Zijn drie trouwe honden hielden vermiste kleuter Riley warm in ijskoude nacht
Zijn
drie trouwe honden hielden vermiste kleuter Riley warm in ijskoude nacht
In
Nambucca Heads (halfweg tussen Sydney en Brisbane) is de angstwekkende
verdwijningszaak van kleuter Riley Martin (4) gelukkig goed afgelopen, dankzij
zijn drie trouwe honden én enkele vrijwilligers die mee kwamen zoeken na een
hartverscheurende oproep via Facebook. Missy, Nitro en Bruno hielden het
jongetje met het Syndroom van Down warm in de ijskoude nacht. Het waren Leif
O'Brien en Sally Pratley (die vanuit Kempsey zo'n 100 km verderop mee waren
komen zoeken in het holst van de nacht) die een hond hoorden blaffen en zo de
vermiste jongen aantroffen in een bos. "Waar zat je toch, mijn
schatje?", snikte zijn moeder in tranen van geluk toen ze herenigd werd
met haar zoontje .
We hebben zelf acht kinderen en daarom kwamen we helpen zoeken.
Toen we Riley vonden, waren we bang dat hij dood was en waren dan heel
opgelucht dat hij even later zijn hoofdje draaide.
Sally
PratleyRiley Martin is gelukkig weer terecht.
Hartelijk bedankt, jullie hebben niet alleen zijn leven gered,
maar ook dat van mij. Jullie zijn zo'n goede mensen.
Moeder
tot vinders
Het
begon als een nachtmerrie, maar de afloop heeft alles van een sprookje.
Gisteren rond de middag verdween de vierjarige Riley aan zijn ouderlijke huis.
Hij was laatst gezien met zijn drie honden: Missy, een tien maanden oude kelpie
(herdershond), en zijn twee foxterriërs Nitro (3) en Bruno (2). Het jongetje,
dat aan het Syndroom van Down lijdt, werd meteen als vermist opgegeven en een
grootse zoektocht werd op het getouw gezet. De politie kamde samen met een
groep vrijwilligers de streek uit, maar vond de kleuter helaas niet. Dat maakte
de ouders pas heel ongerust en ze lanceerden via Facebook een opsporingsbericht
en een nieuwe oproep om mee te komen zoeken.
Zelf 8 acht kinderen
Leif O'Brien en Sally Pratley uit Kempsey lazen de oproep, stapten meteen in
hun auto en reden 100 km verderop naar Nambucca Heads. "We hebben zelf
kinderen, acht stuks tussen 8 en 20 jaar en daarom kwamen we helpen
zoeken", zegt Sally Pratley. "We belden meteen naar de politie en tot
1 uur 's morgens zochten we tevergeefs. Vervolgens sliepen we paar uurtjes in
de auto en rond 5 uur bij het krieken van de dag begonnen we opnieuw te
zoeken."
"Bang dat hij dood was"
"Toen hoorden we een hond blaffen en renden er meteen naar toe. Daar zagen
we de vermiste Riley liggen met zijn hoofdje naar de grond gericht in een
bosje. We waren bang dat het arme jongetje dood was en waren heel blij en
opgelucht dat hij even later zijn hoofdje draaide. Hij lag te slapen met zijn
drie honden. Die hielden hem warm, maar toch was hij helemaal onderkoeld. We
stelden hem gerust en bleven herhalen dat we hem naar zijn mama zouden
brengen."
Ontroerende hereniging
Bianca Graham, de moeder van Riley, was zielsgelukkig toen ze haar zoontje
eindelijk weer in haar armen kon knuffelen en bedankte het helpende koppel
uitgebreid. "Waar heb je toch gezeten, mijn baby, mijn baby, ...?",
bleef ze maar herhalen bij de ontroerende hereniging . En tot de vinders:
"Hartelijk bedankt, jullie hebben niet alleen zijn leven gered, maar ook
dat van mij. Jullie zijn zo'n goede mensen. Ik ben nog nooit zo gelukkig
geweest. Dit voelt beter dan wat dan ook."
Honden veilig thuis
En de honden? Die kwamen ook veilig terug thuis. Ze hadden veel dorst en zaten
onder de teken. Zoals het trouwe honden betaamt, waren ze trouw bij hun
'baasje' in problemen gebleven, maar ze waren niet de enige helden in dit
sprookjesachtige verhaal. Niet alleen dat cliché werd in deze verdwijningszaak
gelukkig bevestigd, ook het cliché dat zegt dat Australiërs altijd klaar staan
om elkaar te helpen, bleef overeind. Een koppel dat 100 km rijdt, uren helpt
zoeken, een paar uur slaapt in de auto en 's morgens verder zoekt: kan tellen
als hartverwarmende menselijkheid en onbaatzuchtige hulpvaardigheid!
