Inhoud blog
  • Michel Onfray
  • "Naaste familie " Elsebeth Egholm hfst 22 pag.124
  • Mark Twain
  • Vergewist u van alles
  • hoe werkt indoctrinatie?
    Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    Archief per week
  • 20/06-26/06 2016
  • 14/04-20/04 2014
  • 24/03-30/03 2014
  • 13/01-19/01 2014
  • 02/12-08/12 2013
  • 26/11-02/12 2012
  • 06/08-12/08 2012
  • 09/07-15/07 2012
  • 28/05-03/06 2012
  • 21/05-27/05 2012
  • 23/04-29/04 2012
  • 02/04-08/04 2012
  • 10/01-16/01 2011
  • 22/11-28/11 2010
  • 18/10-24/10 2010
  • 13/09-19/09 2010
  • 16/08-22/08 2010
  • 31/05-06/06 2010
  • 19/04-25/04 2010
  • 11/01-17/01 2010
  • 16/11-22/11 2009
  • 21/09-27/09 2009
  • 14/09-20/09 2009
  • 17/08-23/08 2009
  • 13/07-19/07 2009
  • 22/06-28/06 2009
  • 08/06-14/06 2009
  • 25/05-31/05 2009
  • 18/05-24/05 2009
  • 11/05-17/05 2009
  • 04/05-10/05 2009
  • 20/04-26/04 2009
  • 13/04-19/04 2009
  • 06/04-12/04 2009
  • 16/03-22/03 2009
  • 09/03-15/03 2009
  • 02/03-08/03 2009
  • 23/02-01/03 2009
  • 16/02-22/02 2009
  • 02/02-08/02 2009
  • 26/01-01/02 2009
  • 19/01-25/01 2009
  • 12/01-18/01 2009
  • 05/01-11/01 2009
  • 29/12-04/01 2009
  • 22/12-28/12 2008
    Inhoud blog
  • Michel Onfray
  • "Naaste familie " Elsebeth Egholm hfst 22 pag.124
  • Mark Twain
  • Vergewist u van alles
  • hoe werkt indoctrinatie?
  • Getuigen beweerden onlangs dat ze geen connecties hadden met de V.N.
  • Godsdienstvrijheid
  • Een verondersteld klein interview
  • De Eed van Hippocrates
  • Bij de W.T.B.S mocht men vroeger bloed tot zich nemen...
  • RELIGIE is verantwoordelijk voor veel kwaad, maar...
  • Als één persoon lijdt aan waanvoorstellingen, dan heet dat “krankzinnigheid”.
  • Een nadenkertje...
  • een heel interessante site
  • Van huis tot huis, niet van deur tot deur. Een verschil
    seniorennet.be/eleuthera
    oogkleppen weg!!!
    12-04-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Schreeuwt ! Schreeuwt ! Schreeuwt ! meisjes uit Afrika...deel 1

    Schreeuwt ! Schreeuwt ! Schreeuwt !  Afrikaanse meisjes…

     

     

     

    Wist u dat in het verleden, het Genootschap heeft onderwezen dat wanneer een vrouw niet schreeuwde, zich niet verweerde of niet vluchtte bij een poging van verkrachting ze medeplichtig was samen met de aanrander ?

    Wist u dat wanneer een vrouw  die niet schreeuwde zich schuldig maakte aan hoererij en daardoor kon uitgesloten worden ?

     

     

    Om u daarvan te overtuigen,zullen we eens de”Vragen van Lezers” doornemen die verschenen is in de Wachttoren van  1 februari 1965  blz. 94 en 95.

     

    Vraag : Volgens Deuteronomium  22: 23-27 moest een Israëlitisch ondertrouwd meisje  dat met verkrachting werd bedreigd, om hulp roepen.  Wat moet een christelijke vrouw in deze tijd doen indien zij voor een overeenkomstige situatie komt te staan ? Moet zij ook wanneer een aanvaller haar met een wapen dreigt, om hulp schreeuwen ? – M.U.  Verenigde Staten

     

    Antwoord : Volgens Gods wet rustte op een Israëlitisch meisje de plicht om hulp te roepen : “Wanneer een man een meisje, dat nog maagd is en dat met iemand ondertrouwd is, in de stad ontmoet en gemeenschap met haar heeft, dan zult gij hen beiden naar de poort van die stad brengen en hen stenigen, zodat zij sterven :  het meisje, omdat zij in de stad niet om hulp geroepen heeft, en de man, omdat hij de vrouw van zijn naaste onteerd heeft.”  “Indien het meisje echter in het veld was aangevallen en zij om hulp had geroepen om aan haar aanvaller te ontkomen, mocht zij niet gestenigd worden, daar zij was overweldigd en er niemand was om haar te hulp te komen.”   Deut 22: 23-27

     

    Stel nu echter dat de man een wapen had en dreigde het meisje te doden als ze weigerde gemeenschap met hem te hebben ?  Wat zou ze moeten doen bij zo’n situatie ? In deze schriftplaatsen wordt het argument niet verzwakt of de situatie niet veranderd doordat er een omstandigheid wordt genoemd waarin het juist zou zijn dat zij niet om hulp riep.  Er staat duidelijk dat zij om hulp moest roepen en dus, ongeacht de omstandigheden, de aanval moest afweren.  Indien zij werd overweldigd en misschien bewusteloos werd geslagen en verkracht werd voordat er hulp kwam in antwoord op haar kreten, zou zij niet schuldig bevonden kunnen worden. 

    De strekking van de schriftplaatsen is blijkbaar, dat het hulpgeroep van het meisje, waardoor immers de aandacht van de omgeving getrokken zou worden haar aanvaller op de vlucht zou jagen en zij gered zou zijn, ook al bedreigde hij haar leven omdat zij niet stilzwijgend aan zijn wensen en hartstochtelijke verlangens voldeed.

    Dergelijke schriftuurlijke precedenten zijn ook op christenen van toepassing ;  christenen staan namelijk onder het gebod : “Ontvliedt de hoererij” (1 Kor. 6:18, N.W.).

    (letters in "bold", door mij benadrukt )

     Indien een christelijke vrouw dus niet om hulp roept en niet alle mogelijke moeite doet om te vluchten, zou er aangenomen kunnen worden dat zij in de schending heeft toegestemd.

    De christelijke vrouw die rein wenst te blijven en Gods geboden wenst te onderhouden, moet indien zij in deze tijd voor een dergelijke situatie komt te staan, moedig zijn, handelen volgens de raad die in de Schrift wordt gegeven en om hulp roepen.  Deze raad is in feite voor haar eigen welzijn, want zou zij zich onderwerpen aan de hartstochtelijke verlangens van een dergelijke man, dan zou zij niet alleen toestemmen in hoererij of overspel, maar ook door schaamte worden gekweld. 

     

     

    Zij zou niet alleen schaamte gevoelen wegens het weerzinwekkende van de ervaring, maar ook omdat zij gedwongen is geweest Gods wet te overtreden door seksuele gemeenschap te hebben met iemand anders dan een wettige huwelijkspartner.  En dat niet alleen, de kans bestaat ook dat zij een ongehuwde moeder wordt of een verschrikkelijke ziekte van haar moreel ontaarde aanvaller oploopt.

    Het is een feit dat een vrouw de kans loopt dat haar aanvaller zijn bedreiging waar zal maken ; maar welke garantie heeft zij dat een dergelijke niets ontziende misdadiger haar niet zal doden nadat hij zijn hartstocht heeft bevredigd ?

     Het is nog waarschijnlijker dat zo iemand, die misschien reeds door de politie wordt gezocht, haar na de verkrachting doodt, omdat zij dan meer kans heeft gehad om hem op te nemen en dus beter in staat zal zijn de autoriteiten een beschrijving van hem te geven.  In een dergelijk geval zou het opvolgen van de schriftuurlijke raad om te schreeuwen, iemand heel goed het leven kunnen redden, want daardoor zou de aandacht getrokken worden en de mogelijkheid bestaat dat de aanvaller dan al dadelijk het hazenpad kiest, in plaats dat hij op de gedachte komt dat hij zijn slachtoffer uit de weg moet ruimen, uit angst later geïdentificeerd te worden.

    In de meeste gevallen komt het er ongetwijfeld op aan, de aanvaller angst aan te jagen, daar het hulpgeroep van het meisje zou kunnen leiden tot zijn arrestatie,wegens poging tot verkrachting.  Indien hij zijn bedreiging waar zou maken en een moord zou begaan, zou hij bovendien waarschijnlijk gearresteerd en veroordeeld worden wegens deze nog veel ernstiger misdaad.  De mogelijkheid bestaat natuurlijk, dat de aanvaller niet onmiddellijk vlucht, maar zijn slachtoffer neerslaat of haar een oppervlakkige wond toebrengt om haar tot zwijgen te brengen, maar zou het ondergaan van een dergelijke lichamelijke mishandeling niet onbetekenend zijn vergeleken bij de schande zich door een immorele man te laten gebruiken ?

    Een christelijke vrouw heeft het recht tot de dood toe voor haar maagdelijkheid of huwelijkstrouw te vechten.  Hoe goed zij zich kan verdedigen tegen iemand die haar wenst te schenden, hangt af van haar moed en tegenwoordigheid van geest.  Zij moet op zijn minst, zoals reeds is gezegd, trachten de verkrachter te verjagen door om hulp te roepen en zoveel herrie te maken en opzien te baren als zij maar enigszins kan, met het doel alle mogelijke hulp in te roepen.  Helpt dit niet, dan heeft zij het recht haar eer te verdedigen met alle middelen die zij tot haar beschikking heeft.”

     

    (Het artikel eindigt met het veroordelen van de wereld die tot zo’n verschrikkelijk dieptepunt is gezonken, dan de gebruikelijke boodschap dat we “in de laatste dagen leven” en de volgende raad wordt gegeven aan christelijke vrouwen : ”Ga nooit alleen op stap, vooral niet in het donker.”)

     

     

    Voordat we ons onderzoek zullen voortzetten, noteer goed het volgende :

     

    Door Deut. 22: 23-27 als ondersteuning aan te halen, ziet het Genootschap de verzen 28 en 29 over het hoofd.

     We lezen er : “Ingeval een man een meisje aantreft, een maagd die niet  verloofd is, en hij haar werkelijk grijpt en bij haar ligt, en zij betrapt zijn, dan moet de man die bij haar heeft gelegen, de vader van het meisje vijftig zilveren sikkelen geven en zij zal zijn vrouw worden, ten gevolge van het feit dat hij haar heeft vernederd.  Hij zal haar gedurende al zijn dagen niet door echtscheiding mogen ontslaan.”

    Met andere woorden, indien de verzen 23-27 letterlijk moeten genomen worden, is het logisch dat je hetzelfde doet met de verzen 28-29 :  de verkrachter moet het slachtoffer trouwen en geld geven aan zijn toekomstige schoonvader (behalve, merk evenwel op, indien ze niet zijn betrapt !- zie eind van vers 28 )

     

    Tien jaren verstrijken ; de zienswijze van de organisatie is niet veranderd.

     

     

     

    In het artikel “Wat moet een vrouw doen die bedreigd wordt met verkrachting” uitgegeven  in  “Ontwaakt” van 8 juli 1974 (pag. 10 ), lezen we in § 3 :

     

    Ze bezwoer hem dat het huwelijk voor God eerbaar was en dat ze getrouwd was, maar dat wat hij wilde, niet eerbaar was. Ook dat als ze niet zou schreeuwen, ze haar verhouding tot Jehovah God & de christelijke gemeente zou ruïneren ; dat ze dan uitgesloten of geëxcommuniceerd zou worden en dat dat voor haar erger was dan gedood te worden."

     

    Dus, duidelijker kan het niet : niet roepen = hoererij = uitsluiting.

     

    Veel later, in 1983, verklaart de Wachttoren van 15 juni het volgende :” Een man of een vrouw die met geweld wordt verkracht is niet schuldig aan porneia.”

    Deze kleine onschuldige zin verschijnt in heel kleine karakters onderaan  blz. 30, als een gewone mededeling.

    Ze maakt deel uit van een artikel dat geen studieartikel is.

     

     

    Sommige waarnemers hadden een beetje te vlug geconcludeerd dat de Wachttoren een compromis sloot om haar nederlaag niet te moeten toegeven en daarom haar gebruikelijke tactiek toepaste om zonder al te veel schade «een nieuw licht»  wat moeilijk was om toe te geven- in een tijdschrift op te nemen”

    1) in nauwelijks leesbare lettertekens

    2)in een artikel dat niet werd doorgenomen als een studieartikel in de Koninkrijkszaal.

     

    Maar de waarnemers vergisten zich, het moment was nog niet gekomen voor een “verfijnd begrip”.

    De verplichting om te schreeuwen bleef.  En dat zou zo zijn gedurende verschillende jaren.

    Laten we enkele tijdschriften de revue passeren :

     

    “Ontwaakt! “  22 juni 1984 (pagina 27)

     

    Zij verweerden zich tegen verkrachters

    Erop voorbereid zijn weerstand te bieden

     

    Er is voor een vrouw misschien niets angstaanjagender of rampzaliger dan een verkrachting. Misschien wil zij er niet eens aan denken.  Toch is verkrachting een realiteit in het leven.  Zelfs de bijbel spreekt over verkrachtingen en pogingen tot verkrachting die duizenden jaren geleden hebben plaatsgevonden. — Genesis 19 :4-11; 34 :1-7; Rechters 19 :22-27; 2 Samuël 13 :1-14.

     

    In het oude Israël eiste Gods wet van een vrouw die met een verkrachter werd geconfronteerd dat ze schreeuwde, en dus actief verzet bood (Deuteronomium 22 :23-27). Dit is een verstandige handelwijze.  Volgens hoofdinspecteur Keith Kilbride van het Bureau voor Misdaadpreventie in het Engelse West Yorkshire bestaat ‘het beste wapen van een vrouw die wordt aangevallen, nog altijd uit haar longen’.

