Dit zijn mijn gedachten wat ik loslaat zonder erbij stil te staan of het goed of slecht zal wezen, ik laat gewoon mijn handen vloeiende bewegingen maken over het toetsenbord, en vraag me niet af wat ze aan het verwezenlijken zijn. Word het aanvaard? Word het gelezen? Wat maakt het uit, het is een moment opname van vandaag, een moment wat ik morgen alweer kwijt zou zijn mocht ik dit moment niet vastleggen op dit scherm. Zo creëer ik vele schrijfsels, zo laat ik vele verhalen tot stand komen. Aan jullie nu om de oordelen niet veroordelen wat jullie er van vinden.
Geschreven op 5menuutjes
Alsof het zo moest zijn.
Sluipend doorheen het sluikgewas
van het verleden
en ontdekken de veelvuldige schoonheid van
iets wat zo gewoon is
Loeren met kinderogen doorheen het kruingewas
van menig tornenstruik
en toch steeds weer die ene bloem zien bloeien
in het drassige moerasgrond
Spreken met onschuldige uitspraken
om zo het kwaad te laten verdwijnen
En ergens zit er een kikker wezenloos voor zich
uit te staren naar het opkomende licht
Onderaan de balustrade hangt nog een restje nacht
Op het raam kleeft een eerste vonkelende lichtstraal
En ergens achter die muur schreeuwt het eerste leven van die dag
Het lijkt allemaal zo gewoon
zo buitengewoon gewoon dat geen mens erbij stil blijft staan
dat dit allemaal ooit door een hand geschapen werd
Dat er ooit een stem sprak
en er zal licht zijn
Er was licht
Wij draaien aan de schakelaar
duwen op een knopje
en denken dat het zo moet zijn
Wij luisteren naar vreemde stemmen
kijken naar ver van ons bed beelden
en nemen nog een hap van onze boterham
besmeerd met de vruchten der aarde
en denken dat het zo moet zijn
Horen wij wel nog de lokroep van een
spotvogel
Zien wij nog wel het uitkomen van een
eendagsvlieg haar eitje
Voelen wij nog wel de winden
van het zuiderse landschap
Of zijn wij nu echt zo afstotend en doen wij alsof
wij hier heer en meester zijn
op dit stukje land wat als naam aarde meekreeg
Wij kijken naar het beeld achter matglas
aanbeslagen door veelvuldig vergeten boenen
Bewust of onbewust?
Werden wij niet bang om de werkelijkheid onder ogen de komen
Zijn wij niet ons aan het bewust worden van ons klein en nietig lijfje
wat wij elke dag meedragen als een last
En buiten schreeuwt alweer een nieuw leven
het schreeuwt om een beetje aandacht
om een beetje begrip
Maar dat woord vergeten wij nu toch zo snel
als het niet om eigen begrip gaat
En ik,
ik sluip doorheen het sluikgewas
bloeder in het drassige van mijn verleden
en ontdek zoveel schoonheid
wat zovele anderen niet meer kunnen zien
Komt het door het te snel opgroeien
Door het kind de zien verdwijnen
in een oude houden koffer
op zolder achtergelaten
Of komt het omdat wij denken dat alles zo gewoon is
Wanneer de avond valt, en het geluid sterft langzaam af, dan laat de aarde zich omhullen met een stoffige wolk van duisternis.
Wij kunnen de kracht voelen neerdalen wat de nacht met zich meedraagt, een bijna niet de beschrijven kracht word als een stalen harnas neergeworpen op de aardse gronden en laat alles verdwijnen in het niets.
Het haalt zijn kracht uit de stilte wat tweemaal zoveel kracht in zich heeft en dat geen enkel geluid door laat sijpelen.
Het zoekt zijn kracht in de verkwikkende afkoeling, in het gestaag neerplenzen van dauwdruppels.
Hetzelfde gebeurt er met ons, wij putten kracht uit de duisternis, uit de stilte , en uit het naar binnen sijpelende dauwdruppel geluid.
Daar vinden wij onze rust terug, vinden wij datgene wat de dag ons steeds ontneemt terug en dan sluiten wij ons luiken, onze deuren worden op slot gedaan, want niet een laat de nacht dichterbij komen dan nodig.
Ieder van ons schuwt die stoffige donkere duisternis, bang zijn ze dat zij er in zouden verdwalen, dat zij de weg naar de dag niet meer zouden terug vinden.
