Men is geneigd te denken dat het kaartspel dat zwartepieten heet en waarbij een kaart met een zwart figuurtje erop zit, ook van invloed is geweest. Het spel zou genoemd zijn naar een Zuid-Duitse roverhoofdman die Peter Petry heette, bijgenaamd Schwarze Peter. Waarom deze bijnaam is niet bekend, maar meestal slaat een kleur in een bijnaam op huid, haar of kleding. Tijdens een verblijf in de gevangenis zou men dit kaartspel in 1811 hebben verzonnen. Het gezicht van de verliezer van dit spel wordt zwart gemaakt met houtskool of een gebrande kurk. Dus zal de bandiet Schwarze Peter wel een donkere huid gehad hebben of zwart gemaakt of zwartgemaskerd opgetreden zijn om in het duister niet op te vallen. Of is hij soms vanwege zijn akelige boevenstreken genoemd naar de duivel die ook Schwarze Peter werd genoemd? Al in 1855 vermaakte het Keizerlijke hof te Parijs zich met dit spel. Curieus is echter wel dat de knecht van Sinterklaas niet in de diverse spellen op een kaart staat afgebeeld, wel een duivel, schoorsteenveger of neger met het onvermijdelijke rokje van bladeren. uit: Een speurtocht naar de herkomst, de ontwikkeling en de betekenis van de dienaar van Sinterklaas. Frits Booy Stichting Nationaal Sint Nicolaas Comité
Een speurtocht naar de herkomst, de ontwikkeling en de betekenis van de dienaar van Sinterklaas.
De schoorsteenveger
Een frappant verschijnsel is de schoorsteenveger, die zijn knechtjes letterlijk door de rookkanalen stuurde om deze met een roe en een zak schoon te maken. Ze gebruikten een bal aan een ketting om nesten uit schoorstenen te verwijderen. Door al dat werk werden ze natuurlijk roetzwart. Ook deze figuur duikt op in de Duitse kinderboeken om kinderen schrik aan te jagen. Dat moet dan in het dagelijkse leven ook gebeurd zijn.
uit: Op zoek naar Zwarte Piet. Frits Booy Stichting Nationaal Sint Nicolaas Comité
in 1845 verscheen in Frankfurt een opzienbarend kinderboek van Heinrich Hoffmann, zeer beroemd geworden onder de titel Der Struwwelpeter, bij ons bekend als Piet de Smeerpoes. Daarin staat een verhaal over drie blanke jongetjes die een jonge Moriaan uitlachen om zijn zwarte huidskleur. Ineens duikt 'de grote Niklaas' op, een deftig heerschap met kamerjas en slaapmuts. Hij stopt de jongens voor straf in een reuzeninktpot, waardoor ze nu ook zwart zijn.
Van den Berg (1989) noemt deze Moriaan een 'incunabel' (voorloper) van onze Zwarte Piet, maar dat is zeer de vraag. 1) Het gaat Hoffmann duidelijk om het aan de kaak stellen van discriminatie van donkere mensen; 2) het Moriaantje en 'de grote Niklaas' lijken totaal niet op Zwarte Piet en Sinterklaas; 3) er staat 'grote' en niet 'Sint' Nicolaas; 4) er is bij Hoffmann geen duidelijke relatie tussen deze beide figuren. Frappant is echter wel dat in Bohemen stoute kinderen voor straf met roet zwarte gezichten kregen.
uit: Op zoek naar Zwarte Piet - Frits Booy Stichting Nationaal Sint Nicolaas Comité
Sinterklaas, ik schrijf je even, dat je mij niks hoeft te geven. Maar het mag natuurlijk wel, ik wil graag een spannend spel, lotto, valkuil, of stratego, of een aanvuldoos van lego; heel veel schriften en een pen; en een boek dat ik niet ken; en een grote poppenwagen...
Maar ik wil er niet om vragen; nee, je hoeft mij niets te geven, daarom schrijf ik je maar even.
