Ik ben Hellemans Karl, en gebruik soms ook wel de schuilnaam Cladonia.
Ik ben een man en woon in Schilde () en mijn beroep is Zoeken naar verwondering.
Ik ben geboren op 19/05/1938 en ben nu dus 86 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: Zie link naar Natuurgidsen Schilde.
Natuur
en natuurbeleven
23-01-2009
Schildehof na een winterprik
Even een natuurbeeld inlassen van een eerste wandeling na de winterprik in Schildehof. De ruïne van het kasteel is hier langs de achterzijde te zien met nog wat ijs op de vijver. De fundatie van de ruïne doet nu dienst aan verschillende soorten vledermuizen, die er nu hun winterslaap houden. Het wordt beheerd door Natuurpunt. (Steeds op de fotos klikken om te vergroten!)
Hier zien we dan duidelijk de concentrische cirkels . Afwisselend zilverig glanzend en zwart. Komt algemeen voor op dode takken en stammen van loofbomen in parken en bossen. Uiteraard en saprofyt die het dode hout opruimt.
De buitenzijde is glad , met onduidelijke papillen, roodbruin tot zwart. Nogal grote knotsjes, 2 tot 6 x 1 tot 3 cm! Als men ze vertikaal doorsnijd ziet men concentrische cirkels. Afwisselend zilverig glanzend en zwart! Op een volgende foto zal dit te zien zijn...
Van de meniezwammetjes zijn er wel wat soorten. Dit is het Bloedrood meniezwammetje. De vruchtlichamen zijn zeer klein 0,2 tot 0,3 mm! Verder zijn ze glad en scharlakenrood met een donkere papil (hier moeilijk te zien). We vinden ze op schors van loofbomen , hier was het een dode beuk. Prachtige kleur! (Op foto klikken om te vergroten!)
Deze zwam kan meerdere jaren op dood hout staan en aangroeien. De bovenzijde (hier rechts) is knobbelig golvend, viltig, licht- tot grijsbruin met een scherpe rand. Vooral de plaatjes (hier links) zijn opvallend doolhofachtig van structuur. Hier heeft hij natuurlijk ook zijn naam aan te danken! De plaatjes hebben een beige tot roze tint. Staat regelmatig op stammen of dode delen van eiken. Zijn wetenschappelijke naam verwijst trouwens naar de Eik (Daedalea quercina) "Quercus" = Eik.
Behoort tot de kernzwammen. Het zijn alle peritheciën (kogelvormige vruchtlichamen met een opening bovenaan in het midden). Langs de opening zullen de sporen van de zwam zich verspreiden. De peritheciën zijn bruin tot zwartzeer klein (1-2mm) en staan dicht opeen op een bruine, dichte hyfenmat (ondergrond). Best op de foto klikken om te vergroten! Te vinden op dode loofhouttakken.
De Knolhoningzwam verscheen hier al op 30/11/07 en de Sombere honingzwam op 29/11/07.(Zie aldaar). De Echte honigzwam is bovenaan meer geelachtig en minder geschubd dan de Sombere honingzwam. De lamellen zijn haast zuiver wit en de ring die we hier goed zien is van onder wat geelachtig en dat is wel het meest doorslaggevend onderscheid! De Echte honigzwam is echter wel minder algemeen, wonderlijk genoeg!
Hierbij een beeld van een oudeParelstuifzwam hiervoor (op 30-12-08) hadden wij een jonge vorm! Hier zijn de stekels grotendeels afgevallen en laten een netvormig patroon zien! Ook bovenaan zien we de grote opening waar het bruine sporenpoeder ontsnapt. Na deze fase zal een vlug verder verval van de stuifzwam optreden...
De kleur van het Zwavelgeel schijfzwammetje met het Geel schijfzwammetje heeft een subtiel verschil! Dit is bleek zwavelgeel. Het is doorgaans ook iets kleiner (tot 1,5 mm) maar ook weer te vinden op dood naakt hout.De buitenzijde is fijnviltig maar dan moet men met een loepe zeer goed kijken. Het staat ook dikwijls in de nabijheid van korsten met kernzwammen.
Dit schijfzwammetje is in de winterperiode wel op naakt hout te vinden. Het is vlak beker- tot schotelvormig tot 3 mm groot en citroen tot goudgeel de buitenste rand som iets donkerder. Een schijfje dat mooi uitkomt tegen een houtige bodem!
Hij lijkt wat op de Parelstuifzwam maar heeft, als hij ouder wordt, wel wat plooien in zijn voetstuk. In zijn jeugd (zoals hier) is hij witachtig of wat grijswit tot licht beige. De oppervlakte is bedekt met korte samengestelde stekels. Ook weer eetbaar zolang de inhoud nog wit is. (Steeds op de foto's klikken om te vergroten!)
