De monteur Ronald Belle (USA-Wisconsin), bezig in een hoogspanningsmast, komt met een kabel in aanraking en valt, zwaar verbrand. Een collega, twee meter lager aan het werk, vangt hem op en weet hem vast te houden tot er hulp komt.
Het samenlopend publiek ziet een schouwspel waarover het nog lang kan nadenken. De een houdt de ander vast, ofschoon hijzelf geen steun heeft en het dubbele gewicht op de draad onder zijn borstkas hem haast de adem afsnijdt. Zo hangen ze daar tussen hemel en aarde.
Dikwijls vragen wij ons af, of we wel in staat zijn anderen te helpen, als we onszelf onzeker voelen. Of we anderen de weg kunnen wijzen, als we zelf uit de bochten, de zijwegen, de kruisingen en dwaalwegen geen wijs kunnen. Of we andere houvast kunnen geven, als we het zelf niet hebben.
Maar vast staat: als Ronald Bell nog leeft, is dat omdat zijn kameraad zich niet afvroeg: zou ik hem kunnen houden; maar domweg zijn armen uitstak en hem opving. Degene die vasthoud, geeft mij houvast. Degene die dik de weg wijs, geeft mij de zekerheid, dat ik op de goede weg ben. Degene die ik liefheb, is de bron van mijn geluk. En dat gaat dan rechtstreeks in tegen de wijdverbreide opvatting, dat mijn geluk ervan af zou hangen of iemand van mij houdt.
Galeiboeven prikken in onze vadsige huid ter bevordering van onze mens-wording
In 1972 publiceerde Steven de Batselier een boek(je) bij De Nederlandsche boekhandel, Antwerpen. Het telt 46 bladzijden. De laatste maanden heb ik het herhaaldelijk doorgelezen én er veel deugd aan gehad. Daar ik vermoed dat het boek nog moeilijk te vinden zal zijn en daar de galeiboeven goed zijn voor onze mens-wording, neem ik de vrijheid er een bloemlezing van te maken. Ik wens je veel prikken ter bevordering van onze mens-wording.
Jezus heeft het over het Rijk Gods maar weer maakt Hij gebruik van scènes uit het dagelijks leven: Hij heeft het over een schattenjacht.
Zie: zilverschat van Bambrugge!
Wie van ons heeft nog nooit deelgenomen aan de lotto, de toto, de tiercé, de kwislijn?
En de meeste hopen dan nog de ganse pot te winnen, vrij van belastingen.
Twee dingen vallen op bij Jezus. Het eerste: voor zijn schat moet je geen twintig hindernissen overwinnen zoals in een sprookje, je moet er niet speciaal voor naar de krantewinkel of naar de tv-studio, je moet niet krabben. Hij zegt dat je het Rijk God kan vinden midden in je gewone leven!
Dig where you stay
De monniken die de deur naar de hemel zoeken
De boer vindt hem terwijl hij het land bewerkt, de koopman vindt hem terwijl hij doet wat hij altijd doet: parels kopen.
Het Rijk Gods vind je in je eigen akker, in je eigen leven.
Wij kijken ernaar en we zien het niet.
We zijn als vissen die niet weten dat het water hun schat is, en dit pas beseffen als ze aan land liggen te hijgen en te snakken naar water.
We lopen door het veld over onze schat heen,zonder het te beseffen.
We zijn als mensen die in een prachtig land wonen en er zo gewend aan werden, dat ze het niet meer zien.
Ik denk aan een Zwitserse pastoor van Vitznau aan het Vierwoudstedenmeer, waar ik lang geleden met vakantie was. Hij begreep niet waarom ik elke dag opnieuw de bergen introk en s avonds lachte hij: Du Flame, hast du etwas gefunden, da droben?
Wat is dat Rijk Gods dan wel?
Het woord zegt toch genoeg: dat God de Heer is, dat we leven in zijn Rijk, en we hier zijn Wil moeten doen, dat we zo dat Rijk kunnen doen groeien hier beneden.
Het tweede dat opvalt bij Jezus is: al wie die schat vindt, zal vanzelf al het andere op het spel zetten. Ik las de laatste tijd al een paar keer over politici, over sportlui, ook over zakenmensen die omwillen van hun prestaties, hun prestige, hun promotie alles op het spel gezet hadden, jarenlang. Maar die op het eind met spijt moesten toegeven da ze voor die carrière, een puinhoop hadden gemaakt van hun gezinsleven.