Bron: Dolf Verroen en Nannie Kuiper, Dank je lekker.
In 1419 herbouwt het befaamde ambacht van de meerseniers de Sint-Niklaaskapel in de Lange Nieuwstraat gedeeltelijk en men noemt Pieter Appelmans , bouwheer van de kathedraal, als architect, hoewel daar weinig tastbare bewijzen voor zijn. Aan de kapel, wordt een klein portaal aangebracht met een fraai Mariebeeld in het middendeel. Uit de rekeningboeken blijkt dat deze Lievevrouw er zeker reeds voor 1730 stond, want beeldhouwer Michel Van der Voort herstelt dan het Mariabeeld voor 9 gulden. In 1814 werd het beeld een van de eerste in ere hersteld. Deze madonna verdween.
Sint-Nicolaas, patroon van de Meerseniers, werd in 1707 op zijn voetstuk geplaatst in het midden van het pleintje. Ook de aanpalende gebouwen dateren uit de eerste helft van de 17de eeuw; het hoofdgebouw, het eigenlijke godshuis, is negentiende-eeuws (het nummer 7, achteraan het pleintje).
Wanneer in 1420 de Falcontinnen vertrokken, terug naar het Falconbroek, verkregen de Meerseniers het gesticht, dat zij als godshuis voor hun zieke en arme leden inrichtten: een twintigtal behoeftige leden mochten er met vrouw en kinderen hin intrek nemen.
Tijdens het Frans bewind werd er beslag gelegd op het godshuis en de kapel. Het hele complex werd in 1789 door het Centraal Bestuur aan de Commissie der "Burgerlijke Godshuizen" (een soort OCMW) geschonken.
Het OCMW, thans nog eigenaar, zorgde in de periode 1958-1968 voor een knappe restauratie van het Sint-Nicolaaspleintje, onder leiding van architect Van Averbeke.
Nr. 8 is het atelier de Levensboom van schilderetser Juliaan Severin, (Borgerhout 1888 Kruibeke 1975).
In het midden figureert een mooie pompzuil met Sint-Nicolaasbeeld. Aan de achterzijde is een poortje van het ex-godshuis Sint-Nicolaas. Nr. 16 is de schippersbeurs, met fraaie neogotische erker. Beschermd monument sinds 28 november 1985
De geschiedenis van het Sint-Nicolaaspleintje is verweven met de geschiedenis van de Falcontinnen en het ambacht van de Meerseniers.
Falcontinnen
Falco de Lampagne, de Florentijnse directeur van de Hertogelijke Munt te Antwerpen (vandaag de Nationale Bank), liet in 1350 op het broek of drasland ten noorden van de toenmalige stadsvesten een godshuis voor weduwen en "jonge dochters" stichten. Het waren reguliere kanunnikessen die zich bij het kapitel van Windesheim dat behoorde tot de stroming van de nieuwe devotie zullen aansluiten. Zij werden Falcontinnen genoemd naar deze Falco.
Toen Falco in 1354 stierf, liet hij behalve zijn beroemde naam ook een berg schulden en zijn "Falconshof" na.
Door het bankroet van hun weldoener moesten de zusters van het Falconshof verhuizen. Ze vonden onderdak in de middenstad, in de huizen van ene Willem draeck. Van 1386 af was er inderdaad sprake van dat de Falcontinnen een refuge met kapel gewijd aan Sint-Nicolaas bezaten "buyten de nieuwerstratepoerte" in een huis van een zekere Willem Draeck.
De uitbeelding van Zwarte Piet kent vele invloeden uit Duitssprekende landen, namelijk van de Zwarte Man, de Kindervreter, Piet de Smeerpoes en de schoorsteenveger.
