Zoetigheid, maar geen drank
Meer nog dan de uiterlijke verschijning van de hoog boven de mensen rijdende Sinterklaas, geven de talrijke bij zijn feest horende lekkernijen bewijzen van zijn deels Germaanse herkomst. De 'snoeperie ende slickerdemick', zoals Sint Nicolaashater Walich Sieuwert dat noemde hoort in ons land bij Sinterklaas, zoals de met ongewone spijzen overladen tafels en enorme slempartijen in andere westerse landen horen bij een kerstfeest of bij de viering van Sint Maartens naamdag. Waar in de buitenlandse keuken bij feestelijke gelegenheden tropische specerijen als nootmuskaat, kruidnagels en kaneel vooral worden gebruikt voor scherpe en hartige sauzen bij vlees- of visgerechten, maakt de Nederlanse Sinterklaaskeuken van die zelfde ingrediënten gebruik om zoetigheid te fabriceren. Merkwaardig is dat zich bij deze beslist buitengewone Sinterklaasgerechten geen apart soort drank heeft ontwikkeld. Natuurlijk: men noemt in dit verband met Sinterklaas wel anijsmelk, chocolademelk, saliemelk, slemp, kandeel, bandewijn met suiker, of zelfs de warme, met kaneel gezoete bischopswijn (N.B.: met één s), maar elk van deze dranken wordt ook wel bij andere gerechten geschonken, en de heilige Nicolaas heeft op dit gebied niets voor zichzelf.
|