Het is stil in de schuilkelder waar ik juist ben binnengerend, achtervolgd door fluitende kogels die me net niet hebben kunnen raken. Hals over kop ben ik zojuist mijn huis ontvlucht. Aan de buitenkant is mijn lichaam nog intact. Van binnen ligt mijn ziel aan flarden; mijn brein staat op tilt. De baby in mijn draagdoek is angstaanjagend stil. Te stil. De stilte in deze schuilplaats wordt niet door zijn gejammer verbroken.
Mannen, vrouwen en kinderen staren mij aan. Ik lees in hun ogen naast angst, mededogen. Aan mijn borst voel ik de warmte van mijn kind. Eén van de vrouwen komt naar me toe en neemt mijn zoontje van me over. Mijn ogen verblind door tranen kijken niet begrijpend naar de baby die zo stil blijft, naar de draagdoek, naar mijn bloes. Er druppelt een rood vocht. En ik begrijp. Ik verbreek de stilte met een kreet, zo luid. 'Nee!'
Het 'nee' wordt weerkaatst tegen de vochtige, muren van beton en het beschermende plafond. Dringt binnen in de hersenen van de toch al radeloze mensen die hun handen tegen hun oren drukken. Hun ogen afwenden van het bloedende hoopje mens dat enkele minuten geleden nog als een kraaiende, lachende baby in zijn wiegje lag. Ik ren terug naar buiten. Ik stik. Ik heb lucht nodig. De sirenes loeien oorverdovend en moordend. Het deert me niet. Ik wil niet schuilen. Waarom zou ik schuilen?
Vanmorgen was ik toch zo blij. Zonlicht piepte door de spleten van de gordijnen mijn slaapkamer in. Een zonnestraal was het eerste wat ik op deze dag, 23 maart 2022, door slaperige ogen mocht zien. Een beetje mistig nog, ook mijn ogen zijn sinds een goed gelukte staaroperatie toch wat aan de luie kant. Het tweede wat ik zag was mijn rolstoel, het verlengstuk van mijn krakkemikkige benen. Gelukkig kan ik nog een beetje overweg met die onwillige ledematen.
In mijn jongere jaren sprong ik uit bed om met enthousiasme in de nieuwe dag te bijten. Nu strompelde ik onwillig naar het venster en trok de gordijnen open waarna het zonlicht vrolijk binnen stroomde. En ik zo blij werd. Een nieuwe lente is gekomen! Het spreekwoord zegt dat een nieuwe lente een nieuw geluid brengt. Deze nieuwe lente is begonnen op 21 maart om middernacht, maar de afgelopen 2 dagen was er nog steeds een geluid in de wereld waar ik niet tegen kan. Het kon het wintergevoel niet verdrijven. Dit geluid hangt al een dikke maand in de lucht en in mijn en ieders leven. Ik sloot mijn hart en mijn oren. Ik wilde niet weten. Niet horen of zien. Het geluid heet angst.
Angst kent geen geluid. Het kent tranen, zweet, hartkloppingen, doffe ogen. Het knijpt ziel en keel dicht. Men is woordeloos. Bij gebrek aan een stem schreef ik onderstaand gedicht:
Kom dicht bij mij, hou me vast vrij met mij, geef me de lust en de last je lichaam te dragen. Kom dicht bij mij, hou me vast vrij met mij, zoals een minnaar past neem mijn lichaam zonder het te vragen. Kom dicht bij mij, hou me vast vrij wil ik zijn, dicht bij jou zijn om te vergeten hoe de wereld wordt belast met geweld, angst en venijn. Ik wil het niet meer weten! Kom dicht, hou me vast.
Aan wie het gedicht gericht is, weet ik eigenlijk niet. Het is een kreet om hulp. Het heeft geholpen. Deze morgen was ik blij.
Onverwacht stonden ze op straat tegenover elkaar. Ze waren zo lang een echtpaar geweest. Nu waren ze vreemden. Bijna vijanden. Zij met een hart vol littekens na de pijnlijke breuk.