En ergens blaft er een hond, hij denkt dat de nacht zich geen meester kan maken van hem, een poes miauwt, een kikker kwaakt, krekels krevelen in het kreupelhout, en ergens zit er een kletsmeier onzin uit de krammen, en zo is zelfs het allerstilste moment nog vervult van geluiden.
En wij sluiten ons af, doen afstand van dit mooie, mooiste moment wat een dag in aanbieding heeft.
Wij trekken ons terug achter het raamkozijn, achter aanbeslagen ramen, waardoor geen stipje nachtkoelte doorheen sijpelen kan, wij sluiten buiten werkelijk buiten, en vergeten voor even de aarde rondom ons. Wij vergeten elk ander menselijk wezen, denken niet meer aan het leed wat geleden word twee straten verder, horen het nieuws aan als een monotone herhaling van woorden, woorden die gisteren zo waren, de dag ervoor, en die dag nog eens daarvoor. Wij zitten daar maar als levenlozen elke avond opnieuw voor die sneltreinbeelden, en niet een kan s morgens daadwerkelijk herhalen wat de avond voordien de zien was of de horen. Ze trekken een lijn tussen werkelijkheid en non-werkelijkheid, maar ze leggen allen die lijn op de plek waar dat dit voor hen het beste uitkomt.
Maar als de avond zijn stoffige wolk van duisternis laat zakken dan is ieder gelijk voor de ander, wij bidden allen voor onze eigen God, bidden elk ons eigen gebed, prevelen, fluisteren, denken het, en hier en daar misschien iemand die het uitschreeuwt, maar elk in hun eigen taal, met hun eigen woorden.
Om dan na het wezenloos zitten staren naar die sneltreinbeelden ons terug de trekken en afstand de nemen van het drukke bestaan daar achter de gesloten ramen. Wij trekken ons terug uit de actie van het alledaagse tafereel, verlaten het podium, zetten onze maskers af want voor de nacht kan niemand zijn ware gelaat verbergen. het ware wezen ontwaakt wanneer de slaap zich nestelt in hun geesten, in de vorm van dromen komen hun werkelijke personages naar de oppervlakte drijven. En ergens schreeuwt een vrouw om genade, een slapende ontwaakte middenin zijn droom en liet zijn ware gedaante zegen vierend doorheen de straten dwalen. Een schot word gelost, sirenes loeien, nog is het kwaad aanwezig.
Men staan er niet vaak bij stil, maar een mens herbergt vaak meer kwaad dan liefde in zich dan dat men zouden toegeven. Men zien het niet, want het kwaad is sluw en verbergt zich achter een sluier van leugens. t Is maar zo af en toe dat dit gestadige ritme zich openbaart.
Wanneer dit gebeurt dan is dit het moment waarop velen schreeuwen en tieren van woede, van onmacht, van weet ik wat nog veel meer, want het menselijk denken is ondoorgrondelijk.
In die overgang van traag bewust zijn verloopt deze stoornis vaak uitbundiger dan van een doorsnee mens, die persoonlijkheidverwisseling is er niet zomaar opeens het zit er al lang.
Het wakende blijft strijden die innerlijke strijd tegen het kwaad wat woont diep in dat lichaam.
Een mens heeft niet graag toe dat er kwaad schuilt in zijn gedachten kamertje, een mens verbergt het zoveel liever, tot dat het hek van de dam is en zijn geest explodeert, en dan is het te laat.
Het goede blijft aanwezig tot op het laatste moment, het blijft zich naar de voorkant schuiven, en duwt het kwaad achteruit, maar het kwaad is als de duisternis , het haalt ook zijn krachten uit andere bronnen.
Het natuurlijke ritmisch verloop van leven is een gestaag eentonig en monotone klankschaal wat steeds op het zelfde ritme blijft verder slaan, het kwaad daarentegen is de bakermat wat een symbolische kracht uitstraalt, want symbolisch is het omdat geen mens met dit kwaad geboren is, een mens is uit liefde ontstaan, en met liefde vervuld bij het betreden van de aarde.
Maar laat mij besluiten bij wat ik begon, de nacht, bij het stoffige gewaad wat op aarde komt neer de liggen, en men allen onze eigen soort van dagafsluiting beoefenen. Is dit dan geen mooi moment om eens samen de kijken naar de dag wat is voorbij gegaan en onszelf een af de vragen, was elke stap wat ik nam vandaag wel gerechtvaardig, was elke daad een daad uit medemens liefde, of waren ze meer gericht naar mijn ikzuchtige. Word het dan eens niet de tijd dat wij de ware bron van het leven blootleggen, en zich gaan keren in het Goddelijke wezen wat in ons allen aanwezig is vanaf de eerste dag van ons bestaan.