     

     

    “Ontwaakt!”  8 oktober 1984 (pagina 28  )

     

     

    Van onze lezers

    Zich verweren tegen verkrachters

    “Dank jullie wel voor het artikel „Zij verweerden zich tegen verkrachters”  [Nederlandse uitgave van 22 juni 1984].  Elf jaar geleden werd ik aangerand door de zoon van mensen voor wie ik als hulp in de huishouding werkte.  Ik was toen nog maar 16jaar oud.  Ik herinnerde mij dat ik moest schreeuwen en me niet gewonnen mocht geven.  Ik beet in zijn lip en trachtte te schreeuwen, maar hij rukte aan mijn haar en legde zijn hand over mijn mond.  Ik probeerde opnieuw te bijten en ik bad ook tot Jehovah om mij in mijn verweer te helpen.  Ik bleef me verzetten totdat hij plotseling opstond en in een stoel ging zitten en mij een tijdje zat aan te staren.  Toen verliet hij het huis.  Ik geloof dat het belangrijk is op te merken dat hij geen volslagen vreemde voor mij was.  Het is goed als vrouwen op hun hoede zijn en van tevoren overdenken wat zij zouden doen als zo’n nachtmerrie hun ooit zou overkomen.”

    C. H., Illinois (VS)

    Ik was zeer verontrust door het artikel „Zij verweerden zich tegen verkrachters”.  Ik ben er erg ontdaan van dat er ook maar iemand van mening zou kunnen zijn dat een slachtoffer van verkrachting zich aan hoererij schuldig maakt.  De schriftplaats in Deuteronomium die u citeerde, verlangt slechts dat de vrouw schreeuwt, niet dat zij zich doodvecht !

    C. W., Indiana (VS)

    Dank jullie wel voor jullie artikel „Zij verweerden zich tegen verkrachters”.  Ik ben heel blij met de fijne raad die erin stond om „onze longen te gebruiken”, en de verkrachter met respect te behandelen.  Ook de ervaringen van de vrouwen die zich met succes tegen een verkrachter verweerden, vond ik verhelderend.

    T. C., Florida (VS)

    Uw artikel „Zij verweerden zich tegen verkrachters” heeft mij erg van streek gebracht.  Ik werd verkracht door een man die mij aanviel met een mes.  Ik kon slechts één keer gillen omdat mijn keel werd toegeknepen en een grote hand over mijn mond werd gedrukt.  Ik vocht totdat ik bewusteloos raakte.  Wat mij verontrust is dat ik, omdat ik het heb overleefd, mij schuldig heb gemaakt aan hoererij.  U zegt dat men respect moet tonen voor een verkrachter.  Deze mannen tonen geen respect voor hun slachtoffer.  Het kan hun niets schelen dat zij een vrouw kapotmaken en haar voor de rest van haar leven met een afschuwelijke herinnering laten zitten.  Als u niet persoonlijk de verschrikking van zo’n misdaad hebt ervaren, kunt u het nooit echt begrijpen.

                                                                       A.G            Massachusetts (VS)

     

    Antwoord van de redactie :

    Er kan alleen worden gezegd dat het slachtoffer schuldig is aan hoererij, als er een bewijs is van bereidwillige toestemming.  Klaarblijkelijk zou het vereiste in Deuteronomium 22:25-27 dat de vrouw zich moet verzetten door te schreeuwen, haar vrijwaren van elke verdenking van een dergelijke bereidwilligheid. Hoe waardevol het is zich te verweren, werd benadrukt door sociologe Pauline Bart van de Universiteit van Illinois die een onderzoek deed onder vrouwen die verkrachting wisten te verijdelen.  Zoals bericht in de Canadese „Edmonton Journal” (10 november 1983) verklaart zij op grond van haar onderzoekingen : „Door terug te vechten vergroot een vrouw in belangrijke mate haar kans om aan verkrachting te ontkomen .(…). Zich niet verweren garandeert geen humane behandeling.”  Zij verklaarde verder : „Verkrachte vrouwen die fysieke strategieën hebben gebruikt, liepen minder kans depressief te raken dan verkrachte vrouwen die hun aanvaller geen fysiek verweer hadden geboden.”  Wat het tonen van respect voor de potentiële verkrachter betreft, dit is niet omdat hij dat verdient, maar een fatsoenlijke bejegening kan er wellicht toe bijdragen dat hij zich bezint en kan een manier zijn waardoor het potentiële slachtoffer aan een heel gevaarlijke situatie ontkomt.

     

     

    “Ontwaakt !” 22 mei 1986  (pag. 22-24)

    „Nu ga je eraan!”

    — Een verkrachter dringt een christelijk huis binnen

    Ruwe handen knepen mijn keel dicht. Ik worstelde om te kunnen gillen.

    „Houd op! Houd op met je gegil, dan doe ik je niets”, beval hij, en klemde zijn handen nog vaster om mijn keel.

    Maar ik geloofde hem niet, en ik gehoorzaamde hem ook niet.  Ik bleef proberen te gillen.  Ik klauwde met mijn handen in zijn gezicht, sloeg zijn bril af en rukte hem zijn kunstgebit uit de mond.  Terwijl hij worstelde om mij te betasten en in bedwang te krijgen, stootte ik mijn vingernagels diep in zijn oogkassen.  En ik gilde.  Toen zijn vingers in de buurt van mijn mond kwamen, beet ik zo hard ik kon.

    U kunt het geloven of niet, maar ik was niet bang — de angst kwam pas later.  Nu was ik alleen maar woedend ! Deze schurk moest niet denken dat hij zo maar ons huis kon binnendringen om mij te verkrachten, niet hier en ook niet ergens anders !

    Maar hij bleef het proberen.  Hij greep een ceintuur die binnen handbereik lag en bond mijn handen op mijn rug — de eerste van verscheidene keren, want ik zag herhaaldelijk kans ze los te werken.  Met één arm om mijn nek graaide hij naar zijn gebit en zijn bril die op de grond lagen.  Plotseling ontsnapte ik aan zijn greep, wist mijn handen vrij te krijgen en begon, zonder dat ik daar een verklaring voor heb, met dingen in de kamer te smijten en onsamenhangend te schreeuwen, alsof ik stapelgek geworden was.

    Even was mijn aanvaller verbijsterd en hij hield op om te vragen : „Wat mankeert je nou?”  In die pauze nam ik de benen, maar hij kreeg mij te pakken, bracht mij met geweld naar de slaapkamer en smeet mij op het bed.  Nadat hij mijn handen weer vastgebonden had, zag hij kans mij gedeeltelijk uit te kleden.  Ik kronkelde en spartelde om hem van mij af te krijgen.  Ik gruwde van zijn smerige taal en de smerige daad waartoe hij mij trachtte te dwingen !

    Nog eenmaal kreeg ik mijn handen los uit de ceintuur, duwde hem weg en rende naar de buitendeur.  Ik kreeg de deurknop te pakken, maar terwijl ik die omdraaide, greep hij mij van achteren beet en smeet mij op de vloer.  Ik kon een keukenmes grijpen dat binnen handbereik lag en haalde uit naar zijn benen.  „Nu is het afgelopen”, brulde hij. „Nu ga je eraan!”  Hij begon op mijn hoofd te beuken en ik verloor het bewustzijn.

    Ik zie nu wel in dat ik voorzichtiger had moeten zijn.  Ik had er altijd op gelet dat ik buitenshuis moeilijkheden en mensen die moeilijkheden maakten, uit de weg ging.  Ik reisde altijd samen met mijn christelijke echtgenoot.  Ik meed altijd plaatsen waar zulke misdadigers zouden kunnen komen, en ik kleedde mij altijd bescheiden.  Ik had alleen nooit verwacht dat een verkrachter de euvele moed zou hebben mij gewoon in ons eigen huis aan te vallen.

    Deze man werkte op een bouwterrein naast ons huis.  De aannemer had van ons huis af een elektrische leiding gelegd om stroom te hebben voor het gereedschap op het bouwterrein.  Af en toe, als die leiding te zwaar was belast, kwam er een arbeider naar ons huis om bij ons in de kelder een zekering te vervangen.  Het was een praktische regeling, maar het was niet verstandig.

    Hij was kennelijk van plan geweest mij te overrompelen.  Hij moet verwacht hebben dat ik zou verstijven en willoos zou meewerken, in een shocktoestand.  Welnu, ik was ook geschokt toen hij op mij aanviel, maar ik gaf mij niet over.  Ik heb er ook niet eens bij nagedacht.  Het was gewoon een reactie, een ogenblikkelijk losbarsten in een razend gekrijs en geklauw, in trappen en bijten.  Dat was het beste wat ik had kunnen doen, want mijn felle tegenaanval verraste hem.  Het gaf mij een belangrijke psychologische steun dat ik van de aanvang af wist dat hij noch zichzelf, noch mij helemaal in bedwang had.  Het maakte mij des te vastbeslotener om te vechten en versterkte mijn hoop dat ik het zou kunnen winnen.

    Ik kwam bij in de passagiersstoel voorin in een auto die zich in het verkeer bewoog.  Dezelfde ceintuur zat nu strakgetrokken om mijn nek, als een hondenriem, die hij strak gespannen hield terwijl hij reed.  Toen mijn brein helder begon te worden, flitste het besef waar ik was en hoe ik daar gekomen was, door mij heen als een brandende lont die al snel mijn woede opnieuw tot uitbarsting bracht.

    Met mijn elleboog stootte ik tegen het stuurwiel in een wanhopige poging om de auto van de weg af te dwingen. Ik was ervan overtuigd dat deze waanzinnige zich er nu meer het hoofd over brak hoe hij van mij af moest komen dan hoe hij mij kon verkrachten.  Hij zou mij vermoorden zodat ik hem later niet kon identificeren.  Hoewel ik uitgeput was van bijna een uur lang ononderbroken worstelen, had mijn hardnekkige verzet ook van hem een tol geëist.  Moe en in de war reed hij ten slotte naar de kant van de weg en duwde mij de auto uit.  Een andere automobilist stopte voor mij en bracht mij naar een ziekenhuis.

    Maar ik had gewonnen ! Ik was niet verkracht !  Ik was de overwinnaar, niet het slachtoffer !  Mijn geweten was rein, mijn zelfrespect en waardigheid waren onaangetast.  En ik had mijn rechtschapenheid jegens de Almachtige God, Jehovah, bewaard !

    Dat wil niet zeggen dat ik mij de eerstvolgende paar dagen in het ziekenhuis zo verrukt en nobel voelde.  Ik was danig van streek, alles deed pijn en ik zag er verschrikkelijk uit . De angst die ik tijdens de aanval niet had gevoeld, sloeg nu in grote golven over mij heen.  Allerlei onproductieve gedachten over wat er had kunnen gebeuren, bleven mij door het hoofd spoken.  In deze periode werd ik door rechercheurs ondervraagd en vernam ik tot mijn afgrijzen dat dit monster pas zes weken tevoren voorwaardelijk was vrijgelaten nadat hij een straf wegens verkrachting had uitgezeten !

    Op de dag dat ik uit het ziekenhuis werd ontslagen, kwam het traumatische bezoek aan het politiebureau om uit een groepje willekeurige personen deze man te identificeren.  Ja, ik ging een aanklacht indienen.  Ik vond dat ik jegens de andere vrouwen die hij zou kunnen aanranden de plicht had ervoor te zorgen dat hij gestraft werd, en ik was het mijzelf verplicht als middel om het kwaad recht te zetten en mijzelf het geruststellende bewijs te leveren dat ik de baas was in mijn eigen leven.  Het was gemakkelijk hem in de groep aan te wijzen.  Het was de man met het verband om zijn gezicht en zijn hand in het gips !

    In het ziekenhuis en in de daaropvolgende weken thuis zijn de vele kaarten, brieven en bezoeken van mijn medegelovigen in de plaatselijke gemeenten van Jehovah’s Getuigen een troost voor mij geweest.  Sommigen zeiden dat zij trots op mij waren.  Sommigen wisten niet wat zij moesten zeggen, maar door te komen, toonden zij hoe het hun ter harte ging.  Sommigen noemden mij een heldin, wat ik, zonder valse bescheidenheid gezegd, niet ben.  Toen ik het kwaad niet uit de weg kon gaan, had ik eenvoudig toegepast wat ik uit mijn studie van de bijbel had geleerd, en het werkte.

    Omdat ik maar een heel gewoon mens ben, moest ik tijdens mijn herstelperiode heel dikwijls gerustgesteld worden.  Ik heb enige bijzonder sombere dagen gehad.  Een tijdlang wilde ik mij niet in het openbaar vertonen. Hoewel ik op sommige dagen kans zag mij aardig dapper voor te doen, kan mijn man u wel vertellen dat ik soms domweg zat te beven en nergens troost kon vinden als mijn geest en hart krampachtig probeerden deze nachtmerrie te verwerken en uit te bannen.  Waarschijnlijk was de allergrootste bijdrage tot mijn herstel de wetenschap dat ik had gedaan wat juist was. In mijn opgewektere momenten vond ik zelfs een kleine aanleiding tot vreugde.  Telkens opnieuw waren deze bijbelverzen voor mij als een zachte deken:

    „Ingeval het zou gebeuren dat een maagdelijk meisje met een man verloofd is, en een man haar inderdaad in de stad heeft aangetroffen en bij haar heeft gelegen, dan moet gij hen beiden naar de poort van die stad brengen en hen met stenen werpen, en zij moeten sterven, het meisje, omdat zij niet geschreeuwd heeft in de stad, en de man, omdat hij de vrouw van zijn naaste vernederd heeft.  Zo moet gij het kwaad uit uw midden wegdoen. Indien de man het verloofde meisje echter in het veld heeft aangetroffen, en de man haar heeft vastgegrepen en bij haar heeft gelegen, dan moet de man die bij haar heeft gelegen, alleen sterven, en het meisje moogt gij niets doen. Het meisje heeft geen zonde waarop de dood staat, want deze zaak is precies hetzelfde als wanneer een man tegen zijn naaste opstaat en hem werkelijk vermoordt, ja, een ziel vermoordt.  Want hij heeft haar in het veld aangetroffen.  Het verloofde meisje heeft geschreeuwd, maar er was niemand om haar te hulp te komen.” — Deuteronomium 22:23-27.