De Inca-trail, maar dan zonder toeristen maar wel stappen.
.
De Inca-trail,
maar dan zonder toeristen
Vier dagen
stappen, in totaal 48 kilometer, dwars door het Andesgebergte. De
Lares-trekking is een waardig alternatief voor de Inca-trail.
Wie Péru zegt,
denkt meteen aan de Incastad Machu Picchu, die verscholen ligt tussen de toppen
van de Andes. De legendarische Incatrail heeft dit wereldwonder als
eindbestemming en is daardoor de populairste trekking van heel Zuid Amerika.
Gevolg: slechts vijfhonderd trekkers per dag zijn erop toegelaten, er gelden
strikte regels (oa geen muilezels) en het is er drummen tussen de toeristen.
Wij kozen een
alternatieve, stevige vierdaagse trektocht: de Lares-trekking (Urubamba
Cuncani Huacawasi Yanahuaras). Prachtige bergen, heldere meertjes,
Inca-overblijfselen, loslopende alpacas en geen toeristen. Behalve onze
groep dan.
DAG 1:
Wanneer de bagage op de muilezels is geladen, zijn we klaar om te vertrekken.
Gids Sergio is bijgelovig en geeft ieder van ons drie Cocablaadjes. We mogen de
bergen groeten, een wens doen en een plek uitzoeken om de blaadjes te offeren.
Het tempo ligt
best laag, maar toch gaat het ademen soms moeilijk door de hoogte. Niet de
afstand dus, maar de inspanning op grote hoogte vormt de grote uitdaging.
Als de avond valt, komen we aan bij onze eerste slaapplek. Onze
tweepersoonstentjes zijn al opgezet tussen de rotsen. Bij kaarslicht spelen we
Uno, daarna kruipen we vroeg in onze warme slaapzak.
DAG 2:
Goedemorgen, hier is jullie morning tea. Om 6u40 wekken de gidsen Sergio en
Angel ons. De warme kruidenthee doet deugd, na een koude nacht.
Op het menu: havermoutpap met stukjes banaan, pannenkoeken met bananenpap,
brood met confituur, een omelet met paprika en Coca-thee. Dat spelen we
allemaal naar binnen. Krachtvoer is nodig op deze hoogte.
Ik hou van alternatieve routes, zegt gids Sergio. De oorspronkelijke tocht
zou zon 40 kilometer zijn, maar onze groep stapt redelijk snel, dus verkennen
we nieuwe paden en passen we de tocht aan zodat we 's avonds bij de hotsprings
in de stad Lares slapen.
We kruisen een pas op 4.817 meter, volgens de gps op de smartphone van een van
de reisgenoten. Dit is het hoogste punt (en nét hoger dan de 4.810 meter van de
Mont Blanc). Er is veel mist waardoor we niet van het uitzicht kunnen genieten.
Tijdens de afdaling begint het te regenen... Het regent nooit in de winter.
Dat is normaal het droogseizoen, zegt Sergio. Het weer staat op zijn kop.
s Middags ben ik helemaal doorweekt en heb ik het ijskoud. Droge kleren zitten
op de ezel Ik mag de regenbroek van Sergio aandoen, en de korte droge short
van een reisgenoot. Het klaart op, maar de zon krijgen we niet meer te zien.
Net voor het donker wordt komen we aan bij de warmwaterbronnen. Vrijwel meteen
duiken we het roodbruinkleurige water in! Enig nadeel, mijn bikini is helemaal
verkleurd door de solfer...
Onder prachtige sterrenhemel relaxen we in het water, zo'n 30° tot 40°, perfect
om op te warmen. Hier zijn er nog andere toeristen, maar ook locals komen hier
zwemmen, in al dan niet doorschijnend ondergoed. We brengen de nacht door naast
het water.
DAG 3:
Toen waren we
nog maar met tien... Een van de meisjes is geveld door hoogteziekte: een
opgezwollen gezicht en barstende hoofdpijn. Ze moet dalen en keert terug naar
het hotel, samen met onze Belgische gids. Iedereen kan last hebben van de
hoogte. Sergio verwoordt het zo: Je komt dichter bij de Goden. Daarom is het
zo onvoorspelbaar.
We zetten de
tocht verder en wandelen door een prachtig landschap. Sergio noemt het the top
of the world. Zo lijkt het ook.
