De Sint (1) Een verhaal van Simon Carmiggelt over Sinterklaas
In de hal van Madame Tussaud in de Kalverstraat zat Zwarte Piet gehurkt voor drie zeer kleine jongetjes en vroeg "Kunnen jullie zingen van Sinterklaas Kapoentje?" "Ja Piet," antwoordde een van de drie geimponeerd. Je kon zien dat hij ervan overtuigd was met de enige echte Zwarte Piet te doen te hebben, terwijl de mensen die eromheen stonden duidelijk zagen dat deze Piet gespeeld werd door een meisje. "Nou, zing 't dan maar," zei ze . Ze deed zelfs geen moeite haar sopraan wat neer te drukken. "Sinterklaas Kapoentje...." hieven de jongetjes braaf aan.
Het duplikaat van de portier naast de kassa keek onbewogen, maar het origineel bij de deur glimlachte net als wij. Toen het liedje uit was, kregen de jongens een handje snoep en verdween Zwarte Piet in het wassenbeeldenspel als enige bewegende attractie tussen de verstarde groten der aarde. De jongetjes maakten zich met hun buit uit de voeten en de toeschouwers voegden zich in de rijen der winkelende Amsterdammers.
Ik liep op met een oude man, die niet veel meer te winkelen had. "'t Was een meisje," zei hij tegen me. "Ja, dat hoorde ik ook," antwoordde ik. Hij glimlachte. "Ik heb laatst een vrouwelijke Sinterklaas gezien," zei hij. "Een lachertje. Voor mij tenminste. Maar voor de kinderen niet. Als je klein bent, geloof je wat je geloven wilt. Nou ja, als je groot bent ook. Maar dan gaat het om andere dingen.
Terwijl we verder liepen, dacht ik aan mijn kindertijd. Eerste klas lagere school. Ik geloofde niet meer. Sinds kort. En ik wist welke meester Sinterklaas speelde en welke jongen uit de hoogste klas verscholen was achter het mombakkes van Zwarte Piet, waarvan de mond ernstig was beschadigd, omdat hij zijn functie misbruikte door zelf voortdurend pepernoten te eten. En toch beefde ik van angst, toen ik uit de bank moest komen om Sinterklaas een handje te geven en sloeg mijn stem over van de zenuwen bij het zingen van een liedje, waar hij om vroeg. (wordt vervolgd) uit: Volksverhalen Almanak
|