    Ik was innig dankbaar dat ik deze eenvoudige woorden kende.  Ze hadden mij geleerd wat mijn morele plicht was.  Ze hadden verwarring en onzekerheid voorkomen.  Door die woorden had ik precies geweten wat ik moest doen.  Ik had geschreeuwd, en bovendien had ik teruggevochten.  Ik had vertrouwd op de richtlijnen die in de bijbel staan en ze waren doeltreffend gebleken.  Mijn man en ik hebben dikwijls samen gebeden, en mijn sterkte en mijn evenwicht keerden terug.

    Ik zou willen dat geen enkele vrouw ooit een poging tot verkrachting hoefde door te maken — laat staan een werkelijke verkrachting.  Maar in de Verenigde Staten vindt elke zeven minuten een verkrachting plaats, zo blijkt uit Uniform Crime Reports — Crime in the United States, uitgave van 1983, bladzijde 5, uitgegeven door het U.S. Federal Bureau of Investigation.  In mijn geval vertrouwde ik op Jehovah, ik dacht aan zijn woorden, ik schreeuwde.  En bovendien vocht ik terug.

    Deze voorwaardelijk vrijgelaten verkrachter die mij had aangevallen, kwam mettertijd weer voor.  Op 7 februari van dit jaar werd hij veroordeeld wegens de volgende misdrijven : poging tot moord, inbraak, poging tot verkrachting, en ontvoering.

    Ons moedige vertrouwen in God moet dus altijd sterker zijn dan enige mensenvrees.  Laat de psalm van David ook onze psalm zijn, doordat wij onwankelbaar vasthouden aan deze woorden : „Op God heb ik mijn vertrouwen gesteld. Ik zal niet bevreesd zijn.  Wat kan de aardse mens mij doen ?” — Psalm 56:11. — Ingezonden.

     

     

     

     

    [Kader blz. 23]

    Waarom u zich van het eerste ogenblik af tegen een aanrander dient te verzetten :

     

     

    1. Misschien is de aanrander zo verbluft dat hij verdwijnt.

    2. Misschien kunt u de aanrander onschadelijk maken en vluchten.

    3. Misschien verliest de aanrander zijn seksuele aandrang of krijgt hij er genoeg van en blaast de aftocht.

    4. U kunt daardoor de aandacht van anderen trekken en hulp krijgen.

    5. U zult een zuiver geweten hebben. (Zelfs indien u verkracht wordt, zult u uw zelfrespect of uw reinheid in Gods ogen niet opgeofferd hebben)

    6. Letsel dat u een aanrander toebrengt, zal de politie helpen hem later te identificeren (b.v. stukjes van zijn huid onder uw vingernagels).

     

     

    “Ontwaakt !” 22 september 1986 pag. 28

    Reactie van Lezers:

    “Hartelijk dank voor uw artikel „Nu ga je eraan !” (22 mei 1986) Ik zou echter enige bezorgdheid willen uiten over de gegeven raad. Sommige verkrachters zijn zeer boosaardig en sadistisch in hun benadering en hebben wapens bij zich en zullen die bij de geringste aanleiding ook gebruiken.  Onze Hoofdstedelijke Organisatie Tegen Seksueel Geweld adviseert verzet, maar als de vrouw door angst verlamd is of haar instinct haar zegt zich niet te verzetten, erkennen wij dat als passend.  Wij zien liever dat iemand de ervaring levend doorstaat, dan dat zo iemand wordt vermoord of ernstig wordt verminkt.”

    P. R., Verenigde Staten

    Antwoord van de redactie :

     

     

    "De gedachte dat een vrouw die door een verkrachter wordt aangevallen, moet schreeuwen en zich moet verzetten, wordt door de bijbel ondersteund.   Zeker, de vrouw moet inschatten welk gevaar haar leven loopt, en wij geloven dat dat ook blijkt uit de raad die gegeven wordt in het kader op blz. 23 (22 mei 1986).  Men moet echter in gedachte houden dat zich onderwerpen aan verkrachting geen garantie biedt dat het slachtoffer achteraf niet zal worden mishandeld of gedood.  Zie het artikel „Zij verweerden zich tegen verkrachters” in onze uitgave van 22juni 1984." — Red.

     

    Ontwaakt 22 april 1989 (pag. 8)

     

    Geweld — U kunt uzelf beschermen

     

    Zult u vechten om uw geld te behouden en misschien uw leven te verliezen ?

    Als een vrouw wordt aangerand, kan zij het beste SCHREEUWEN

     

     

    “Ontwaakt !”8 juli 1991 (pagina 13)

     

    Zelfverdediging  — Hoe ver kan een christen gaan?  Een vrouw die met verkrachting wordt bedreigd, moet schreeuwen en elk middel dat haar ter beschikking staat gebruiken om zich tegen gemeenschap te verzetten. — Deuteronomium 22:23-27.
     



    zie vervolg in artikel 2 over Schreeuwt! Schreeuwt! Schreeuwt! meisjes uit Afrika...

     

    12-04-2009 om 11:43 geschreven door francine.hollevoet  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (1)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Schreeuwt! Schreeuwt! Schreeuwt! meisjes uit Afrika deel 2

    Prikbord :

     

    In de “Ontwaakt !” van 8 oktober 1984  geven de “uitgevers”, ’t is te zeggen de verantwoordelijken van de Watch Tower, de raad : “Wat het tonen van respect voor de potentiële verkrachter betreft, dit is niet omdat hij dat verdient, maar een fatsoenlijke bejegening kan er wellicht toe bijdragen dat hij zich bezint en kan een manier zijn waardoor het potentiële slachtoffer aan een heel gevaarlijke situatie ontkomt.

     

    In de “Ontwaakt !” daarentegen van 22 mei 1986 verklaren die zelfde “uitgevers”:

    .”Letsel dat u een aanrander toebrengt, zal de politie helpen hem later te identificeren (b.v. stukjes van zijn huid onder uw vingernagels)

     

     

    … De beste manier om beleefd over te komen.  U zult nu zien tot op welke hoogte de wijze raad uit Brooklyn zichzelf tegenspreekt.

     

    In 1993 komt er een volledige ommekeer in de situatie.

     

    “Ontwaakt !” 8 maart, pag. 4-5

     

     

    Mythen en feiten over verkrachting

    Hier volgen enkele van de lang gekoesterde misvattingen over verkrachting die de schuld bij het slachtoffer leggen en opvattingen bestendigen die de bedrijvers aanmoedigen :

    Mythe : Een verkrachting vindt alleen plaats als een vrouw wordt aangerand door een vreemde.

    Feit : De meeste vrouwen die worden verkracht, worden aangerand door iemand die zij kennen en vertrouwden. Bij een onderzoek bleek dat 84 procent van de slachtoffers hun aanrander kende en dat 57 procent van de verkrachtingen gebeurde bij afspraakjes.  Eén op de zeven gehuwde vrouwen wordt verkracht door haar eigen man.  Verkrachtingen zijn gewelddadig en emotioneel traumatisch, of de aanrander nu een vreemde is, de echtgenoot of iemand met wie men een avondje uitgaat.

    Mythe : Er is alleen sprake van verkrachting als een vrouw erna sporen van verzet vertoont, zoals blauwe plekken.

    Feit : Weinig vrouwen vertonen zichtbare sporen van verzet zoals blauwe plekken of snijwonden, of zij zich nu lichamelijk hebben verzet of niet.

    Mythe : Het slachtoffer van een verkrachting is zelf medeschuldig tenzij zij actief weerstand biedt.

    Feit : Verkrachting vindt per definitie plaats wanneer er geweld of bedreiging met geweld wordt aangewend om tegen iemands wil seksuele penetratie van enigerlei aard te bereiken.  Juist het gebruik van geweld tegen een onwillig slachtoffer maakt de verkrachter tot een verkrachter.  Een slachtoffer van verkrachting is dan ook niet schuldig aan hoererij.  Net als een slachtoffer van incest kan zij door de duidelijke macht die iemand anders over haar had, gedwongen zijn geweest zich aan een daad te onderwerpen die zij niet wilde.  Als een vrouw uit angst of verwarring gedwongen was toe te geven aan een verkrachter, wil dat niet zeggen dat zij toestemde in de daad. Toestemming is gebaseerd op keuze zonder bedreiging en is actief, niet passief.

    Mythe : Verkrachting is een daad voortvloeiend uit hartstocht.

    Feit : Verkrachting is een daad van geweld. Mannen verkrachten niet alleen om de seks maar ook om zich de baas over een ander te voelen.

    Mythe : Een vrouw kan een man dusdanig tantaliseren of verleiden dat hij zijn seksuele driften niet langer kan beheersen.

    Feit : Bij mannen die verkrachten is de geslachtsdrift niet sterker dan bij andere mannen. Een derde van alle verkrachters was juist niet in staat de seksuele daad te volbrengen. In de meeste gevallen is een verkrachting gepland, niet iets wat spontaan opkomt. Zowel verkrachters die bekenden voor de slachtoffers zijn als onbekende verkrachters laten hun prooi gewoonlijk in een val lopen, bij onbekenden  door het slachtoffer te volgen totdat zij alleen is, de bekenden door een situatie te creëren waarin zij geïsoleerd is.

    Mythe : Vrouwen liegen over verkrachting om zich op een man te wreken of omdat zij zich schuldig voelen na het bedrijven van seks.

    Feit : Valse aangiften komen bij verkrachting net zoveel voor als bij enig ander geweldsmisdrijf: 2 procent. Daar staat tegenover dat onderzoekers het erover eens zijn dat er veel te weinig aangifte wordt gedaan van verkrachting.

    Mythe : Een vrouw kan om verkrachting „vragen” door uitdagende kleding te dragen, alcohol te gebruiken, een man voor haar te laten betalen of mee te gaan naar zijn huis.

    Feit: Dat een vrouw onverstandig, naïef of onwetend is, wil niet zeggen dat zij het verdient verkracht te worden. Verkrachters dragen de algehele verantwoordelijkheid voor de verkrachting.

     

    Hebt u dit goed gelezen ?

    "Mythe : Het slachtoffer van een verkrachting is zelf medeschuldig tenzij zij actief weerstand biedt."

     

    Dus, wat het Genootschap heeft gepredikt gedurende vele jaren is niets meer dan “een mythe.” !

     

    Of ook nog : “Juist het gebruik van geweld tegen een onwillig slachtoffer maakt de aanrander tot een verkrachter.  Een slachtoffer van verkrachting is dan ook niet schuldig aan hoererij.”

     

     

    Dit betekent stilzwijgend dat de verklaring van 15 juni 1983 waar stond :” Een man of een vrouw die met geweld wordt verkracht is niet schuldig aan porneia.” nu wordt,"Een man of een vrouw die wordt verkracht is niet schuldig aan porneia.”

     

    Deze plotselinge verandering van mening houdt weinig rekening met de gevoelens van de vrouwen die tijdens de jaren 1960-1970  zwaar mishandeld zijn geweest, in het bijzonder in Afrika.

    Iedereen die de geschiedenis van de Getuigen van Jehovah kent, weet hoe verschrikkelijk de talloze verkrachtingen van vrouwen uit Malawi en Mozambique waren.

     

    Schreeuwt !  schreeuwt !  schreeuwt ! Afrikaanse meisjes…

     

    Omdat ze gehoorzaamd hebben aan de leiding van de Watch Tower, zijn er velen die gestorven zijn, velen afschuwelijk verminkt, er zijn er die levende invaliden zijn. Toen waren ze jonge meisjes... wachtend op de nieuwe wereld.

    Toppunt van de grap, ze hebben zich opgeofferd voor een “mythe”.

    Tegenwoordig, zijn ze meer dan vijftig jaar oud en sleuren ze hun miserie met zich mee in de straten van Lilongwe en Maputo.

    Men had hen gezegd, vergeet het niet :  “Indien u niet schreeuwt, indien u zich niet verdedigt, zul je hoereersters zijn, zul je uitgesloten worden en geen eeuwig leven krijgen.”

     

     

     

     

    De auteur  benadrukt dat deze uiteenzetting

    indien ze zich tot de Afrikaanse vrouwen richt

    die hebben geleden onder de brutale verkrachtingen, ook werd bedacht ten behoeve van alle vrouwen uit de hele wereld die dergelijke behandelingen hebben ondergaan.

     

     

     

     

     

     

    Zie ook eleuthera.aggelia.be                                                                     of het artikel in het Frans bij www.aggelia.be

     

    12-04-2009 om 11:40 geschreven door francine.hollevoet  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    06-04-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.blinde tranen

     Blinde tranen

     

     

    Genesis 21:8-21

     

    Als we het verhaal goed lezen, wordt duidelijk dat niet alles wat Hagar betreft, negatief was.  Wat lijkt op toegeven aan Sara’s haat, heeft ook een keerzijde.  Geloven is een zienswijze, waarbij je ook oog moet krijgen voor de keerzijde.  Het verhaal zegt alleen niet met zoveel woorden dat het er juist om gaat ook Ismaël  tot een groot volk te maken, maar het laat de ware bedoeling ook in kleine details zien.

     

    Zo wordt gezegd dat Abraham Hagar voedsel meegeeft en haar ‘wegzendt’.  Het woord dat in de Hebreeuwse tekst voor ‘wegzenden’ wordt gebruikt, kan betekenen: je vrouw wegsturen-verstoting en vernedering; maar het kan ook betekenen: je slaaf de vrijheid geven.

