KLIK HIERONDER OP DE FOTO VAN JE MUZIEKPLAYER LUISTER & GENIET !
Wil je een babbeltje met collega's uit de muziekwereld dan heb je het meeste kans om mekaar hier te ontmoeten. Klik logo hierboven. Wanneer je maar wil en zeker elke dag van 20 tot 21 uur ====== *(°v°)* ====== WEEK-TOP-DAG ZATERDAGAVOND 20 tot 21 uur.
Voor 78-toeren-verzoekjes in Bakkies Bakeliedjes van Theo Bakker bakeliedjes@gmail.com
De Lustige Krekels
Pieter van Banden
HAPPY FORUM
KLIK OP DE FOTO EN JE KOMT OP DE OFFICIËLE WEBSITE VAN:
Bobbejaan Schoepen
Yvonne Verbeeck
La Esterella
Will Ferdy
EEN BEZOEKJE BIJ JE NET-COLLEGA'S MUZIEKPIONEERS OVER AL DE GRENZEN HEEN
78-TOEREN.be
Oldie- & volksmuziek Vlaanderen & Nederland
16-02-2007
AANVULLING JUKEBOX
Als vandaag alles goed verloop
is onze muziekkeuze vanaf morgenvroeg
tot 5.170 nummertjes uitgebreid (zo'n ruim 500 méér)
en kun je weer lustig op zoek gaan
naar nummers uit die goede oude doos.
Veel luisterplezier en dank voor je talrijke reacties.
Deze week braken we weer een nieuw record en noteerden
op één dag maar even 8.236 radiobezoekers.
Veel luisterplezier !
We
kregen van Jo Van Hecke een mooie aanvulling voor deze 78rpm-site. Als
basis trokken we even op zoek naar wat aanvullingen en afbeeldingen en
kwamen tot onderstaand prachtig, waar gebeurd verhaaltje. Een hulpje om
onze nostalgie van toen even op te fleuren.
Ooit was er in Londen een decorbouwer: Mark Barraud. Nadat
hij gestopt was met werken en op pensioen ging trok hij zich terug op
zijn appartement in Gloucester Place, kocht een fonograaf en luisterde
als tijdverdrijf, samen met zijn hondje Nipper, naar de muziek. Zijn hond nipper luisterde aandachtig mee en zat steeds voor de hoorn te luisteren. Nipper,
de Fox terrier van het beeldmerk van His Masters Voice is geboren in
1884 in Bristol, Gloucenter. Hij werd zo genoemd omdat hij voortdurend
trachtte te bijten in de benen van de bezoekers. Na het overlijden, in 1887, van Mark Barraud erfde zijn broer (kunstschilder Francis Barraud) zijn fonograaf én ook zijn hond. Nipper
treurde erg over het verlies van zijn baasje. Telkens als Francis
de fonograaf liet spelen sprong het hondje op en ging voor de hoorn
zitten. Precies of hij herleefde en zijn baasje terug
hoorde. Zijn broer Francis was aangeslagen door dit tafereel en
besloot in 1898 een schilderij te maken van Nipper die aandachtig voor
de hoorn van een Edison-Bell fonograaf zat. Precies of hij luisterde
naar zijn overleden baasje. Francis Barraud noemde dit schilderij........????? "His Master's Voice" .
Een
vriend raadde hem aan om naar een platenmaatschappij te stappen met dit
schilderij en het te verkopen. Francis trok toen naar de pas
opgestarte Gramophone Company in Londen en bood er hen zijn schilderij
aan. Bij de company zagen ze er wel iets in, maar aangezien zij ook
grammofoons maakten hadden ze liever dat het met een van hun eigen
grammofoon geschilderd was ipv een oude fonograaf.
Francis
ging op hun voorstel in. William Barry Owen van de platenmaatschappij
Gramophone Company kocht op 17 oktober 1899 het gewijzigde schilderij
voor 100 Engelse pond, inclusief het copyright en nam een patent op de
naam 'His Masters Voice'. De betaling gebeurde in 2 delen. 50 pond voor
de verandering van de schilderij met de nieuwe platendraaier en nog
eens 50 pond na ontvangst van het schilderij en de exclusieve
rechten.
Emile
Berliner, de uitvinder van de ronde platte grammofoonplaat en oprichter
van de nog bestaande "Victor Talking Machine Company", nam het doek mee
naar de Verenigde Staten en gebruikte het daar eveneens in 1900 als
beeldmerk. Berliner registreerde eveneens in 1900 "His Master's Voice"
in Canada.
Het
was wel niet van in het begin dat Nipper op de platen stond. Wel op een
aantal dozen en hoezen. Na enkel jaren stond Nipper ook op de
platen en is tot nu toe de beroemdste hond in de muziekindustrie
geworden. Nipper verscheen voor de eerste maal op een Britse plaat met een etiket van februari 1909. Francis Barraud overleed op zijn 69ste op 29 augustus 1924. His
Masters Voice was in zijn tijd de grootste en maakte ook de beste
kwaliteit van platen en startte in Londen op in 1897 met de verkoop van
grammofoons en vlakke geluidsplaten. Een Amerikaanse uitvinding die
toen 10 jaar oud was. In 1921 opende het bedrijf de eerste
grammofoonplatenwinkel op het Londens adres: 363 Oxford Street.
In de jaren '20 groeide het bedrijf snel. Ondermeer door de verkoop van klassieke en dansplaten.
Na bijna een week technische problemen en totale stilte op onze netradio hebben we vanavond de stream weer op gang gekregen. Ook de problemen met de jukebox lijken terug op gang. Veel zoek- en luisterplezier en vooral onze verontschuldigingen aan al de trouwe luistervinken die in de voorbije week hun muziek moesten missen. Binnenkort wordt onze huidige lijst van ruim 4500 nummers aangevuld met enkele honderden nieuwe geluiden uit de tijd van toen. Ook aan al de bezorgde mailers bedankt voor de attentie en steun. Onze oldie-machine draait weer op volle toeren. Gilbert
Al een week (13 januari 2007) ligt bovenstaande single van Corry Konings in de platenwinkel en voor alle Corry- en ambiancefans mag die er weer wezen. Haar vloeiende gemakkelijke stem speelt mooi in met de backing-vocals die samen de sfeer hoog houden. Het A-nummertje: "Het mooiste in het leven" brengt je dadelijk in de après-ski-stemming - daar hoef je echt geen sneeuw of latten voor te hebben - om samen meezingend met de handen op de schouders van je voorganger uit de bol te gaan en wil je het toch in de veel zachtere smartlappige stijl van Corry het met z'n tweetjes op één tegeltje te proberen krijg je vast het been op de goeie plaats en de vlinders in je buik bij het slow-B-nummertje: "Waar is je hart". Twee heel mooie nummertjes die de hitladders zullen bestormen.
"Het mooiste in het leven" - T/M: Emiel Hartkamp en Norus Padidar "Waar is je hart" - T: Bert van Rheenen (Chiel Montagne) - M: Emiel Hartkamp en Norus Padidar CK 93 - 8713932000735 www.corrykonings.nl
Danny "Fabry" Junior is terug van weggeweest. Na enkele jaren van inactiviteit op muzikaal gebied heeft hij zijn eerste liefde, muziek maken, weer terug opgepikt. Als boegbeeld van de "Juniors" heeft hij in de eerste succesvolle jaren van Tien Om Te Zien heel wat meisjesharten sneller doen kloppen. Zijn capaciteiten als entertainer zijn legio bekend en met een puur ambiance is hij helemaal klaar om de vlaamse podia opnieuw te veroveren. Zijn nieuwste single "Zigeuner" ligt vanaf nu in de betere platenzaak. En dit is zomaar geen comeback want op de nieuwste single staan 3 totaal verschillende nummers waarvan het A-nummertje ten volle de sfeer van het zigeunerleven vertolkt. Onderlijnd door de violen. Het tweede nummer zit vol Vlaamse verlangens en met Eerlijk & Blaun vraagt Danny even stilte voor een mooi luisterlied. Een koortje geeft de nodige professionaliteit. Een heel variabele comeback vol verrassingen.
A. "Zigeuner" - A. Hoes B. "Heimwee naar m'n Vlaanderen" - A. Hoes Bonustrack: "Eerlijk & Blauw" - R. Ceulemans
Binnenkort,
op 9 maart, is weer een Vlaming toe aan een klinkende verjaardagskroon
die we niet zomaar aan ons kunnen/mogen laten voorbijgaan. Zeker niet
voor deze eenzame Vlaamse Kleinkunstenaar die meer dan een paar
Gulden Sporen heeft verdiend, maar daarvoor ook meer dan voldoende in
zijn leven aan een aantal veldslagen heeft moeten deelnemen. Zowel
artistiek als privaat. Spijtig dat ik hem verleden jaar gemist heb
tijdens zijn optreden in de Markthallen te Herk-de-Stad, want een
uitvoerige babbel met zo'n open grenzeloze persoonlijkheid was
zeker terecht. We kunnen niet genoeg van hem weten en leren. Geven doet
hij al meer dan Vlaanderen verdient. Want volgens mijn muzikale
gegevens is Will Ferdy één van Vlaanderens allergrootste
muziekproducenten op diverse terreinen van uitersten.
