De heerlijkste 5 december in vijfhonderdvierenzeventig jaar (4)
'Dat is erg vriendelijk van u. Maar we hebben geen tijd,' zei de Sint. 'We hebben zelfs vreselijke haast. Hoe komen we ooit op tijd in Nederland. O lieve deugd, we komen nooit op tijd in Nederland. Daar zitten ze nu op ons te wachten en we komen te laat. Trouwens, we hebben niet eens geld om verder te reizen.'
'Mijn man brengt u wel naar Nederland,' zei de lieve mevrouw. Sinterklaas en Piet zaten op een open vrachtauto en klampten zich vast, want de visboer reed ontzaglijk woest. Hij reed door alle stoplichten en dwars door alle douaneposten. Hij gierde door de bochten en raasde langs de wegen en denderde door de stadjes. Maar voor de Sint reed hij niet hard genoeg. 'Als we maar op tijd zijn...als we maar voor 5 december aankomen...' zuchtte hij. 'Harder astublieft, harder.'
En na een hele dag en een hele nacht rijden waren ze in Nederland. 'Naar Amsterdam? vroeg de visman. 'Jazeker, naar Amsterdam,' zei Sinterklaas. 'De hoofdstad eerst.' 'Ik zet u hier af,' zei de visboer. 'Midden in Amsterdam. En ik ga direct terug; mijn vrouw zit te wachten. Adieu.' En weg was hij. (wordt vervolgd) Annie M.G. Schmidt
|