    Hagar zou in het tentenkamp van Abraham altijd slavin gebleven zijn; sociaal, de mindere dus.

    Zo zou ze ook levenslang slavin van haar eigen haat en machtsstrijd zijn gebleven.  Als ze bij Abraham weggaat, wordt ze van dat alles vrij en kan ze haar energie voor betere dingen gebruiken.

    Dat Hagar wordt weggezonden, lijkt een keus vóór de één en tegen de ander, maar het is in wezen de enige manier om beiden recht te doen. Het  is een pijnlijke vorm van rechtvaardigheid.

     

    Maar zo ziet Hagar het niet.  We lezen:”Ze ging heen en dwaalde door de woestijn van Berschéba”.  De woestijn is in de Bijbel altijd het beeld van onze ervaringen van ontheemding, vervreemding en verdorring.  Woestijn is de verbeelding van ziekte, eenzaamheid en depressie, maar ook van haat en hardheid.  De woestijn verbeeldt alles wat het leven ontkent.   De woestijn roept het beeld op van veel lijden, ook van veel onnodig lijden.  Het lijden van Hagar en haar zoon is onnodig.  Door de woestijn lopen karavaanwegen, waarlangs op aanvaardbare afstand waterputten gegraven zijn.  De putten zijn door het zand bedekt, maar woestijnbewoners als Abraham en Hagar weten ze te vinden.  Daarom kan Abraham  Hagar ook gerust op reis sturen: ze zal niet van dorst omkomen als ze de weg naar de vrijheid gaat!

     

    Maar Hagar gaat niet weg.  ZE DRAAIT ROND IN CIRKELS.  DAT GEBEURT ALS WE ONSZELF TOT MIDDELPUNT MAKEN.  WE DRAAIEN ROND IN CIRKELS, ZONDER VERDER TE KOMEN, OMDAT WE VASTZITTEN IN WROK, HAAT OF ZELFMEDELIJDEN.

    DAN STAREN WE ONS BLIND OP HET ONRECHT DAT ONS WERD AANGEDAAN EN ZEGGEN: ‘WAAROM MOET MIJ DAT OVERKOMEN’? ZO KIJKEND, ONTDEKKEN WE NOOIT DE KEERZIJDE.  WE ZIEN NIET DE MOGELIJKHEDEN OM DOOR ONRECHT EN ELLENDE HEEN EEN WEG TE VINDEN NAAR IETS BETERS.

     

    Hagar staart zich blind en loopt zich dood.  Als het water op is, werpt zij haar kind onder een struik, gaat op een afstand zitten en zegt:”Ik kan het sterven van het kind niet aanzien. “  Hagar voelt zich zielig en mokt, omdat ze door Sara’s schuld nu ook nog opgescheept zit met een stervend kind!  Als ik haar gedrag (dat van Hagar)afkeur, sta ik onontkoombaar voor de vraag of ik er niet iets van mezelf in herken.  Als iemand in het ziekenhuis ligt, ga ik er dan heen of zeg ik dat ik het niet kan opbrengen al die ellende te zien?  Als mijn partner of mijn kind ziek is, klaag ik dan misschien, dat het zo lastig voor mij is?  Hagar zit alleen om zichzelf te huilen!

    Dan roept Gods engel vanuit de hemel.  Bij zo’n mededeling kun je uw verbeelding de vrije loop laten.  Maar veel beelden zijn beelden voor de ervaring dat je door God wordt aangesproken.  Het woord dat we met ‘engel’ vertalen, betekent ‘boodschapper’.  Als de bijbel over een engel vertelt, gaat het er dan ook steeds om dat een boodschap van God doorbreekt, die een mens oog geeft voor de keerzijde van de dingen en de gebeurtenissen.  Dat kan gebeuren doordat een Bijbelwoord of een lied ons ineens aanspreken, maar het kan ook een opmerking zijn van zomaar iemand, een boek dat ik lees, een film die ik zie.  Gods boodschappen komen op allerlei manieren op me af, en ik zou er blind voor zijn als ik ga zitten wachten op een witte, hemelse gestalte. 

     

    Zo dringt de boodschap van Gods bevrijding tot Hagar door.  Die boodschap luidt niet:’Hagar,Ik heb je horen huilen,” maar:  ‘Ik heb de stem van de jongen gehoord.’  God geeft Hagar een boodschap omdat haar kind huilt.  Dat God ons nog aanspreekt, kon wel eens alleen zijn, omdat de tranen van anderen gedroogd moeten worden.  Hagars tranen zijn blinde tranen van woede en egoïsme en zulke tranen vinden geen antwoord. Als ik zo huil, ben ik voor dat antwoord ook niet ontvankelijk.  God opent Hagar de ogen, doordat ze oog krijgt voor het leed van de ander.

     

    Ze weet zich geroepen weer naar haar kind terug te gaan en het in de armen te nemen.  Pas als ze dat doet en geen tijd meer heeft voor zelfmedelijden, krijgt ze weer zicht en beseft ze dat Sara haar niet kan laten doodlopen, Abraham haar niet wil verraden en God haar de dood in de woestijn niet wil aandoen. 

    De aandacht voor de ander geeft mij pas echt zicht op mijn eigen situatie.  Bij Hagar breekt het besef door, dat ze in staat is de woestijn door te gaan.  Op het moment waarop ze beseft geen afstand van haar kind te mogen nemen, verandert de woestijn van een doodlopende weg in een weg naar de vrijheid.  Hagar ziet een waterput.  Dat is heel gênant.  In haar blinde zelfmedelijden heeft ze haar kind vlak naast een waterput neergegooid om van dorst te sterven!  Nu ze weer oog voor hem heeft, weet ze ook weer van die verborgen putten langs de woestijnwegen.  Daarin ligt het wonder van dit verhaal.  God tovert geen putten in de woestijn.  Hij zou dat natuurlijk kunnen, zoals met zovele wonderen. Maar God geeft mij oog voor de ander en daarmee oog voor de putten die er in de woestijn van mijn leven zijn. 

     

    Dat ik oog voor de ander krijg en zicht op de keerzijde van het leven, dat is de kern van het Bijbelse wonder.  Op zo’n wonder zitten we te wachten.  Want haat en zelfrechtvaardiging van alle partijen, maakt dat er eindeloos cirkels gedraaid worden - uitzichtloze situaties - als in Ierland, Baskenland, Irak en Israël zijn daar voorbeelden van.  Er is in deze wereld woestijn te over; er is alle reden tot tranen.  Maar er is geen reden dood te lopen in zelfbeklag en zelfrechtvaardiging.  Geloven betekent dat ik me de blinde tranen laat afnemen door oog te krijgen voor de ander.  Dan ontdek ik soms wegen en bronnen, onderbestoven onder de oppervlakte van onze woestijnen.  Geloven is volhardend zoeken naar wegen in de woestijn, naar levensbronnen. 




    door Dick van Kampen pagina 15-20 

    06-04-2009 om 18:53 geschreven door francine.hollevoet  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Bestaat het kwaad?

    Bestaat het kwaad?

     

    Een universiteitsprofessor besloot op zekere dag zijn studenten uit te dagen. 
    Hij vroeg: “Heeft God alles geschapen wat bestaat?”

    Een gelovige student antwoordde:"Inderdaad, ja".

    "Alles?" vroeg de professor.

    "Ja, alles", was (na enige aarzeling) het antwoord van de student.

    "In dat geval heeft God ook het kwaad geschapen, Correct?"

    "Aangezien het kwaad bestaat", zei de professor.

     

    Hier had de student geen antwoord op en hij zweeg dan maar.

    De professor was in zijn nopjes dat hij de gelegenheid had gegrepen om nog maar eens aan te tonen dat geloof enkel een mythe was.

     

    Plots stak een andere student zijn hand op en vroeg: "mag ik u een vraag stellen, professor?"

    "Natuurlijk" antwoordde deze.

    "Bestaat de koude?"

    "Natuurlijk", antwoordde de professor. "Heb jij nooit de koude gevoeld?"

    "In feite bestaat de koude niet, meneer.  Volgens de studies van de fysica is koude de totale en volledige afwezigheid van warmte.  Een voorwerp kan alleen bestudeerd worden wanneer het energie heeft en afgeeft en het is de warmte van een voorwerp dat zijn energie doorgeeft.

    Zonder warmte zijn de voorwerpen inert (traag), niet in staat te reageren.  Maar koude bestaat niet.  We scheppen die term “koude” om de afwezigheid van warmte uit te leggen."

    "En duisternis?"  vervolgde de student.

    "Die bestaat", wierp de professor op.

    "U heeft het opnieuw mis voor, meneer, duisternis is gewoon de totale afwezigheid van licht. U kan licht en helderheid bestuderen maar niet de duisternis.

    Het prisma van Nichols toont de variëteit van verschillende kleuren waarin het licht kan uiteenvallen volgens de lengte van de golven.

    Duisternis is de “term” die wij geschapen hebben om de totale afwezigheid van licht uit te leggen."

    En tenslotte vroeg de student: "en het kwaad, meneer, bestaat het kwaad?

    God schiep het kwaad niet.  Het kwaad is de afwezigheid van God in de harten van de mensen, het is de afwezigheid van liefde, menselijkheid en geloof.  Hun afwezigheid leidt tot het kwaad".

     

    Nu was het de beurt aan de professor om de stilte te bewaren…

    De naam van de student was: Albert Einstein.

     

     

    06-04-2009 om 18:08 geschreven door francine.hollevoet  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    19-03-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen."Uitsluiting- teneinde de organisatie rein te houden"

    "Uitsluiting - teneinde de organisatie rein te houden"

    Inleiding

    1. De formele procedure

    2. Wat zegt de Bijbel?

    3. De 'rechtsgang'

    4. De uiterste consequentie

    5. Invloed op de getroffenen

    6. Conclusies en slotopmerkingen

    Inleiding

    Nadat de 'Bijbelonderzoekers', zoals Jehovah's Getuigen zich oorspronkelijk noemden, ongeveer 30 jaar lang een gematigde houding hadden aangenomen tegenover ‘uitvallers’, verscheen in 1904 het boek The New Creation, waarin de gedachte werd geïntroduceerd dat het noodzakelijk was "passende stappen te ondernemen om niet toe te laten dat de gemeente in moreel opzicht verdorven" zou worden. Op basis van bijbelgedeelten als Matthéüs 18:15-17 "vonden er af en toe ‘kerkverhoren’ plaats waarin de bewijzen voor kwaaddoen in ernstige gevallen aan de gehele gemeente werden voorgelegd" (jv, 186 § 4).

    Vanaf ongeveer 1944 (in Nederland in 1949) werd via De Wachttoren aangekondigd dat "in het licht van de gehele bijbel" dergelijke kwesties vanaf dat moment achter gesloten deuren zouden worden behandeld "door verantwoordelijke broeders aan wie het opzicht in de gemeente was toevertrouwd". De doeleinden van de te volgen procedures waren: "(1) de organisatie rein te houden en (2) de kwaaddoener te doordringen van de noodzaak van oprecht berouw, met de bedoeling herstel voor hem te bewerken" (jv, 187).

    In deze sectie zal het gebruik van uitsluiting nader onder de loep worden genomen. Er volgen 6 delen:

    1.      De formele procedure, dwz. wat gebeurt er eigenlijk bij de behandeling van een uitsluitingzaak?

    2.      Wat zegt de bijbel? - de leerstellige kant van de zaak : een kritische analyse van de doctrinaire onderbouwing van de uitsluitingregel

    3.      De ‘rechtsgang’ van het Wachttoren Genootschap: meten met twee maten en drogargumenten

    4.      een praktijkvoorbeeld van de uiterste consequentie

    5.      de invloed van dit gebruik op (ex-)Jehovah’s Getuigen en hun familieleden

    6.      conclusies en slotopmerkingen

    gebruikte afkortingen :

    JV : 'Jehovah's Getuigen -verkondigers van Gods Koninkrijk' - geschiedenis van de organisatie zoals het WTG het beschrijft.

    SCF - In Search of Christian Freedom - R. Franz

    'Pay attention' : 'Pay Attention to Yourselves and All of the Flock' (vertrouwelijk ouderlingen instructie boek)

     

    1. De formele procedure

    Het meesterwerk van Kafka, Het proces begint met de zin: "Iemand moest Josef K. belasterd hebben, want zonder dat hij iets kwaads gedaan had, werd hij op een ochtend gearresteerd." De onmacht van de beklaagde Josef K., het gevoel dat het proces iets is wat je overkomt in plaats van waarop je door bepaalde stappen te doen invloed kan uitoefenen, komt wonderwel overeen met de ervaring van de ‘beklaagden’ in een rechterlijke aangelegenheid bij Jehovah’s Getuigen.

    De Wachttoren 15 september 1992, blz. 12

    Hieronder volgt een opsomming van de opeenvolgende stappen binnen de uitsluitingsprocedure:

    1) Allereerst dient een Jehovah’s Getuige getuige te zijn geweest van het feit dat een andere Jehovah’s Getuige een zonde heeft begaan die uiteindelijk tot uitsluiting kan leiden.

    2)  Deze persoon dient eerst de overtreder persoonlijk te benaderen en hem of haar te

    overreden zijn of haar zonde bij de ouderlingen bekend te maken. Wanneer de overtreder te kennen geeft daar geen aanleiding toe te zien, dient de getuige een termijn te stellen (vaak ongeveer een week) waarin de overtreder alsnog zijn of haar zonde kenbaar kan maken. Heeft de persoon in kwestie dat na die periode nog niet gedaan, zal de getuige de ouderlingen benaderen en hen op de hoogte stellen van de daad waarvan hij of zij getuige is geweest.

    3)  Wanneer de overtreder de aanklacht ontkent, is het noodzakelijk dat er minimaal twee getuigen zijn van de overtreding. Is er slechts één getuige en ontkent de beklaagde de aanklacht, wordt de zaak geseponeerd. (Het is dan woord tegen woord).