Zouden wij niet beter wanneer de avond zijn opwachting maakt inplaats van voor de buis de zitten starren naar die sneltreinbeelden eens opzoek gaan naar het Goddelijke mysterie, zouden wij dan niet ontdekken dat veel kwaad ontstond door eigen toedoen?
Men kijken en wachten, en doen niets meer uit eigenbelang, maar kijken wat de ander van ons verwacht en doen dan datgene waardoor wij zijn aandacht zullen krijgen, want wij zijn bang om alleen te staan. En om erbij de horen laten wij onze eigen interesses opzij liggen, men zijn bang dat de ander zou zeggen, sorry maar dat is niet mijn ding.
Steeds lopen wij in het spoor wat de ander aanlegde, zodat wij zeker zouden zijn dat op het einde van de tocht er iemand met openarmen ons staat op de wachten. Steeds laten wij een ander beslissen over ons uiterlijk, ons manier van spreken, hetgeen wat men doen en laten word zelf door anderen beslist en dat gebeurt meestal onbewust want wat de ander doet zal wel correct zijn, zo is ons dat ingefluisterd toen wij nog jong en onervaren waren in dit leven.
Wij zijn bang om een zelfbeeld te creëren, zodat wij na een tijdje ons eigen spiegelbeeld niet meer zullen of kunnen erkennen. Wij leven in een maatschappij waar men meer aan geestliften doen dan aan facetliften, want niet alleen ons uiterlijk verbouwen wij Daar heeft niet iedereen het lef voor of het geld maar men verbouwen onze eigen geestenkamer. Onze gedachten laten zich leiden door teveel invloed van buitenaf reclame op tv is daar een van
De mens werd een voertuig wat niet door zichzelf nog word bestuurt maar door een ander, wij zijn marionetten in een marionettentheater en het spel word steeds door een ander bepaalt. Hoe het spel afloopt daar hebben wij sowieso al geen greep op want dat lot ligt in de handen van onze schepper maar nu is er ook nog de mens die steeds vaker voor God speelt. Het is tevens steeds gemakkelijker om de bekritiseren dan openlijk toe de geven dat wij verkeerd zijn.
Wij leven nochtans in een tijdperk waar er geen oorzaak meer bestaat, er is nog enkel een nu moment. Nu leven wij, niet gisteren niet morgen maar vandaag, en zelfs dat is niet totaal correct, want het is wij leven nu, nu zit ik hier dit neer de schrijven, niet binnen een half uur, want wat ik dan zal doen dat weet ik nog niet.
Toch zijn er steeds die zeggen, dat en dat deed jij niet naar behoren. Het lijkt nu alsof ik afdwaal maar niets is minder waar. dit is de reden waarom wij steeds kijken en wachten, zo kan er niemand zeggen, dat en dat deed jij verkeerd, en daarom hoor jij hier niet thuis.
Wij lopen met het masker op ons zelf voorbij, zonder dat wij het in de gaden hebben, want wij zijn zo in de weer met het kijken naar hoe een ander zich voord beweegt, hoe een ander zich kleed, wat en ander doet of niet doet, of wat die ander zegt, over met wat is hij bezig? Waar gaat dit gesprek over? Over wie hebben zij het? En ga zo maar verder. En bij elke nieuwe beweging zakt dit masker iets wat dieper overheen ons ware gelaat.
Zouden wij niet beter elk ons eigen gelaat laten zien, en zorgen dat iedereen weet wie hij voor zich heeft staan? Zou het niet beter zijn om uw eigen individueel wezen naar voren te laten komen, zodat niet een mens nog voor onvertogen feiten komen te staan? Zou het niet beter zijn om elk op zijn eigen ritme zichzelf voort de bewegen, zonder dat er daar een of andere competitie moet aan vast hangen? Want zover is het nu reeds gekomen, het spel word niet alleen op het veld gespeelt.