De Zwarte Man
In verhalen en afbeeldingen uit de 19de -eeuwse kinderboeken duikt af en toe een zwarte figuur op, die een kruising lijkt van Sinterklaas, Zwarte Piet en de Kerstman. Soms is het echter ook een schoorsteenveger. Hij wordt de Zwarte Man genoemd en speelt een opvoedkundige rol, want ondeugende kinderen worden in kinderboeken door hem gecorrigeerd. In het dagelijkse leven zullen deugnieten met hen ook bang gemaakt zijn.
De Kindervreter
Een ander afschrikwekkende figuur waarmee de Europese jeugd sinds eeuwen door de ouderen in het gareel werd gehouden, is de Kinderfresser. In zeer aangrijpende teksten en prenten werd er gedreigd met deze gruwelijke verschijning, al in de 14de eeuw in Tirol. Hij kwam de stoute kinderen via de schoorsteen halen en stopte ze in jaszakken, tassen en manden om ze ergens op een afgelegen plek op te eten! Een vergelijking met Ruprecht ligt hier voor de hand, als men bedenkt dat een kindervreter Butzen-Brecht heet en beiden manden vol deugnieten meevoeren.
Eeuwenlang gebruikte men in Nederland afschrikwekkende figuren om de jeugd in het goede spoor te houden of te brengen. Ze bedreigden de kinderen met afranselen, verdrinken, opeten, meenemen naar een duister hol of verminken. Het kon niet op! Bekende enge figuren hierbij zijn onder andere de Bietebouw, Bullebak, Tenensnijder en Baas Kinderschrik.
Op een nacht was er iets ernstig aan de hand. Er zat een Piet vast in de schoorsteen. Het was een lange, dunne schoorsteen en het was een korte, dikke Piet. Doole heette hij. Doole kon niet meer naar boven en hij kon niet meer naar beneden. Het enige wat hij nog kon was roepen en dat deed hij dan ook. 'Oehoe....oehoe....' Maar geen van de Pieten die op het dak waren hoorden hem. Ze hoorden wel 'oehoe....oehoe....' maar ze dachten: dat is een uil, een winteruil of een sneeuwuil. Laat die maar roepen, dat doet hij zeker graag. Doole riep nog een keer, 'joehoe....ioei....joe....' Maar omdat het zo'n lange, dunne schoorsteen was waar hij in zat, botste het geluid van zijn stem tegen de wanden. Het kon er niet uit en toen werd het een echo. 'Joehoe....ioe....joei....joe....' De kinderen die in de huizen lagen te slapen, werden er wakker van. Wat een eng geluid, dachten ze, en zomaar midden in de nacht. Dat horen we anders nooit! Ze kropen heel diep onder de dekens. Een paar anderen gingen juist rechtop zitten en keken met grote ogen in het donker. 'Joehoe....ioe....ioei...' klonk het van alle kanten.Een klein meisje ging al bijna huilen om haar vader en moeder roepen. Maar gelukkig, een van de Pieten, Pixy, spitste zijn oren. Misschien is dat toch geen uil, dacht hij, misschien is het iets anders. En toen begon hij overal te zoeken, kriskras over de daken, want dat gekke geluid kwam nu eens van links en dan weer van achteren, en dan wéér van links. En zo kwam Pixy bij de lange, dunne schoorsteen. 'Is daar iemand of is daar niemand?' riep hij naar beneden. 'Iemand,' riep Doole terug. 'Ik zit ....oeioei....vast!' 'Ssst....niet zo hard. Alle kinderen worden wakker.' De andere Pieten kwamen nu ook aangelopen. Ze stonden in een kringetje om de lange, dunne schoorsteen en ze lieten een touw naar beneden zakken. Eén, twee, hop,' fluisterden ze en, tjoep, ineens stond hij op het dak, Doole. Hij was een beetje langer geworden en ook wat dunner. Zijn benen bibberden en hij zei: 'Ik wil het aan Sinterklaas vertellen.' 'Goed,' riepen de Pieten. 'Wij brengen je wel naar hem toe!' 'Is het werk op het dak al klaar?' vroeg ik, toen ik alle Pieten aan zag komen. 'Nee, Sinterklaas, maar Doole heeft iets meegemaakt.' En toen hoorde ik wat er gebeurd was en ik nam meteen een besluit. 'Pieten,' zei ik, 'zoiets mag nooit meer voorkomen. Het werk op het dak moet in stilte gebeuren, de kinderen mogen niet wakker schrikken. Voortaan dragen jullie een schoorsteenhamertje, allemaal, aan een lusje om je riem. Als je vast komt te zitten, dan doe je alleen maar klop....klop tegen de wand van de schoorsteen. Dat horen de kinderen niet. En als ze het horen dan denken ze dat het gewoon de geluiden van de nacht zijn. Maar jullie horen het wel en dan kunnen jullie elkaar gauw gaan helpen.' 'Hoi!' riepen de Pieten. Ze waren blij dat ze een schoorsteenhamertje kregen. Alleen Pixy riep 'Oehoei....oei....oei....' Maar dat was om Doole te plagen.