    4) Wanneer er sprake is van een kwestie waarop uiteindelijk uitsluiting kan staan en de aanklacht gegrond is bevonden (ofwel doordat de beklaagde zijn schuld heeft bekend ofwel doordat er twee of meer getuigen zijn gevonden van het ten laste gelegde), wordt er een rechterlijk comité gevormd inclusief het toewijzen van een voorzitter. In een enkel geval geeft de beklaagde al op dit moment aan veel berouw te hebben en kan men van verdere ‘strafvervolging’ afzien, vooral bijvoorbeeld wanneer de beklaagde nog maar kort Getuige is. De procedure blijft dan beperkt tot een berisping met eventuele restricties.

    Na het vormen van het rechterlijk comité krijgt de beklaagde een uitnodiging om te verschijnen voor dit comité; meestal heeft dit verhoor plaats in de Koninkrijkszaal.

    De zitting verloopt als volgt:

    1.      de voorzitter opent met een schriftuurlijke gedachte

    2.      de beklaagde krijgt de gelegenheid een persoonlijk standpunt tot uitdrukking te brengen

    3.      wanneer de beklaagde geen bekentenis heeft afgelegd, wordt hij op de hoogte gesteld van de aard van de aanklacht

    4.      getuigen worden gehoord, de beklaagde mag ook getuigen à charge naar voren brengen; nadat zij gehoord zijn, dienen de getuigen te vertrekken

    5.      de ouderlingen stellen vast wat de precieze aanklacht is, welke bewijzen ervoor zijn en wat de houding van de beklaagde is

    6.      wanneer de schuld in de ogen van de ouderlingen vaststaat, gaan zij ertoe over de beklaagde te "vermanen" (dit kan plaatsvinden in aanwezigheid van de getuigen)

    7.      hierna vergadert het rechterlijk comité over de vraag of tot uitsluiting dient te worden overgegaan of niet

    5) Indien tot uitsluiting wordt overgegaan, wordt deze beslissing mondeling aan de beklaagde meegedeeld. Bovendien wordt de beklaagde verteld dat hij of zij de mogelijkheid in beroep te gaan. Hij of zij dient dit binnen 7 dagen schriftelijk te melden aan het rechterlijk comité.

    6)  Wanneer beroep wordt aangetekend, dient de voorzitter van het rechterlijk comité contact op te nemen met de kringopziener. Deze stelt dan een beroepscomité samen, meestal ouderlingen uit omringende gemeenten. Voor een herbeschouwing van de zaak ontvangt de beklaagde weer een uitnodiging.

    7) In aanwezigheid van het oorspronkelijke rechterlijke comité én het beroepscomité vindt er nogmaals een verhoor plaats, meestal in de Koninkrijkszaal. De procedure is gelijk aan de bovenstaande (punt 4).

    8) Na het verhoor vergadert het beroepscomité over de vraag of tot uitsluiting dient te worden overgegaan of niet.

    9) Indien tot uitsluiting wordt overgegaan heeft de beklaagde de mogelijkheid in beroep te gaan. Hij of zij dient dit binnen 7 dagen schriftelijk te melden aan te tekenen bij het bijkantoor van het Wachttoren Genootschap. Het Wachttoren Genootschap reageert schriftelijk op het beroep.

    2. Wat zegt de bijbel?

    Het is duidelijk dat ‘kerkdiscipline’ of ‘kerktucht’ vanaf de eerste jaren van het Christendom tot de gebruiken ervan behoorde. Aangezien de meeste democratische landen een strikte scheiding van kerk en staat hanteren, staat ook het recht van Jehovah’s Getuigen op het hanteren van de uitsluitingclausule niet ter discussie. De vragen waar het nu op aankomt, zijn: Wat zegt de bijbel precies wanneer het gaat om gemeentelijke sancties? Is de uitleg zoals die wordt gepresenteerd in De Wachttoren gebaseerd op deugdelijke argumenten?

    Wetticisme
    Het eerste bezwaar heeft betrekking op het zware beroep op de Mozaïsche Wet bij bijvoorbeeld de ‘meldplicht’ (als een Jehovah’s Getuige een andere Getuige iets ziet doen waarop uitsluiting staat, is hij op straffe zelf uitgesloten te worden verplicht dit aan de ouderlingen te melden) en andere ‘wettische’ elementen. Zoals bij veel andere leerstellingen van het Wachttoren Genootschap ontbreekt ook hierbij inzicht in de dynamiek van de bijbel: daar waar de nieuwtestamentische bijbelschrijvers zelf nadruk leggen op de overgang van de Wet naar het hart, van de letter naar de geest (zoals bijvoorbeeld in 2 Korinthiërs 3:6), publiceert het Wachttoren Genootschap hoofdstukken vol instructies aan ouderlingen hoe zij bij welk soort overtreding dienen te handelen, waarbij de aard van de bewoordingen van de instructies sterk doen denken aan juridische handboeken (beklaagde, getuigen, beroep, bekentenis, bewijsmateriaal, enz.)

     

     

     

     

     

     

     

    Het waren vooral de Farizeeën die minachtend met personen van een andere nationaliteit of belastinginners omgingen! Het was juist een verwijt van hun kant aan Jezus’ adres dat hij hun gebruik daarin niet volgde, blijkens bijvoorbeeld Markus 2:15-16:

    "Later gebeurde het dat hij in zijn huis aan tafel aanlag, en vele belastinginners en zondaars lagen met Jezus en zijn discipelen aan, want zij waren met velen en zij gingen hem volgen. Toen de schriftgeleerden der Farizeeën echter zagen dat hij met de zondaars en belastinginners at, zeiden zij voorts tot zijn discipelen: ‘Eet hij met de belastinginners en zondaars?’ wij benadrukken

    Het is ondenkbaar dat Jezus een houding die hij veroordeelde, tegelijkertijd zou gebruiken als model voor zijn volgelingen.
    Daarnaast was dit geen instructie van formalistische aard, want Jezus gebruikt in zijn zin de tweede persoon enkelvoud: "dan zij hij u {enkelvoud, dwz voor degene die het persoonlijke geschil heeft met de beklaagde, niet voor de hele gemeente} net als…". Ook uit de context blijkt dat de instructie persoonlijke geschillen betrof. De kern van het betoog behelst overigens vergeving, geen procedurele instructies (zie vanaf vers 10-14 en 18-35).

    2 Johannes 9-11
    Deze schriftplaatsen worden als basis gebruikt voor de regel dat zelfs "een eenvoudig ‘Hallo’" tegen een uitgeslotene verboden is (zie De Wachttoren 1 december 1981, p. 19 en 15 juli 1985, p. 31). De onderbouwing gaat voorbij aan de werkelijke betekenis van zowel de groet als de strekking van het schriftgedeelte.
    In ‘t kort gezegd, betekent de groet zoals die door Johannes wordt vermeld meer dan "een eenvoudig ‘Hallo’"; het duidt op instemming met de gekozen levenswandel en zelfs een wens van succes daarin. Vanzelfsprekend kan een Christen een dergelijke instemming niet uiten tegenover iemand die een ‘antichrist’ wordt genoemd (iemand die ‘de komst van Jezus Christus in het vlees niet [meer] belijdt’).
    De zinsnede "een ieder die vooruitdringt en niet blijft in de leer van de Christus" wordt door het Wachttoren Genootschap vaak aangehaald als precedent voor het uitsluiten van ‘afvalligen’, dwz degenen die de leer van het Genootschap niet volledig accepteren als volledige waarheid. Wanneer dit echter in de context wordt geplaatst, zien we dat dit niet deugdelijk is. Allereerst gaat het om ‘de leer van de Christus’, niet de leer van een of andere religieuze organisatie.
    Daarnaast gaat de passage over het mijden van de antichrist: degene die ‘de komst van Jezus Christus in het vlees niet belijdt’. Wanneer het gaat om andere, zelfs fundamentele leringen, van de vroege gemeente, zien we dat er veel ruimte voor persoonlijke interpretatie was en geen gecentraliseerde ‘toetssteen’ van waarheid (zie bijvoorbeeld Romeinen 14).

    1Korinthiërs 5:9-11
    Hoewel hier een duidelijke aanwijzing voor ‘mijden’ wordt gegeven, leidt de toepassing van het Wachttoren Genootschap tot een gecompliceerde, formalistische uitoefening van wettelijke autoriteit. Paulus duidt op een overheersende eigenschap van "iemand, een broeder genoemd", die een hoereerder is, een dronkaard is, een afperser is, enzovoort. Iemand die een keer dronken is, is nog geen dronkaard. De woorden van Paulus leggen een verband met een levenswijze, geen eenmalige daad. Wanneer deze eigenschappen kenmerkend zijn voor "iemand, een broeder genoemd", zou het zelfs vanzelfsprekend zijn dat we geen intieme omgang zouden willen hebben met een dergelijk persoon. Er worden echter geen instructies verschaft voor verhoren, restricties, comités, enz.

    3. De 'rechtsgang'

    Naast de leerstellige haken en ogen zijn er bovendien nog bezwaren van andere aard aan de uitsluitingpraktijk van het Wachttoren Genootschap.

    Inconsequenties
    Het verloop van de volledige uitsluitingsprocedure is niet transparant. De gang van zaken speelt zich af achter gesloten deuren. In een bespreking in Ontwaakt! over ‘de bronnen van ons recht’ staat (22 mei 1981, p. 17):

    Aangezien de plaatselijke rechtbank bij de stadspoort zetelde, viel er niet aan te twijfelen dat de behandeling van de zaak openbaar was! (Deut. 16:18-20) Ongetwijfeld vormde de openbare behandeling voor de rechters een hulp om hen te manen tot voorzichtigheid en rechtvaardigheid, eigenschappen die soms verdwijnen wanneer een oppermachtig gerechtshof hoorzittingen in het geheim en achter gesloten deuren mag houden. Wat valt er over de getuigen te zeggen?
    In bijbelse tijden werd er van getuigen verlangd dat zij hun verklaring in het openbaar aflegden. Om deze reden werden zij gewaarschuwd zich in hun getuigenverklaring niet door de druk van de publieke opinie te laten beïnvloeden en ’af te wijken met de grote massa om het recht te buigen’.

    De Wachttoren 15 mei 1993 blz.21

    Terwijl het Wachttoren Genootschap voor veel wetten en juridische procedures een beroep doet op de Mozaïsche Wet, handelt het in dit opzicht volledig tegengesteld aan de hier gepresenteerde principes (zie Spreuken 20:10 over ‘meten met twee maten’). Ouderlingen krijgen de specifieke instructie: "observers are not permitted" [Vert.: waarnemers zijn niet toegestaan] ("Pay attention", p. 109).
    Ook het feit dat de ‘rechters’ hun mededelingen mondeling mogen doen, maar de beschuldigde verplicht wordt schriftelijk beroep aan te tekenen, is een uiting van de minachting voor de positie van de beschuldigde. Let ook eens op de instructie die in het handboek voor ouderlingen wordt gegeven voor het geval waarin een beroepscomité het oneens is met het oorspronkelijke comité:

    When this occurs, the individual should not be given any indication of the conclusions of the appeal committee. Simply tell the person that the decision is pending. [Vert.: Wanneer dit het geval is, dient aan de persoon geen enkele aanwijzing gegeven te worden inzake de conclusies van het beroepscomité. Vertel de persoon eenvoudig dat de beslissing hangende is.] ("Pay attention", p. 127).

    In de inleiding werd reeds opgemerkt dat voor de jaren ’40 er kerkverhoren plaatsvonden in plaats van verhoren achter gesloten deuren. Welke reden wordt gegeven door het Wachttoren Genootschap voor de nieuwe procedure?:

    "Jaren later werd in The Watchtower van 15 mei 1944 (Nederlands: 15 april 1949) de kwestie opnieuw besproken in het licht van de gehele bijbel en werd aangetoond dat dergelijke gemeenteaangelegenheden behandeld dienden te worden door verantwoordelijke broeders aan wie het opzicht in de gemeente was toevertrouwd (1 Kor. 5:1-13; vergelijk Deuteronomium 21:18-21)." (jv 187)

    Wat zegt "het licht van de gehele bijbel"? Voor het gemak kunnen we ons beperken tot de schriftplaatsen die het Wachttoren Genootschap zelf aanvoert.

    1 Korinthiërs 5:1-13: Er wordt hier met geen woord gerept over ‘verantwoordelijke broeders’, integendeel, deze brief was gericht aan de gemeente in zijn geheel (zie 1:2) en de vermaning ‘niet langer in het gezelschap te verkeren van’ personen die afkeurenswaardig gedrag beoefenen gold een ieder. Er komen geen ‘procedurele kwesties’ ter sprake.

    Deuteronomium 21:18-12: de rechtspraak in het oude Israël werd in Ontwaakt! juist aangehaald om voor openbaarheid te pleiten (zie boven)!

    De informatie over de procedures bij een comitézaak zijn niet bij alle Jehovah’s Getuigen bekend; alleen ouderlingen krijgen hierin inzage. Dit plaatst de beklaagde in een nadelige positie, want hij weet niet wat zijn rechten zijn noch wat hij of zij nog allemaal kan verwachten. En ouderlingen zijn niet verplicht de beklaagde op zijn rechten te wijzen, blijkens bijvoorbeeld de volgende instructie inzake de laatste beroepsmogelijkheid :

    When the disfellowshipping is upheld by the appeal committee, there is no further right to appeal. However, if an individual persists in believing a serious error in judgment has occurred, the appeal committee should inform him that he may submit his allegations in writing to the appeal committee within seven days for transmittal to the branch office. (Pay Attention to Yourselves and All the Flock, blz. 127)
    [Vert.: Wanneer de uitsluiting gehandhaafd blijft door het beroepscomité, is er geen verdere beroepsmogelijkheid. Wanneer de persoon echter blijft volhouden dat er een ernstige beoordelingsfout is gemaakt, dient het beroepscomité hem erover in te lichten dat hij zijn aantijgingen binnen zeven dagen in geschreven vorm bij het beroepscomité mag indienen zodat deze kunnen worden overgedragen aan het bijkantoor.] {Accentuering toegevoegd}.