Misschien
dat hij daarom dit allernieuwste lied "Emigreren" als
wensdroom aan de Vlaamse vreemdeling in het buitenland, gevuld met één
hem eigen stukje sarcasme, zijn verjaardag als onafgestempelde
postzegel vooruitstuurt via de Vlaamse ether de wereld rond. Wie
vangen wil die krijge. Altijd goed voor de kleinkunstgeschiedenis
waarvoor Vlaanderen veel te weinig oren zocht en heeft. Mijn vriend
Miel Cools filosofeert soms graag hierover mee.
In zijn muzikale
loopbaan wist Will Ferdy heel wat poëziepareltjes aan mekaar te
rijgen. Spijtig genoeg voor velen onbekend. Maar Ferdy kreeg nooit
de volle ondersteuning en medewerking die de Vlaamse poëzie op noten oh
zo nodig heeft om in leven te houden. Laat ons zwijgen van
overleven. Op dit vlak is de keiharde wereld te kei om het zachtaardige
karakter van een troubadour op de rand van het succes aan te voelen.
Onze cultuur beperkt zich tot het met de dag lagerzakkende niveau van
een massa passieve feauteuil-liggers, voor wie enkel de wereld open
staat als het sobere aanbod van de TV-knop aan gaat.
Eigenlijk zijn we een inhoudloos gecoverd land van oppervlakkige
sneltevreden wellusten. Daarom ook dat dit land tussen hamer en
aambeeld nooit het Vlaanderen zal halen waarop de grote bende enkel
maar roept, maar vergeet om fier op te zijn om het uit te voeren.
"Emigreren"
is de allernieuwste titel van een Ferdy-lied dat hem weer gegoten op
het lijf geschreven is. Spijtig dat we slechts een stukje persgeluid
meegestuurd kregen bij de - té bondige - promotiemail. Want
als vreemdeling in het buitenland had ik ook hiervan graag het slot
gehoord. Maar... En Ferdy zal dat al zeker voor zichzelf uitgemaakt
hebben: geeft Vlaanderen voldoende aandacht aan deze poëtische
speldenprik(?) op onze weelderige samenleving? Krijgt "Emigreren"
met Will Ferdy voldoende kansen om gehoord te worden in dit
overgeconsumeerde en vervlakte (Vlakke land - Jacques Brel) nagebootste
Monaco van het noorden, waar niemand blijft. Tenminste in gedachten.
Hopelijk kan ik binnenkort het volledige lied ergens bekomen,
want vandaag waren - voor zoverre er nog muziek-interesse en
kennis aanwezig is - mijn zelden geworden platenwinkels en zeker
de overgrootwarenhuizen onwetende van dit nieuwe product van de
Gentenaar die meer verdient dan zo maar "vluchtig" 80 worden. Het
Vlaamse lied beperkt zich nu eenmaal tot een Ultratop van
Nederlandstalige schaarste en overvloed aan covers, waaruit de
platenverkopers hun énige wijsheid halen. Waar blijft de
allesomvattende website waarin al de Vlaamse platenfirma's en
producenten, maar ook artiesten evenwaardig van start kunnen gaan en
gehoord kunnen worden. Ongehoord is onbemind... Ook in de muziekwereld
dat nog steeds teert op het ooit gelanceerde "Sperziebonen" van
Terloops.
Wie weet misschien volgt uit een
verjaardag nog een uitgebreidere media-aandacht. Het zij hem meer
dan een Einzelgänger gegund. Het zal een kleine platenfirma als
Scorpion Records alvast niet gegund zijn om in deze
(te) grote mediaboterham te mogen bijten.
Will Ferdy, of Werner Ferdinande, werd geboren te Gent op 9 maart 1927. Ferdy kan omschreven worden als een selfmade-man. Hij begon aanvankelijk zijn muzikale carrière als zanger-conférencier onder zijn eerste artiestennaam: Will Ferry. Na
zijn legerdienst, in de rangen van de toenmalige Welfare-troepen, koos
hij in september 1948, als 21-jarige, resoluut voor een loopbaan als
beroepsartiest. Voordien spitte meneer Ferdinande nog een tijdje als bediende bij het Ministerie van Openbare Werken. De
artiest, die zijn naam omvormde tot Will Ferdy, teneinde verwarring met
de Nederlandse auteur Ferry te vermijden, kreeg vrij vlug een aanbod om
op te treden in de musichall "Oud-België" te Antwerpen. In 1948
verscheen zijn eerste 78-toerenplaat "Nacht over Java", met een
doorbraak in 1951 met "Zie-de gij me gere". Ook had hij al enig succes
met "Bij de oude molen", Zend hen nog eens een briefje"... Gestart
in de schlagermuziek verkoos de geboren Gentenaar de overschakeling
naar de inhoudelijkere kleinkunst en het cabaret, met in het begin, de
jaren vijftig, vooral de aantrekkingskracht van het Franse chanson. Met
het regent in de straten" in 1954 lukte hem dat vrij aardig. Maar dit
stilgroeiend succes weerspiegelde zich financieel niet en het publiek
keerde hem stilaan de rug toe. Hij bleef creatief overeind met de
succesvolle kabaretprogramma's "Kop en staart" en "Weg met de zorgen"
van Radio Kortrijk. Zelfs als Limburgers waren we gehecht aan deze
radioprogramma's. In 1953, tijdens de bonte avonden van Radio
Kortrijk werd het beroemde "Peterke en Pépé" geboren. Later "Peterke en
Pol". Twee rollen die Will Ferdy met de nodige stemwisseling jarenlang
voor zijn rekening nam en van de éne parochiaalzaal naar de andere
sleurde als een kibbelend koppel dat de generaties overbrugde. In
1955 maakte Nederland kennis met de showman-zanger Will Ferdy. In de
shows van de Nederlandse kleinkunstenaar Wim Sonneveld mocht de
"voorloper" van het chanson telkenmale een drietal nummers brengen. Op platengebied was er bij Ferdy een leemte tussen 1954 en 1960. Met
"Het schrijverke" knoopte Ferdy in 1960 opnieuw aan met zijn
succesperiode en wist de poëzie van Guido Gezelle, muzikaal in talrijke
gedichten te onderlijnen of een halve taalstrijd rond Jacques Brel in
vrede te laten smelten. Voor de Belgen in Amerika en Canada
verzorgde hij in 1960 en 1964 een tournee. Het werd voor hem één van
zijn mooiste herinneringen uit zijn carrière. Het énige nummer
waarmee hij officieel bij Juke-Box in de voorperiode van de
hitlijsten genoteerd stond was twee maanden vanaf februari 1965 met als
hoogste notering een 12de plaats met "De stervende". Een driejaarlijks terugkerend evenement "De Grote Prijs Will Ferdy" werd in 1966 boven de doopvont gehouden.
Hierboven
enkele snelle foto's gelicht vantussen mijn kleinkunstcollectie LP's
van Toon, Wim I, Wim II, Miel en nog veel meer... Pure nostalgie vanuit
het vinyl-tijdperk.
Will
ontving in 1967 van Sabam - de auteursvereniging voor auteurs en
componisten - de "Eugeen De Ridder-prijs" voor zijn totale artistieke
werk. Na zijn hoogtepunten ging het voor Ferdy eind van de jaren
zeventig minder goed. De bekentenis die hij op 4 december 1970 aflegde
in een televisieprogramma omtrent zijn homosexuele
geaardheid drukte jarenlang zijn stempel. Maar hij kwam sterker
terug dan ooit met zijn autobiografische LP "Ik ben van ver gekomen". Ups
en downs waren een rode draad door zijn ganse carrière, wellicht ook
zijn leven. Maar telkenmale kwam hij tijdig met een nieuwe creatie op
de proppe om de publieke belangstelling niet te verliezen. In 1975
won hij met "Er was een tijd" de persprijs tijdens de "Gouden Sirene"
te Middelkerke en in 1980 kreeg hij bij Omroep West-Vlaanderen op de
vrijdagnamiddag een eigen programma: Zilverdraden tussen goud. Toen
Will Ferdy in 1983 zijn 35-jarig zangjubileum vierde, ontving hij de
medaille "Pro Musica", een onderscheiding van het Ministerie van de
Nederlandse Cultuur en werd hij benoemd tot "Ridder in de Kroonorde". In
december 1984 had de zanger een nummer 1 in de VRT-Vlaamse Top-10 met
het eigen grenzeloos geschreven nummer "Ik hou van jou, Je t'aime tant,
Ich liebe dich, I love you so". Het grootste deel van Ferdy's
repertoire is trouwens, wat de teksten betreft, van zijn hand. Dit op
zich is al een uitzonderlijk gebeuren in ons kleine Vlaanderenlandje.
Maar ook zorgde hij voor menig eigen melodietjes. In 1987 kwam zijn
eigen levensbeschrijving uit in boekvorm: Zo ben ik nu eenmaal. Met een
vervolg in 1989: De Waarheid. Het derde deel van dit levensverhaal
verscheen in 1991: De moeilijke jaren. Na 45 jaren - hiervoor werd
hij op 10 december 1993 gevierd in de Arenbergschouwburg te
Antwerpen en kreeg hij van het Antwerpse stadsbestuur een bronzen
medaille en van Sabam het Fugabeeldje "voor zijn grote inzet voor het
betere lied" - is de Vlaamse entertainer nog steeds een begrip in de
showbizz. Voor Will Ferdy een bekroning voor het jarenlange knokken tegen alle onbegrip en ongelijkheid in onze samenleving. In
de reeks "De Kleinkunst Reeks" verscheen in 1994 een CD met een
aantal onvergetelijke liedjes als "Het schrijverke", "Christine",
"Belijdenis", "De stervende", "De waarheid", ... (GîG)
"Over
alle Grenzen", "Ik ben er ook nog!" en "Zo gezegd, Zo gezongen" zijn de
titels van theatershows, waarmee hij in Vlaanderen ging toeren. De
eerste twee waren ook goed voor een gelijknamige cd. "Ik ben er ook
nog!" kreeg een haast cynische titel mee toen begin 1996 werd
vastgesteld dat Will Ferdy dringend aan een hartoperatie toe was. Die
is gelukkig zeer goed geslaagd en sindsdien heeft hij hetzelfde
levensritme hernomen. "Ferdytjes en datjes was de titel van zijn jubileumshow (55 jaar beroeps), waarmee hij het land bereisde.
