Ik ben Hellemans Karl, en gebruik soms ook wel de schuilnaam Cladonia.
Ik ben een man en woon in Schilde () en mijn beroep is Zoeken naar verwondering.
Ik ben geboren op 19/05/1938 en ben nu dus 86 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: Zie link naar Natuurgidsen Schilde.
Natuur
en natuurbeleven
25-12-2007
Echte vuurzwam
Niet zo spectaculair maar wel zeldzaam. Trekt wat op een Tonderzwam. Hij heeft een meerjarig, hoef- tot consolevormend en hard vruchtlichaam. De kleur is roestbruin tot grijszwart of zwart met een lichtere stompe rand, zoals we hier kunnen opmerken. Wij vonden hem op een populier in het Zevenbergenbos (Ranst) op een koude decemberdag. Het is een parasiet die zal verdergroeien ook als de boom al dood is. Vanwaar zijn naam? Had hij misschien dezelfde functie als de Tonderzwam?
De hoedhuid is hier kaneelkleurig geelachtig tot kaneelbruin en fijnviltig tot geschubd. Het zijn hier echter de lamellen die voor kleur zorgen. Zij kunnen vermiljoenrood tot bloedrood zijn. Deze kleuren werden zelfs als textieelverfstoffen gebruikt! Hij heeft in elk geval ook weer een naam gekregen uit de sprookjessfeer. Hij komt voor in naaldbossen onder fijnsparren en dennen. Deze werd in het Driehoeksbos in Schilde opgenomen.
De hoed is mooi paarsrood of purperkleurig met een heldergele ondergrond. Een "koningsmantel" uit de sprookjes. Staat hier op een stronk van oude den (saprofiet) met enkele boven elkaar. Hun geur is nogal muf (ook de smaak). Hij wordt als eetbaar bestempeld maar omwille van die muffe smaak eerder te gebruiken in "gemengde" schotels
Dit heeft iets van het Gewoon meniezwammetje maar is nog kleiner. De vruchtlichaampjes zijn maar 0,2 tot 0,3 mm groot! De kleur is ook fel scharlaken- tot bloedrood. Het breekt ook door de schors en is een parasiet (tast levende bomen aan). Omdat het zo klein is valt het niet vlug op en moet men er bijna met de neus boven staan. Zijn wetenschappelijke familienaam als parasiet "Nectria" (van 'necatrix'= moordenares) is goed gekozen.
Een mooie opvallende verschijning als men hem tegenkomt. Schotel- tot schaalvormig. Van binnen is hij fel (rood)oranje. Het is deze binnenzijde die de vruchtbare laag van de zwam vormdt! Hij komt dikwijls op voedselrijke bodems tevoorschijn langs randen van paden. Een saprofiet (hij leeft van dood materiaal).
Tegen het einde van het zwammenseizoen worden de zwammen op hun beurt dikwijls geparasiteerd door andere schimmels. Hiet hebben we een Knopschimmel op een Kleefsteelmycena die zelf niet meer te herkennen valt op deze foto. De schimmel staat met zijn vruchtlichamen als een punker naar alle zijden uitgespreid. De zwarte bolletjes waar de sporen inzitten zullen later openbartsen. Een appart zicht!
Het zijn kogelvormige bolletjes met een papil die samen uitbreken in framboosachtige groepjes uit de schors. Dit is het echt (Gewoon)meniezwammetje dat zijn naam met de rode kleur eer aandoet. Daarnaast en wat ertussen, zien we nog bleek oranjeroze kussenvormige bolletjes. Dit zijn imperfecte vormen van dit zwammetje zij geven geen echte sporen af maar ongeslachtelijke voortplantingscellen. Zij vormen klonen van de zwam! Veel te vinden op dood hout.
Zijn hoedhuid is fijnfluwelig met zeer uiteenlopende bruintinten. Onderaan zijn hoed heeft hij gaatjes, typerend voor de boleten. Zijn steel is geheel en zeker naar onder toe, roodachtig aangelopen. Zoals verschillende boleten is hij eetbaar maar hij zou wel een zurige smaak hebben.
Hier zien we hoe een Vliegenzwam bovengronds komt: een rond, bol, geschubd velum met daaronder een knol, de voet. Onder dit schubbig en gebarsten velum zien we een rood oppervlak verschijnen dit verraadt dat het een vliegenzwam is. Speciaal hier is het gele velum dat uiteindelijk geen witte maar gele schubben op de hoed gaat tonen . We hebben hier te doen met de gele variant van de Vliegenzwam die normaal witte stippen heeft!
Nog een Mycena uit de grote familie, die toch op naam kan gebracht worden in het veld. De hoed heeft alvast de typische straalsgewijze ribbels. Verder ruikt hij naar chloor wat zeer speciaal is in de paddenstoelewereld al zijn er heel veel geuren te ontdekken. Zijn naam heeft hij wel aan die chloorgeur te danken! Moest hij die geur niet hebben zou het moeilijk zijn hem zo op naam te brengen, als men hem tegenkomt.