Wil die lieve Jezus ons in die richting sturen?
Ik denk dat Jezus juist het tegenovergestelde bedoelt, namelijk dat we onszelf op het spel zouden zetten om anderen rond ons gelukkig te maken, om rond ons vrede en gerechtigheid te doen heersen, om de mensen rond ons leven te schenken.
Deze parabel van Luc Versteylen heeft mij aan het denken gezet. Over de efficiëntie van de groep die alleen mogelijk wordt door degenen die dienen. Degenen die enkel maar doorgeven. Eigenlijk zijn degenen die dienen bemiddelaars, go-betweens! Zonder hen kan de ketting niet gevormd worden. Helaas staan velen liever bij het vuur of bij de pomp!
Aan een gevaarlijk stuk kust, waar regelmatig schepen vergaan, stond lang geleden een primitieve kleine reddingspost. Het gebouwtje was niet meer dan een hut en er was één boot. Maar de toegewijde leden, die de reddingsploeg telde, waren altijd op hun post en zonder zich om hun eigen leven te bekommeren, trokken ze er dag en nacht op uit om onvermoeid te zoeken naar de vermisten.
Vele mensen levens werden door deze kleine reddingspost gered, en ze werd daardoor beroemd. Sommigen die gered waren en verschillende anderen die in de omgeving woonden, wilden op één of andere manier met de post verbonden zijn en het reddingswerk met hun tijd, geld en moeite steunen.
Er werden nieuwe boten gekocht en nieuwe bemanningen opgeleid. De kleine reddingspost werd groter en groter. Sommige nieuwe leden ging het ter harte, dat het gebouwtje zo primitief en armoedig uitgerust was. Ze hadden het gevoel, dat er een meer komfortabel gebouw moest komen, waar de aan land gebrachte drenkelingen konden worden opgevangen. Dus vervingen ze de houten kribben door echte bedden, vergrootten het gebouw en plaatsten er betere meubels in.
Nu werd de reddingspost een populaire vergaderplaats voor haar leden. Omdat ze het als een soort clubgebouw gingen gebruiken, werd het gebouwtje steeds keuriger opgeknapt en luxueuzer gemeubileerd.
Niet alle leden waren nog geïnteresseerd in het reddingswerk en waren in staat of bereid om er zelf met de reddingsboten op uit te trekken. Dus namen zij bemanningen in dienst om voor hen dit werk te doen. Het motief van het reddingswerk overheerste nog steeds in de versiering van het clubgebouw en in de kamer, waarin de nieuwe leden van de club plechtig werden geïnstalleerd, stond een symbolische reddingsboot.
Rond deze tijd gebeurde het, dat een groot schip bij de kust verging, en de in dienst genomen bemanningen brachten scheepsladingen vol koude, natte en half verdronken schipbreukelingen het clubgebouw binnen. Ze waren vuil en ziek en de prachtige nieuw club veranderde in een chaos. Daarom besloot het bestuur onmiddellijk naast het clubgebouw een opvangcentrum te bouwen, waar de schipbreukelingen eerst konden worden opgeknapt, voordat ze werkelijk binnenkwamen. Maar bij de volgende algemene vergadering viel de club in twee partijen uiteen. De meeste leden wilden met het reddingswerk stoppen, omdat het maar onprettig was en erg hinderlijk voor het normale clubleven. Sommige leden hielden aan het reddingswerk vast als hun eerste doel en ze wezen erop, dat de club nog steeds een reddingspost heette. Maar toen het uiteindelijk op stemmen aankwam, bleek de laatste groep in de minderheid te zijn en ze kregen te horen, dat ze maar een eigen reddingspost moesten beginnen als ze dat werk nog steeds wilden voortzetten. Dat deden ze dan ook, een eindje verderop aan dezelfde kust.
Toen de jaren verstreken, gebeurde er met deze nieuwe reddingspost hetzelfde wat er met de oude was gebeurd. Ze ontwikkelde zich tot een club en er werd wéér een andere post gesticht. De geschiedenis bleef zich herhalen.