Einde
1994 ging voor de acteur Ferdy een langgekoesterde droom in vervulling:
hij werd door het productieteam van 't Koekoeksnest (Radio 2)
aangezocht om de rol van "Mielke" te spelen in het zo populaire
radiofeuilleton. Een nieuwe taak, die hij met brio wist te volbrengen.
Met een beperkte groep acteurs trok Ferdy, in opdracht van Radio 2, in
volle oorlogstijd, naar onze Blauwhelmen in de Baranja. Daar werd zijn optreden "in concert", naast dat van Wendy Van Wanten, een reuzesucces. Sinds
enkele jaren treedt Will Ferdy ook op als acteur bij het gezelschap van
het EWT-theater (Deurne-Antwerpen). Ook in "Sterke Verhalen" (TV1) van
Luc Wyns maakte hij een geslaagde opwachting.
Ter
gelegenheid van zijn 70e verjaardag in 1997 verscheen de derde editie
van "Will Ferdy zingt Guido Gezelle". Voor deze CD-uitgave werden de
vroegere orkestopnamen digitaal bewerkt en zong Will alle liedjes
opnieuw in. Bovendien werden 8 gloednieuwe liedjes op Gezellegedichten
toegevoegd ("tweede cyclus"). Deze CD werd een blijvend succes met
steeds maar nieuwe persingen. Daarop volgde de cd-productie "Will
Ferdy zingt Jacques Brel", waarop hij andermaal hommage brengt aan de
in 1978 overleden geniale artiest. Onder de 16 door hem vertaalde of
hertaalde liedjes zijn er enkele die hij reeds vele jaren geleden, toen
Brel nog in leven was, tot een succes zong. Inmiddels verscheen ongeveer elk jaar een nieuwe cd. Zijn discografie is enorm: 40 78-toerenplaten, 50 lps, talrijke 45-toerenplaatjes en nu reeds 20 fullcds! De
cd Will Ferdy 75 - In wel en wee" verscheen einde mei 2002 en werd
reeds aangevuld met een dubbel-cd Liefde sterft nooit helemaal,
waarop zijn grootste successen met nieuwe liedjes gecombineerd werden.
Als bonus-cd zijn de diverse Christine-versies toegevoegd. Begin
2003 stond hij 8 weken lang, met enorm succes, aan de zijde van Ruud De
Ridder op de planken van het Echt Antwaarps Teater, in een komedie die
de auteur speciaal voor hem schreef: Frikadellenkoek met
kriekskes. In 2004 werd de Gentse versie Frikandon mee
kriekskes door het Nieuw Gents Volkstoneel, waarvan hij peter is,
opgevoerd met Will Ferdy als gastacteur. Ook zijn jaarlijkse Kerstconcerten zijn uitgegroeid tot een traditie. Naast
talrijke onderscheidingen zoals de Toni Fakkel Award (1990) en de
Antwaarpse Awaard (2004) werd hij opgenomen in de ere-galerij Radio 2
voor "een leven vol muziek" (2002) en voor zijn liedje "Christine"
(2004). Einde 2004 kwam onverwacht een wending in zijn carrière door
de aanwinst van een live-begeleider, Jürgen De Smet, met wie hij ook
liedjes schrijft voor zijn komende cd's en theatershows. Het werd een
intense samenwerking met als gevolg dat de jonge pianist meteen instond
voor 4 composities voor de cd Ik dacht ik heb mijn tijd gehad en
alweer 4 nieuwe nummers schreef voor de nieuwe cd "Charme van het
Chanson - En de jaren gingen voorbij".
De
shows van Will hebben er een andere dimensie door gekregen.
Lenteconcert 2005 in het EWT sloeg in als een bom: uitverkochte
voorstellingen en een zeer enthousiast publiek was het gevolg. In juli
2005 was Will Ferdy na 5 jaar afwezigheid helemaal terug op de
jaarlijkse Gentse Feesten. Hij bracht er samen met Jürgen in
Publiekstheater Minnemeers 3 premièrevoorstellingen van een nieuwe
theatershow, Will Ferdy intiem. In 2006 volgde op de Gentse Feesten zijn nieuwste show "Charme van het Chanson". Intussentijd zijn in het Vlaamse land heel wat concerten met het tweetal voorzien.
2007 wordt een speciaal jaar voor Will. Op 9 maart wordt hij 80.
Als
voorbode van de nationale viering die op 11 maart zal doorgaan in de
Antwerpse Arenbergschouwburg, brengen wij alvast een nieuwe single cd
van de jarige uit.
Intussen tijd is de blijvend creatieve artiest bezig met de voorbereiding van een nieuwe full-cd, die niet lang meer op zich zal laten wachten.
De bioinfo vanaf 1994 haalden we van de officiële website van Will Ferdy: http://www.willferdy.be/
Jullie hebben het ondertussen al gemerkt dat de kerstklanken terug in de oude 78-toerenplooien gegoten werden en gans nieuw is rechts in de kolom de pasgespeelde platen. Daar kun je de titels lezen van de laatste 20 nummers die onze revue gepasseerd hebben. Toch de moeite dacht ik. Zeker voor hen die van oud op nieuw muzikaal in de goeie oude tijd willen vertoeven. Doen wij zelf ook hoor. Alvast allemaal een muzikaal, gelukkig, maar vooral gezond 2007. Wat kunnen we je beter wensen en dat we in het komende jaar nog vele vele oude nummertjes kunnen opvissen uit onze lage landen. Hier alvast een voorsmaakje !
Hier even een vrij slordige afdruk van de erg gewaardeerde Kerstplaat van Stafke Fabri. En ik kan je verzekeren. Voor mij is het een prachtplaat van de man die verleden jaar plots op 8 januari overleed op 71-jarige leeftijd en waarmee me nog contact hadden tijdens een senioren-nammiddag in de gemeente, het jaar voordien. Maar voor wie Google intikt voor deze plaat komt slechts op enkele infobronnen terecht, waaronder onze site. Velen willen deze plaat of CD hebben, maar ik kan, buiten de informatie die ikzelf hier op de plaat vind, geen enkele info kwijt. Uitzonderlijk heb ik deze LP wel dubbel, maar het zou na Kerst zijn moest ik ze teruggevonden hebben en dan ligt deze sfeermuziek weer voor een jaartje in de schuif. Je kunt me altijd een mailtje sturen voor uitgebreidere informatie.
De plaat is van 1978 - Fleet Benelux bv en uitgegeven door Ariola Benelux bv
Voor de meeste nummers schreef de Maastrichtse muziekuitgever Johnny Blenco de muziek en Stafke zelf de teksten... die in hem opborrelden tijdens zijn vrachtwagenritten voor de stad Atwerpen. Want Staf werkte voor zijn pensioen voor de Stad, naast zijn huidige hobby's hondenliefhebberij en natuurlijk muziek. Op maandag verzorgde hij wekelijks enkele uren "oep z'n Aantwerps" zijn programma voor de succesvolle lokale Antwerpse radio "Minerva" die heel erg gewaardeerd wordt door de Antwerpse senioren en jonger. Morgen publiceer ik een betere afdruk van de hoes - voor en achter - maar omwille van deze korte Kerstperiode wil ik je toch nog even de nummertjes meegeven die op deze plaat staan.
Kant 1.
1. Karsmis oep de Grunpleuts 2. Bellekes hier, bellekes daor 3. Mischin zit God te bleiten 4. De harderkes 5. 2000 Jaor geleje 6 Oep de purpere hei
Kant 2
1. Stille nacht, heilige nacht 2. De karsman 3. Marsmis deur de jaore Witte Karsmis 5. As er sneeuw ligt in de straote 6. Mijn aaw arreslee
En als je toch van de nummertjes wil genieten kun je al tenminste een smaakje te pakken krijgen op onze 78-toerenradio waar Stafke zeker terug te vinden is met al zijn Kerstnummers.
Stille Nacht (Antwerps)
Stille nacht, Heilige nacht Alles slaopt, sluimert zacht, Harderkes haawe bij 't Kinneke de wacht. Het Kind dà kwam, deze winterse nacht. Slaopt in Hemelse rust, Slaopt in Hemelse rust.
Het heeft een gans weekend geduurd, maar (eindelijk) onze jukebox doet het weer ! Nu onze speellijst uitbreiden, want honderden oude nummers liggen te wachten op uw oren. Dus veel luisterplezier ! En ben je op zoek naar een oud nummertje dat je niet terugvindt in de lijst en we schudden heel Vlaanderen en Nederland wakker op zoek naar. Afgesproken ? Want er zijn nog een massa nummers die we nog niet eens kennen of vonden. Alle hulp is welkom en vooral iedereen geniet mee.