In de mist zien
we onze tentje opdoemen. Vooral de meisjes zijn er niet gerust op of we 's
nachts niet gaan bibberen in onze tentjes... Het zou kunnen gaan vriezen.
DAG 4:
Gelukkig heeft
het 's nachts geregend en viel de temperatuur in de tentjes al bij al nog mee.
De laatste dag steken we een pas over van 4.500 meter, onderweg passeren we
prachtige meren. Op de paden liggen veel rotsen, en mijn enkels worden op de
proef gesteld. Op een bepaald moment staan mijn voetzolen in brand omdat we in
sneltempo de berg afdalen.
Moe, vuil maar
zeer voldaan keren we terug naar het hotel. Onze gidsen, koks en ezelmannen
hebben ons in de watten gelegd. Het eten was subliem. Ik sta versteld van wat
die mannen in een tentje met gasvuren op tafel kunnen toveren.
De
Egyptenaren schreven niet met behulp van letters, maar tekens. Het schrift dat
zij ontwikkelden heet het hiërogliefenschrift. Hiëroglief betekent heilig
teken.
Het
is een heilig teken, omdat dit schrift alleen werkt gebruikt door de priesters
als ze over hun goden schreven. Het was erg ingewikkeld. Daarom werd later dit
schrift iets gemakkelijker gemaakt, zodat iedereen kon leren lezen en
schrijven.
Ons
alfabet kent 26 lettertekens, maar het schrift van de Egyptenaren meer dan 700
verschillende tekens. En die moest je allemaal uit je hoofd kennen. De tekens
doen meer aan kleine tekeningetjes dan aan letters denken. Zie afbeelding 2-13.
Zon tekeningetje stelt ook niet een letter, maar een woord of een begrip voor.
Ze geven een bepaalde klank aan en die klank verwijst weer naar het begrip of
woord dat staat geschreven. Best ingewikkeld. Ook de manier van lezen is
anders dan bij ons. Wij schrijven van links naar rechts, maar de Egyptenaren
schreven oorspronkelijk van boven naar beneden. Later werd er èn van links naar
rechts èn van rechts naar links geschreven.
Steen van Rosetta
De
Egyptenaren schreven op steen of op papyrus. Papyrus is gedroogd riet, dat
langs de Nijl groeit. Pas in 1822 heeft men het schrift kunnen ontcijferen. De
Fransen vonden namelijk de steen van Rosetta of Rosette. Dat is een steen waar
in 2 talen (maar in 3 soorten schrift) dezelfde boodschap op geschreven stond.
Dat was namelijk in een ander Egyptisch schrift, in het Griekse schrift en met
behulp van hiërogliefen. Nu konden ze het verhaal van de hiërogliefen
ontcijferen met behulp van de Griekse en Egyptische tekst. We weten precies
wanneer deze steen is beschreven. Er staat namelijk een datum op: 27 maart 196
(voor Christus). Het origineel bevindt zich in the British Museum in Londen,
maar een kopie kun je ook in het Rijksmuseum voor Oudheden in Leiden
bewonderen.
Dodenboek van Hunefer
De
Egyptenaren gaven de doden zogenaamde dodenboeken mee het graf in. Hierin
stonden afbeeldingen en spreuken die de dode moesten beschermen in het
hiernamaals. Op afbeelding 2-12 zie je een tafereel uit het dodenboek van
Hunefer. Het laat zien hoe het hart van Hunefer op de weegschaal wordt gewogen.
Als het hart minder weegt dan de veer, mag hij naar het hiernamaals.
handjevol peterselie, 1-2 el verse dille of 1 tl gedroogde,
1 el verse munt of 1 tl gedroogde,
3 el olijfolie, sap van ½ citroen,
100 g gehakte walnoten,
peper en zout naar smaak.
Bereidingswijze:
Breng ruim 1½ kop water aan de kook en voeg de couscous toe, samen met wat olijfolie.
Haal de pan meteen van het vuur en laat de couscous in 5 minuten gaar worden.
Snij de artisjokharten in vieren en de bosuitjes in ringen.
Doe de artisjokstukjes, de bosuitjes, de uitgeperste knoflook, de walnoten, de peterselie, de dille en de munt in een grote saladeschaal en voeg de gare couscous toe.
Maak een dressing van olijfolie, citroensap, peper en zout en giet die over de salade.
Serveer de salade lauwwarm op een bedje van ijsbergsla.
Vis ontdekt met gekleurde anus en weerhaken op penis.
Vis
ontdekt met gekleurde anus en weerhaken op penis
In
het oosten van Mexico is een zoetwatervis ontdekt met bijzondere eigenschappen.
