juist stimuleren en aanwakkeren? Of moeten we haar gelaten accepteren als een voldongen feit en ons er verder niet mee bezig houden?
Er worden 3 verschillende filosofische reacties op schaarste besproken. Eerst komt de positieve houding van de liberaal en utilist aan de orde. Schaarste is voor hen een positief gegeven, individuele vrijheid een goed. Men moet dus niets ondernemen, maar wel de markt laten werken. Deze oplossing stimuleert echter het gevoel van schaarste en eist een hoge prijs op psychisch en sociaal vlak. In de radicaal tegengestelde houding van de asceet wordt consumptie hetzij afgewezen (consuminderen), hetzij van bovenaf gereguleerd (er is goede en slechte consumptie). Men verzuimt hier echter een positief alternatief te bieden, en het biedt slechts een antwoord op de behoefte aan erkenning van enkelen.
De oplossing die Claassen presenteert situeert zich in een pluralistisch antwoord op schaarste. Hij vertrekt van de notie van existentiële schaarste: het leven is kort, en we moeten kiezen waarmee we willen bezig zijn. Willen we dat leven zo zinvol mogelijk invullen, dan moeten we zorgen voor meervoudigheid van individuele activiteiten en maatschappelijke sferen. Arbeid en consumptie in functie van sociale erkenning mag niet overwegen, er moet voldoende plaats zijn voor anderssoortige activiteiten die in dienst staan van de gemeenschap.
In de epiloog formuleert hij een aantal strategieën om dit in het dagelijkse leven waar te maken. Anders en bewust arbeiden en consumeren is hiervoor de leidraad. Als mens hebben wij de mogelijkheid om rationeel na te denken over onze wensen en verlangens, en op het goede leven dat wij willen leiden.
Bij deze oplossing blijf ik wat op mijn honger zitten. Dit betekent immers dat je je kan losmaken uit de ratrace om je te bezinnen op eigen handelen. Het probleem is net dat de mallemolen van onze economisch gestuurde individualistische samenleving dit voor heel veel mensen zeer moeilijk of schier onmogelijk maakt. Vraag is dan of het antwoord van de filosoof (de auteur) ook de beleidsmakers en de economisch-financiële sector kan/zal bereiken.
Het was interessante en verrijkende, maar moeilijke, lectuur. De auteur heeft zijn invalshoeken zorgvuldig gekozen. De bronnen zijn gevarieerd en inspiraties goed bestudeerd. Het betoog is diepgaand uitgewerkt. Pas gaandeweg begon ik de structuur ervan te begrijpen. Het was goed geweest indien de auteur deze bij het begin van zijn boek beter had verduidelijkt.
Het boek verdient zeker meerdere lezingen. Er worden zoveel verschillende begrippen gebruikt dat je die als lezer niet meteen kan bevatten. Er is echter een pluspunt. Doordat de verschillende benaderingen zeer duidelijk in verschillende hoofdstukken aan de orde komen, kan ieder hoofdstuk ook afzonderlijk gelezen worden.
Er is een uitgebreide notenlijst voorhanden, dito bibliografie en een handig personenregister.
Ps. De dag nadat ik het boek had beëindigd en bovenstaande had geschreven, verscheen in De Standaard van 13.01.06 een opiniestuk van de filosoof Johan Sanctorum, dat perfect weergeeft waarover het gaat: de liberaal-economische promotie van de auto als statussymbool dat algemene schaarste creëert.