Ik ben Hellemans Karl, en gebruik soms ook wel de schuilnaam Cladonia.
Ik ben een man en woon in Schilde () en mijn beroep is Zoeken naar verwondering.
Ik ben geboren op 19/05/1938 en ben nu dus 86 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: Zie link naar Natuurgidsen Schilde.
Natuur
en natuurbeleven
02-01-2008
Trentepolia umbrina - geen Nederlandse naam
Op wandel in de natuur komt men dit dikwijls tegen. Een bruine/oranje strook op de flank van een boom. Het is een draadvormige groenalg die oranje kleurt door een caroteen pigment (zoals in wortelen). Door de hoge vochtigheidsgraad van de omgeving kan deze alge zelfstandig leven (maakt o.a. door fotosynthese suikers aan). Doorgans loopt men het achteloos voorbij zonder zich bewust te zijn van dit wonderlijk fenomeen.
De hoedhuid is kaal of berijpt en heeft wat blauwgrijze tinten . Ziet er dus wat "nevelig" uit! Het zijn saprofieten die op de grond groeien en dikwijls op een rij of in een "heksenkring". Nog zo een begrip uit de sprookjeswereld! Het mycelium of de zwamdraden van deze zwam zullen in het midden het voedsel voor de zwam uitputten en steeds verder naar "buiten" op zoek gaan naar voedsel. De paddenstoel als "vruchtdrager van de zwam" zal ook verder naar buiten zich mee verplaatsen in een ruimere "heksen"kring!
Wat een naam! Die heeft hij, zoals u kunt verwachten, van zijn geur naar "gekneusde tuingeraniumbladeren". De kleur is hazelnootbruin tot bruinzwart maar door het dichte vilt van de schubjes op de hoed aanvankelijk grijs-zijdeachtig. Hij heeft ook een spits middenbultje! Aan de rand hangt ook nog wat velum waaraan men al kan vermoeden dat het een gordijnzwam is. Een gezellig paddenstoeltje met zo'n afdakje!
Een slijmzwam of myxomyceet! Zij worden omschreven als "saprofiete organismen die geen zwamdraden vormen"! De andere (echte )zwammen hebben alle zwamdraden! Zij behoren dus strikt genomen niet tot het zwammenrijk. Uit een ontkiemende spore ontstaan zweepdiertjes of myxoamoeben. Zij verenigen zich tot een zogeheten "plasmodium" (wat wij hier op de boom zien) en dat zich kan verplaatsen! Het kruip eigenlijk over de boom! Hieruit zullen later vruchtlichamen ontwikkelen waarin sporen worden gevomd. Iets heel apart dus!
Ook hier is de kleur heel bijzonder. Geelbruin tot kastanjebruin of roetbruin, zijdeachtige glanzend of zachtvlokkig, in vochtige toestand iets kleverig. Heeft wat van een hertenvelletje! De geur en de smaak heeft dan weer iets van een radijsje. Hij groeit als een saprofiet op hout. Zou ook eetbaar zijn maar weinig smakelijk!
Een buikzwam! Jong is hij zuiver wit tot crème en geheel bedekt met korte witte stekeltjes die gemakkelijk afvallen er blijft dan een netvormige tekening achter. Een mooie verschijning! Hij zou eetbaar zijn als hij nog jong is. "Een kruidige consumptiepaddenstoel die goed gebraden kan worden". Hij groeit op de grond als een saprofiet (op dood materiaal) maar zelden op dood hout.
Een aparte kleur heeft hij! Blauwgroen tot grijsblauw of bruingroenachtig. Bij droog weer duidelijk berijpt, soms bijna beschimmeld lijkend. Kleuren zijn soms moeilijk om sommige russula's te onderscheiden. De soort zelf (russula) heeft en stengel die men als een krijtje kan breken.
Geen alledaagse ontmoeting! Het is een kaneelbruine, met smalle concentrische ringen verdiepte hoed. Een echte "tolvorm". Het oppervlak is mat en fluwelig. (Onderaan heeft hij buisjes). Te vinden in dennenbossen op zandgrond. Ook deze vonden wij in het Driehoeksbos te Schilde.
Ook onze schildwantsen zijn mooie insecten met prachtige tekening op hun vleugels. Hier konden we een Meidoornschildwants treffen in 's Herenbos te Oostmalle. Zij liet zich geduldig fotograferen.
