De attributen van Sinterklaas
Wie de moeite neemt om Jan Steens "Sinterklaasavond" grondig te bestuderen, treft op dat schilderij allerlei zaken aan die veelzeggend zijn, omdat ze nog steeds of juist niet meer bij het feest van Sint Nicolaas horen. Op dit en andere schilderijen worden noten en appels afgebeeld: voedzame geschenken die van oudsher worden geassocieerd met het midwinterfeest. Niet voor niets behoren bijde vruchten tot de traditionele kerstboomversiering. Ook de "duivekater", de knobbelig uitziende koek die rechts op Steens doek te zien is, heeft een Germaanse oorsprong. Een duivekater is een zoet offerbrood, dat een wat plezanter koekvorm is van het heelwat bloederiger beenderoffer: vergelijk het in Oostenrijk en Zwitserland nog altijd bestaande "scheenbeengebak". De in onze streken wel bekende "opzettertjes", figuurtjes van koek die met een uitsteeksel aan de onderkant in een daarvoor bestemd rondje konden worden opgezet, zijn sinds jaar en dag goeddeels vervangen door de aanzienlijk smakelijker, fraaiere en minder droge chocoladebeestjes. In de voor-christelijke periode moet het in Noordwest-Europa gebruikelijk zijn geweest de goden te vermurven met offers. Wie een vruchtbare veestapel, een succesvolle jacht, een goede oogst, een geschikte huwelijkspartner, of een grote schare kinderen wenste,liet dat zien door het karakter van zijn offers aan met name de vruchtbaarheidsgod Freier en de Schimmenruiter Wodan. Men zette deze goden op hun altaar dan een in zoet deeg uitgevoerde voorstelling van de betreffende wens voor. Hoelang deze wijdverbreide gewoonte heeft voortgeduurd, blijkt wel uit een overgeleverde preek van de heilige Eligius (588-659), die in onze streken met heilig vuur tekeer ging tegen de door hem als "heidens" bestempelde koeken. Ed van Eeden uit: Wie de koek krijgt, wie de gard
|