Deze dag is de eerste dag van de rest van ons leven! En als het niet gaat zoals het moet, dan moet het maar zoals het gaat. Disclaimer: alle overeenkomsten met bestaande toestanden of personen zijn louter toevallig!
06-07-2013
Balkonnetjesweer
Eindelijk! Na maanden kilte kon deze morgen voor het eerst probleemloos ontbeten worden op het balkonnetje in een zomerse zonnewarmte. Tussen geraniums en surfinia's, basilicum en peterselie, en onder de turkooisblauwe parasol was het paradijselijk genieten van enkele Zweedse broodjes en een kop koffie. Zalig! Alhoewel zo goed als niemand me nog een smsje stuurt - tot twee maand geleden was dat wel even anders! - lag de gsm in aanslag naast het ontbijtbordje. Immers...
Vorige week hing ik met de Jongste aan de balustrade van het balkonnetje een beetje te keuvelen, ondertussen naar het verkeer en de wolken kijkend. Op een bepaald ogenblik moest hij vertrekken naar zijn vrienden. Ik bleef eventjes achter. Maar toen ik naar binnen wou, bleek de deur dicht! En aan de buitenkant is geen klink! Even paniek. Ik klopte op de deur, geen antwoord. Dan maar op het raam, geen antwoord. Iets meer paniek. Ik keek over de balustrade en zag de Jongste dertien verdiepingen lager naar de bushalte stappen. Zo luid ik kon riep ik zijn naam. Geen reactie. Ik zocht mijn gsm. Tevergeefs echter want die lag binnen ergens. Ik zag de Jongste op de bus stappen. Ik zag de bus weg rijden. De buren rechts waren op vakantie, de buren links waren ook niet thuis; trouwens, stel dat ik geen hoogtevrees zou hebben en over de balustrade naar hun balkonnetje zou kunnen klimmen, het zou geen oplossing geweest zijn want ik had ook geen sleutel van de voordeur bij. Het was kwart voor acht "s avonds en ik stond moederziel alleen gevangen op een balkonnetje, zonder eten, zonder drinken, zonder gsm, zonder iets te lezen, zonder radio, zonder niemendal. De Jongste zou pas tegen de vroege uurtjes naar huis terug keren. De Dochter pas een van volgende dagen. Que faire?
Ik merkte dat een klapvenster op een kier stond. Als ik mijn arm door die opening kreeg en mijn hand het handvat binnen kon vast grijpen, zou ik dat 90 graden naar beneden kunnen duwen waardoor het venster normaal open kon. Natuurlijk moest ik opletten , want tijdens die draaibeweging zou het venster maar aan één scharnier vast hangen. Ik ging op de stoel staan en probeerde mijn arm door de opening te murwen. Ik kon niet bij het handvat... Werktuigen gebruiken? Het enig bruikbare was een handborsteltje waarmee ik gemorste aarde samen veeg. Weer wrong ik mijn arm door de opening en met dat borsteltje kon ik op het handvat kloppen! Yes! Alleen.... kwam er geen halve millimeter beweging in het handvat. Daar stond ik dan, gedoemd om de nacht door te brengen in een plastieken tuinzetel onder een turkooisblauwe parasol, tussen peterselie en basilicum, tussen surfinia's en geraniums, met als enig vertier altijd hetzelfde en toch steeds wisselende patroon van voorbijrijdende auto's, moto's en fietsen bekijken. Gezellig. Boeiend.
Half elf. Ik kreeg dorst. Kwart voor elf. Ik kreeg het koud. Een nu-of-nooit-actie drong zich op. Ik schoof het tafeltje tegen de venster waardoor ik iets hoger stond dan op de stoel (waarom had ik daar niet eerder op gelet?), ging er op staan, hield met mijn rechterhand de bovenkant van het opengeklapte venster vast, duwde mijn linker arm zo diep mogelijk neerwaarts naar binnen en raakte met mijn vingertoppen het handvat. Nu duwen, onderwijl het venster naar mij toe trekkend om de enige scharnier waaraan het even zou vast hangen niet te overbelasten. Het leek een eeuwigheid te duren maar millimeter na millimeter kon ik het handvat naar beneden duwen. Eindelijk draaide het venster open en moest ik met mijn linkervoet de bloempotten die binnen op de vensterbank stonden voorzichtig opzij schuiven. Toen, eindelijk, kon ik naar binnen glijden. Het venster had het niet begeven!
Boos en blij tegelijk zond ik een donder-sms'je naar de Jongste. Het schijnt dat hij er de ganse avond niet goed van geweest is dat hij zijn moeder had buiten gesloten en dat zijn vrienden hem er de ganse avond mee geplaagd hebben. Zal hem leren! Maar sinds die avond houd ik mijn gsm ook thuis altijd in mijn broekzak. Aan het hele avontuur hield ik een viertal blauwe plekken op mijn linkerarm over. Zal mij leren!
Binnenbreken in mijn eigen huis. Wie had dat ooit gedacht? Maar het was me toch mooi gelukt! Maar als ik dat kan, wat kan een beroepsinbreker dan wel niet? Dat venster staat 's nachts nooit meer open!
Het perkje dat ik in de kloostertuin mag onderhouden, blijkt in realiteit te bestaan uit twee perkjes en twee perken! Tot er andere vrijwilligers bijkomen. OK, elke week zal ik er een onder handen nemen. Wieden blijkt nu het belangrijkste werk te zijn, gezien de enorme groei van niet gewenste kruiden door de al even niet gewenste overvloedige regenval van de laatste maanden. Maar ik vond rust tijdens het werk. En dat is voor mij belangrijk. Het geeft ook voldoening. Ik doe immers iets dat nodig is en een ander ontlast. Dat het die woensdagmorgen regende, deerde me helemaal niet, het is immers maar water dat uit de lucht valt. Moest het nu zwavelzuur zijn, ja, maar water? Meer dan je kapsel onderuit halen doet dat niet.