Hij met een hart dat klopte van liefde voor de vrouw die een wig had geslagen tussen de echtelieden die samen meer dan 30 jaar lief en leed hadden gedeeld.
Als jonge mensen hadden ze zich een toekomst gedroomd waarop ze constant op roze wolken zouden wandelen. Ze hadden een gezin gesticht, een huis gebouwd, elk een carrière opgebouwd. Hun betonnen vesting zou niet in te nemen zijn!
Stilaan vertoonden zich in de muren kleine scheurtjes zoals in de meeste huwelijken. Het echtpaar metselden de scheurtjes met het cement van de liefde geduldig dicht zodat ze zo goed als onzichtbaar werden.
De ophaalbrug die de burcht met de buitenwereld verbond kreeg te zware lasten te dragen.
Hij begon meer en meer te wankelen.
Over de wankele ophaalbrug verliet hij op een dag de vertrouwde vesting. De sirenen lonkten.
In de nieuwe, hartstochtelijke, romance waren er momenten dat hij aan zijn eerste liefde terugdacht. Er was een beurse plek in zijn hart die er vroeger niet was. Een hunkering, een verlangen om de klok terug te kunnen draaien. Het gras was inderdaad groener aan de overkant gebleken, maar het bleef stug overeind onder zijn strelende handen. De weide rond zijn vesting was vroeger zacht en buigzaam geweest. Hij kon er zichzelf zijn.
De vesting was gesloopt. De wind blies de laatste cementkorrels in het ijle.
De houten planken van de ophaalbrug verrot en als brandhout in de beschermende gracht gevallen.
Dit leven verlaten, je doet het dag na dag. Op elke zonsopgang volgt een zonsondergang. We staan er niet bij stil, gelukkig maar!
Ieder uur, iedere minuut, ieder moment komen we ik een stapje dichter bij het testament. Stapje voor stapje, met elke traan en elke lach met elke klaagzang of met vrolijk gezang raap ik de inhoud van mijn testament bij elkaar. Zo graag liet ik de wereld iets kostbaars na iets wat de mensen gelukkig zou maken en men positiever zou gaan denken. Ik zou vrede willen schenken waardoor het eeuwig ruziemaken en het oorlog voeren eindelijk zou staken. Helaas, ik krijg dat niet voor elkaar mijn talenten zijn te pover... ik kan amper overleven al wat ik had is weggegeven… Er is niets meer over.
Mijn papieren testament is niets waard. Wel hoop ik dat men aan mij
Mijn inzendingen hebben niet hetzelfde resultaat als die van jaren geleden. Geen enkele reactie. Wel af en toe een eenzame bezoeker die weer stilletjes verdwijnt. Dus gooien we het vandaag op een andere boeg. Namelijk op de actualiteit. In vergelijking met de jaren stilletjes is er onnoemelijk veel veranderd en zeker heden ten dage waarin ik bruut met mijn verleden wordt geconfronteerd. Ik was namelijk een weeskind, een hoerenjong, een brillenjood, een beddenpisser en een vuile Belg die door het toedoen van haar vluchtende voorouders voor het geweld van de Eerste Wereldoorlog (1914-1918), in 1935 op de Nieuwe Haven te Rotterdam werd verwekt. Om kort te gaan. Ik werd als kind stevig gepest. In Mei 1940 overleefde ik het bombardement in een schuilkelder. Mijn ouderlijk huis was een smeulende puinhoop waar geen plaats meer was voor een levende persoon en ik belandde in het weeshuis in Schiedam aan de Lange Achterstraat. Zo kwam ik aan de scheldnaam ‘wezenkind’. Om het nog mooier te maken zongen mijn pesters de slogan ‘wezenkind, je onderbroek stinkt’, wanneer ik inderdaad met een onderbroek gevuld met het resultaat van mijn angsten, de horde ontvluchtte. Mijn stiefmoeder gaf mij bij mijn thuiskomst er nog klappen bij vanwege de vuile broek. Het nieuws