daar een mens niet meer kan zijn dan gewoon een vriend geen God zoals de God wat boven ons staat is een woordje gewoon een klein simpel woordje vaak heelender dan een miljoen pillenen en pleisters daar een mens geen wonderen kan verrichten zoals de God wat boven ons staat is gewoon dat kleine gebaar vaak wonderbaarlijker dan een miljoen wonderen te samen daar een mens geen bergen verzetten kan zoals de God wat boven ons staat is een schouderklopje vaak zwaarder om dragen dan een berg van een miljoen keer zwaarder want het is niet altijd even simpel om een mens de steunen om een mens de helpen om een mens wat aandacht de schenken in die toch wel keiharde wereld daarom aanvaard ik nu dat klein en simpel gebaar van jou alsof er een miljoen grote goden hun zegen over mij heen uitspreken bedankt om de steun wat jij nu uitschreef bedankt om elk klein lief gebaar zomaar gewoon bedankt omdat een bedankje vaak even moeilijk kan zijn in die wereld vol haat en nijd
een vriend heb je als dagen grijs en donker zijn als regen en wind de rust verstoren een vriend heb je als de zon schijnt als de weerman zegt morgen word het een prachtige naajaarsdag maar een echte vriend erken je wanneer uw zakken leeg zijn wanneer jij totaal uitgeblust bent en wanneer jij even zegt vriend vandaag even niet dan zie je pas wie je echte vriend zal zijn
de yatri (de weg) ***************************************
Wij begeven ons op een pad langwaar wij vele tegenslagen moeten trotseren, waar wij vele gedane en ongedane zaken moeten tolereren. Wij zijn zo breekbaar zo broos als het om toegevingen gaat, want moeten wij ook maar een druppel water bij de wijn doen, dan stuiken wij neer als kleine vuurvliegjes. Vuurvliegjes die enkel maar zichtbaar zijn wanneer al de andere levensvormen hun eigen opgeborgen hebben. Wij zijn het woord toewijding ontgroeit, want moeten wij ook maar een iets toegankelijker zijn, dan denken wij reeds vanaf die eerste daad dat het een daad zonder gevolg zal zijn. Al zijn wij allen afzonderlijke individuen, kunnen wij zonder ongemak de moeten dragen met het andere zelfstandig wezen, toch hebben wij elkander als mens nodig om tot het hoogste schavot te geraken. Wij zijn elkanders ondersteuning, elkanders pilaar, elkanders nok waaronder wij de ander steeds moeten laten schuilen. Men kunnen wel zonder, maar dit is niet de reden waarom wij ooit op aarde kwamen. Wij lopen om die reden nu op een pad van duisternis, zitten gevangen in een zwartheid waaruit ontsnappen echt niet meer zo simpel zal zijn. Slechts met ons volle bewustzijn, dat er steeds een hogere macht aanwezig zal zijn kunnen wij dit duister doormidden breken. Wij behoren ons eigen innerlijke de doorwaden vooraleer wij tot besef zullen komen. Willen wij dit punt bereiken, dan moeten wij de meedogenloosheid laten ophouden met spreken, en ons overgeven aan de grillen en kuren van het leven. Aanvaarden dat niet elk moment van de dag een vrolijk lied kan weerklinken, dat wij tijden van rouw moeten toelaten, al is het nog zo goed vertoeven in dit eigenste ogenblik. Dit en nog zoveel andere nog niet vernoemde zaken zijn van belang om de groeien in dit leven wat wij mogen beleven als volmaakt, maar wat wij steeds als onvolmaakt blijven aanzien.
Wie dit wil bereiken zal heel bewuste moeten leven. Diegene zal van de ander moeten weten wat hij denkt nog voor die ander zijn mond opende. Zo diep datjij de ander kent zoals hij zichzelf kent, of misschien zelf beter. Zogoed dat je de ander aanvoelt, dat jij die ander hoort zonder dat er een woord word uitgesproken. Wie dit kan bereiken zal merken dat hij alleen kan leven, maar dat hij de ander nodig heeft om de groeien. Wij moeten een symbiotisch geheel vormen. Alleen dan zullen wij ophouden met dit lopen in het duister, en zullen wij het licht binnentreden. Er zijn zoveel verschillende manieren om dit punt te bereiken, en het is echt niet ondoenbaar.
*************************************************
Het allerhoogste genot bekom je door de Yatri, een reis doorheen het onderbewustzijn van de ander. de worden met elkander, zodat wij het allerhoogste genot kunnen bereiken. Wij wensen elkanders diepste verlangen de delen in alle intimiteit. Want het lijfelijke genot komt nog steeds voor geestelijke genot staan.
Dit verhaal heb ik ooit geschreven lang geleden voor een meisje waar ik oneindig veel van hielt, maar helaas mocht onze liefde niet eeuwig blijven bestaan. Ik schrijf hier wel over de dood, maar in de realiteit was ze slechts dood voor mij alleen.