Ondanks probleempjes hier de luistercijfers november
Ondanks de kinderziektes van onze radio, en dat kan soms heel lang duren, toch heel wat meer bezoekers per dag op onze oldieradio met nummers van rond de jaren 1950. Het oudste is van 1898 !
Hier even een blik achter de schermen Naast me staat onze Tante Terry (van Ginderen) Ze ziet er nog prima uit. Niet ?
Heel wat luistervinken genieten van het zelf opzoeken naar een van de oude nummertjes in de Jukebox. Nu moet alles prima verlopen naar de eindejaarsfeesten. Ook op het einde van het jaar zorgen we voor verrassende Kerstnummers van Toen ! Ook nog eens werk maken van een bio van een Gouwe Ouwe !
Eerste getal is de datum - Tweede getal het aantal bezoekers op die dag met een enorme uitsprong op 13 november 2006 met maar even 3.709 luisteraars.
2006/11/01
415
2006/11/02
545
2006/11/03
302
2006/11/04
443
2006/11/05
329
2006/11/06
587
2006/11/07
409
2006/11/08
314
2006/11/09
383
2006/11/10
579
2006/11/11
434
2006/11/12
686
2006/11/13
3709
2006/11/14
926
2006/11/15
631
2006/11/16
200
2006/11/17
412
2006/11/18
457
2006/11/19
608
2006/11/20
626
2006/11/21
359
2006/11/22
734
2006/11/23
983
2006/11/24
658
2006/11/25
704
2006/11/26
433
2006/11/28
252
2006/11/29
588
2006/11/30
267
Gastonneke heeft zijn 80ste verjaardag gevierd ! Proficiat Gaston en geniet van alles wat je lief is. Zeker de glimlach met een terugblik op de herinneringen van toen !
Lou Bandy, afkomstig uit een Haags arbeidersgezin uit de Haagse volksbuurt waar hij ook opgroeide met zijn broer Wil, bekend geworden als zanger Willy Derby, geboren als Lodewijk Ferdinand Dieben in 1890, werkte aanvankelijk als iemand met 12 ambachten en dertien ongelukken, als piccolo, huisbediende, straatzanger en als dienstplichtige bij de marine op de marinewerf in Amsterdam waar hij als grappenmaker zich moeilijk aan de militaire dicipline kon houden. Om die reden werd hij in 1915 ongeschikt verklaard voor de dienst. Toen begon hij aan een serieuze carrière in het variété als zanger en conferencier. Aanvankelijk trad hij samen met zijn broer Willy op onder de naam van The Bandy Brothers (Bandy is een veramerikaanste omkering van de lettergrepen Die-ben.). Al snel bleken de karakters van de broers echter te sterk te botsen om zinvol te kunnen samenwerken. In tegenstelling tot Willy stond Lou bekend als een moeilijk mens.
Lou Bandy in de tijd van de Nationale Revue, circa 1935.
Lou ging verder onder de naam Lou Bandy en Wil onder de naam van Willy Derby. Lou's carrière verliep in den aanvang niet bijster glanzend. Hij trad op met gelegenheidsgezelschapjes, onder meer voor gemobiliseerde militairen.
Uit de film (links) Truusje van Aalten (rechts) Lou Bandy en Roland Varno
Zijn geluk keerde toen hij op 21 juni 1921 trouwde met de pianiste en danseres Eugenie Küche, een Duitse officiersdochter die een grote invloed op zijn carrière zou hebben. Ze bracht hem nettere omgangsvormen bij en op het juiste pad, deed hem het belang van het spreken in beschaafd Nederlands inzien en bezorgde hem zijn eerste lucratieve contracten. Met haar steun wist de Haagse volksjongen zich in de loop der jaren tot in de top van het establishment van artiesten, impressario's en theatereigenaren te werken. Al spoedig verscheen Bandy in "betere" theaters, zoals Flora in Amsterdam en het Gebouw voor Kunsten en Wetenschappen in Rotterdam. In 1927 werd hun dochter Louise geboren.
Bandy als vedette Bandy werd bij het publiek bekend als zanger van vrolijke teksten, meestal van de hand van Ferry van Delden of Philip Pinkhof (alias Rido). Bij personen uit zijn directe omgeving had hij een minder vrolijk imago. De anekdotes waarin Bandy zijn collega's met een zure opmerking schoffeert zijn talrijk en menig Hagenees zou zich Bandy jaren later nog herinneren als een kankâhlijâh die er geen probleem in zag om de spiritusdrinkers op het Haagse Malieveld tegen luttele vergoeding een liedjestekst afhandig te maken. Vanaf 1931 was Bandy de publiekstrekker voor het revuegezelschap De Nationale Revue dat hij in 1939 verruilde voor Jong Nederland. Al die tijd was zijn strohoed zijn handelsmerk. Verder stond hij bekend om de goocheme kwinkslagen die hij tussen de liedjes door maakte. Hij improviseerde vaak en wist - als een standup comedian avant-la-lettre - vaak de lachers op zijn hand te krijgen. Grove teksten schuwde hij daarbij niet. Een mevrouw die te laat binnenkwam begroette hij met de volgende woorden: "Hé Marie, leuk dat je ook komt, Ik had je met kleren aan niet zo gauw herkend." Als artiest was Lou Bandy veelzijdig. Hij nam als zanger grammofoonplaten op, speelde mee in een paar Nederlandse speelfilms. In de eerste, Het meisje met den blauwen hoed uit 1934, speelde hij zelfs een dubbelrol. Fien de la Mar en Cees Laseur speelden een rol in zijn tweede film Het leven is niet zoo kwaad uit 1935. Maar bovenal was Bandy een revue-artiest.
(bewerkt) Tweede Wereldoorlog In 1940 kocht hij een villa in Doorn. Hij vertoefde daar graag en richtte de woning zeer smaakvol in met onderandere een collectie schilderijen van Nederlandse meesters. Wat zijn opstelling in de oorslogsjaren is geweest blijft onduidelijk. Begin 1941 nam Bandy zitting in een adviesraad voor de vakgroep Kleinkunst, die moest adviseren over een door de Duitsers ingesteld instituut, de zgn. Kultuurkamer. Artiesten, kunstenaars etc. moesten hier lid van zijn om in de oorlog te mogen optreden. Deze actie werd Bandy kwalijk genomen. Waarschijnlijk had hij zich in zijn onnozelheid in dit soort zaken gestoken, want tijdens zijn optredens liet hij zijn anti-Duitse gevoelens blijken door het zingen van vaderlandslievende liedjes. In 1942 werd hij wegens anti-Duitse provocatie gearresteerd. Hij had tijdens een optreden het manke loopje van Seyss-Inquart geïmiteerd. Tussen het publiek aanwezige N.S.B.-ers meldden het voorval aan de bezetter. Hij bracht een nacht door in de gevangenis van Scheveningen, het zgn. Oranjehotel, en werd later overgebracht en gedetineerd in een gijzelaarskamp in Haaren. Door een hartkwaal te simuleren zorgde de kamparts dat hij vrijkwam. Hij schreef bovendien een onderdanige brief aan de bezetter met het verzoek om weer te mogen optreden. Korte tijd later werd hij echter opnieuw gearresteerd en overgebracht naar een gijzelaarskamp. Daar deed hij een zelfmoordpoging. Na verpleging kwam hij rond Kerstmis 1942 weer thuis. Hij trad tijdens de resterende oorlogsjaren niet meer op. Hij kreeg huisarrest en moest in Doorn blijven. In 1944 kreeg hij opnieuw tegenslagen te verwerken. Zijn vrouw Eugenie overleed in februari en zijn broer Willy Derby in april. Bij de begrafenis van zijn broer veroorloofde Bandy zich in zijn afscheidstoespraak enkele vulgariteiten, verwijzend naar het feit dat Derby tijdens het bedrijven van de liefde was gestorven. De aanwezigen waren geshockeerd. De brief aan de kampleiding en zijn betrokkenheid bij de Kultuurkamer leidden er na de oorlog toe dat Bandy door sommigen als 'fout' werd gezien. Tijdens zijn come-backoptreden op 23 juni 1945 in het Concertgebouw in Amsterdam verscheen zelfs een afvaardiging van de Binnenlandse Strijdkrachten op het podium om Bandy te arresteren. "Als ik iets misdaan heb, stenig mij dan!", riep Bandy de zaal in. Diverse aanwezigen bemoeiden zich ermee. Het resultaat was dat men, in afwachting van nader onderzoek, van arrestatie afzag. Uiteindelijk werd Bandy de gewraakte brief vergeven, omdat deze vermoedelijk onder grote druk was geschreven. Ook de medewerking van het gros der Nederlandse artiesten aan de Kultuurkamer werd na de oorlogsjaren met de mantel der liefde bedekt.