En als je vandaag de dag aan die kust een bezoek brengt, dan zul je er een aantal exclusieve clubs aantreffen.
Schipbreuken komen nog veel voor in die omstreken, maar de meeste schipbreukelingen verdrinken.
Een parabel van Th.O.Wedel uit The Ecumenical Review, oktober 1953
Ook geciteerd, in andere versie in Gerben Heitink, Tussen zeggen en zwijgen. Grondwoorden in een geloofsgesprek. Kok Kampen, 2003, 2de druk.
Dit verhaal geeft te denken, zegt G. Heitink. Het verhaal van een gemeenschap van mensen die zich noemt naar Jezus, redder is zijn naam, maar zo gauw vergeet waar het allemaal om begonnen is: het leven van mensen en de redding van de wereld, waarbij het woord redden niet vergeestelijkt mag worden. Heil is aards heil, vrede en gerechtigheid.
De Kerk wordt zo gauw doel in zichzelf, een instituut, een nette club, een gezelligheidsvereniging. Ze schuift zomaar als een eigen organisatie tussen Jezus en de mens in. Het kruis wordt een ornament, de redders vergeten dat ze zelf geredden zijn en gaan over tot de orde van de dag.
Sinds de Kerk staatskerk werd en deel ging uitmaken van de gevestigde orde, is dat het grote gevaar dat haar bedreigt. Daarom moet ze steeds weer bepaald worden door wat inde gelijkenis door een minderheid de oorspronkelijke doelstelling wordt genoemd. De Kerk is er voor anderen. (blz. 109).
Overgenomen uit Mensen Onderweg, juni 2004, n° 5, p. 24 -25.
Ik zie de problemen die ge schetst in uw tekst, maar kan ze daarmee nog
niet oplossen... Een paar gedachten slechts om er bij te leggen:
- Het verhaal van de reddingspost is een goede eye-opener, maar klopt
niet helemaal. Wij zijn geen verzorgingsinstelling 'zoals Christus ook
deed', maar moeten als Kerk Christus zelf sacramenteel bemiddelen, en er
verder op vertrouwen, als mensen christelijk zijn, dat ze (= Christus
zelf in hen!) diaconaal zullen (= zal) handelen in de wereld.
- dit betekent dat de kerk zichzelf ontvangt van Christus en hem
binnenkerkelijk 'doorgeeft' in woord, sacramenten en ambt,in zijn
drievoudig priesterschap: profetisch ontvangt de K zichzelf in het
woord, priesterlijk in de sacramenten, en koninklijk of herderlijk in
het ambt. Deze drie constitueren de Kerk, daarmee is ze als te ontvangen
gave voltooid.
- Daarmee wordt het ambt de diakonale dimensie in de Kerk zoals ze zich
ontvangt: het ambt betekent precies dat Christus ons zelf komt dienen
omdat wij het niet zelf kunnen. Het ambt is dus dienst ("als ik u de
voeten niet mag wassen, kunt ge mijn leerlingen niet zijn").
- Het diakonale handelen van de kerk is dan niet een van de drie
dimensies, maar het /hele/ handelen van de kerk in haar relatie tot de
wereld: in ons diakonaal zijn mogen wij nooit of te nimmer onderscheid
maken tussen de wereld en de kerk. Een katholieke zieke is niet meer
waard dan een niet katholieke (ook al moet hij misschien eerst bezocht
worden, niet omdat hij de belangrijkste zieke is, maar omdat we onder de
christelijke broeders en zusters bij uitstek moeten waar maken wat in de
wereld nog maar half lukt)
- Voorzover ik kan inschatten heeft het diakonaat als sacrament dan een
dubbele betekenis: a) het is het fundament van het ambt (accent op 'het
behoort tot de wijding, als onderste trap), en b) het stelt present dat
de kerk moet dienen, de diaken is dienaar in persona(!) ecclesiae
(accent op de specificiteit van diakonaat tov priesterschap en
bisschopsambt). IN die laatste betekenis symboliseert de diaken m.i.
veeleer dat de kerk de wereld dient dan dat de kerk haar kerkleden dient.
