In de grootste vlindertuin van Europa ( dit staat in de folder) fladderen vele vlinders rond, die echter moeilijk door de lens zijn te vangen. Toch een paar pogingen gewaagd.
In de orchideeënhoeve zijn alle planten en bloemen ondergebracht in verschillende tuinen. Zo treffen we er het regenwoud aan, naast een Taiwanese tuin en een Maleisische tuin.
Orchideeën hebben doorgaans stoffijn zaad, waardoor deze zaden gemakkelijk door de wind over grote afstanden kunnen worden vervoerd. Zo kunnen ze relatief gemakkelijk nieuwe geschikte groeiplaatsen vormen. Op die plaats moet dan wel de voor de kieming noodzakelijke schimmel aanwezig zijn, omdat het zaad zonder de schimmel niet kan uitgroeien.
De bloem van een orchidee is meestal eenvoudig te onderscheiden van een andere bloem. De bloem is opgebouwd uit drie kelkbladen en drie kroonbladen. Het middelste kroonblad is afwijkend qua vorm en vergroot (de lip), zodat het een platform voor insecten vormt om gemakkelijker het centrum van de bloem te bereiken.
In regenwouden groeien bepaalde soorten als epifyt hoog in de bomen. Sommige van deze epifyten worden als kamerplant gehouden. Orchideeën staan bekend om hun bloemen. die er soms vreemd uitzien. Vaak zijn er speciale aanpassingen aan bepaalde soorten dieren en dan met name insecten.
Gisteren hebben we een bezoekje gebracht aan de orchideeënhoeve in Luttelgeest in de Flevopolder.
De orchidee is met zijn ruim 31000 soorten een van de grootste plantenfamilies. Je treft ze dan ook overal aan in de wereld, van heel warme tot heel koude gebieden op de meest bizondere plaatsen, zoals in boomkruinen, humusrijke takken, ja zelfs in en onder de grond.
De naam is afgeleid van Orchis. De Griekse filosoof Theophrastus was in 300 v. Chr. de eerste die het geslacht heeft omschreven.
Tussen 1961 en 1974 werden vele oude gebouwen uit de Zaanstreek met diepladers naar de Zaanse Schans gebracht en in oude luister hersteld. De bestaande molens werden gerestaureerd. Ook later zijn regelmatig gebouwen naar de Zaanse Schans verhuisd. Het is een bekende openluchtattractie met jaarlijks ongeveer 900.000 bezoekers. Formeel is het geen museum, maar het is wel opgezet met de bedoeling om het historisch erfgoed te bewaren.
Een schans is een oud militair verdedigingswerk, dat meestal gemaakt was van afgegraven aarde. Schansen werden veel gebruikt tijdens de Tachtigjarige oorlog (1568-1648) als verdediging van strategische plekken, zoals riviermondingen, belangrijke aanvoerroutes over land of als extra verdediging van een stad. Een mooi voorbeeld is de schans van Bourtange in onze provincie Groningen.
De naam Zaanse Schans is ontleend aan de schans die Willem van Oranje in 1574 liet bouwen om zo de Spaanse troepen tegen te houden.
Bijgaande foto toont de toegang tot de oudste wijk van de stad Groningen, nabij de spoorlijn Groningen - Assen - Randstad. Er bestaan plannen om de spoorwegovergang af te sluiten in verband met de toename van het treinverkeer per uur, doch dit stuit begrijpelijk op protest van de middenstand in deze wijk. Plannenmakers zitten achter een bureau en houden geen rekening met de belangen van de middenstand............. Het laatste woord is dan ook nog niet gesproken!
DE GESCHIEDENIS VAN OLIE- EN KORENMOLEN WOLDZIGT( Klik op foto)
Volgens de gevelsteen werd molen Woldzigt in 1852 gebouwd als oliemolen, enkele jaren na de bouw werd een maalsteen geplaatst. Tegenover de molen ligt een haventje.
De molen en het haventje zijn erg belangrijk voor elkaar geweest, waarschijnlijk was de haven er eerder. Aanvoer van lijnzaad uit Groningen en levering van lijnolie voor de verf- en zeepindustrie in Groningen gebeurde via het water.
Koren- en oliemolen Woldzigt onderscheidt zich hierdoor van vele andere Drentse molens: het is een echte industriemolen, een late oliemolen. Allerlei vindingen, die eerder in andere molens gedaan zijn, werden in Woldzigt meteen toegepast.
Om de productie van lijnolie te optimaliseren is het wieksysteem verbeterd, zijn er jalouziewieken aangebracht en is in het begin van de vorige eeuw een stoommachine geplaatst. Later zijn die veranderingen weer ongedaan gemaakt.
De molen is enkele malen van eigenaar gewisseld, toen Rietema de molen in 1919 voor de prijs van de stenen wilde verkopen hebben de inwoners van Roderwolde de handen ineengeslagen en vormden zij een coöperatie zodat de molen voor Roderwolde behouden kon blijven. Later ging deze coöperatie op in de zuivelfabriek Roden-Zevenhuizen.
De molen was in die periode in gebruik als opslag en depot voor kunstmest en veevoer.
Toen de molen begin jaren zeventig ernstig in verval dreigde te raken is de molen aangekocht door de gemeente Roden. Er is een uitgebreide restauratie geweest. Het beheer werd overgedragen aan de St. Olie- en korenmolen Woldzigt.
In de oostelijke vleugel wonen de vrijwillige molenaar en -molenaarsvrouw. In de westelijke vleugel is sinds 1974 het Nederlands Graanmuseum gevestigd.