Nadagen Na de oorlog bleef Bandy nog jaren een van Nederlands populairste artiesten maar in de jaren vijftig bleken zijn hoogtijdagen voorbij. De grote revues waarin hij altijd had geschitterd waren niet meer gewild en Bandy moest zich tevreden stellen met kleinere optredens in het schnabbelcircuit. Daarnaast trad hij regelmatig op in het populaire radioprogramma De bonte dinsdagavondtrein. Bandy's behoefte om jonge meisjes aan de haak te slaan drong zich steeds nadrukkelijker op de voorgrond. Dat hij tijdens zijn huwelijk op dit gebied al aan een sterke amoureuze veroveringsdrang had geleden was een publiek geheim, maar nadat zijn vrouw in 1944 was overleden resulteerden zijn escapades zelfs in twee kortstondige huwelijken: van op 27 juli 1948 tot 9 maart 1949 met Sinia Franke (1925-1975). Dit huwelijk bleef kinderloos. En vervolgens trouwde hij op 15 augustus 1952 met Carla van den Hurk (1933-1976). Dit huwelijk, dat ook kinderloos bleef, werd op 16 april 1958 ontbonden. In beide partners vond de narcistische Bandy echter niet de kritiekloze bewonderaars, waar hij naar zocht en ook door het publiek werd hij niet meer op handen gedragen. Zijn onzekerheid sloeg om in regelrechte podiumangst. Nadat de scheiding van Carla belandde hij enige tijd in een psychiatrische kliniek. De laatste maanden van zijn leven woonde hij alleen in een flat in Zandvoort, waar hij in 1959 zelfmoord pleegde. Hij werd in Doorn naast zijn eerste vrouw begraven.
ZOEK DE ZON OP Lou Bandy
Als het zonnetje weer schijnt En de koude loopt op z'n eind Krijg je het heerlijke gevoel Alsof de crisis ook verdwijnt Alles trekt naar bosch en zee Want daar is het weer oké En de menschen, dieren, bloemen Planten, allen juichen mee
Refrein Zoek de zon op---die is zoo fijn Want een beetje zonneschijn Dat moet er zijn 't Staat wel aardig zoo'n mahoniehouten huid Maar als je boter op je hoofd hebt Blijf er dan liever uit!
Ik ken menschen rijp en groen Die zijn arm met een millioen Die niet weten wat ze met De gouden tientjes moeten doen Als ze klagen aan m'n kop 'k Maak geen rente, 'k heb een strop Geef ik ze als eenig antwoord Met de boodschap .... Hoepel op!
Refrein
'k Heb een heele beste vrind Die de zon innig bemint Maar zich opwindt als een kind Als je de zon niet prachtig vindt Schaduw brengt hem van de wijs Zon zegt hij, tot elke prijs Daarom zingt ie in het gasthuis Met z'n hoofd tusschen het ijs
Wegens technische problemen met onze pc's en stream zullen we onvoorzien de eerste dagen geen 78-toeren-radio kunnen beluisteren via dit blog en het blog van Netpiraat. Hopelijk is dit probleem volgende maandagmorgen 18 september verholpen en komen we met een uitgebreider vernieuwd muziekaanbod van Vlaamse en Nederlandse artiesten uit die periode op het net via ons hersteld materiaal. Onze verontschuldigingen voor het gebeuren buiten onze wil en we hopen dat jullie geduld beloond zal worden. Dank u. Gilbert.
Uit het Vlaamse muziekblad "Juke Box" van mei 1959:
Jaak De Voght werd op 22 october 1911 te Berchem (Antwerpen) geboren. Op 10 april 1924 stond hij voor de eerste keer op het podium en weinig later werd hij beroepstoneelspeler. Dit tegen de goesting van zijn vader. Vanaf 1931 staat hij, nog steeds als toneelspeler, op de planken van de "Folies Bergère" te Brussel en raakt er vertrouwd met de knepen van de vak. Tijdens de oorlogsjaren lanceert hij zich in het revue-werk en creëert het onsterfelijke duo "Mme Priet en Mme Praat" met Mia De Wachter of Lowieke Staal. Hij wordt de eerste conférencier van het Vlaamse land.
Caricatuur J. De Voght
Na de bevrijding komen er de "Welfare tournees". Optredens in Nederland en de opening van zijn eigen kabaret "Uilenspiegel" waar hij tientallen nieuwelingen lanceert: De Woodpeckers, Louis Baret, Staf Parmentier, Gaston Berghmans, De Strangers, De Cordona's, Jenny Lionel, enz. Er volgen optredens voor "De Gewestelijke Omroep Antwerpen", in de Vlaamse film, voor de Vlaamse TV in "Kop en Staart" en niet te vergeten op de fonoplaat. Midden jaren '50 had hij verschillende successen: De Vogelmarkt, Cactussen... waarvan zijn bekendste "De Kaspische zee" waarmee hij bekend werd in gans Vlaanderen. Op 8 mei 1959 werd Jaak De Voght te Antwerpen gehuldigd voor zijn 35 jaar op de planken in een grotefeestavond in de "Zaal Majestic" in De Carnotstraat. Op 9 Juni 1979 overleed Jaak De Voght in Antwerpen op 67 jarige leeftijd. (Met dank aan Theo)
Ik krijg bijna dagelijks verzoeken om muzieknummertjes te draaien. Maar daarom juist heb ik juist de JUKEBOX rechtsboven geplaatst zodat je zelf op elk moment dat je luistert ook zelf een plaat kunt kiezen uit de lijsten en laten draaien en beluisteren. Natuurlijk moet je eerst een player aanklikken zodat je tenminste muziek hebt.
Na het klikken op die JUKEBOX rechtsboven gaat een nieuw venster open. Daarin staan heel wat dingen. De titel van de plaat die op dat ogenblik draait. Maar belangrijk is natuurlijk de A, B, C ... lijst of de middenbalk waar je de namen van de artiesten kunt aflezen. Je klikt maar. Verkeerd kun je niets doen. Bij deze laatste moet je nog even op GO klikken of op een letter van de voornaam van de artiest.
Heel onderaan krijg je dan zo'n 20-tal nummers van die artiest, zijn er meer nummers van dezelfde artiest moet je op volgende klikken. Je klikt gewoon op het nummertje dat je zou willen horen en je ziet het in de wachtlijst springen en op het uw beurt wordt jouw keuze gedraaid. Zo kun je 3 nummers per PC kiezen. Wil je er meer dan even wachten tot een van de drie draait enz. Of je kunt de hele beschikbare lijst van voor tot achter afzoeken tot je een lievelingsnummer tegen komt. Door de vele aanvragen om buiten Vlaamse ook Nederlandse nummers te draaien zal dit ingaan vanaf 1 september zodat ook de Alberti's, Willy Derby enz. te horen of te kiezen krijgt. Eerst een aantrekkelijk groepje zoeken, want er zijn ook nog heel wat Vlaamse artiesten die bij een volgende up-date toegevoegd zullen worden.
Daarom is juist die JUKEBOX zo interessant omdat jezelf een keuze kunt maken en eigen radio maken. Sommigen hebben ook een geluidsopnameprogramma op hun pc. Die nemen dan een uurtje muziek op en schrijven dat weg op een CD en verzeamelen zo een reeks CD's voor in de wagen of om hun oudere familie, vrienden en kennissen een plezier te doen. Het is toch hun muziek uit die tijd van toen die regelmatig aangevuld wordt met sketchen, moppen en muzieknummers van vroeger.
Nog vragen, mail dan gewoon even. Veel luisterplezier.
VTM-adviseur en humorist Guido Depraetere is gisteren op 59-jarige leeftijd overleden ten gevolge van longkanker waarvoor hij voor het eerst in februai 2005 in het ziekenhuis opgenomen en behandeld werd met chemotherapie. De dokters verklaarden toen dat er geen uitzaaiïngen waren. Guido was op ronde door Vlaanderen met zijn komisch figuurtje Baziel.
Guido Depraetere (Izegem, 26 november 1946 - Roeselare, 12 augustus 2006), geboren in Izegem maar getogen in Brugge was een Vlaamse tv-manager.
Als spilfiguur van de Brugse Scouts speelde hij klarinet in de Scoutsharmonie Sint-Leo. Na zijn studie trok Depraetere als diskjockey Vlaanderen rond met het befaamde Studio Barcka. Ook in de politiek was Depraetere ruim tien jaar actief. Bij de fusie van Groot Brugge was hij kandidaat voor de gemeenteraadsverkiezingen . Hij werd onmiddellijk verkozen en bleef gemeenteraadslid van 1971 tot 1982. Na acht jaren wiskunde te hebben onderwezen aan het Atheneum van Assebroek wint hij een presentatiewedstrijd op de toenmalige BRT en gaat er aan de slag als presentator en producer. Depraetere zag zijn toekomst in het medium radio en televisie. In 1977 ging hij aan de slag bij de toenmalige BRT. Hij groeide door tot producer bij radio Omroep Brabant en kwam uiteindelijk bij de televisie terecht waar hij bekende programmas maakte als Spel zonder Grenzen, Hoger Lager, Micro Macro, Met Mike in Zee en TV Touché.