- Praktisch komt het er op neer dat de kerk zich moet organiseren zoals
ze zich moet ontvangen: vanuit woord, sacrament en ambt. Dat moet
verzekerd zijn. Als ze leeft vanuit die drie zal ze automatisch
diakonaal zijn. Is de kerk niet diaconaal, dan faalt de overdracht van
woord, sacrament en ambt.
- Dan nog zullen er praktische problemen zijn met de hertekening van het
parochielandschap. Maar dat heeft te maken met twee gelijktijdige
dynamieken die moeten worden ontwikkeld: schaalvergroting en
Een koppel had reeds vijf jaar ruzie gemaakt, en voor hun vijfde huwelijksverjaardag besloten ze dat er iets moest veranderen in hun relatie. Daarom gingen ze naar een oude, wijze man, en vroegen hem om raad.
Kom op jullie huwelijks verjaardag bij mij op bezoek, zei de wijze man, en ik zal jullie een fijn soupeetje voorzetten.
Die dag kwam het jonge koppel uiterlijk welgezind bij de oude man.
Ze hadden hun twee kinderen ook meegebracht, een jongen van vier-en-een half jaar en een meisje van drie.
Als geschenk gaven ze de oude man mooie bloemen.
Groot was hun verbazing toen hij ze aannam en ze zonder verpinken met de steel omhoog in een vaas zette. De oude man excuseerde zich niet en bovendien vroeg hij zijn gasten om eerst in de keuken de afwas te willen doen.
Het soepeetje begon met een kop koffie en een taartje.
Vervolgens diende de gastheer een chocolademousse als voorgerecht op.
Na het hoofdgerecht volgde een bord soep waarop een visschoteltje de maaltijd afrondde.
In de twee grote waterglazen goot de man rode en witte wijn, en in het wijnglas water.
Toen de jonge man bruisend water vroeg kreeg hij leidingswater, en de vrouw die normaal plat water dronk schonk hij borrelend bronwater in.
Met stijgende woede had de jonge vrouw dit eigenaardige schouwspel gevolgd, tot ze beledigd rechtsprong. Nu is het genoeg riep ze uit, wij komen hier om wijze raad, niet om een maal waar alles op zijn kop staat.
Rustig keek de wijze man haar aan en deed har weer zitten.
Kijk, zei hij, zoals ik jullie nu behandeld heb, zo doen jullie al sinds je verlovingstijd met elkaar.
Je kende elkaar nog maar pas en je at al van het zoet dessert der intimiteit.
Je had thuis geleerd om wijs te zijn en je was niet eens voorzichtig en hij knipoogde even naar het oudste kind, dat onverwachts vroeg geboren was.
Je had jezelf nog niet gevonden en je wou de ander al bezitten.
En toen je- veel te vlug- getrouwd was, heb je niet opgehouden de andere te bewijzen dat jij als vrouw of jij als man baas in huis bent. Als de ander plat water vroeg, dan gaf je bruisend water om te laten zien dat jij de sterkste was. Als je verwachtte dat de ander de afwas of een bepaald werk voor jullie gezin ging doen, dan werd je gevraagd om je eigen boontjes te doppen.
Denk je dat je op die manier van het huwelijk een feest kunt maken?
Er viel een lange stilte.
En toen de man de tranen in twee paar ogen zag en twee handen die voor het eerst mekaar echt zochten, dan wist hij dat een sinds lang gescheiden koppel, nu pas voorgoed getrouwd was.
Door een of andere hacker kan ik niet verder bloggen onder de naam 'annenmaurice1964'. Daarom werk ik voorlopig verder aan mijn tweede blog 'diamautem'.
Nog een diaconaal initiatief: Is er een weg om het gekwetste hart te genezen?
IS ER EEN WEG OM HET GEKWETSTE HART TE GENEZEN?
BRUSSEL (KerkNet) - Niemand kan zich indekken tegen wonden die geslagen worden door frustratie, ontgoocheling, pesterijen, liefdesverdriet, verraad, enz. Overal waar mensen samenleven, ontstaan conflicten: tussen koppels, in gezinnen, tussen werkgevers en werknemers, tussen vrienden of buren. Jean Monbourquette, Canadees theoloog en psycholoog gelooft vast in vergeving als weg tot innerlijke genezing. Vergeving komt in zicht wanneer pijn, haat en wraakgevoelens langzaam hun verlammende greep lossen en plaats ruimen voor ervaringen van innerlijke vrede en sereniteit. Hij ontwikkelde een programma om te groeien in vergeving. Groeigroepen in heel de wereld gingen de weg die hij uittekende. Dankzij zijn advies en ondersteuning van de Interdiocesane dienst voor Gezinspastoraal worden in en vanuit het bisdom Brugge groeigroepen georganiseerd.