Maandag ga ik wel op zoek naar nieuwe rubberlaarzen en tuinhandschoenen, want de beschikbare in het klooster vertonen al te veel gaatjes...
Dat mijn eerste vrijwilligerswerk in een Karmel-klooster hier in mijn stad plaatsvindt, wou ik natuurlijk mijn Tante Non vertellen, die tot dezelfde kloosterorde behoort, iets wat ik donderdag ook deed tijdens een van mijn schaarse bezoeken aan haar.
De trein die me naar het stadje waar haar klooster staat, voerde, passeerde het dorpje waar de vrouw, de ouders en grootouders begraven liggen van de ex-BesteVriend. Ik groette hen even in het passeren. Meer dan twee jaar lang bezocht ik zo goed als elke zondag hun graf, samen met hem. Dat creëert een zekere band. Na het kerkhofbezoek brandden we soms een kaarsje in het idyllische kerkje aldaar, maar meer dan dat dronken we samen een verwen-koffie in de plaatselijke eetcafé. Ik moet toegeven, ik mis dat soms wel. De verwenkoffie was er lekker, de mensen spontaan zoals je verwacht in een dorpje, de zondagnamiddag rustig en aangenaam gevuld.
Ik heb me er zo goed gevoeld, samen met de ex-BesteVriend die toen nog geen ex was en die ik toen nog voor de volle 100 % vertrouwde.
De ex-BesteVriend, ach Deze middag zag ik hem op het terras van het koffiehuis hier beneden zitten en hij rookte een sigaret. Hij, de man die afgelopen winter met veel moeite een longontsteking overwon, meerdere weken lang last had van ademhalingskwaaltjes, hij zat onder de zonneluifel te roken. Het deed me wat. Negatieve invloed van zijn lief, fervent rookster. Ook op de kleren die hij draagt, heeft ze al haar stempel gedrukt. Voorheen zou hij nooit een rode broek gedragen hebben te socialistisch. En die witte T-shirt doet zijn buikje te goed uitkomen; een loshangend hemd ware beter geweest. Maar ja, ik moei me er niet meer mee. Toen ik dus met boodschappen thuis kwam en hem passeerde op het terras, gebaarde ik van pijkes. Ik groette hem zelfs niet, wegens nog veel te veel gekwetst. Vrijdag nog passeerde ik hem en zijn lief op de wekelijkse markt. Ik had de indruk dat ze me niet gezien heeft. Hij trok een oogje naar mij boven haar hoofd heen. Neen, het was niet hetzelfde samenzweerderige oogje dat hij vroeger naar mij trok. Het was eerder zo van: Zie je ons lopen? En gij nu! Ik reageerde helemaal niet, stapte gewoon voorbij. Maar het emotioneerde me wel. Pas aan de bushalte stopte het inwendige beven. Ik zie hen dikwijls op weekdagen, meestal op het terras van dat koffiehuis hier beneden, waar ik sinds de breuk nooit meer kom, al serveren ze daar de beste spaghetti van de stad en is hun koffie hemels.
Was het nu echt zo moeilijk voor de ex-BesteVriend om me te zeggen dat hij een lief had? Ik was toch maar zijn beste vriendin? Moest hij me daarom als een vuilzak buiten zetten? Moest hij naderhand nog al die dolken in mijn rug steken ook? Nee, er zijn aspecten aan die man die ik nog steeds niet begrijp. En zeggen dat een deel van mij nog steeds van hem houdt. Vreemd. Maar ik zoek geen toenadering meer, daarvoor doen de dolksteken in mijn rug nog steeds al te veel pijn en zal het lang duren eer de wonden genezen zijn. Mijn ziel vergeeft hem, want zijn geestelijke kwalen zijn gekend. Mijn rationele geest protesteert. Ik blijf alleen en gekwetst achter
BlancheFleur (die nu zelf op het balkonnetje een van de sigaretten van haar jongste zoon gaat roken, die altijd zegt dat hij gaat stoppen, maar steeds opnieuw een pakje koopt...)
Het formulier dat ik online invulde en doormailde naar de stadsdienst, bevoegd voor het verlenen van vrijwilligerswerk aan senioren, werd tot hiertoe nog niet beantwoord. Typisch voor de stadsdiensten, wachten tot iemand er zin en tijd heeft om te antwoorden. Jammer, maar het is niet de eerste keer dat ik dat ervaar.
Maar ik zocht ook op een andere site, een waar men werk aanbiedt aan wie zich op een of andere manier onbezoldigd nuttig wil maken voor de maatschappij of wil meewerken aan een of ander project. Je kan de ganse wereld afreizen als medewerker aan een of ander, maar ik hield het dichter bij huis. Want mijn aandacht werd getrokken door een plaats die ik zeer goed ken en een werk dat mij wel zal bevallen. Ik beantwoordde het zoekertje, had deze morgen een kort kennismakingsgesprek en zodoende mag ik vanaf woensdag elke week een halve dag een perkje verzorgen in de kloostertuin van de paterskerk waar ik elke zondag naartoe ga. Opnieuw planten en wieden en in de aarde wroeten, en dan nog in de tuin behorend aan de kerk waar ik al zo dikwijls troost en rust gevonden heb. Toeval?