van vandaag is de oorlog in Oekraine en mijn hart bloedt als ik denk aan al dat leed dat de mensen, de kinderen en de dieren wordt aangedaan. Al die huizen en gebouwen die worden platgebombardeerd. Getransformeerd tot smeulende puinhopen waarop blauwgele vlaggen worden geplaatst. Het tweede nieuws is dat er een jongetje dat ooit is gepest, nu als volwassen man, meer dan 30 jaar na de pesterijen, iemand heeft vermoord met 101 messteken. Het gebeuren doet mij denken aan een voorval in mijn jeugd. Op een dag ben ik op een bouwwerf op een grote, hoge rioolbuis geklommen. Eén van mijn pesters kwam voorbij. Ik sprong onverwacht op zijn nek. Mijn vader moest op school komen om mijn wandaad te bespreken. Door mijn optreden werden de pesterijen wel verleden tijd. Ik had geleerd om mijn verstand en mond te gebruiken. Gelukkig is het bij dit ene voorval van agressie gebleven. Ik denk dat de vele mensen die ‘goed’ voor mij zijn geweest, mij hebben behoed voor een slechte afloop van het pestgedrag. Mijn inzending heeft vandaag tot doel: laten wij reageren wanneer we pestgedrag ontdekken en niet naar de andere kant kijken zoals in het verleden te veel is gebeurd.
In mijn straat staan enkele villa's. Hun tuinen zijn met veel liefde verzorgd.
Tijdens mijn wandeling kijkt een fors bruin paard me van zijn weide aan.
Het is een landelijke omgeving met bruin omgeploegde aarde en groen gras doorspikkeld met gele narcissen en het blauw van de maagdenpalm.
Het lentekleed wordt iedere dag kleurrijker. Op de hoek staat een imposante magnoliaboom te pronken. De hemel laat de fluweelachtige knoppen mooi afsteken tegen zijn diepblauw. Een voorzichtig waas van wit en purper belooft een tedere, uitbundige bloei.
Mijn hart dat door de oorlog zo’n pijn doet, wordt heel even geheeld.
Na 35 huwelijksjaren in lief en leed gedeeld te hebben, was het huwelijksbootje in redelijk kalm vaarwater gekomen. We hadden gouden bergen en zwarte sneeuw gezien. Met behulp van de oudere generatie hadden we toch nog een gezellig huisje kunnen kopen. Met een grote tuin waarin de kinderen met de hond konden spelen en een zonnig terras waar behalve de poezen, ook ons gezin zich in de zon kon koesteren. Op een zwoele zomeravond stonden we op het terras nog even na te genieten van een fijne dag. Tot plotseling een grote zwerm kraaien kwam aangevlogen en met veel geschreeuw en theater neerstreek in de bomen achterin de tuin Het lawaai was oorverdovend. Ik schrok geweldig omdat één van mijn vriendinnen juist had verteld dat zo’n zwerm zwarte vogels onheil voorspellen. Het onheil kwam. Ons bootje kapseisde.
Na het onheil viel er een groot geluk in mijn schoot!
Een dag of 14 geleden werd ik opgeschrikt door het lawaai van een zwerm kraaien in de bomen van de straat waar ik nu woon. Sindsdien is de wereld niet meer hetzelfde… Laten we hopen dat na dit onheil er ook een groot geluk in onze schoot valt!
Scheppingsdrang. Het lot bracht hen samen toen de herfst zijn intrede deed. Zij begroetten elkaar vriendelijk maar afstandelijk. Ze waren duidelijk geen familie. Het werd winter. Door de kou kropen ze dichter bij elkaar. Zij aan zij wachtten ze op de lente. Ze groeiden naar elkaar toe en in omvang. De aarde werd warmer. Ze werden onrustig door hun scheppingsdrang. Krokus nam het initiatief en zei: “Ik ga je verlaten. Ik ga de mens laten zien dat het lente is.” En stak haar purper kopje boven de aarde. Enige tijd later stak Narcis zijn vlammend geel omhoog. Het was Pasen.