De mannetjes van deze vis hebben vier weerhaken op hun penis, terwijl de
vrouwtjes een felgekleurde anus hebben. Biologen van de North Carolina State
University presenteren deze vis in Journal of Fish Biology.
Officieel
heet het visje Gambusie quadruncus. Het valt onder de muskietvissen, kleine
visjes die veel weg hebben van guppy's en voornamelijk leven van muskietenlarven.
De nieuw ontdekte soort wordt hooguit zes centimeter lang. De soort komt voor
in de meren, rivieren en poelen van Oost-Centraal Mexico, even ten westen van
de Golf van Mexio.
Levendbarend
Mannetjes van deze muskietvis hebben ten doel zoveel mogelijk seks te hebben,
vrouwtjes zijn juist selectief omdat ze liefst bevrucht worden door de beste
mannetjes. Muskietvissen zijn net als guppy's levendbarend. Ze leggen dus geen
eitjes, maar brengen levende babyvisjes ter wereld.
De onderzoekers ontdekten dat sommige vrouwtjes dikke ballen weefsel ontwikkeld
hadden die de ingang van hun vrouwelijk geslachtsorgaan grotendeels blokkeren.
Hierdoor is paring alleen mogelijk als ze meewerken.
Functioneel
Volgens de onderzoekers dienen de weerhaakjes op de penis van de mannetjes om
de weigerachtige vrouwtjes alsnog tot overgave te dwingen. Het zou volgens hen
ook kunnen zijn dat de weerhaakjes het vrouwtje stimuleren om een soepel
transport van het sperma naar de eicel te bewerkstelligen.
Met hun vrolijk gekleurde anus zouden de vrouwtjes signalen afgeven over hun
bereidheid tot seks en hints over de plek van hun geslachtsingang. De anus kan
enigszins van kleur veranderen. Ook zouden de vrouwtjes door deze kleur
voorkomen dat mannetjes van een andere soort hen belagen.
Voor
de uitvinding van de fotografie, lieten alleen rijke mensen een portret van
zichzelf maken door een schilder of beeldhouwer. Toen vanaf 1850 de fotografie
in zwang kwam, verhuisde de portretkunst naar het domein van de fotograaf.
Eigenlijk
waren de benodigde ingrediënten om de fotografie uit te vinden al langere tijd
beschikbaar: wetenschappelijk, optisch en chemisch bestond er voldoende kennis.
Camera
obscura
In de renaissance (16e eeuw) gebruikten schilders de camera obscura. Hiermee
projecteerden ze beelden van voorwerpen op een wand van een donkere kamer door
licht via een heel kleine opening binnen te laten vallen. Schilders gebruikten
dit apparaat, een doos met lens, spiegel en matglazen scherm, als hulpmiddel
voor het schilderen van stadsgezichten.
Negentiende eeuw
De uitwerking van deze fotografietechniek zou tot in de negentiende eeuw op
zich laten wachten. Op meerdere plekken in Europa waren uitvinders en kunstenaars
er tegelijkertijd mee bezig. Kennelijk was de tijd er toen rijp voor. De
Fransman Nièpce, die zich met lithografie en andere druktechnieken bezighield,
slaagde erin om de beelden van een camera obscura op platen van metaal en glas
vast te leggen. De Franse kunstenaar Daguerre ontwikkelde de mogelijkheden van
dit procédé verder. In 1837 legde hij een straattafereel in Parijs vast op een
verzilverde koperen plaat.
Lichtgevoelig papier
Ook de Engelsen experimenteerden met het vastleggen van geprojecteerde beelden.
Talbot kwam via een andere procédé, met lichtgevoelig papier, uit bij een
eerste vorm van fotografie. Het procédé van Daguerre werd technisch verbeterd.
Na ongeveer twintig jaar werd die techniek vooral toegepast in Amerika, maar
ook soms in Europa. In Amerika ontstond een snel groeiende vraag naar
gefotografeerde portretten. De eerste studio opende in 1853. Binnen dat jaar
openden er vervolgens alleen in New York al 86! Opeens was het portret
bereikbaar geworden voor een veel groter deel van de bevolking. Een foto kostte
een fractie van het bedrag voor een geschilderd of gebeeldhouwd portret.
Bovendien: een foto liegt niet.
Onthullend
Dit onthullende aspect was echter niet altijd een voordeel. Mensen waren eraan
gewend geraakt, dat schilders het onderwerp dikwijls idealiseerden of
verfraaiden. Aanvankelijk probeerden fotografen dit schoonheidsideaal in hun
werk te handhaven. De eerste gefotografeerde taferelen met kunstzinnige
bedoelingen lijken nog braver dan de braafste stillevens van de braafste
schilder.Toen in 1822 Niépce de eerste foto maakte, werd dit zeker niet
beschouwd als kunstwerk. De fotografen van het eerste uur legden 'gewoon' een
uitsnede uit de zichtbare werkelijkheid vast. Het idee dat fotografie een
artistiek expressiemiddel was of zou kunnen worden, riep op zijn minst
weerstand op.
