Nog is het mooi,'t geraamte van een blad, vlinderlicht rustend op de aarde, alleen nog maar zijn wezen waard. Maar tussen de aderen van het lijden niets meer om u mee te verblijden: mazen van uw afwezigheid, bijeengehouden door wat pijn en groter wordend met de tijd.
Mijn dorp ik weet nog hoe het was, de boerenkinderen in de klas een kar die ratelt op de keien en langs het tuinpad van mijn vader zag ik de hoge bomen staan hoe kon ik weten dat, dat ooit voorbij zou gaan....
Ik schrijf een traag verhaal van zwijgen. Oorverdovend duurt mijn onbeweeglijkheid en met het waanwoord sissend op de lippen, mijn spreken is enkel nog sprakeloos wachten op een nacht, op een woord dat opeens tussen alles wat nacht was, als een druppel helder uit de mond der stilte valt op de zingende dij der beweging. Dan wordt de dichter een danser. (P.Snoek)
hartstochtelijk gelijk de zee had ik het hart willen beminnen van het meisje van koraal dat in de stilte ademt en misschien gelijk mijn bloemen leeft van licht en water,
ik heb geluisterd naar de echo van haar hart en niets gehoord misschien was er teveel lawaai in mij misschien had zij nooit van de zee gehoord. (P.Snoek)
Jaaaren buren en dan komt er door dood en ziekte een einde aan. Mensen waar je bijna een halve eeuw mee samenleeft zijn er plots niet meer. Dat raakt en voel je wel diep in je ziel, maar er was zeker ook het feit dat sommigen daar zaten op te wachten, het mensje was nog maar net op weg naar het ziekenhuis of men was dat huisje al aan het leeg halen en verdelen net of die mensjes hadden nooit bestaan of wat een beetje geld met een mens kan doen, en wat zal er nu met dat mooie pittoreske huisje te gebeuren staan.....
Ik wachtte op een bus die al lang niet meer reed en vroeg mij af of ik zelf nog wel bestond, en als dat wel zo was...waarom. Er dreven wolken naar de zon en plotseling ging het hagelen, de wolken aarzelden, losten op van schrik. De bus was wit, ik stapte haastig in, boog mij voorover naar een bank waar niemand zat en fluisterde in oren die niemand toebehoorden:' Laat mij toch in de steek! Vergeet mij toch! Neem mij toch niet altijd mee...!' (Toon Tellegen)
Het was allemaal maar om te lachen zullen we zeggen wanneer we zijn uitgehuild. Drie veren draagt de wereld een gele van hoop een rooie van liefde en een zwarte van de dood.