Ultra kort verhaal - 2 - De verwoestende scheppingsdrang
De verwoestende scheppingsdrang. Op de wolk der wolken zaten De Heren der Schepping in vergadering. Zij bestudeerden de resultaten van hun creatie ‘de aarde’. De Heren zagen dat het niet goed was. ‘Overbevolking is het grootste probleem’ was hun eindconclusie. Wij hebben de scheppingsdrang, de drang tot voortplanting te aangenaam gemaakt. Er wordt te veel voortgeplant. De aarde gaat op deze manier ten gronde.’ Heeft hier iemand een idee hoe we dat voortplanten kunnen stoppen? Een jonge, vooruitstrevende Heer der Schepping antwoordde: “Laat de mensen doen. Met hun verwoestende scheppingsdrang kunnen wij straks een nieuwe en betere wereld scheppen.”
Om te leren goed, duidelijk en aangenaam te schrijven, ben ik enkele jaren geleden begonnen met op facebook mee te doen bij het iniatief om wekelijks een verhaal te schrijven in de rubriek 'Schrijven-on-line in 99 woorden'. Het zogenaamde Ultra Korte Verhaal. Ik ben in het begin erg geschrokken. Bij de eerste UKV's schreef ik veel te veel woorden. Dan moest ik gaan schrappen tot de tekst de 99 woorden niet meer overschreed. Ik stond versteld hoe de verhalen aan kracht wonnen. Deze week is de opdracht om rond het woord 'hartelijk' een verhaal (UKV) te schrijven. Als je er zin in hebt kun je nu sinds deze week nog een tweede verhaal plaatsen, een UKV dus, met de zin 'jezelf een hartelijk applaus geven'.
Hieronder volgt mijn resulaat van deze week.
Op deze manier probeer ik mijn Seniorenblog 'De tachtigers' op gang te trekken (voorheen Marijcke's mijmeringen) en wie weet krijgt U ook een zin eens een UKV te schrijven.
Het echtpaar dat Rosa een bezoek bracht is weer de wijde wereld ingetrokken. Op zoek naar betere oorden. Waar het kwaadspreken wellicht met meer enthousiasme wordt ontvangen. Stilzwijgend heeft ze het geroddel aangehoord. Zoals ze ook geduldig de verdraaide waarheden van de mediaberichten opneemt.
Shakespeare heeft heel lang geleden al geschreven dat de wereld een schouwspel is en dat iedereen zijn spel speelt. Ze kan er niet meer tegen hoe men veelal het spel speelt ten koste van de ander. Op haar leeftijd is ze daar wel achter gekomen.
Vriend Een vriend heeft mij verlaten. Ik ben in alle staten van ontreddering. Uit mijn ogen is gevlogen de glinstering naar een teil vol tranen daar is hij verdronken gezonken tot de bodem hem vond.
Dofheid staart mij vanuit de spiegel aan. De glimlach rond mijn mond tot een grimlach omgebogen.
Eén hand ligt doelloos in mijn schoot. De ander steunt mijn kin. Mijn vriend is weggegaan. Ik verdrink in een teil vol tranen. Heeft het leven nog wel zin? Waarom verlang ik, tot mijn ontzetting naar de dood?
Na enkele jaren van stilzwijgen in dit blog, veroorzaakt door meerdere verhuizen en een verminderde gezondheid, ga ik 'en toch!' proberen de draad met het Seniorennet weer op te pakken. Ik ben begonnen met het blog 'Marijcke's Mijmeringen'. Zeker al meer dan 20 jaar geleden. Toen stond ik nog in het volle leven. Nu sta ik op de zijlijn. En verblijf in rustiger wateren. Zo lang mijn brein nog enigszins marcheert, zal ik blijven schrijven op de dagen dat ik me daar energiek genoeg voor voel. Schrijven en lezen, dat zijn vanaf mijn jeugd mijn grootste hobby's geweest.