Bedreiging
schilders
Hoe vaardig en virtuoos schilders ook in staat waren om een mens te
portretteren, toen de uitvinding van de fotografie een feit was, voelden vele
schilders zich enorm bedreigd. Aanvankelijk gebruikten schilders de techniek
van de fotografie om de tijdrovende fase van voorstudies te bekorten. Zij
fotografeerden taferelen uit het dagelijks leven en mensen die ze op
groepsportretten moesten schilderen. Behalve als voorstudiemateriaal gebruikten
schilders foto's ook als letterlijk vertrekpunt, hetgeen soms direct is af te
lezen aan toevallige elementen in de compositie. Zo sijpelde de invloed van de
fotografie de schilderkunst binnen.
Realisme
Tussen 1850 en 1860 kwam in Frankrijk in de schilderkunst een realistische
school op, die een extreme schilderkunstige objectiviteit nastreefde. De
schilder Courbet gaf zijn beweegreden voor zijn naturalistische aanpak als
volgt weer: "Ik kan geen engel schilderen, want ik heb nog nooit een engel
gezien." Tegenstanders van dit realisme in de schilderkunst wijzen op het
gevaar van vervlakking en geven fotografie de schuld. De Franse schilder
Delécluze stelde in een artikel in 1851, dat kunstenaars die net zo
registrerend als fotografen te werk gaan 'zichzelf zonder wil, zonder smaak,
zonder het te weten, aan de verschijningsvorm van dingen onderwerpen'.
Rechter
In 1861 werd er zelfs een rechtszaak gewijd aan de kwestie of fotografie nu
slechts een wetenschappelijk procédé was om zaken visueel te documenteren of
een vorm van kunst. De rechter bepaalde dat 'foto's de vrucht zouden kunnen
zijn van menselijke denken en geest van kunstzinnige smaak of intelligentie,
het stempel van een persoonlijkheid zou kunnen dragen en daarmee tot
kunstwerken worden.' Ondanks deze beloftevolle uitspraak duurde het nog tot ver
in de 20e eeuw voor fotografie als volwaardige kunstvorm op tentoonstellingen
werd toegelaten.
Stromingen
In de ontwikkeling van de fototechniek ontstonden, net als bij de film, twee
verschillende stromingen:
·De documentaire of reportagefotografie:
daarbij ligt de nadruk op het registreren van de werkelijkheid. Ook
journalistieke fotografen registreren. Ze maken portretten, terwijl mensen zich
niet bewust zijn van het feit, dat ze gefotografeerd worden. (Ook in de film,
zijn de documenterende mogelijkheden van begin af aan onderzocht.)
·De geënsceneerde fotografie:
de fotograaf construeert datgene wat hij wil fotograferen zorgvuldig. Hij laat
niets over aan het toeval.
Uiteraard
ontstonden er allerlei mengvormen uit deze twee stromingen, maar de basis van
de fotografie wordt nog steeds bepaald door deze twee principes.
Mogelijkheden
Sinds de uitvinding van de fotografie zijn er kunstenaars geweest, die de
mogelijkheden van de fotografie omarmden. De dichter Alphonse de Lamartine zei
zelfs: "Fotografie is meer dan een kunst, het is een solair fenomeen,
waarin de kunstenaar samenwerkt met de zon." Hoe dan ook, het was zoeken
naar de eigenlijke toepassing van een nieuwe techniek, ook voor enthousiaste
kunstenaars. Het is duidelijk dat mensen fotografie inmiddels tenminste even
interessant vinden als schilderkunst.
Sommige kunstcritici menen dat de schilderkunst van zijn troon is gestoten door
de fotografie. Grote musea organiseren regelmatig prestigieuze
fototentoonstellingen. Portretfotografie is een veel gebruikt genre.
Tegenwoordig
In hedendaagse exposities lijkt de fotografie af te willen rekenen met het
verleden, waarin een foto vooral als 'kiekje' werd aangeduid. Misschien dat
daarom ook de meeste tentoongestelde foto's worden afgedrukt op monumentaal
formaat en in een beperkte oplage. Het is alsof de toeschouwer definitief moet
vergeten, dat de eerste fotografische producten in een heel klein albumpje
konden worden geplakt.