Depraetere kon zich maar moeilijk verzoenen met de weinig dynamische instelling van de BRT. In 1988 richtte hij samen met zijn vriend Mike Verdrengh de nieuwe commerciële zender VTM op. De eerste uitzending ging in de lucht op 1 februari 1989. Depraetere werd programmadirecteur, maar was ook producer en presentator van onderandere het bekende programma klasgenoten en nam deel aan het moppenprogramma HT&D. In 1996 nam hij ontslag als directeur bij VTM en is sindsdien broadcast consulent voor VTM in vlaanderen en voor tv-stations in het buitenland. Aan de basis van het vertrek lag een meningsverschil met de Raad van Bestuur over de verdere ontwikkeling van de commerciële zender. Beiden bleven echter wel als externe consulenten voor de VTM actief bij de ontwikkeling van programmaformats en de begeleiding van producties en presentatoren. Guido is zijn Brugse roots altijd trouw gebleven. Niet alleen is hij er blijven wonen, maar van in zijn jeugd tot vandaag heeft hij er zijn sociale banden behouden. Hij speelde toneel bij de Reinaert, de kamer van "den Heilighen Gheest" en de "Valk". Vele generatiegenoten zullen zich Studio Barcka herinneren, de mobiele discotheek waarmee hij, samen met enkele vrienden, in de jaren zeventig de danszalen van de streek liet vollopen. Depraetere was een liefhebber van de volksfiguur Baziel, diens vrouw Flavie en vriend Hector. Aanvankelijk vertelde hij Baziel-moppen op de televisie, maar vanaf 1998 gaf hij Baziel echt een gezicht met een wekelijkse cartoon in De Krant van West-Vlaanderen. Er verschenen ook een aantal boekjes over de Baziel-figuur. In 2000 werd Depraetere opgenomen als Ridder in de Orde van 't Manneke uit de Mane. In februari 2005 kreeg Depraetere te horen dat hij longkanker had. Zeven maanden later was hij echter al behoorlijk hersteld en hij startte opnieuw met zijn Baziel-conferences in talrijke zalen. Uiteindelijk bezweek Guido Depraetere op zaterdag 12 augustus 2006 op 59-jarige leeftijd toch aan de gevolgen van longkanker.
Toen hij wist dat hij ongeneeslijk ziek was en zijn dood naderde besefte Rudi Carrell dat hij een goed leven had gehad. Afgelopen vrijdag kwam aan dat goede leven een einde in Bremen. Maar zelfs zijn dood had Carrell nog even geheim willen houden. Een loslippige arts vertelde het nieuws echter al vandaag. Vorig jaar werd bij de televisiepresentator longkanker geconstateerd. Hij is 71 jaar geworden. Carrell, wiens echte naam Rudolf Wijbrand Kesselaar was, genoot in Duitsland de grootste bekendheid.
(foto AP)
Aanvankelijk wilde zijn familie Carrells overlijden pas dinsdag bekendmaken vanwege de WK-drukte, zegt een woordvoerder van Conserve. Een arts sprak echter zijn mond voorbij tegenover de Duitse pers dat Carrell al afgelopen vrijdag overleden was. In februari werd Carrell voor zijn levenswerk onderscheiden met de Gouden Camera, de hoogste onderscheiding van de Duitse media. In 2001 was hij vanwege zijn bijdrage aan de Nederlands-Duitse betrekkingen benoemd tot Ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw. In september komt bij Conserve de biografie 'Rudi Carrell: een leven voor de show' van Jürgen Trimborn uit in een Nederlandse en een Duitse editie. Carrell en zijn familie werkten uitgebreid aan het boek mee. De vrijdag overleden Rudi Carrell hield er al maanden rekening mee dat hij niet lang meer te leven had. In verschillende interviews vertelde hij de afgelopen tijd dat zijn artsen hem nog maar een korte periode te leven hadden gegeven. Vorig jaar werd longkanker geconstateerd bij de rasentertainer, die een cultstatus genoot in Duitsland. Hij zei door zijn naderende dood vooral te beseffen dat hij een goed leven heeft gehad. Rudolf Wijbrand Kesselaar werd op 19 december 1934 geboren in Alkmaar als telg uit een showbizzfamilie. Zijn vader trad op onder de naam André Carrell. Rudi kwam in de showbusiness terecht toen hij zijn vader in 1953 verving tijdens een optreden voor ambtenaren in Arnhem. Twee jaar later was hij elke week te horen in het Avro-radioprogramma 'De bonte dinsdag avondtrein'. In 1959 kreeg hij bij de Vara zijn eigen tv-show, de 'Rudi Carrell show'. Vooral zijn optreden als bewoner van een onbewoond eiland met een aapje en een zeemeermin wist hij het publiek te beroeren. In 1960 deed Carrell met het lied 'Wat een geluk' mee aan het Eurovisie Songfestival. Hij werd laatste. Toen Radio Bremen in 1965 interesse toonde, ging hij ook in Duitsland aan de slag. In de jaren zeventig kwam er een Duitse versie van de 'Rudi Carrell Show', waarmee hij in 1964 de Zilveren Roos van Montreux had gewonnen. In 1987 was Carrell het brandpunt van een internationale rel. In een sketch van zijn Duitse show werd een nep-ayatollah Khomeini met bh's en slipjes bekogeld. Carrell werd gedwongen publiekelijk zijn excuses te maken tegenover het Iraanse volk. Carrell werd ook geplaagd door privé-problemen. Jarenlang was hij in een juridisch gevecht verwikkeld met de familie van zijn overleden minnares. Die ging over geld dat hij op haar rekening had gestort. Vorig jaar bepaalde de rechter dat Carrell het geld niet terugkreeg. In hetzelfde jaar werd bij hem longkanker geconstateerd. De presentator verscheen op 30 december 2005 voor het laatst in zijn 52-jarige carrière op de Duitse televisie om afscheid te nemen van zijn fans. De laatste jaren van zijn leven waren voor Carrell echter ook oogsttijd. In 2001 werd hij vanwege zijn bijdrage aan de Nederlands-Duitse betrekkingen tot Ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw benoemd. In februari werd hij voor zijn levenswerk onderscheiden met de Gouden Camera, de hoogste onderscheiding van de Duitse media.(ZijOnline)
De foto werd bezorgd door Roger Viaene die begin jaren zestig medewerker was van het magazine Ostend Flash waarin deze foto verscheen. De hoofdredacteur van het blad was Jo Deensen (Ray Huilmand), die o.m. aan Will Tura zijn eerste job als orkestzanger bezorgde.
Voor me ligt een boek over "De Mooiste liedjes" van Louis Davids uit het voorjaar van 1980. Vermits Louis Nederlander was laat ik het over aan de Nederlanders om te oordelen wie de grootste revue-artiest was in de beginjaren van radio en plaat. Naar mijn mening zal Louis daar zeker een ereplaats innemen en zelfs op het verhoogje van een van de drie plaats vatten. Aan hem en muzikaal Nederland deze uitgebreide biografie en enkele foto's uit het boek.
Louis Davids werd geboren op 19 december 1883 te Rotterdam en stierf op 1 juli 1939 in Amsterdam. Zijn beroep was cabaretier en revue-artiest. Zijn ouders waren kermisgasten, zoals men dat vroeger hette, Dat betekende dat zij in ons land kermissen afreisden, om daar op te treden, wat zij oa deden met komische duetten. Het hele gezin Davids zat in het kermisvak. Louis begon er zijn carrière als een wonderkind. Het gezin telde voorts twee dochters, Rika en Heintje en tenslotte nog een zoon, Hakkie. Hakkie begeleidde zijn familie op de piano. Later bracht hij het tot kapelmeester. Rika en Heintje komen nog ter sprake. Davids wordt de vertolker van de gevoelens van de kleine burger genoemd. Men heeft wel gemerkt dat het feit dat hij Rotterdammer van geboorte was, niet heeft verhinderd dat hij zeer Amsterdamse liedjes zong. Dwz liedjes waarin de typisch Amsterdamse volksaard tot uiting komt. De banaliteit die dat met zich mee schijnt te brengen, werd gecompenseerd door de vaak briljante woordvondsten en -spelingen, volgens de Grote Winkler Prins althans. Davids verkreeg de meeste bekendheid als liedjeszanger, al schreef hij ook revues, was hij een poos directeur van het Casino in Rotterdam, bestuurde hij enige tijd het Kurhauscabaret in Scheveningen, leverde hij bijdragen voor het volkstoneel van Herman Bouber en trad hij op in films, toneelstukken en operettes. Tot zover de nuchtere feiten. We zullen trachten nu wat meer achtergrondinformatie te verschaffen. Zoals gezegd kan men de activiteiten van Davids in periodes onderverdelen.
1900-1915 Als wij aan deze periode de opmerking verbinden "Davids Alleen", dan is dat niet geheel overeenkomstig de werkelijkheid. In die jaren treedt Davids namelijk ook wel op met zijn zusters Rika en Heintje. Topliedjes zijn: Een reisje langs den Rijn, naar Paul Lincke's Das ist die Berliner Luft; De komeet van Halley; Brief van een landbouwer aan zijn zoon; Entreelied van Tinus de Vuilnisman en Zandvoort bij de Zee, naar Seaside on the brain, met muziek van de Engelsman Herman Darewski. Zowel Een reisje langs de Rijn als Zandvoort bij de zee werden gekocht op buitenlandse liedjesbeurzen. Je kunt dit de revuetijd van Davids noemen. Samen met Rika treedt hij op in het gezelschap van Frits van Haarlem, door Luger en Van den Aardweg de ongekroonde koning der varétédirecteuren genoemd. Voor diens gezelschap leverde Davids zijn eerste teksten en wel voor de revue "Koning 'k Zie-zo-wat", geschreven nadat Van Haarlem in 1906 Davids had meegenomen naar Londen om er inspiratie op te doen. Louis en Rika vervullen de hoofdrollen en maken naam. In 1909 bevindt Davids zich in een ander revue-gezelschap, nl dat van Henri ter Hall, volgens Heintje Davids de grappigste man van Nederland, iemand die de mensen "chic" kon laten lachen. Rika trouwt met een Engelse goochelaar en verdwijnt naar Engeland. Louis vormt dan met Heintje een duo en ook dat wordt een succes, iets wat hij aanvankelijk niet voor mogelijk had gehouden. Het gaat zelfs zo goed dat zij worden uitgenodigd naar Duitsland te komen, waar zij optreden in Leipzig, Keulen en Berlijn. Wat later komt het duo via John Weil, Rika's echtgenoot, in Engeland terecht en treden zij op in Liverpool, Glasgow, Manchester, Birmingham en Londen. Geen gemakkelijke opgave voor mensen die noch Duits, noch Engels spreken. We zijn nu in het jaar 1911. Volgens Van der Kamp en Feith leerde Davids op de tournee in Engeland Margie Morris kennen. Met het noemen van die naam belanden we in de tweede periode van Davids' carrière, die zich uitstrekt tot het moment waarop Margie Morris Davids verlaat, en dat is in 1922.
