Nicola en de dochters van de koopman (1)
In Myra woonde eens een koopman, wien vrouw gestorven was. Hij was daar zo vertwijfeld over, dat zijn zaken hem niets meer konden schelen. Hij zat heel vaak in de kroeg en probeerde zijn verdriet te verdrinken. Als iemand hem vroeg om een potje te kaarten, zei hij geen nee. Maar hij speelde zo onverschillig dat het hem koud leek te laten of hij won of verloor. Zo smeet hij in korte tijd zijn hele vermogen over de balk.
Nu had de koopman drie dochters. Die hadden allemaal wel een goede man willen trouwen. Maar in Myra was het de gewoonte om je dochters een rijke bruidschat mee te geven en daar had de koopman het geld niet voor. Hij kwam op de slechte gedachte zijn jongste dochter op de slavenmarkt te verkopen om met de opbrengst de twee oudste te kunnen uithuwelijken. De bisschop van Myra, de heilige Nicolaas, hoorde dat. Haastig ging hij naar zijn vrienden om geld in te zamelen. Hij zei dat het voor een man in grote moeilijkheden was en of ze hem misschien een goudstuk konden geven.
's Avonds had hij een hele zak vol. Hij sloop stiekem naar de tuin achter het huis van de koopman en gooide een zak door het open raam in de kamer van de meisjes. De koopman dankte de hemel voor dat geschenk. Hij gaf zijn oudste dochter een vrolijke bruiloft en schonk haar de vereiste bruidschat. Maar voor de tweede dochter had hij niet genoeg meer. Nicolaas ging nog een keer uit bedelen en alles verliep net als de eerste keer. Omdat de jongste dochter nu ook een man moest krijgen, zocht Nicolaas zijn vrienden voor de derde keer op. Sommigen keken al geërgerd, maar omdat Nicolaas zei dat het een zaak op leven en dood ging, kwam het goud toch bij elkaar. (wordt vervolgd) uit: Sinterklaas verhalen
|