Vergewist u van alles!
Wij zouden er goed aan doen de Bereeërs na te volgen, die „dagelijks zorgvuldig de Schriften [onderzochten] of deze [door Paulus onderwezen] dingen zo waren". (Handelingen 17:11). Het Griekse woord dat hier met „onderzochten" is weergegeven, betekent „een zorgvuldig en nauwkeurig onderzoek instellen, zoals in een wettelijk proces" (Word Pictures in the New Testament, door A. T. Robertson). In plaats van elke nieuwe gedachte die ons wordt voorgelegd, blindelings te aanvaarden, moeten wij een zorgvuldig en nauwkeurig onderzoek instellen, net zoals een rechter dit zou doen als hij een rechtszaak behandelt." (De Wachttoren 1989, 15 januari, blz. 6)
Een rechter luistert niet enkel naar de getuigen die één visie ondersteunen. Hij wil alle getuigen horen, ook diegenen die een volledig andere mening hebben. Zijn onderzoek zou waardeloos zijn als hij bij voorbaat bepaalde getuigen uitsloot. Al vrij vroeg echter wordt een bijbelstudent bij Jehovah’s Getuigen ingeprent dat hij gerust de heilzame lectuur, dit zijn de publicaties van de Watch Tower Bible and Tract Society, voor waar aanneemt (lees: blindelings aanvaard) en best vermijdt dat hij nog inlichtingen tot zich neemt uit bedenkelijke lectuur, vooral die lectuur die weerwerk biedt aan de leerstellingen van Jehovah’s Getuigen. Andere "veilige" lectuur met onschuldig klinkende titels als "Pannenkoeken bakken op grootmoeders wijze", "Vissen in november" en "Groot Sprookjesboek" (hoewel hier alweer meer waakzaamheid is geboden!) kan wel. Hoe zit het dan met dat zorgvuldig en nauwkeurig onderzoek dat met het objectief onderzoek van een proces wordt vergeleken? Wat als rechters een rechtszaak zo zouden behandelen en weigerden naar de andersluidende versies te luisteren!
Hier wringt het schoentje: de aanmoediging om het eigen geloof zorgvuldig te onderzoeken is enkel geldig voor katholieken, protestanten, islamieten, boeddhisten en anderen, maar in geen geval voor Jehovah’s Getuigen, want dan kan het plots gevaarlijk zijn. Personen die ‘de Waarheid’ hebben, kunnen plots twijfels gaan krijgen die hen volledig in hun greep krijgen. Waarom toch? "Want wij kunnen niets tegen de waarheid doen, maar alleen voor de waarheid" (2 Korinthiërs 13:8) "Want de wapenen van onze oorlogvoering zijn niet vleselijk, maar krachtig door God tot omverwerping van sterk verschanste dingen. Want wij werpen redeneringen omver en elke hoogte die wordt opgericht tegen de kennis van God; en wij brengen elke gedachte in gevangenschap ten einde ze gehoorzaam te maken aan de Christus" (2 Korinthiërs 10:4, 5) Hoe ga je redeneringen omverwerpen als je niet eens wordt toegestaan om kennis te nemen van zulke afwijkende meningen? Als Gods Woord - ons zwaard * - ons toerust om sterk verschanste dingen omver te werpen, waarom dan "gevaarlijke" lectuur verbieden? Is Gods Woord uiteindelijk dan toch niet zo sterk als gepropageerd door de bijbel zelf? Als een huisbewoner tijdens de prediking van Jehovah’s Getuigen oprecht een vraag stelt waarin hij een twijfel uitdrukt, mag de getuige het gesprek voortzetten. Indien hij merkt dat de persoon er gewoon op uit is zijn eigen gelijk te halen en tegenargumenten bezigt die zijn visie ondersteunen, dan wordt die persoon ‘gevaarlijk’ en leert men de getuige dat hij beter zijn tijd kan besteden aan de mensen die oprecht zijn, d.w.z. die ja-knikken en alles slikken zoals ze het gepresenteerd krijgen.
* Efeziërs 6:17: het Griekse woord dat hier met „zwaard" is vertolkt, duidt op een kort zwaard dat op een dolk lijkt en dit impliceert een gevecht van man tegen man.
Hoe jong of hoe oud wij ook zijn, de bijbel moedigt ons aan: „Vergewist u van alles, houdt vast aan dat wat voortreffelijk is". (1 Thessalonicenzen 5:21) Maar eenmaal in de Waarheid houdt deze bijbelse raad op nuttig te zijn. Ja, het zich vergewissen van alles slaat dan enkel nog op publicaties van het Genootschap en gaat nooit verder dan het opzoeken van de aangehaalde schriftuurplaatsen. Meningen van andersdenkenden zijn gevaarlijk - als gif - en moeten derhalve vermeden worden. Hoewel de leden wordt geleerd dat zij nederig moeten zijn en geloven in het gezegde "dat wie denkt te staan, moet opletten dat hij niet valt", zijn er bepaalde verantwoordelijke broeders in Bethelhuizen wereldwijd die wel toegang hebben tot een bibliotheek met ‘verboden boeken’ die voor de gewone broeders en zusters niet toegankelijk is. De raad op de hoede te zijn, geldt dus enkel voor de getuigen in de laagste rangen. De gewone getuige is precies dan toch niet zo bestand tegen andersdenkenden. Wellicht mankeert hij de wijsheid om ze van repliek te dienen en dus is het beter dat zij hier niets over lezen (wat niet weet, niet deert), terwijl rijpe christenen (in de bijkantoren) wel tegen een stootje kunnen, zo schijnt er gedacht te worden.