Een aparte verschijning op arme heidegrond. Bovenaan hebben ze een stompe top en zijn verder mat, bleek vuilgeel tot heldergeel. Men ziet ze niet zo veel. Maar in het Driehoeksbos in Schilde dit jaar stonden ze massaal tussen haarmossen. Prachtig!
Een melkzwam waarvan het mellsap witachtig is maar na een tijdje een geelnuance krijgt. Hij ruikt naar oude frituurolie. De hoed is vleeskleurig bruin tot roodbruin en is onduidelijk gezoneerd en soms waterig gevlekt. De kleur, zonering en de geur laten toe hem te herkennen. Alle melkzwammen zijn ook "mycorrhiza-zwammen" de zwamdraden zijn met de wortels van bomen of struiken verbonden en wissellen stoffen uit. De zwam heeft suikers van de boom nodig en de zwam geeft water en mineralen aan de boom. Zij leven dus in symbiose!
Hier hebben we een prachtig zicht op de mooi uitgebouwde oppervlakte van zijn gaatjes/buisjes. De kleur ervan is te omschrijven als witachtig. Vaak lopen de buisjes iets af op de steel die hier mooi centraal staat en de kleur van de hoed heeft.
Hier zien we de hoed die okerbruin tot donkerbruin kan omschreven worden. Het centrum is iets verdiept. Het oppervlak is fijn viltig-fluwelig. Het is een saprofiet die veel op dode takken van loofbomen voorkomt vooral in najaar en winter, zoals zijn naam laat vermoeden. Hierboven staat de onderzijde te bewonderen.
Hieronder staat meer uitleg nog met zicht op de hoed maar hier zien de de mooie roodachtige kleur van de lamellen en onderaan op de steel zelfs een plukje groen, waartoe de verkleuring na enige tijd overgaat.
Zijn melksap is oranjerood, wordt dan wijnrood en na een dag groen. We kunnen dat hier natuurlijk niet demonstreren. Zijn hoed is wel vleeskleurig- tot oranjeroodachtig met naar groen of blauwgroen verkleurende plekken. De hoedhuid is vettig in vochtige toestand. De steel is ook in de kleur van de hoed. Het is wel een "kleurrijke" mekzwam! De smaak wordt als iets scherp rubberachtig omschreven.
Zijn hoed heeft een roodbruine deklaag die tot op de kruin oplost in concentrische gerangschikte cirkels op witte achtergrond. Dit is wel een typisch uitzicht voor deze zwam! Verder is zijn geur onaangenaam "prikkelend-metaalachtig" niet zo simpel om zich dat voor te stellen maar een Aardappelbovist of Peervormige stuifzwam heeft ook iets weg van die geur.
Hier zien we hem bovenaan. Zijn hoedhuid is oranjerood tot vleeskleurig-bruinachtig maar vooral is de hoedhuid schurftig tot fijn beschubd zoals we hier kunnen opmerken. Zijn naam heeft hij gekregen omdat waneer men de lamellen bekijkt, die ook vleeskleurig roodachtig zijn. Men zou denken dat hij een bruin-roodachtig gekleurd sporenpoeder zou afgeven, wat juist niet het geval is. Zijn sporen zijn wit! Vandaar dat men soms "gefopt" wordt bij het determineren.
Een zwam die bij kneuzen van de plaatjes wit melksap afgeeft dat niet verkleurd. De hoed is wel bijzonder, hij is witachtig tot bleekroze, effen en niet gezoneerd. De hoedrand blijft lang ingerold en is soms langharig-wollig. Dit zijn nog velumresten. Verder is zijn smaak ongenietbeer, hij heeft scherp smakende harsen in zich.
Dit is niet zo groot (max 1,5 cm). Buitenzijde viltig, gelig grijs. In de beker bevinden zich beige "eitjes" van 2-3 mm die met een draadje vastzitten. De binnenzijde is glad, zilvergrijs. Zij groeien op de grond op grof strooisel, stammen en takken van loofbomen. De "eitjes" zijn sporenpaketjes van de zwam die door regendruppels weggespat worden. Een wel bijzonder mechanisme bij dit soort zwammetjes!
Dit is wel een van de meest voorkomende mycena's. Zij zijn steeds te vinden op dood hout. De hoed is wat bleek hoornkleurig- bruinachtig of vleeskleurig-bruinachtig. Dus alleen aan dit kenmerk (kleur) moeilijk te herkennen. Wat ze wel hebben is verbindingsboogjes of dwarsadertjes tussen de lamellen maar dat moet men met een loep kunnen bekijken. Hier komen ze mooi tussen de schors en de stam van een dennenstronk naar boven.