Ik hoop dat in de loop van de jaren de inhoud van mijn proza en poëzie geevolueerd is evenals het schrijven op zich. Ik ben begonnen met de kroontjespen en inkt uit de inktpot die in de schoolbank bevestigd was. Het was een grote revolutie met de uitvinding van de bics en vooral de komst van het toetsenbord op de computer was een vooruitgang van jewelste. Gedaan met opnieuw beginnen door onafwendbare inktvlekken of schrijffouten.
Ik heb mij ondertussen wel kunnen uitleven op Facebook-Schrijven-on-Line, maar toen ik onlangs een berichtje kreeg van het Seniorennet, kreeg ik zin om mij weer in een blog uit te leven.
Het heeft veel voeten in aarde gehad voor ik weer kon inloggen, maar met behulp van mijn dochter en de help-desk van het Seniorennet, ben ik in mijn vertrouwde blog 'De tachtigers' geraakt. Het zou mij heel veel plezier doen om contact te maken met 'oude' en 'nieuwe' schrijfkameraden.
Modern sprookje-schrijfopdracht van schrijvenonline.nl
Er was eens een oude vrouw. Haar hart dat nog steeds trouw zijn dienst deed, klopte even sterk als vroeger, waardoor haar lichaam en geest jong bleven. Doorheen dat trouwe hart liepen strepen net zoals door haar gezicht. De zogenaamde rimpels. Op haar manier was de vrouw gelukkig. Ze vond dat ze haar best gedaan had en tevreden op haar verleden kon terugblikken. Ze had ook fouten gemaakt. Het stevig kloppende hart had haar een vurig temperament bezorgd. Ze was wel eens te ver gegaan in haar vrijgevigheid, in haar zorg voor anderen, in haar spontaniteit, in haar naïviteit. Daarin was ze afgestraft. Haar hart was vol, maar haar portemonnee was leeg. Geen huis, geen spaarrekening, geen mooi pensioen. Ze kon nog juist overleven. Op een dag zag ze een groep mensen voor de deur van een indrukwekkend gebouw staan. Ze stonden in de rij en riepen luidkeels dat ze recht hadden op sociale ondersteuning. Ze bedacht zich geen moment. Ze wierp haar identiteitskaart weg en mengde zich onder de wachtenden. Een jonge, zwangere vrouw stopte haar een kind in de armen. Blij met de hulp. De dienstdoende ambtenaar nam aan dat de vrouwen bij elkaar hoorden......
Mijn eerste blog, Marijcke's Mijmeringen is in de vergeethoek geraakt, weliswaar door mijn eigen schuld, mijn eigen grote schuld. De laatste jaren heeft het leven heeft mij echter weer zodanig door elkaar geschud dat van schrijven niet veel in huis kwam.
Nu er wat meer rust en stabiliteit is gekomen, het werd tijd, hè? want ik ben ondertussen wel in het tachtigste jaar van mijn woelig leven beland, is er weer de nodige energie gekomen om met een blog bezig te zijn.
De wandelingen met mijn labrador Kiara zijn gevoelig ingekort, we hebben allebei last van stijve spieren en andere ouderdomskwaaltjes die we moedig proberen te verdoezelen, maar die lange afstanden onmogelijk maken. Maar langs de boord van de Schelde lopen, doen we nog dagelijks. Kiara doet haar behoeften (die ik netjes in de vuilnisbakken deponeer) en besnuffelt iedere grasspriet. Ik kijk naar het immer stromende water van de Schelde, naar de immer voorbijglijdende wolkenvelden en naar de immer binnenstromende golf van toeristen die de chauffeurs van de toerbussen voor mijn deur op Antwerpen loslaten.
Vanaf mijn geliefd bankje zie ik ze voorbijgaan, doorgaans personen van een rijpere leeftijd en komende uit alle vier windstreken van de aarde. De gids voorop met een vlaggetje omhoog geheven. De toeristen gewapend met camera, tablet, smartphone en selfiestick volgen gehoorzaam terwijl ze luisteren naar het enthousiaste gebabbel van de stadsgids. Via oortjes, men leeft wel in 2015, hè!
