Ik ben Hellemans Karl, en gebruik soms ook wel de schuilnaam Cladonia.
Ik ben een man en woon in Schilde () en mijn beroep is Zoeken naar verwondering.
Ik ben geboren op 19/05/1938 en ben nu dus 87 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: Zie link naar Natuurgidsen Schilde.
Natuur
en natuurbeleven
30-07-2015
Schijfjesmos
Dit "Schijfjesmos" (Radula complanata) is een epifyt zoals men dat noemt. Hij groeit op bomen. De lobjes van dit levermos zijn verdeelt in een grotere bovenlob en een kleiner onderlobje en aan de randen verschijnen broedkorrels waarmee het mos zich kan verspreiden. Dit "mos" kan zich ook weer mooi op de stam of tak van een boom verspreiden. De kleur is altijd frisgroen.
Nog een mooie structuur, ditmaal van een zwam: de "Eikentrilzwam" Exida truncata". Het geheel is tol- tot knoopvormig en kan to 6 cm in doorsnede worden. De bovenzijde is mat tot glanzend, zwart tot zwartbruin. Onderaan heeft hij wat stoppels. Het geheel is gelatineus en taai. En wel bijzonder is dat hij één aanhechtingspunt heeft. Bij aanraking kan men hem dus wel wat laten "trillen". In "bijlage" nog en opname. Deze is wel mooi ontwikkeld met zijn "waaiervormige" lobben.
Soms zijn er bij de gewone mossen toch ook mooie ontdekkingen te doen, zoals het "Helmroestmos" (Frulania dilatata). De kleur is roestbruin en daardoor al zeer opvallend. Het spreidt zich ook uit in zowat alle richtingen waardoor het wel mooie patronen kan vormen op een gladde boomstam. De blaadjes zijn ook wel bijzonder want ze bestaan uit een grote bovenlob en een kleine onderlob die zakvormig is, wat een unieke verzamelplaats voor water betekend! Die bladstructuur is hier wel niet te zien natuurlijk maar de gehele groeiwijze is prachtig. In "bijlagen" nog een opname van dit mos!
"Het "Boomglimschoteltje" (Lecania cyrtella) is een korstvormig licheen dat wittig is tot doorzichtig, nogal glad en ook zeer dun. De apotheciën ( vruchtlichamen met geslachtelijke gevormde sporen) zijn altijd aanwezig. Deze zijn nogal klein (tot 0,5 mm!) eerst vlak en later wat meer bol staand licht- tot vrij donkerbruin. Hier zijn ze nogal bruin te noemen. Ze hebben ook een rand van dezelfde kleur. Gezien deze apotheciën zo klein zijn hebben we hier een foto met 10 x vergroting!
"Boomvoetknoopjeskorst" (Bacidina arnoldiana) is een korstvormig licheen dat uit een basis van goenige korrels bestaat. Wanneer we goed kijken zien we echter wel wat wittige tot rozige pycnidiën (dit zijn vruchtlichamen die ongeslachtelijke sporen afscheiden). In de pycndiën zitten de pycnosporen (die ongeslachtelijke sporen). Zij zien er naaldvormig uit en wat gekromd (stafvormig). In "bijlage" geven we een foto van onder microscoop 400 x vergoot. We zien er een vlies waar massaal deze pycnosporen naast elkaar staan en enkele losgekomen staafvormig gekromde pynosporen die ongeveer 40µm groot zijn! Mooi om zien!
Bij de lichenen zijn er nog soorten die echt niet erg opvallen. De "Grijsgoenestofkorst" (Buellia griseovirens) is er ook zo een. Het oppervlak is zuiver korstvormig en glad met een grijze kleur en half doorzichtig en vliesvormig. Typisch zijn verder de ronde tot samenvloeinde soralen die blauwgrijs en daaronder groengrijs. Het zijn de zowat enige kleuren die men kan opmerken. Het is te vinden op zure , zwak geëutrofieerde schors van vooral vrijstaande bomen. Toch is het ook en bijdrage aan de soortenrijkdom.
Het "Glanzend schildmos" (Melanelixia fuligunosa) is wat men noemt een bladvormig licheen of korstmos. Het ziet er bruin tot groenbruin uit en glimmend. Door deze kleur komt het niet zo goed uit op een boomstam en kijkt men er gemakkelijk overheen. Het is verder plat aangedrukt, de lobben zijn vrij hoekig en ondiep ingesneden. Speciaal zijn de isidiën (staafvormig tot vertakte structuren) op het thallus. Deze moet men wel goed met de loep bekijken. In "bijlage" hebben we daar een opname bijgedaan die wel 30 x werd vergroot, om deze isidiën beter te zien.
"Geel schriftmos" (Opegrapha ochrocheila nu Alixoria ochrocheila) is een schriftmos (licheen) met een basis (thallus) die wittig is. Daarop liggen de vertakte apotheciën of lirellen die zwart zijn en vertakt. Er is ook een middenvoor in. Doorgaans moet men wel de sporen nakijken om het licheen goed op naam te kunen brengen. Geel schriftmos is ook nogal zeldzaam en soms meer in kustgebied te vinden. Toch mooi om dit licheen, dat op een oud schrift lijkt te trekken, onverwacht aan te treffen.
Deze zwam, de "Schorsspleetlipkogelzwam" (Hysterium angustatum) is een verrassende verschijning als men naar lichenen op zoek is op een populier. Op 't eerste zicht lijkt dit om een schriftmos (een licheen) maar dat lijkt niet te zijn. De vruchtlichamen zijn een mm lang en zwart met een overlangse groef. Hij komt op allerlei loofhout voor. Deze opname is 10 maal vergroot en met een loepe (10 x) is dit wat men ziet. Er zijn geen vertakkingen en dit is wel een verschil met lichenen die doorgaans vertakkingen hebben. De naam is wel verhelderend maar men moet eerst eens goed ademhalen alvorens hem te kunnen uitspreken.
Op de heide met een zure bodem kan men dit merkwaardig licheen aantreffen. Het "Gewoon stapelbekertje" (Cladonia servicornis) heeft podetiën (staafvormige structuren) die als een beker eindigen en merkwaardig genoeg spruit er in het midden van deze beker nog eens een bekervormige structuur. Dit fenomeen kan zich nog eens herhalen tot zelfs zeven etages hoog! Hier wel drie etages.Toch wonderlijk dat een symbiose van en schimmel en een alg tot zulke formaties kunnen uitgroeien. De vormenrijkdom van lichenen is toch wel zeer groot! In "bijlage" geven we nog een opname van dit merkwaardig licheen met een treffende en goede naamkeuze.
Op rottend hout kan men soms deze "Turflucifer" (Cladonia incrassata) wel eens aantreffen (de naam "turf-"is dus wel goed gekozen). De grondschubben zijn groenig grijs en diep ingesneden en meestal liggend en wat zode- vormend. Ook sterk bedekt met soredieën. Het zijn deze sorediën (korreltjes) die hier vooral opvallen. Ook de rode apotheciën, die zeldzaam zijn, maar hier toch goed te zien zijn, vallen op. De apothecieën (vruchtlichamen van het licheen) staan op korte, staafvormige "podeciën", zoals men deze noemt. In "bijlage" geven we nog een vergrote opname waar ook de grondschubben wat beter te zien zijn.