De tijd van "He, she and the piano". Over de kennismaking van Morris en Davids lopen de meningen uiteen. Zo verhaalt Feith in zijn boek "TingelTangel" dat Davids hem heeft verteld dat hij Margie Morris in Engeland op een intiem kunstenaarsfeest had leren kennen. Haar eigenlijke naam was Margaret Whitefoot en ondanks het feit dat haar vader, streng, conservatief en geacht officier in het Engelse leger, tegen haar vriendschap met Davids was, kwam zij in 1913 naar Nederland. Aanvankelijk treedt zij dan op als danseres in het gezelschap van Leon Boedels, directeur van het Flora-theater in Amsterdam. Aan datzelfde Flora-theater wordt gerefereerd door Luger en Van den Aardweg. Zij vertellrn dat Louis Margie ontdekte in de koffiekamer van het Floratheater. De vader speelt ook in deze versie een rol, omdat deze haar roeping in de weg stond en er zodoende de oorzaak van was geworden dat zij op goed geluk naar Hoçlland was overgestoken. Louis zou vervolgens Heintje opdracht hebben gegeven om het arme kind Amsterdam eens te laten zien. Hierbij zij opgemerkt dat Luger en Van den Aardweg zich baseren op verhalen van Heintje, zoals ons in de ondertitel van het boek meegedeeld wordt. Mogen de meningen over de kennismaking met Margie nogal verschillen, over haar persoon en vooral over haar aandeel in het werk en leven van Davids doen zij dat allesbehalve. Geen kwaad woord kwamen wij tegen. Wel lof, de een is nog lyrischer dan de ander. Ter illustratie volgen enkele citaten/ Feith in "TingelTangel" (blz. 158): "Tengere, broos-teere Margie, de groote, droomende oogen in het strak-witte gezichtje, overgeplaatst in Amsterdam, exotische bloem, verplant op vreemden bodem, welkom geheeten op het bovenhuis in de Utrechtsestraat, ineens midden in het roezige, jachtende, succes-brengende, maar altijd voort-herriënde tingel-tangel-leven van haar man!" Luger en Van den Aardweg (blz. 143-144): "Margie Morris heeft Louis Davids lange tijd een charmant "decorum" verleend. Haar verschijning op de planken was van een onweerstaanbare bekoring. Bij haar eerste woorden - een melodieus verengelst Nederlands - won zij terstond het hart van de nurks onder haar toehoorders. Haar persoonlijkheid straalde iets uit, dat de aanwezigen electriseerde en met stille verrukking vervulde." Wim Ibo (1, blz. 42): "Met Margie Morris (1892) als zijn muze nam Louis Davids de aanloop tot zijn uiteindelijke cabaretcarrière; ze werden door de impressario Max van Gelder geëngageerd als "He, she and the piano" en maakten om een tournee door Nederlands-Indië." Willem Wilmink (1, blz. 577): "Nu echter werd Margie Morris de muzikale richtlijn, alsmede de richtlijn van een niet nader te bepalen deel van Davids' tedere gevoelens." Louis Ferron: "Met Margie begon dus de aanloop naar een stijl die het aanzien van het cabaret tot op heden zou bepalen. (...) Margie was de vrouw die Davids' drang naar het hogere kon bevredigen. Ze kon uitstekend componeren, had dat "je ne sais quoi" wat sommige vrouwen in de ogen van volksjongens zo aantrekkelijk maakt en was bovendien bereid de beschutting van haar chic milieu in de steek te laten." Iets verder noemt Ferron de tijd met Margie "die periode waarin Davids" naam als cabaretartiest gevestigd werd, de tijd dus, waarin hij van amuseur tot een heuse cabaretier evolueerde." Het is zonder meer een feit dat Margie Morris van groot belang is geweest voor het verdere verloop van Davids' carrière. De liedjes worden lyrischer en muzikaler, het duo begint een ander publiek te trekken, mede als gevolg van de manier waarop het hun optredens verzorgt. Uit die tijd dateren: Ik zoek een meisje te trouwen; Wordt nooit verliefd; In het bosch; en uit "de Jantjes": bijv. Als de tros wordt losgesmeten en Nou tabé dan. Liedjes waarmee "He, she and the piano" veel succes oogstten, tot in Indië toe, waar ze in 1919 een tournee maakten. In 1922 komt er een einde aan het samen leven en samen werken van het duo.
1922-1927 Wat de liedjes betreft, is de tijd die volgt na het vertrek van Margie Morris niet een van de vruchtbaarste. De carrière van Davids blijft een opgaande lijn vertonen. In 1922 wordt Davids directeur van het Casino Variété in Rotterdam, voor een jongen uit het volk, geboren in de Zandstraat van diezelfde stad een niet geringe prestatie. De Rotterdamse upperten schijnt hem in die tijd zelfs op straat gegroet te hebben. De revue "Coolsingel"-Plaswijk", met als onderwerp de autobussen die in Rotterdam net in gebruik werden genomen, is zo'n beetje het enige vermeldenswaardige uit de casino-tijd. Rido, pseudoniem van Philip Pinkhof, echtgenoot van Heintje, is de tekstschrijver. Het is niet de eerste keer dat deze revueteksten voor zijn zwager schrijft. Hij deed dat ook al voor "Verboden Toegan" "waarin Davids voor het eerst zijn later zo vermaarde creatie Tinus op de planken zette), voor "De eenheidsrevue" en later voor "Lach en vergeet" (waarin Davidse De kleine man zong). Davids schrijft zelf de muziek sinds het vertrek van Margie, al wordt wel verondersteld dat zijn muzikale leider, Jan Broekhuis' hem met raad en daad terzijde stond. Enkele titels: Impromptu; Moeder is dansen, een bewerking van een Engels gegeven; Naar buiten en Rassenhaat. In 1927 doet Davids voor een kleine revue, getiteld "Van eigen bodem", een beroep op andere auteurs: Dirk Witte, Koos Speenhoff en Jacques van Tol. Deze laatste is als tekstschrijver een zeer belangrijke rol gaan spelen in het leven van Davids.