Groeien in vergeving Tegen die achtergrond organiseert de vzw Gezinspastoraal van het bisdom Brugge voor de derde keer een cursus 'groeien in vergeving'. Deze groep staat open voor iedereen die op zoek wil gaan naar de helende kracht van vergeving in het eigen leven. Gedurende avonden en namiddagen worden achtergrond en ervaringsgerichte stapstenen (delen in groep, meditatie, thematische reflectie, schrijfgesprek, huisopdrachten) aangereikt om op zoek te gaan naar herstel van de innerlijke 'heelheid'. De groeigroep bezorgt de nodige toerusting om nadien de weg zelf verder te bewandelen. De avonden en de namiddagen vormen één reeks en staan onder de begeleiding van Francky Debusschere en Anne Moerman, stafmedewerkers van vzw Gezinspastoraal bisdom Brugge. Ze hebben telkens plaats op dinsdagavond, van 19.30 tot 22 uur, op 17 januari, 7 februari, 7 maart, 18 april, 9 mei en 6 juni 2006. Op zaterdag zijn er samenkomsten 's middags van 14 tot 17.30 uur: op 28 januari, 18 februari, 25 maart, 22 april, 13 mei en 17 juni 2006. de bijeenkomsten vinden telkens plaats in het Centrum Licht en Ruimte, Oostnieuwkerksesteenweg 51 in 8800 Roeselare. Deelnemen kost 6 euro per avond (drank en map inbegrepen). Het aantal deelnemers is beperkt tot 12. Met iedere mogelijke deelnemer is er een kennismakingsgesprek. In het gesprek geven de initiatiefnemers wat meer uitleg over het programma en gaan ze na of de groeigroep een antwoord is op wat de kandidaat-deelnemers zoeken. Meer info: vzw Gezinspastoraal, Oostnieuwkerksesteenweg 51,8800 Roeselare, tel: 051 26 56 13, fax: 051 26 56 09, website: www.gezinspastoraal.be/brugge, e-mail: gezinspastoraal.brugge@skynet.be.
Schuld, vergeving en verzoening Daarnaast is er ook de groeigroep schuld, vergeving en verzoening. Dit initiatief richt zich tot mensen die willen nadenken over deze thematiek als persoonlijke verdieping en verwerking om meer in harmonie met zichzelf en de anderen te leven. In de groeigroep wordt via theoretische inzichten deze thematiek verkend. Er worden ook vaardigheden aangereikt en er is een uitwisseling van gedachten en belevingen in een sfeer van veiligheid en geborgenheid. Voorafgaand aan de drie weekends die een geheel vormen, wordt een kennismakingsgesprek voorzien na afspraak met de deelnemer. Daarin wordt ingegaan op de inhoud en nagegaan of dit beantwoordt aan zijn of haar verwachtingen. De begeleiding is in handen van Jo Depreitere, vormingswerkster en werkzaam als rouwcounselor en relatietherapeut. De groeigroep schuld, vergeving en verzoening komt samen tijdens de weekends van 24-25-26 februari, 24-25-26 maart en 28-29-30 april 2006, telkens voor het avondmaal (18 uur) tot zondagnamiddag 15.30 uur in de St.-Benedictusabdij 'De Achelse Kluis', De Kluis 1 in 3930 Hamont - Achel. Deelnemen kost 320 euro voor de drie weekends alles inbegrepen. De groep is beperkt tot maximum 8 deelnemers. Meer info: vzw Sint-Benedictusabdij 'De Achelse Kluis', t.a.v. de Gastenbroeders, De Kluis 1, 3930 Hamont-Achel, fax: 011 66 67 14 en website: www.achelsekluis.org of bij Jo Depreitere, tel: 050 38 12 94 en e- mail: jo.depreitere@skynet.be.