    Alleen wanneer de beschuldigde "blijft volhouden dat er een ernstige beoordelingsfout is gemaakt," hoeft hij over een verdere beroepsmogelijkheid te worden ingelicht. Merk bovendien op dat er dan wordt gesproken over "aantijgingen". Het Wachttoren Genootschap maakt daarmee direct duidelijk hoe men de bezwaren beschouwt die een beklaagde naar voren brengt

    4. De uiterste consequentie: een praktijkvoorbeeld

    De uiteindelijke maatstaf of er tot uitsluiting wordt overgegaan of niet is volgens Jehovah’s Getuigen of de ‘overtreder’ berouw heeft van zijn dwaling of niet. Ongeacht de aanleiding van de uitsluiting wordt van Getuigen geëist dat zij zich onderwerpen aan de uitspraak van het rechterlijk comité en na bekendmaking van de uitsluiting dienen zij de uitgeslotene volledig te mijden (zelfs geen ‘eenvoudig "Hallo"’ meer tot hem of haar te richten). Om te bekijken tot welke kromme situaties dit kan leiden, volgt hier een voorbeeld van twee comitézaken: eentje waarbij de overtreder, A, geen berouw heeft en dus wordt uitgesloten en eentje waarbij de overtreder, B, wel berouw heeft en dus als broeder beschouwd en behandeld dient te worden.

    A is 56 jaar oud, werd gedoopt toen hij 19 was en werd 3 jaar geleden aangesteld als dienaar in de bediening. Hij leerde ‘de waarheid’ kennen via een collega, X. Deze vriend hielp A in de moeilijke periode waarin hij werd verstoten door zijn familie, die zijn lectuur en vergaderingkleren verbrandde en zijn velddiensttas in stukken scheurde. De vader van A dreigde zelfs met geweld; dit was het moment waarop de ouders van X (die geen Getuigen waren) aan A aanboden dat hij (tijdelijk) bij hen in huis mocht komen wonen. De troost die X en zijn familie bood aan A maakte het verlies van zijn vleselijke familie bijna goed. De familieband van gezin X was dan ook zeer groot. De vleselijke zuster van X was ook een Getuige, maar deze woonde niet meer thuis.
    Na enige tijd, A woonde toen al lange tijd elders, werd de zus van X uitgesloten, want ze woonde ongehuwd samen. X bleef echter contact met haar houden, ook na de artikelen in De Wachttoren van december 1981 (waarin werd uiteengezet dat hierop uitsluiting staat). Hierop werd ook X uitgesloten en hierop A verbrak zijn contact met X.
    Jaren later vernam A toevallig dat X aan een ernstige, pijnlijke ziekte leed en waarschijnlijk nog maar enkele maanden te leven had. A deed moeite het adres van X te achterhalen en ging hem opzoeken. In het ziekenhuis waar X was opgenomen, vond een hartelijke hereniging plaats van twee oude vrienden. Er werden herinneringen opgehaald, foto’s van kinderen en kleinkinderen uitgewisseld en wat men zoal doet bij dergelijke gelegenheden; ‘de waarheid’ of de uitsluiting van X kwamen niet ter sprake. Enkele weken na dit bezoek overleed X, waarop A zijn begrafenis bijwoonde.
    Weer enkele weken later kreeg A bezoek van twee ouderlingen en werd hem gevraagd of hij nog contacten onderhield met X. A reageerde verbaasd, maar vertelde hen van zijn bezoek in het ziekenhuis en de begrafenis. De ouderlingen waren van het bezoek in het ziekenhuis op de hoogte, want een verpleegster, toevalligerwijs een vleselijke zus van een van de bezoekende ouderlingen, had A daar gezien en herkend als een van de gemeenteleden van haar broer. Zij wist ook dat X een uitgeslotene was, want hij had zo nu en dan de Gedachtenisviering bijgewoond. De ouderlingen vroegen A of hij ervan op de hoogte was dat X was uitgesloten. A bevestigde dit, waarop de ouderlingen vroegen waarom hij dan vriendschappelijke omgang met ‘zo iemand’ had gezocht. A wees de ouderlingen erop dat zij toch wisten van de achtergrond van de relatie van A en X. De ouderlingen vestigden herhaaldelijk de aandacht op de reden waarom Jehovah’s Getuigen uitgeslotenen moeten mijden en het gezelschap ging uiteen.
    Wéér later kreeg A de uitnodiging te verschijnen voor een rechterlijk comité. De aanklacht was uiteraard: vriendschappelijke omgang met uitgeslotenen. A hield vol dat in dit geval toch geen sprake kon zijn van ‘rein houden van de organisatie’. De ouderlingen hielden vol dat de richtlijnen van het Genootschap leidend waren. De partijen bleven recht tegenover elkaar staan, totdat A werd uitgesloten. Hij ging in beroep, maar ook door het beroepscomité werd hij uitgesloten. Eén van de leden van het beroepscomité merkte nog op dat loyaliteit "makkelijk [is] totdat we denken dat we een uitzondering hebben gevonden en die uitzondering zijn we dan zelf".

    B is 47 jaar, werd gedoopt toen hij 22 was en werd 15 jaar geleden aangesteld als ouderling. B is getrouwd en heeft 3 kinderen: 2 dochters van 20 en 18 en 1 zoon van 14. Zijn openbare lezingen en lezingen op kringen en congressen werden zeer gewaardeerd en gaven altijd gespreksstof vanwege de diepgaande behandeling van ‘interessante punten’. Hij diende regelmatig in rechterlijke comités, beroepscomités en was assistent-vergaderingopziener bij de voorgaande zes districtscongressen. Van zijn ervaring in het hogere management van het bedrijfsleven werd dankbaar gebruikt gemaakt door het Wachttoren Genootschap.
    Plotseling werd B echter ontheven als ouderling en het viel iedereen op dat hij geen antwoorden meer gaf op de vergaderingen. B bleef echter dezelfde hartelijke persoon als hij altijd was in de persoonlijke sfeer, dus veel Getuigen bleven hem benaderen voor raad op het geestelijke vlak en advies op het meer materiële (B deed vaak belastingaangiften voor ouderen in de gemeente). Maar wat was nu gebeurd?
    Maanden hiervoor was zuster Y naar de ouderlingen was gegaan met de beschuldiging dat B haar tijdens het samenwerken in de velddienst (nota bene!) tegen haar wil had betast. B ontkende dit echter en aangezien er geen verdere getuigen waren, werd met de aanklacht niets gedaan. Op de een of andere manier lekte dit uit en plotseling waren er meerdere zusters die naar de ouderlingen kwamen met soortgelijke beschuldigingen die soms wel 8 jaar of langer post factum werden ingediend! De ouderlingen waren vooral geschokt doordat een zuster, de moeder van twee jonge broertjes, B zelfs beschuldigde van homoseksuele handelingen met haar 4 en 6-jarige zoontjes.
    De ‘bom barstte’ toen de jongste dochter van B aangifte deed bij de politie van seksuele mishandeling door haar vader. Dit brak ook B en hij nam contact op met zijn collega-ouderlingen. Hij legde onder tranen een volledige bekentenis af en vertelde dat hij zijn vergrijpen eerder had ontkend vanwege een diepe schaamte omtrent de dingen die hij had gedaan. Tijdens de erop volgende comitézaak constateerden de ouderlingen een diep en oprecht berouw bij B. Hoewel hij op restricties werd gesteld, werd het niet noodzakelijk geacht B uit de gemeenschap te sluiten.

    Stel dat u bij A en B in de gemeente zou zitten en u zou weten van de aanleiding en achtergrond van beide gevallen? Zou u dan net zo reageren als wanneer u alleen maar die ene mededeling op de dienstvergadering zou hebben meegekregen, namelijk dat "A uit de christelijke gemeente is gesloten"?

    5. Invloed op de getroffenen

    De uitvoering van de procedures in kwestie hebben grote gevolgen voor degenen die erdoor worden getroffen. In het midden van de jaren ’80 bijvoorbeeld woonde er een uitgesloten vrouw in Massachusetts, terwijl haar moeder, die in Maine woonde (ongeveer 300 kilometer noordoostelijk) ernstig ziek werd en stierf. Ondanks dat de Getuigenfamilie van de dochter en de ouderlingen het adres van deze dochter wisten, stelden zij haar niet op de hoogte van haar moeders ziekte, haar overlijden en de begrafenis. Zij vernam er pas van op het moment dat haar moeder reeds begraven was. Ze vertelt dat de diepe zielspijn om op deze manier de kans te worden ontnomen haar stervende moeder te zien of om een kans te hebben haar liefde tot uitdrukking te brengen, of te trachten tot uitdrukking te brengen, gewoonweg niet wilde overgaan (SCF, 351).

    De macht van de uitsluitingregeling is groot, want het negeren van een bekendgemaakte uitsluiting door een Jehovah’s Getuige, kan leiden tot zelf uitgesloten worden. Dit geldt sinds 1981 ook voor omgang met familieleden die ‘uitstijgt boven familieverplichtingen’. Neem het geval van Annette Stuart, een (in 1987) 77 jaar oude grootmoeder in West Brookfield, Massachusetts, die reeds vele jaren Getuige was. De kleindochter van deze vrouw was 14 toe zij zich, op aanmoediging van haar moeder, liet dopen. Drie jaar later liet het meisje weten dat de druk die op haar geplaatst werd als Getuige, haar teveel was geworden. De ouderlingen werden bijeengeroepen, maar ze bleef volhouden dat ze niet van plan was de vergaderingen nog verder te bezoeken. De ouderlingen beslisten dat ‘aangezien zij zichzelf had uitgesloten, zij geen andere keuze hadden dan haar uit te sluiten’. Deze gebeurtenissen vonden plaats vóór 1981, dus "de familie was tenminste intact". Maar in 1981 veranderde het beleid. Annette schreef:

    Mijn kleindochter was nu afgesneden van haar familie en verwanten. Ik kon haar niet uit huis zetten. Ze had ons nu meer dan ooit nodig! Haar moeder eerbiedigde de nieuwe regel. Ze had niets meer te maken met haar dochter of met mij. Dat was uiteraard haar eigen keuze.
    Twee ouderlingen kwamen bij mij thuis en gaven me de keuze. Ze waren van mening dat aangezien mijn man geen JG was zij geen recht hadden mijn kleindochter te verbieden bij mij thuis te komen. Mijn man had dat al eerder doen uitkomen tegenover de ouderlingen.
    De ouderlingen vertelden me dat ik uit de kamer moest lopen als mijn kleindochter op bezoek kwam. Ik zou niet aan dezelfde tafel mogen eten als zij bleef eten met mijn man. In mijn ogen was wat zij vroegen liefdeloos, onmenselijk en onchristelijk. Ik vertelde ze dat ik niet kon doen wat zij vroegen. Ik herinner me dat ik op dat moment bitter moest huilen. Zij stonden daar als versteend, zonder enig medegevoel.

    Op 73-jarige leeftijd, na dertig jaar verbonden te zijn geweest, werd de grootmoeder van het meisje nu ook uitgesloten. Haar echtgenoot, die nooit Getuige was geweest, zag dat zijn familie plotseling van hem werd afgenomen. Hij schreef naar het hoofdbureau van het Wachttoren Genootschap voor hulp, maar de beslissing van de ouderlingen bleef gehandhaafd. Mevrouw Stuart schrijft:

    Mijn dochter, zoon, kleinkinderen, achterkleinkinderen – ik heb deze geliefde personen al vier jaar niet gezien! Mijn zoon en dochter leven in dezelfde stad als wij… Mijn zonde was dat ik mijn uitgesloten kleindochter in huis ontving.

    Hoe kan zo’n actie worden gerechtvaardigd op basis van de bewering dat het bijdraagt aan het ‘rein houden van de organisatie’? (In Search of Christian Freedom, 347, 348).

    6. Conclusies en slotopmerkingen

    De uitsluitingregel is een machtig wapen om gehoorzaamheid af te dwingen. Het Wachttoren Genootschap aarzelt niet het in te zetten wanneer ideeën worden geuit die afwijken van de leer van De Wachttoren.
    De toepassing ervan is echter niet gebaseerd op een zuivere interpretatie van schriftuurlijke argumenten :

    1.      de essentie van de overgang van de Mozaïsche Wet naar de onverdiende goedheid van God wordt gemist door een wettische interpretatie als die van de uitsluitingregel

    2.      in Matthéüs 18 sprak Jezus niet over gemeentelijke procedures, maar over oplossingen van persoonlijke conflicten.

    3.      2 Johannes gaat over de ‘antichrist’ en de erin genoemde groet omvat niet een ‘eenvoudig "Hallo"’ maar betekent een instemmen met iemands afvallige handelwijze "die de komst van Christus in het vlees niet belijdt" en zelfs de wens dat de persoon daarin succes zal hebben

    4.      1 Korinthiërs 5 geeft te kennen dat er sprake kan zijn van kenmerkende eigenschappen van een persoon die ertoe leiden dat iemand ertoe beslist iemand niet meer in huis te ontvangen, maar er is geen sprake van wettelijke stappen op basis van één daad waarbij bewijzen, getuigen, beroepszaken en dergelijke aan de orde komen

    Terwijl het Wachttoren Genootschap erkent dat rechtspraak openbaar moet zijn als ze voorzichtig en rechtvaardig wil blijven en men daar zelfs schriftuurlijke precedenten voor aanvoert, heeft men in "het licht van de hele bijbel" voor de eigen rechtspraak de procedure beperkt tot een proces achter gesloten deuren.

    De persoonlijke pijn die deze onschriftuurlijke en onredelijke organisatorische regeling teweegbrengt, is niet te beschrijven. Ondanks dat dienen alle Jehovah’s Getuigen zich er aan te houden, anders wacht henzelf een wisse uitsluiting.