Wanneer ik niet op wandel ben zit ik veel achter de computer en schrijf. Eindelijk ben ik geworden waar ik altijd al van droomde. Als kind had ik een grote wens: schrijfster worden. Ik was ook best ambitieus want ik wilde een rijke, bekende, talentvolle schrijfster worden. Zo in de stijl van de schrijfster die met de Harry Potter boeken internationale beroemdheid kent, J.K. Rowling. Helaas is die overmoedige droom niet uitgekomen.
Het leven had voor mij andere zaken in petto. Achteraf beschouwd mag ik niet klagen. Het was een boeiend leven, met veel ups en downs. Als je hier meer over wilt weten kun je eens gaan neuzen in Marijcke's Mijmeringen waarin ik veel prijs geef aan de openbaarheid, misschien wel eens te veel! Tja, gedane zaken nemen geen keer. Het belangrijkjste is dat ik schrijf. Nu. Op dit moment. Ik ben dus toch een schrijfster geworden.Weliswaar op een zeer bescheiden wijze maar ik ben daar heel tevreden mee.
Iedere week doe ik mee aan een wekelijkse schrijfopdracht van www.schrijvenonline.nl en ik heb daar veel plezier in. De opdracht van deze week was om een stukje te schrijven van 350 woorden over een lied. Het verhaal moet beginnen met de eerste strofe van een zelfgekozen lied. De schrijfcoaches willen dat de inhoud van het lied in contrast staan met de tekst ervan. Na enig nadenken koos ik voor Jacques Brel en het gevoelige "Ne me quitte pas". Voor alle duidelijkheid: het geschrevene is doorgaans grotendeels gebaseerd op de fantasie van de auteur.
Ne me quitte pas, ne me quitte pas, ne me quitte pas.... Hij deed het wel. Hij verliet haar. Liet zijn vrouw achter als een stuk wrakhout. Aangespoeld op een leeg strand, starend naar een lege toekomst. Het wrakhout van een lekgevaren huwelijksboot. Gesmakt tegen de scherpe rotsen van het dagelijks bestaan. Versplinterd door het spervuur van de maatschappij. Gezonken door het onophoudelijk hameren van het kroost op de voorplecht. Het werd eb en het werd vloed. Tijdens de dag werd het wrakhout verwarmd door de zon. Tijdens de nacht beschenen door het maanlicht. Een strandjutter kwam voorbij. Vond het hout toch nog wel de moeite waard en legde het te drogen bij het open haardvuur. Hij zag de unieke vorm en de tedere lijnen van zijn vondst. Hij was er blij mee. Soms nam hij het in zijn handen om de fijne nerven te strelen en kijk, het wrakhout begon te glanzen. Met voorzichtige vingers begon de strandjutter het hout te bewerken. Met schaaf en beitel werden de vorm en structuur van zijn vondst mooier en mooier. Op een dag was het een kunstwerk. Vol trots liet hij het kunstwerk aan de wereld zien. En de wereld was het met hem eens dat het een waardevol kunstwerk was. Het kunstwerk ontving parels van regen uit een land waar het nooit regende. Het werd een koningin aan de zijde van een man die koning was van een land waar alleen maar liefde woonde. Hun liefde laaide hoog op als het vuur van een vulkaan die men had dood gewaand maar met herwonnen kracht zijn lava over de helling liet vloeien. Velden die in het verleden door de kokende lava werden verschroeid waren weer tot volle bloei gekomen. De koning plukte enkele bloemen en vlocht ze tot een kroon. Hij tooide haar met de bloemenkroon en fluisterde: Jij, mijn liefste, jij bent de kroon op mijn leven.”
De herinnering aan de huwelijkspartner werd een schaduw. Nog minder dan de schaduw van haar hond. Dat hij haar verlaten had was het beste wat er in haar leven was overkomen.