In een reeks paddenstoelen mag deze natuurlijk niet ontbreken! De paddenstoel "met rode hoed en witte stippen"! Hij heeft een rode hoed met nog wit-vlokkige beursresten die lang op de hoed blijven. Zijn Nederlandse naam heeft hij echt van zijn eigenschappen om vliegen te vangen! Wat stukjes van de hoed in melk en wat suiker in de zomer doet de vliegen afkomen en die er van nemen, sterven. Hij heeft dus gifstoffen in zich en die zijn voor de mens "hallucinerend". Bij de Noormannen , sjamanen en vele anderen had hij een belangrijke functie! Te veel om hier aan toe te voegen.
Deze liet zich goed fotograferen al zonnend op een paal in de Kalmthoutse heide. Merkwaardig toch dat dit een "levend-barende" soort is. Er is een eierleggende soort de muurhagedis,die met de opwarming van de aarde, nu ook bij ons meer aangetroffen wordt. De levendbarende moet al wel verder staan in de evolutie.
Een zeldzame melkzwam. Bij breken of kneuzen komt er "melk" uit de plaatjes (hier een waterig vocht). De kleur wordt beschreven als bleek lederkleurig tot oker-geelachtig. Typisch is wel zijn geur van maggi of selderij. De smaak is ook kruidig. Gedroogd en verpoederd is hij als specerij bruikbaar al wordt hij verder als zwak giftig bestempeld. Spijtig dat de geur hier ook niet aan toegevoegd kan worden.
Iets heel anders! Een bladvormig korstmos. Het is geen mos! Wel een symbiose tussen een schimmel en een alge. Men zegt er van dat hier een schimmel/zwam de "landbouw" heeft uitgevonden. De zwam kan niet leven zonder suikers en heeft een samenleven georganiseerd met een alge die aan fotosynthese doet en die suikers wel aanmaakt! De schimmel zal aan de alge bescherming bieden tegen de zon en ook voldoende water en mineralen bezorgen. Afzonderlijk is een zwam een hoopje draden die in laboratorium in cultuur kunnen gebracht worden en de groenalgen zijn ook een hoopje. Hier ontmoet nu de zwam een alge en het is de alge die de vorm van het korstmos zal induceren. Hoe dat precies verloopt is niet bekend. Het is wel fascinerend! Dit korstmos, men zegt ook "licheen", heeft dus een bladvorm. De kleur is geelgroen en in Vordenstein(Schoten) gefotografeerd op en catalpa in een winterzonnetje!
Hier zien we hem zijdelings. De plaatjes lopen serk af op de stengel en zijn zeer slap als men er over vrijft. De zoom is duidelijk gekruld, vandaar ook zijn naam allicht. Door zo met de zijkanten omhoog te staan kan men zich ook goed inbeelden dat hij van boven verdiept trechtervormig is. Hij werd vroeger als een eetbare paddenstoel beschouwd en enkele jaren terug lag hij nog in een winkel te koop. Hij is echter dodelijk! Zijn gif stapeld zich langzaam op in de lever en in 't begin zal men er niet van sterven. Het is slechts na een tijd wanneer men regelmatig van deze paddenstoel gegeten heeft dat de dosis gif groot genoeg wordt om de lever uit te schakelen en dat men sterft. Hij werkt dus als een lanzame sluipmoordenaar!
Hij behoort tot de buikzwammen. Is knol tot bolvormig en op de buitenzijde zijn vertakte bruine myceliumdraden te zien. Hij geurt kruidig zwamachtig, anderen vinden dat hij onaangenaam knoflookachtig ruikt. En als de zwam vervloeit zou hij stinken naar gier! Gedeeltelijk bovengronds is hij te vinden in dennenbossen en is eetbaar als hij nog hard is. Hij leeft in symbiose met dennen.
Nog eens een russula (u weet wel de paddenstoelen waarvan men de steel kan breken als een krijtje). Zoals de naam het zegt staat hij veel bij berk. Zijn kleur, bleekgeel tot citroengeel is ook typisch. Hij is een zwam die in symbiose leeft met de berk. De zwamdraden strengelen zich rond de wortels van de berk en geven water en mineralen door, anderzijds zal de zwam langs de wortels de nodige suikers krijgen om van te leven. Een nuttig samenleven dus!
Er zijn blijkbaar ook zwammen die gaan parasiteren op poppen van rupsen. Hier hebben wij de Geelstelige rupsendoder, gekenmerkt natuurlijk door zijn geel steeltje. Onderaan kan men de dode pop zien die ingegraven was. Wij vonden hem in Buitengoor, een natuurgebied van Natuurpunt, op een zonnig moment.
Dit zwammetje vind men dikwijls op kegels van naaldbomen zoals ook hier het geval is. Het heeft een glad, mat, bleekbruin tot hazelnootbruin hoofdje. De randzone is iets lichter. De steel is ook bleekbruin en loopt uit in een harige wortel. Door dat harig worteltje heeft het misschien zijn naam gekregen.
Ditmaal een schimmel op konijnenkeutels. Op steeltjes worden gelige kopjes gevormd, vanwaar de sporen zullen verspreid worden. Wat er al niet op uitwerpselen van dieren kan verschijnen!