CHEERY met een gedicht van auteur R .A .Basart. De kale dis.
De kale dis
We zaten aan een tafel van puur goud En sloegen op de borden van de honger. Er stonden voor de ramen honderd zonnen, Voor elk raam één, dus welbeschouwd
Een feestelijk gezicht. Wie was getrouwd Met wie? Om wie was dit begonnen? En paste mij nu vrolijkheid of rouw? Ik wist alleen dat ik verrekte van de honger
En dat er iets te vieren viel. Of niet. De gastheer was in elk geval een vrek: Mijn bord bleef leeg. Ik dacht: zelfs al verjaart
Hij hoogstpersoonlijk - ìk vertrek! Maar ik verliet De zaal niet, want gelijk sprong men mij op de nek, Schreeuwend van: 'Krentekakker! Hìèr die taart!'
CHEERY met een gedicht van auteur Lut de Block. Amoebe.
Amoebe
Van alle dieren de gelede, de potige, de insecten, de mieren - heb ik het liefst de vormeloze de weke - eencellig, oneindig, veelvormig.
Eenvoud in hun liefde die wiskunde lijkt: delen door twee is gelijk aan voortplanten, is vermenigvuldigen. Zo wil ik ook wel wiskunde. Zo wil ik ook de liefde.
CHEERY met een gedicht van auteur Kees Stip. De ijswafel.
De ijswafel
Andante Alighieri, dacht ik, heette -een mondvol heerlijkheid- de Italiaan die ons zijn ijswafel had aangedaan, nooit heb ik in iets lekkerders gebeten.
Gehemeltemuziek ontstond spontaan na ieder scheppen van zo'n afgemeten hap kou onder die ook al niet te hete geelkoperen Vesuvius vandaan.
Dat was een likken en een lekkebekken om maar vooral niets weg te laten lekken van hemelse verkoeling die nog wel zou werken in de hitte van de hel. Met grote gletschertongen in de monden liepen we ijstijdperken af te ronden.
CHEERY met een gedicht van auteur Joke van Leeuwen .. Andermans hond.
Andermans hond
Ik ging niet wandelen met de hond, de hond ging wandelen met mij. Kijk, zei hij, kijk, zo doe je dat: je snuffelt wat, je kruipt eens onder groen, je doet daar wat je daar moet doen, je kwispelt - nee dat kun je niet - loopt achterna wat vleugels heeft, je rolt je op je ene zij, je andere zij, je ene zij, je mond staat op de tocht, je zoekt in woorden naar een geur, bij grenzen naar vreemd vocht, hoort woest geroep van groepen mensen als blaffen aan, verstaat alleen je naam en Lig en Koest en Af.
CHEERY met een gedicht van auteur Ted van Lieshout. Het woordje kunst.
Het woordje kunst
Eerst dacht ik bij het woordje kunst alleen aan schilderijen, die stilletjes gevangen zijn in lijsten aan de wand. Ik vond dat zielig en ik wou een schilderij bevrij'en, maar ach, ik mocht het zelfs niet eens beroeren met mijn hand.
Toen dacht ik bij het woordje kunst ook eens aan beeldhouwwerken, die doodstil staan gevangen op een sokkel in de grond. Ik heb een beeld gestreeld, maar of een steen een aai kan merken? Ik weet niet eens of 't standbeeld zélf wel wist dat het bestond!
Nu denk ik bij het woordje kunst aan thuis en aan verhalen, die opgeslagen liggen in een dichtgeslagen boek. Ik kan er met mijn vinger en mijn ogen in verdwalen en vind er soms een streling in als ik een streling zoek.
CHEERY met een gedicht van auteur Quirien van Haelen. Feest.
Feest
Het is erotisch om haar klaar te maken Je ruikt haar zilte lichaamsgeur meteen Als jij bekwaam haar code weet te kraken Dan opent zij haar meest intieme zaken En toont haar donkerpaarse edelsteen Je weet dat zij jou heerlijk zal gaan smaken Zij is de lustopwekker nummer één Je zet je lippen om haar lekkers heen En kunt dan met je tong haar vruchtvlees raken Er staat een hele pan voor jou alleen Komt het toilet die nacht dan niet meer vrij Dan zat er vast een slechte mossel bij
CHEERY met een gedicht van auteur Lévi Weemoedt. Gast aan tafel..
Gast aan tafel
Strooi geen zout als ik kom eten: 'k huil er zelf voldoende bij. Want ik kan maar niet vergeten hoe zíj kookte. Ach laat mij u eens trachten te beschrijven wat mij toch zo snikken doet.
Daar is eerst dan de andijvie, Allemachtig! Die was goed! 'k Kon daar wel van blíjven smullen. Zeker met gehakt erbij. En dan yoghurt. 'Dat is,' zei zij, 'om de gaatjes op te vullen.'
Maar vergeet ook niet de boontjes! Vlak ook niet de bloemkool uit! Op de schaal en op mijn koontjes prijkte elke dag vers fruit.
Doch het ergst mis ik de spruiten, Dáár komt nooit iets anders voor...
Mág ik dan mijn neus 'ns snuiten als ik soms haar naam weer hoor...?