uit: Sinterklaas' verhalen. Jan van Gelder en Carli Biessels Tekening: Alex de Wolf
Behalve deze 'voorlopers' van Zwarte Piet zijn er nog andere veelal folkloristische figuren die alleen of in combinatie diens uitbeelding en functioneren beïnvloed kunnen hebben. Zij lijken te stammen uit het geloof aan kwade geesten en passen heel goed in de opgeleefde aandacht voor het bovennatuurlijke en fantasiefiguren (ook voor de jeugd) zoals die in de (vooral Duitse) Romantiek werden verzameld, onderzocht en geplubliceerd.
Vlaamse invloed
Sint Maarten trad in enkele streken in Vlaanderen als een soort Sinterklaas op. Hij had een zwarte knecht bij zich, die Nicodemus werd genoemd. Deze dreigde ook deugnieten met een roe te slaan of in een zak te stoppen.
uit: Op zoek naar Zwarte Piet. Frits Booy Stichting Nationaal Sint Nicolaas Comité
In de rode jas van mama, Met een mijter van karton, Met de wandelstok van opa Loop ik deftig naar 't balkon.
Ik heb witte wollen draden Aan mijn kin met plakband vast. Deftig bij de balustrade Sta ik, zwaai ik, zeer gepast Deftig naar het volk beneden, Naar de mensen in de straat.
Want ze denken daar met reden Dat de Sint te zwaaien staat: Sinterklaas in zakformaat.
Een zesde verklaring: een half-Moorse huurling als voorbeeld
Volgens Langeler (1994) wordt onze Moors uitziende Zwarte Piet verklaart met het verhaal van Cristoforo Moro, die in de zestiende eeuw als huurlingenaanvoerder met succes voor Venetië vocht tegen de Turken onder de vaandels van San Marco en San Nicolo. Hij trad zeer misdadig op tegen vrouwen en kinderen. Na zijn dood kwamen om hem te eren zijn helm en dolk in de San Nicolokerk te Venetië terecht. Maar hoe en waarom deze volwassen, brute donkere huurling een kleine tweehonderd jaar later met een Moorse page in een Nederlands sinterklaasboek kan worden verbonden, blijft helaas een onbeantwoorde vraag. Deze theorie is vergezocht (letterlijk en figuurlijk).
uit: Op zoek naar Zwarte Piet - Frits Booy Stichting Nationaal Sint Nicolaas Comité
Een speurtocht naar de herkomst, de ontwikkeling en de betekenis van de Dienaar van Sinterklaas.
Een vijfde verklaring: Zwarte Piet als maanmytisch wezen!
Volgens Hoek (1960) is Zwarte Piet de levende personificatie van de donkere maan, dat wil zeggen nieuwe maan. Zijn bewijzen hiervoor zijn: 1) De zak; deze is te klein om alle stouteriken in te stoppen. Nee, ze dient om een voorstelling te geven van het zo moeilijk te verklaren feit, dat de volle maan uit de hemel verdwijnt. De donkere figuur zou haar in een zak hebben opgeborgen. 2) Het strooien; bij nieuwe maan kan men de sterren beter zien schijnen en dat wordt uitgebeeld door het strooien.