    Slotopmerkingen
    Zal de uitsluitingregel ooit worden gewijzigd? Waarschijnlijk wel. In het streven naar erkenning door de ‘gevestigde orde’ zal het Wachttoren Genootschap hier en daar door de knieën moeten. Over deze regeling zijn al parlementaire vragen gesteld, bijvoorbeeld in Canada. Uiteindelijk zal het Wachttoren Genootschap eieren voor zijn geld kiezen en tot publicatie van ‘nieuw licht’ in deze kwestie overgaan. De vraag is hoe lang dit nog op zich zal laten wachten…



    Dank zij: 

    http://www1.tip.nl/~t661020/uitsluiting/uitsluiting1.htm

    19-03-2009 om 20:15 geschreven door francine.hollevoet  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    17-03-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.DE STANDFASTERS

     De"Standfasters"

    Een tegenstrijdigheid

    Gedurende de oorlog 1914-1918 hebben invloedrijke leden van de Watch Tower een nogal twijfelachtig gedrag aan de dag gelegd wat de "christelijke neutraliteit" betreft.

    Het Genootschap erkent dit en spreekt zelfs van een collectieve verantwoordelijkheid waarin ze medeschuldig was aan het in die tijd vergoten bloed. (zie noot 1).

    We lezen in het boek : "s Mensen redding uit wereldbenauwdheid nabij" uitgegeven in het Engels in 1975 en in het Nederlands in1976 (pagina 185 §13) :

    "In de Eerste Wereldoorlog (1914-1918 G.T.) verrichtten sommigen van het overblijfsel van het geestelijke Israël non-combattante dienst in het leger van hun land en maakten zich aldus medeschuldig aan het in de oorlog vergoten bloed. "

    Daarom hebben sommigen zich afgescheiden van de organisatie, gechoqueerd vanwege het gedrag van de verantwoordelijken (die Rutherford en de zeven leden van Bethel te Brooklyn vervingen die toen in de gevangenis zaten).

    Diegenen die zich aldus afscheidden namen de naam "Standfasters" aan, t.t.z. "Degenen die stand houden".

    In de Wachttoren van 15 juli 1989 (pag. 21-28), vertelt Karl Klein, één van de leden van het Besturend Lichaam zijn ervaringen en beschrijft hij de situatie zoals ze zich voordeed in deze oorlogsperiode.

    Hij vertelt dat hijzelf klaar stond om zich aan te sluiten bij de "Standfasters", maar ook waarom hij uiteindelijk verbonden bleef bij de "Bijbelstudenten", vooral door aandringen van zijn moeder.

    Heel eigenaardig, maar Karl Klein geeft toe dat "Degenen die stand hielden" het juiste inzicht hadden in de kwestie van neutraliteit.

    "Kort na mijn doop in 1918 werd mijn loyaliteit jegens mijn mede-Bijbelonderzoekers op de proef gesteld. De Eerste Wereldoorlog woedde, en hoewel de vooraanstaande broeders ten onrechte gevangen waren gezet wegens de oorlogskwestie, zagen degenen die destijds de leiding hadden, niet volledig in dat christelijke neutraliteit noodzakelijk was. Enkelen die het strijdpunt duidelijk inzagen, namen aanstoot en scheidden zich van de Bijbelonderzoekers af. Zij noemden zich Standvastigen en zij waarschuwden mij dat als ik bij de Bijbelonderzoekers bleef, ik het voorrecht om tot de „kleine kudde" van Jezus’ gezalfde volgelingen te behoren, zou verspelen (Lukas 12:32). Hoewel moeder zich nog niet had opgedragen, was zij degene die mij hielp de juiste beslissing te nemen. Ik kon mij niet voorstellen dat ik degenen in de steek zou laten van wie ik zoveel had geleerd, en daarom besloot ik aan de zijde van de Bijbelonderzoekers te blijven".

    In de "Wachttoren " van 15 maart 1996 (pag.17 en 18) spreekt de "getrouwe en beleidvolle slaaf" waarschijnlijk over mensen zoals die "Standfasters", alhoewel ze hen niet bij name noemt.

    De organisatie verwijt sommigen dat ze de gelederen van Gods dienstknechten hebben verlaten voordat ze "nieuw licht" kregen aangaande het probleem dat hen toen bezighield.

    Ze hadden natuurlijk ongelijk omdat ze niet geduldig hadden afgewacht.

    "Wat zullen wij doen ? Er aanstoot aan nemen en de organisatie verlaten? Dat hebben sommigen gedaan toen De Wachttoren vele jaren geleden het nieuwe verbond toepaste op personen die tijdens het Millennium op aarde zouden leven. Anderen namen aanstoot aan wat De Wachttoren eens over de kwestie inzake neutraliteit zei. Indien degenen die over deze kwesties struikelden loyaal aan de organisatie en hun broeders en zusters waren geweest, zouden zij op Jehovah hebben gewacht om deze aangelegenheden te verduidelijken, hetgeen hij op zijn bestemde tijd heeft gedaan. Bijgevolg houdt loyaliteit in dat wij geduldig wachten totdat de getrouwe en beleidvolle slaaf een verder begrip publiceert."

    Laten we tussen haakjes vermelden dat de "Standfasters" hadden moeten wachten ( meer dan 20 jaar) om een" verder begrip" over neutraliteit te krijgen.

    Nog steeds in het boek "s Mensen redding uit wereldbenauwdheid nabij",lezen we aldus: (zie noot 2)

    "Maar in 1939, het jaar waarin de Tweede Wereldoorlog uitbrak, verklaarden het overblijfsel van het geestelijke Israël en de „grote schare" met schapen te vergelijken metgezellen, ongeacht welke nationaliteit zij hadden, dat zij in alle conflicten van deze wereld absoluut neutraal zouden blijven. Hun standpunt werd in het artikel „Neutraliteit" in The Watchtower van 1 november 1939 (Nederlandse oorlogsuitgave van eind maart 1945) uiteengezet."

    We weten wel dat het Genootschap heel dikwijls de totale verantwoordelijkheid van de geestelijken ter sprake brengt, wat bloedschuld betreft.

    Bijvoorbeeld, in het boek "Gods duizendjarig Koninkrijk nabij" gepubliceerd in het Engels in 1973 en in het Nederlands in 1974 op de pagina 380 §38 zegt ze het volgende: (zie noot 3)

    "De voorzegde „mens der wetteloosheid" is een samengestelde persoon, de gehele religieuze geestelijkheid van de zogenaamde „christelijke" kerk. Natuurlijk treft de schuld voor datgene wat één prominent lid van deze klerikale „mens der wetteloosheid" doet, ook alle overige leden van de klasse der geestelijken omdat zij hetzij ermee instemmen of er niet tegen protesteren of zich erbij neerleggen en een deel van de clerus blijven. Zij zijn allen medeverantwoordelijk voor en medeschuldig aan datgene wat een lid van de klasse der geestelijken op een vertegenwoordigende wijze doet, zoals wanneer hij voor de hele groep spreekt of handelt."

    In de "Ontwaakt !" van 8 september 1987 worden de aanhangers van de christenheid uitgenodigd om zo vlug mogelijk de valse religie te verlaten om te ontsnappen aan een collectief oordeel :

    "Zult u zelf iets doen als uw kerk in gebreke blijft ? Als u, na een eerlijk onderzoek, reden hebt om ontevreden te zijn over wat u ziet, doe dan meer dan alleen maar klagen. In een commentaar op Karl Barths verklaring dat een kerk is wat haar leden zijn, kwam een journalist tot de volgende logische conclusie: „Kerkleden ... zijn verantwoordelijk voor wat de kerk zegt en doet." Vraag uzelf dus af : Ben ik bereid de medeverantwoordelijkheid te dragen voor alles wat de kerk zegt en doet? Kan ik er werkelijk trots op zijn alle leden ervan tot mijn geestelijke broeders te mogen rekenen ?

    Zie bij het beschouwen van deze vragen niet de belangrijkheid over het hoofd van Openbaring 18: 4, 8. Betreffende het wereldrijk van valse religie dat God mishaagt, staat daar het volgende geschreven: "Gaat uit van haar, mijn volk, opdat gij geen deel hebt aan hare zonden, en opdat gij niet iets ontvangt van hare plagen. [want] hare plagen [zullen] op één dag komen, namelijk dood, rouw en honger; met vuur zal zij verbrand worden; want sterk is God de Heer, die haar oordeelt.

    Misschien gelooft u oprecht dat uw kerk niets heeft uit te staan met de valse religie die God naar hij zegt spoedig zal vernietigen. Maar uw leven hangt ervan af of u daar voor 100 procent zeker van bent. Bent u dat ? Valse religie heeft geen toekomst, en degenen die haar ondersteunen evenmin. Ware religie zal voor altijd blijven bestaan, te samen met degenen die ze beoefenen. Maak dienovereenkomstig een keus".

     

    De tegenstrijdigheid is duidelijk. Ze maakt deel uit van de manier van handelen zoals de Watch Tower regelmatig dubbelspraak hanteert terwijl ze met zo’n elegantie en raffinement, een betere zaak waardig, manipuleert.

     

    Aan de ene kant erkent het Genootschap dat ze gedurende de Eerste Wereldoorlog bloedschuld had, vanwege de slechte houding van de (interim) regeerders uit die tijd.

    Maar in dit geval maakt ze geen melding van het feit dat wat de leiders hadden gedaan, een weerslag had op anderen.

    Ze verwijt aan sommigen, waaronder de "Standfasters" de organisatie te hebben verlaten, alhoewel ze de juiste zienswijze hadden.

    "Doe dan meer dan alleen maar klagen" lazen we zojuist"…

    Aan de andere kant worden de gelovigen van de christenheid uitgenodigd om "het wereldomvattende stelsel van valse religie" zo vlug mogelijk te ontvluchten.

    Zodus, met een onverdroten logica die eigen is aan de Watch Tower concludeert ze :

    · Indien er verkeerde dingen intern gebeuren, dan is het goed om te blijven en te wachten. Door te blijven krijg je de zegen van Jehovah.

    · Indien men bemerkt dat verkeerde dingen geschieden bij de christenheid, dan is het beter om zonder te aarzelen eruit te gaan. Door erbij te blijven, zul je vernietigd worden.

     

    Noot 1 : Wanneer het Genootschap haar fouten toegeeft, dan is het niet uit bezorgdheid om te bekennen of vanwege spijt, maar omdat zo’n "zonde" in de kaart speelt van sommige "profetische interpretaties" die in haar voordeel zijn.

    Noot 2 : Deze zin volgt onmiddellijk op deze van bij het begin (…want ze deelden in de verantwoordelijkheid van bloedschuld gedurende deze oorlog).

     

    Noot 3 : De keuze van dit boek is gewettigd want het komt uit dezelfde tijd als het aangehaalde werk : "s Mensen redding uit wereldbenauwdheid nabij."

     

    zie ook eleuthera.aggelia.be of in het Frans www.aggelia.be

    17-03-2009 om 00:00 geschreven door francine.hollevoet  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    13-03-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De boer en zijn paard

    De boer en zijn paard

     

     

     

    Op zekere dag raakt een boer zijn paard kwijt.

    Zijn buren zeggen tegen hem: “Niet goed hé dat je paard weg is!”

    Zegt de boer: “Ja, wat is goed, wat is slecht?”

    Twee dagen later is het paard terug met vijf extra paarden die hem volgden.

    Buren zeggen: “Al bij al toch goed hé dat je paard is weggelopen!”

    Boer zegt: “Wat is goed, wat is slecht?”

    Enkele dagen later komt de zoon van de boer zwaar ten val bij het temmen van een wild paard.  Zijn been is gebroken.

    Buren zeggen: “ Het is toch weer niet goed hé?”

    Boer zegt: “Wat is goed, wat is slecht?”

    De volgende dag is het oorlog.  Alle boerenzonen moeten naar het front.

    Alleen onze boerenzoon niet.  Ligt in bed met een gebroken been.

     

     

    Moraal van het verhaal:  neem de dagen zoals ze komen en probeer in alles iets positiefs te zien.

    13-03-2009 om 15:35 geschreven door francine.hollevoet  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De kruikendrager

    Een waterdrager vervoerde twee kruiken welke op een stuk hout over zijn schouders hingen.  Maar één van de twee had een barst. Terwijl de ene kruik al het water bijhield van de bron tot in het dorp, verloor de andere onderweg altijd de helft van haar inhoud.

    Dit duurde ongeveer 2 jaar en de drager leverde dus tijdens zijn reizen slechts anderhalve (1 ½) kruik water in plaats van 2.

    De perfecte kruik was fier want zij deed haar job zonder te falen.

    Maar de beschadigde kruik was depressief want zij wist dat zij maar de helft deed van wat er van haar verwacht werd.

    Op een dag zei ze aan de kruikendrager: “ik voel me schuldig, ik wil me verontschuldigen”.

    “Waarom?”  vroeg de kruikendrager.

    “Ik kan maar de helft van mijn water leveren omwille van die barst waardoor de andere helft verloren gaat.  Jij doet zoveel moeite, maar door mijn fout kan je maar de helft leveren van wat er van jou verwacht wordt.”

    De kruikendrager raakte hierdoor ontroerd en antwoordde:” Denk er niet meer aan en kijk, terwijl we naar huis gaan eens naar de mooie bloemen die langs de weg groeien.”  Onderweg ziet de oude kruik heel veel mooie bloemen die schitteren in de zon, en dat maakt haar blij.  Toch voelt ze zich nog altijd schuldig omdat ze weer de helft van haar lading verloren is.

    Dan zegt de kruikendrager tegen de kruik:” Heb je gezien hoeveel mooie bloemen er langs jouw kant van de weg stonden en bijna geen langs de andere kant?  Ik heb altijd al geweten dat je water verloor, maar ik kon er voordeel uit halen.  Langs jouw kant van de weg heb ik bloemen gezaaid, en jij hebt ze tijdens de rit water gegeven.  Zonder jou had ik nooit zulke mooie bloemen gehad.”