Met deze wens ik mijn bezoekers voor volgend jaar, als het even kan, elke dag wat verrassing, verbazing of verwondering in het leven op ons aardklootje!!
In zijn jeugd (zoals hier) is hij zuiver wit tot crème, geheel bedekt met korte, witte stekels die gemakkelijk afvallen en een netvormige tekening achterlaten. Jong zoals hier zou hij eetbaar zijn, zoals alle stuifzwammen, zolang het inwendige nog wit is. Later is hij ook nietgiftig maar nauwelijks eetbaar omdat hij dan snel uiteenvalt. Een kruidige consumptiepaddenstoel, die goed gebraden kan worden, althans voor "mycofagen".
Nog een kleurrijke verschijning als hij zo vlak bovenop een boomstam staat. Naargelang de weersomstandigheden en leeftijd zijn er heel wat kleurschakeringen: lila,purperviolet, purperbruin of lila-vleeskleurig! Op de zijkant van en boom groeiend, kunnen er zijdelingse hoedjes gevormd worden en die bovenzijden zijn dan viltig harig. Zij staan op levend en dood hout, dus parasieten en saprofyten!
Het zijn fel gekleurde paddenstoelen. Geel, oranje of oranjerood en op hoge leeftijd worden ze zwart (vandaar hun naam). In vochtige toestand is de hoedhuid vochtig. Zij staan tussen gras en mos en zijn vrij algemeen. Verder zijn ze ook zwak giftig en veroorzaken darmstoornissen al zijn de giftige stoffen nog onbekend! Mooie verschijningen in het groen!
Deze mycena is ook onmiskenbaar te determineren. De steel is volledig met een laag slijm omhuld. Op de voorgrond van de foto is dit duidelijk te zien, op de achtergrond zijn er nog twee kleintjes die opkomen. (Best de foto vergroten met er op te klikken). Er is ook nog wel een "Gewone kleefsteelmycena" maar daar is de steel citroengeel verkleurd en de steel is met een dunne laag kleverig. (Zie ook "Melksteelmycena" op 7-12 en "Helmmycena" op 15 -12 voor nog algemene kenmerken van de mycena's).
Op 16-12 hadden we reeds de Bruine bundelridderzwam ten tonele gevoerd maar hier hebben we nu de Witte! Zij gelijken nogal op elkaar buiten de andere kleur! Treffend is dat zij ook in bundels groeien. Zij vergelen ook nogal snel en hebben een geur van Holwortel maar dan moet men natuurlijk weten hoe een Holwortel ruikt...Werd vroeger veel gegeten maar wordt nu wat afgeraden omdat men er een mutagene stof (lyophylline) in ontdekt heeft en die uitwerking op de mens is nog onduidelijk! Ten opzichte van paddenstoelen heeft men drie houdingen om ze te benaderen. Men heeft de "mycologen" deze bestuderen de paddenstoelen (Griekse "logos' woord, wetenschap), de "mycofagen" deze kijken naar paddenstoelen in zoverre men ze kan opeten. (Griekse "fagein" = eten) en de "mycofielen" (Griekse phylos = vriend) deze houden van de paddenstoelen en bewonderen ze...Ik reken me tot de laatste groep. Dus dat ze eetbaar zijn of niet vermeld ik maar terloops...
Op Eik zijn er heel wat gallen te vinden. Ook in de winterperiode is deze tamelijk zeldzame gal op een jonge loot van Eik te vinden. Hij is rond en heeft een harig lijntje over zich heen lopen. Wij vonden hem op een jong takje van een Eik aan de eindknop. Om hem te fotograferen lengden we hem op een mostapijt. Het is een gal van de galwesp "Andricus lignicola". Het is een harde gal waaruit een "agaam" vrouwtje komt van +/- 4mm. Deze kunnen onbevruchte eitjes leggen!
Hier zijn ze nog zeer jong! De hoed is goudgeel tot oranjegeel, met aangedrukte, vezelige geelbruine schubjes bedekt. De hoeden zijn hier nog niet opengeplooid zodat we de gele lamellen nog niet kunnen waarnemen. Staat op dood hout en hier komen ze mooi samen naar boven! Ze zijn wel "prachtig" om zien maar wel giftig! (Op foto klikken om te vergroten)
De hoed kan wel wat kleurnuances hebben. Bruin, grijs- of bruingrijs, gewoonlijk effen of wat gestreept. Verder is hij kaal. Dat deze hier in een bundel staat hoeft geen betoog. Hij is te vinden in loof- of naaldbossen op een humeuze grond en is tamelijk algemeen. De hoeden zouden eetbaar zijn, de stelen zijn dan weer te taai.