Als men Zwarte Piet juist wil kleden, moet zijn kostuum niet geel/groen of zoiets zijn, maar zwart met rode randen: zwart van de nacht en rood van de opkomende maan. In Tsjechië en Slowakije verschijnt Sint Nicolaas met een zwarte figuur, de duivel (nieuwe maan), en een witte figuur,een engel (volle maan) het Goede, dat bij ons in Sinterklaas zelf is overgegaan. Ook deze theorie is niet te bewijzen.
uit: Op zoek naar Zwarte Piet. Frits Booy Stichting Nationaal Sint Nicolaas Comité
Een vader verteld aan zijn zoon over Sinterklaas. Zegt-ie: "Ach schei toch uit met je Sinterklaas.
Ik heb alles gevonden in de kelder, het kostuum, een baard en die staf.
Ik geloof allang niet meer in Sinterklaas; En,"zegt-ie "nou we toch kerels ondereen zijn, met die ooievaar kan je ook wel inpakken." Zegt z'n vader: "O ja, weet je dan hoe 't wel gaat?"
"Ja," zegt-ie,"Kinderen worden geboren en ik zal net zo lang zoeken tot ik die boor ook gevonden heb."
Volgens schrijver Anton van Duinkerken (1948) kocht bisschop Nicolaas van Myra een Ethiopische slaaf, die christen was geworden met als doopnaam Petrus. Hij werd Piter genoemd. Nicolaas gaf hem de vrijheid. Uit dankbaarheid hiervoor is deze Piter zijn leven lang in dienst van de bisschop gebleven. Een aardig verhaal, maar in de oudste bronnen en afbeeldingen betreffende bisschop Nicolaas is helemaal niets over een dienaar te vinden.
Zwolle - Met een bestraffende toespraak van de officier van justitie en een proeftijd tot december zijn een hulpsinterklaas en twee zwarte pieten er woensdag in Zwolle genadig vanaf gekomen. Het drietal had in september in vol ornaat een supermarkt in Zwolle beroofd van een volle kar pepernoten.
De gestolen waar is vervolgens aangeboden op de Spaanse ambassade in Den Haag. De actie werd gefilmd en was een onderdeel van de theateract "Not The Dr.Phil Show" van cabaretiers Willem Alkema en Wim Holsappel. De supermarkt kon de actie niet waarderen en deed aangifte.
Vandaag (05/04/2006) verschenen de drie voor de officier van justitie die moest beslissen of het al dan niet tot een rechtszaak zou komen. Zij besloot echter dat het bij een proeftijd kon blijven. " We mogen nu tot december niets doen dat een strafzaak opleverd", zei Holsappel. In vol ornaat verscheen het drietal voor de officier van justitie. De officier stond ze ondermeer in dichtvorm te woord. "Dat het niet tot een rechtszaak zou leiden, was al snel duidelijk", aldus Holsappel. Omdat de theatermakers in september met een show het land intrekken, hebben ze voorlopig in Zwolle geen ludieke acties gepland.
De cassière die volgens de supermarkt door de actie getraumatiseerd raakte, heeft inmiddels een bloemetje gekregen van het duo. "En ze krijgt nog een dvd met de opnamen", beloofde Holsappel.
uit: de Standaard (06/04/2006) kijk inhoud blog: "Niet alleen in de Aldi" (27/09/2005)
Pietjes glijden door de schoorsteen Pietjes klimmen op het dak langs de regenpijp naar boven met cadeautjes in hun zak klauteren op vieze daken heel voorzichtig - pan voor pan en daar worden al die Pietjes echt ontzettend smerig van dus als het allerlaatste kindje ook een pakje heeft gehad moeten al die Pietermannen keurig een voor een in bad.
bron: Marianne Busser en Ron Schröder, Het grote versjesboek