1927-1939 Jacques van Tol, de man die op zijn postpapier liet drukken: "De honden blaffen maar de karavaan trekt voort" en die door Ferron wordt getypeerd als een "soort deus ex machina", is de schrijver van liedjes als: Oome Ko heeft radio; Weekend in Scheveninge; Het lot van de Sweepstake; De Olieman: Naar de bollen; De voetbalmatch; Mammie heeft haar rijbewijs. Al die liedjes kortom, die ook vandaag de dag nog gezongen worden. Van Tol schreef niet alleen voor Davids liedjes, ook anderen hebben furore gemaakt met zijn teksten. Lou Bandy bijvoorbeeld met Wie heeft er suiker in de erwtensoep gedaan?, en Fien de la Mar met Ik wil gelukkig zijn. Rinus Ferdinandusse concludeert dan ook dat: "Jacques van Tol een unieke figuur moet geweest zijn, een man op wie Davids, Willy Walden en Bandy en tientallen anderen leunden en die op die manier een bepalende factor is geweest in het amusementsleven van Nederland". Er is in de loop der jaren heel wat gespeculeerd en geschreven over het feit Van Tol zijn rechten van tekstvervaardiger schijnt te hebben afgestaan aan Davids. Zijn naam ontbreekt vaak. Tot op de dag van vandaag weten we niet precies wie welke tekst geschreven heeft. Menigeen heeft zich gebogen over dit probleem. De hiernavolgende collage moge daar een bewijs van zijn. Luger en Van den Aardweg vermelden (blz. 208-209) dat er rond 1942 in de vaderlandse pers een bericht circuleert, waarin ondermeer beweerd wordt dat het gehele repertoire van Louis Davids gedurende de laatste zeventien jaren van zijn leven door Jacques Van Tol geschreven zou zijn. Luger en Van den Aardweg citeren dan (blz. 211) Louis Davids die gesproken zou hebben over "mijn liedjes" en vragen zich vervolgens af of het aannemelijk is "(...)dat Louis Davids - met het einde van zijn leven voor ogen dit gezegd zou hebben, wanneer hij wist, dat de aan hem toegeschreven liedjes, waarvoor hij altijd alle eer ontvangen had, niet zijn werk doch dat van een ander was?" De heren geloven van niet. Hun geloof wordt kennelijk gedeeld door de schrijver van het volgende anonieme en niet nader gedefinieerde krantebericht (de bron is het Gemeentarchief te Amsterdam). Na de kop "Van de 700 Davidsliedjes waren er ongeveer 100 van een ander" lezen wij: "Wellicht waren de discussiegenoten die wisten: "Davids" beste liedjes waren van een ander." Hoe dat nu zit? Laat ons vast de namen noemen van diegenen die er heel weinig of veel mee uitstaande hadden: Margie Morris, Rido, Meijer Hamel, Speenhoff, Cor Lemaire en vooral Jacques van Tol. Maar de hoofdfiguur bleef Davids zelf. Herman Tholen (van het vooroorlogse duo Tholen en Van Lier) deelt deze mening niet. In een interview zegt hij: "(...) We noemen ze cabaretrevues. Dat woord was bedacht door Jacques van Tol, de tekstschrijver. Hij heeft in de oorlog op het verkeerde paard gewed, maar hij maakte geweldige teksten. Het hele repertoire van Louis Davids. Nu, bij de radio, zie ik nog wel eens op een lijst staan: tekst Louis Davids. Dan denk ik: ik weet te veel, ik heb ze door Jacques zien schrijven. Nou ja, Van Tol heeft voor onze programma's ook veel geschreven. En z'n teksten worden nog steeds gebruikt. Soms zie ik bij de Mounties een scène dat ik denk: verrek, die heb ik nog betaald aan Jacques van Tol." Henk Suèr gaat zowel in zijn boek als in een krantenartikel uitvoerig op dit punt in. Het volgende citaat komt uit dat artikel "Het Kurhauscabaret in Scheveningen, dat Davids had opgezet, vergde elke veertien dagen een nieuw repertoire met nieuwe conférences en liedjes. De produktie van Van Tol kon dit wel aan. Voor een liedje betaalde Davids hem een tientje, hetgeen later tot vijftig gulden verhoogd werd. Daarmee had Davids de opvoeringsrechten voor zich alleen. In het begin werd nog wel eens geannonceerd dat Jacques van Tol de tekstschrijver was, maar dat bleef spoedig achterwege. Bleef ook achterwege toen men in het land steeds meer oog voor de opmerkelijke tekst begon te krijgen, toen men een man als Menno ter Braak, alleen om de tekst, elk nieuw programma zag bezoeken. Week-end in Scheveningen, De Sweepstake, De Olieman, Naar de bollen, Jubileum vanOme Kobus, De pen-en-inktsymfonie, (...) De voetbalmatch, Mammie heeft haar rijbewijs, men zal ze nog wel kunnen neuriën - Jacques van Tol schreef ze. Behoudens enkele ingewijden zag ieder Davids voor de geestelijke vader aan. De cabaretbezoeker interesseerde zich voor de herkomst niet overmatig. En Van Tol maakte er geen probleem van (...)". De mystificaties zullen ook niet in dit boek onthuld worden. Enige opheldering kunnen we wel geven. Dat doen wij aan de hand van een brief van Jacques van Tol. Op 10 augustus 1966 schrijft hij aan Willem Wilmink: "Hierbij de verlangde opgaven betreffende de liedjes uit het repertoire van Louis Davids. Mijn aandeel betreft natuurlijk alleen de tekst, ik componeer niet. Een van de belangrijkste teksten staat niet op uw lijst, n.l. De pen-en-inktsymfonie. Hopende u hiermee van dienst te zijn, met vr. gr." Het lijstle met titels dat Wilmink hem had toegestuurd, is aan zijn brief gehecht. Van Tol plaatste met ballpoint een T achter de titel als het een tekst van hem betrof. Uitgaande van Van Tols aanduidingen kunnen wij stellen dat de volgende liedjes geschreven zijn door Van Tol: Hein de Bruin, De Sweepstake, De Olieman, Mammie heeft haar rijbewijs, Week-end in Scheveninge, Naar de bollen, Zuiderzee, De filisoof, De voetbalmatch, De zesdaagse, Het zonnebad I en II, Op het ijs, Weet je nog wel oudje, Zomertelegrammen, Restanten, Luchtkastelen, Ome Piet, Als je voor een dubbeltje geboren bent, Een moeder begrijpt alles, De Scheveningse zee, Hengelen,. Een TD zette hij achter: De kleine man, De begrafenis van Ome Manus, Mina (ze zet zo'n lekker bakje koffie). TD staat voor Tol-Davids. De personen, om wie de discussie draait zijn inmiddels beiden overleden. Veel vragen zullen dus nooit beantwoord worden.
In 1931 wordt Davids directeur van het Kurhauscabaret in Scheveningen. Dat betekent iedere veertien dagen een nieuw programma. Davids treedt zelf op als conférencier-cabaretier. Om hem heen wordt een programma geformeerd, waarvoor hij medewerkers uit binnen- en buitenland uitnodigt. Zo haalt hij het Nelson-cabaret naar Nederland. Het is ook aardig om weten dat Marty Verdenhius en Wim Sonneveld in zijn programma debuteren. Het Kurhauscabaret loopt goed. Cor Lemaire begeleidt Davids op de piano, vanaf 1933, en schrijft zo nu en dan muziek bij het liedje. Verder schrijft Davids de muziek zelf. Het optreden wordt voor Davids in deze jaren steeds moeilijker. Hij heeft asthma, een kwaal die hem zijn hele leven parten heeft gespeeld en die er tenslotte ook de oorzaak van is dat hij op 1 juli 1939, op zesenvijftigjarige leeftijd, sterft. Vandaag 67 jaar geleden. (uit het boek van Lies Pelger en Renée Waale)
Louis Mestdagh (89) geniet samen met zijn vrouw Jo van een rustige oude dag. In de belangstelling wil hij niet meer. Zelfs zijn zoon Rudolph moest lang aandringen voor hij medewerking kreeg om een documentaire te draaien over het 'verborgen' leven van zijn vader die ooit een bekend zanger, schrijver en cineast was. Over het 'bewogen leven' van zijn vader wist Rudolph Mestdagh aanvankelijk niets. Toen ze op school een verhaal lazen van pater Mestdagh en de leraar aan Rudolph vroeg of die soms familie was, moest hij het antwoord schuldig blijven. Thuis hing er een gitaar aan de muur, maar Rudolph wist niet waarvoor die gediend had tot er in Humo een stuk verscheen over een Zingende Pater, alias de Troebadoer van het Heilig Hart. In de jaren zestig scoorde die de ene hit na de andere voor platenfirma Decca om dan plots van de scène te verdwijnen. Toen ook bleek dat zijn vader tien documentaire films had gedraaid, wilde Rudolph het hele levensverhaal blootleggen. Maar dat kostte tijd en moeite.
Filmer Louis Mestdagh op jongere leeftijd
Louis Mestdagh, geboren in Deinze in 1916 als tweede zoon in een welstellend Oost-Vlaamse familie. Hij studeerde bij de Jezuïeten en wou priester worden. In het begin van de jaren 40 werd Louis naar Amerika gestuurd om zich voor te bereiden op het priesterschap. Zijn boot had een aanvaring met een ander schip. Louis registreerde alles nauwgezet met zijn 16 mm-camera. Het zouden zijn eerste stappen als ciniast worden. Later trok hij als globetrotter-cineast naar Azië. Met een jeep reisde hij door India, van Skri Lanka tot in de Himalaya en terug. Wanneer in de jaren vijftig de beeldbuis zijn intrede deed in de Vlaamse huiskamer, pakte de BRT al op de tweede dag uit met werk van eigen bodem.
Louis Mestdagh met enkele hoezen bij mijn lievelingshoezen en enkele liedjes op de netradio.
Maar Louis Mestdagh had nog meer verrassingen in petto. Maar kende twee levens. Eentje van voor 1966 toen hij jezuïet was. Als de Zingende Pater, of de Troebadoer van het Heilig Hart, bereikte hij in een mum van tijd de eerste plaats in de hitparade. En eentje na 1966 toen hij op 50-jarige leeftijd verliefd werd op missiezuster Johanna en ze een kind kregen. Louis wilde geen heisa rond zijn uittreden en besliste om zijn carrière op te geven. Voortaan zou hij anonieme tekstschrijver worden voor een medisch magazine. Dat betekende een radicale breuk want sinds de Tweede Wereldoorlog was Pater Louis een publieke figuur geworden. In de jaren vijftig reisde hij de parochiezalen af met zijn documentaire films over India, de Verenigde Staten en Kongo. Toen hij dat niet meer mocht van zijn orde, ging hij verhalen schrijven. Maar zijn grootste bekendheid verkreeg hij begin jaren zestig met zijn hits onder de naam Troebadoer van het Heilig Hart, een Vlaamse concurrent van Soeur Sourire. Sterke stof voor een film dus! Rudolph Mestdagh, die zelf ook muziek maakte en schreef, speelde al langer met het idee, maar pas na de opname van zijn eerste langspeelfilm Ellektra en tussen het draaien in van tal van commercials, vond hij de tijd om een vijftig minuten durende documentaire samen te stellen. Na lang zoekwerk kwam filmmateriaal van en over zijn vader weer boven water. De VRT was van in het begin bereid om te coproduceren. Louis Mestdagh bleek geen onbekende voor de Vlaamse televisie. Op de tweede dag na de start van de NIR in 1953 werd immers al een documentaire van de reizende jezuïet de ether ingestuurd. (Frank Heirman, 13.12.05)
KLIK OP BOVENSTAANDE JUKEBOX EN JE KIEST ZELF JE EIGEN LIEDJES VAN TOEN !!! MAAR ZET EERST JE 78-TOEREN NETRADIO OP! EN GENIET VAN MUZIEK UIT DIE GOEDE OUWE TIJD