Als ‘gewone getuige’ mag je de raad of de leerstellingen van de Wachttoren niet in vraag stellen en zeker niet in ’t openbaar aanvallen. Dit omdat de "getrouwe en beleidvolle slaaf" - samengesteld uit rijpe, gezalfde christenen met een jarenlange getrouwe dienst achter de rug - wel wijzer moet zijn dan de doorsnee getuige en als uw twijfel over een of ander punt gegrond is, dan zullen deze getrouwe mannen dit wel vroeg of laat zelf inzien zonder dat een "gewone" getuige hen daarop moet wijzen. “ Hoe zou een ‘gewone getuige’ het beter kunnen weten dan de slaafklasse”? schijnt er te worden gedacht.
Deze denkwijze wordt weerlegd door het Genootschap zelf: "Niemand dient daarom te denken dat hij, omdat hij een gezalfde christen is, over wijsheid beschikt die superieur is aan die van de leden van de „grote schare" met de aardse hoop." (w91 15/3 blz. 22)
En toch moeten Getuigen hun twijfels stilletjes voor zich houden omdat de autoriteit van de slaafklasse niet mag worden aangetast. Getuigen zijn erg op hun hoede voor mensen die onafhankelijk van het Genootschap durven te denken en je zou vlug als "afval" kunnen worden geïdentificeerd! Met de beschuldiging dat zo een persoon evenals Satan, vittend, weerspannig, schimpend, hoogmoedig, afvallig en wetteloos is (w81 15/12 blz. 25), denk je wel twee keer na alvorens openlijk te kennen te geven dat je het met een of ander aspect van de leerstellingen van de organisatie oneens bent.
Afval kan worden herkend aan deze kenmerken: (w80 1/11 blz 19)
(1) Afwijking van de waarheid
|
(2) Verdraaide spraak, holle klanken
|
(3) Pogingen om het geloof van sommigen te ondermijnen en discipelen achter zich aan te trekken
|
(4) Huichelarij (’wolven in schaapsklederen’)
|
(5) Herkenbaar aan hun vruchten; zij 'gaan tot steeds meer goddeloosheid voort'
|
Alleen is er het feit dat als het Genootschap zelf een moreel standpunt wijzigt (‘een orgaantransplantatie komt overeen met kannibalisme’ of ‘orale seks is een grond tot echtscheiding’) of een leerstelling afschaft (zoals ‘het geslacht van 1914’) zijzelf afwijkt van de ‘vroegere waarheid’. (punt 1) Dit kan eveneens worden geïnterpreteerd als verdraaide spraak (punt 2), een poging om het geloof van sommigen (in de oudere ‘waarheden’) te ondermijnen (punt 3). En wat doen Jehova’s Getuigen precies als zij "prediken" tot anderen? Juist, zij willen discipelen achter zich aan trekken en het geloof van de andersgelovigen ondermijnen. En zelfs punt 5 komt in het beeld want in vele gevallen betekent de wijziging een versoepeling. Zo was er de verandering dat bepaalde bloedfracties mochten, waar vroeger het verbod totaal was. Orgaantransplantaties worden niet langer bezien als kannibalistisch en zijn nu toegelaten. Orale seks is geen grond meer tot echtscheiding. De toen ontbonden huwelijken werden ten onrechte ontbonden. Interessant hierbij is Matthéüs 19:6 op te merken: "Wat God derhalve onder één juk heeft samengebracht, brenge geen mens vaneen." Burgerdienst als vervanging voor de legerdienst kan nu wel - waar vroeger het enige alternatief voor een "goede getuige" de gevangenisstraf was.
Elke getuige die zo’n vooruitziende blik had vooraleer de beleidvolle Slaaf deze had, kon niet anders dan deze inzichten voor zich houden. Uitsluiting met de verregaande consequenties zoals verbreking van alle banden met getuigenfamilie en -vrienden helpt natuurlijk wel om tegenspraak zo veel mogelijk te kop in te drukken. Alleen jammer dat er ook mensenlevens bij betrokken waren. Hoeveel mensen hebben omdat hun geweten (?) het niet toestond orgaantransplantaties geweigerd terwijl deze soms hun enige redding vormden. Slechts enkelen durfden ingaan tegen de toen geldende richtlijnen van de organisatie. De meesten hielden eventuele twijfels en onzekerheden tactvol voor zich. En zelfs er met getuigenvrienden over spreken, zou schokkend zijn en iemand waarschijnlijk aan een berisping blootstellen.
|