     

    Moraal van het verhaal

     

    Wij hebben allemaal barsten, letsels en onvolmaaktheden.  Wij zijn allemaal min of meer beschadigde kruiken.  Sommigen onder ons zijn iets minder door hun leeftijd, anderen blinken niet uit door hun intelligentie, weer anderen zijn te klein, te groot, te dik of te mager, maar het zijn juist deze onvolmaaktheden die onze levens rijk en interessant maken.

    We moeten de anderen nemen zoals ze zijn en zien wat er goed is in hen.

    Er zijn altijd overal positieve dingen te vinden.

    Er zit veel goeds in ieder van ons.  Denk maar eens aan al die verschillende mensen die jouw leven bevolken.  Zonder hen, zou je leven je leven niet zijn.

     

     

    13-03-2009 om 15:20 geschreven door francine.hollevoet  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    08-03-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Wanneer de onfeilbare geest van God zich vergist

    Wanneer de onfeilbare geest van God zich vergist.

     

     

    In een artikel met als titel "Wakker blijven met de 'getrouwe en beleidvolle slaaf', verklaart de Wachttoren van 1 oktober 1960 het volgende :

    Het Genootschap dat door Gods heilige geest wordt geleid, verdient stellig ons diepste respect en onze van ganser harte geschonken gehoorzaamheid.Ja, de "getrouwe en beleidvolle slaaf" was wakker in 1914. In 1942 maakte de "getrouwe en beleidvolle slaaf"geleid door Jehovah's onfeilbare geest, bekend dat de democratische natiën de tweede Wereldoorlog zouden winnen en dat er een organisatie van de Verenigde Naties zou worden opgericht.* Deze waakzaamheid betrof gebeurtenissen die drie jaar later zonder mankeren plaatsvonden. Tijdens de in 1958 gehouden Internationale 'Goddelijke wil'-vergadering werden er in verband met Daniëls profetie wonderbaarlijke inlichtingen bekendgemaakt over gebeurtenissen die in de onmiddellijke toekomst zouden plaatsvinden Het bewijs van deze geestelijk vooruitziende blik staat voor ons opgetekend in het boek ‘Uw wil geschiedde op aarde"(dat in Nederlandse vertaling vanaf 15 januari 1959 in de Wachttoren is verschenen). Wederom heeft de "getrouwe en beleidvolle slaaf" van tevoren een waarschuwing laten weerklinken ten einde allen die God liefhebben, leiding te verschaffen. Iemands huidige zekerheid is er stellig afhankelijk van dat men met de "getrouwe en beleidvolle slaaf"wakker blijft. (Pagina’s 602 eind van de par. 18 en par.19).

    * De brochure "Peace - Can It Last ?" (Vrede I s hij van blijvende duur) pagina’s 21, 22.

     

    Het Genootschap benadrukt dat de onfeilbare geest van Jehovah de "getrouwe en beleidvolle slaaf" heeft geleid om hen inzicht te verschaffen in de toekomst met betrekking tot de afloop van de Tweede Wereld Oorlog en de overwinning van de democratieën evenals de oprichting van een organisatie van Naties.

    Hun besluit is vanzelfsprekend : aangezien deze gebeurtenissen zich drie jaar later hebben vervuld, hebben ze daar een duidelijk, stabiel en onweerlegbaar bewijs door dat deze "slaaf" wel werd geleid door God.

    Maar sta daar eens bij stil.

    Kon men in feite al niet "voorzeggen" in 1942 wat er enkele jaren later zou gebeuren, en dit door slechts een eenvoudige analyse van de gebeurtenissen in die tijd te maken ? Zeker en vast.

    En veel waarnemers waren er zich van bewust, dat sedert die datum, de Duitse troepen in een impasse terecht waren gekomen en praktisch in de onmogelijkheid waren om een oorlog te winnen.

    Had de generaal Douglas MacArthur, die het bevel kreeg om de Filippijnen te verlaten in maart 1942 niet verklaart : "Ik zal terugkomen, dat zweer ik jullie !"

     

     

     

    Enkele opmerkelijke feiten zullen we hier eens aan het prikbord hangen :

     

    Op 26 augustus 1940 bombardeert de RAF Berlijn. Deze militaire operatie is een erge schok voor de Duitse bevolking, want de autoriteiten hadden zonder ophouden verklaard dat de lucht van Duitsland volledig beschermd was dank zij de Luftwaffe en onschendbaar zou zijn.

    27 mei 1941, wordt het pantserschip "Bismarck", een grote reden tot fierheid voor de Kriegsmarine, gekelderd op 400 mijl ten westen van Brest. Deze operatie, geleid door de Royal Navy en de Royal Air Force, veroorzaakt een nieuwe psychologische schok onder de troepen van de Führer.

     

    5 december 1941, men maakt de Duitse ondergang in Moskou mee. De gevolgen zijn dramatisch. De Duitse commandant van het Oostelijk front, generaal von Brauchitsch, heeft een meningsverschil met Hitler die persoonlijk de bewegingen van de troepen dirigeert. Hij geeft zijn ontslag, alsook generaal von Boch. De woede van Hitler kent geen grenzen wanneer de hoofden van deze eenheden, ongehoorzaam aan de orders, met autoriteit maatregelen treffen die zij noodzakelijk achtten om hun troepen te sparen. De Führer zet verschillende hooggeplaatsten aan de dijk.

    28 maart 1942, de Geallieerden bombarderen Duitsland, en de stad Lubeck, een voorname strategische basis, is voornamelijk geviseerd.

    18 april 1942, de Amerikaanse bommenwerpers van Doolittle voeren een raid uit op Tokio, de hoofdstad van Japan, die geallieerd is met het 3de Rijk.

    30 mei 1942, duizend bommenwerpers verwoesten Keulen. 240 ha van de stad is vernield.

    6 juni 1942, de admiraal Nimitz verslaat Yamamoto te Midway . Het Japanse offensief in de richting van de eilanden van Hawaï is gestopt.

    Vervolgens, versnellen de gebeurtenissen met de landing van de Geallieerden in Noord-Afrika in november en het omsingelen van het Duitse leger in Stalingrad in december, een leger dat zal capituleren in januari 1943.

    Aldus moest men geen groot kenner zijn van de militaire kunst om de strategische zwakke plek te ontdekken in de troepen van Hitler, ondanks voorname territoriale annexaties.

    Tussen haakjes, het is goed om te noteren dat er een klein "zandkorreltje" werd ingevoerd in de vooruitzichten van de "slaaf" die geleid werd door God. Het zijn niet de democratieën die de oorlog hebben gewonnen, zoals de brochure "Vrede is hij van blijvende duur?", beweert, maar het waren de Geallieerde machten.

    Inderdaad, Rusland, een van de "drie grootten", die meegedaan had om de overwinning te behalen, was verre van een democratie. Het was een dictatuur geleid door de ijzeren hand van Stalin.

    Wat de oprichting van een organisatie van verenigde Naties betreft (merk op dat het Genootschap zegt "een" organisatie en niet "de"; deze "een" geeft haar de mogelijkheid om zich te beperken tot een vage terminologie), het liep van een leien dakje .

    Inderdaad, de evolutie van de Organisatie van de Verenigde Naties ontwikkelde zich in verschillende fasen :

     

     

     

    -Intergeallieerde verklaring, Londen , 12 januari 1941 (14 staten)

    -Atlantisch handvest, 14 augustus 1941 (V.S. en Gr. Brittanië)

    -Verklaring te Washington, 1 januari 1942 (26 staten)

    -Verklaring te Moskou, 30 oktober 1943 (Sovjet Rusland, Groot-Brittannië, China)

    -Verklaring te Téhéran, 1 december 1943 (V.S., Sovjet Rusland, Groot-Brittannië)

    Voordrachten :

    -Dumbarton Oaks, van 27 augustus tot 17 oktober 1944 (G.B., V.S., Sovjet Rusland, China)

    -Yalta, februari 1945 (G.B., V.S., Sovjet Rusland)

    -San Francisco, van 25 april tot 26 juni 1945 (Definitieve opstelling van het Handvest en het Statuut van het Internationaal Gerechtshof, goedgekeurd door 51 landen in oorlog tegen de Asmogendheden)

    Ter herinnering, de Volkenbond gesticht in 1919, werd ontbonden op 3 juli 1947, maar was al officieel vervangen door de UNO sedert oktober 1945.

    Men kan dus opmerken dat gedurende de tijd dat de gepubliceerde brochure door de Watch Tower in 1942 werd vervaardigd, drie etappes in het doen ontstaan van de UNO reeds waren geschied, namelijk de IntergeallieerdeVerklaring te Londen, het Atlantisch Handvest en de Verklaring van Washington. Voorzeggen dat er een oprichting van een organisatie van verenigde Naties zou komen lag voor de hand.

     

     

    Maar laten we veronderstellen dat de Watch Tower gelijk heeft en dat de "openbaringen" gedaan in de brochure van 1942 het resultaat waren van de onfeilbare geest van Jehovah die de "getrouwe en beleidvolle slaaf"heeft geleid.

    Vanuit die basis spreekt deWachttoren van 1 oktober 1960 over het Internationale Goede wil-congres dat gehouden werd in 1958 en bevestigt ze het volgende :

    1) Er werden in verband met Daniëls profetie wonderbaarlijke inlichtingen bekendgemaakt.

    2) Die in de onmiddellijke toekomst zouden plaatsvinden.

    3) Zo’n bewijs van vooruitziendheid staat voor ons opgetekend in het boek "Uw wil geschiedde op aarde".

    4) Wederom heeft de "getrouwe en beleidvolle slaaf" van tevoren een waarschuwing laten weerklinken ten einde allen die God liefhebben,leiding te verschaffen.

    5) Onze huidige zekerheid is er stellig afhankelijk van dat men met de "getrouwe en beleidvolle slaaf" wakker blijft.

    Met andere woorden, het Genootschap kan niet duidelijker zijn : aangezien wij hebben bewezen dat wat we voorzegd hebben in 1942 is uitgekomen, dan zeggen wij u in 1960 dat wat we in het boek "Uw wil geschiedde op aarde" gepubliceerd hebben in 1958, ook zal gebeuren in de toekomstige tijd.

    Het is dezelfde onfeilbare geest van God die getoond heeft aan zijn trouwe slaaf wat er in de toekomstige tijd zal geschieden. Eraan twijfelen zou een blijk van gebrek aan respect tonen zijn, het zou ongehoorzaam aan hem zijn.

     

     

    Dus, nu komen we met de volgende vraag : Is wat Jehovah heeft geopenbaard aan zijn dienstknecht in 1958 later ook vervuld ?

    We laten het aan uzelf over om conclusies te trekken na een onderzoek afkomstig uit enkele uittreksels van het boek in kwestie, hoofdstuk 11 : "De bestemde tijd van het einde" ( pag. 266-311) en hoofdstuk 15 : "Wiens wil staat u voor?" (pag. 362)

    Voor degenen die het niet weten, het is goed om u te herinneren dat de organisatie van de Getuigen van Jehovah zich gedurende vele jaren hebben gebogen over de interpretatie van de woorden van de profetie van Daniël in verband met de "Koning van Noorden" en de "Koning van het Zuiden".

    Ze hebben de conclusie getrokken dat die koningen mettertijd veranderden van identiteit.

    In het hoofdstuk 10 van het boek "Uw wil geschiedde op aarde", met als titel "Het noorden tegen het zuiden", somt men de verschillende identiteiten op van de twee koningen gedurende de geschiedenis, om dan bij het hoofdstuk 11 te komen, "De bestemde tijd van het einde", om diegenen te vernoemen die leefden ten tijde van de Goddelijke-wil vergadering in 1958 en op het moment van het uitgeven van het werk.

    Zo geschiedde het dat in het begin van de jaren 60, de Watch Tower ons leert dat de Koning van het Zuiden bestaat uit de democratische machten, waaronder te verstaan, de anglo-amerikaanse, en de koning van het Noorden, die het communisme vertegenwoordigt.

     

     

    Ziehier de uittreksels uit het bovengenoemde boek (wij zullen de belangrijke teksten onderlijnen)

    Pagina 266 § 1: IN DE "bestemde tijd van het einde" heeft de koude en hete oorlogvoering tussen de koning van het noorden en de koning van het zuiden de hedendaagse door mensen opgebouwde beschaving met volkomen vernietiging bedreigd. De twee koningen hebben er bij hun oorlogvoering niet alleen blijk van gegeven totaal geen achting voor de beste belangen van de mensheid te koesteren, maar ook dat ze geen respect voor het koninkrijk van God, de rechtmatige regering over de gehele aarde te bezitten. (Nota : IN DE staat in hoofdletters in deze tekst).

    Pagina 280 § 27 : De Sovjet-Unie, de communistische macht die sedert ze in 1917 in Rusland de macht tot zich trok, tot op deze tijd naar wereldheerschappij heeft gestreefd. Ze was zich bewust van haar macht. Ze verminderde haar militaire strijdkrachten niet maar bleef haar leger op oorlogssterkte houden. Ze begon overeenkomstig haar machtige positie tegen haar voornaamste rivaal op te treden. De Verenigde Staten van Amerika waren als de machtigste natie op aarde uit de 2de wereldoorlog te voorschijn getreden. Derhalve begon men een koude oorlog, een propaganda - en economische oorlogvoering tegen de Amerikaanse democratie. In feite deed het communistische Rusland reeds vroeg in 1947 deze oorlogsverklaring.

    Communistisch Rusland heeft lange tijd de hereniging van geheel Duitsland onder één regering tegengehouden. Ze hield aan Oost-Duitsland als een satellietstaat vast en vergewiste zich ervan dat daar, voordat ze Oost-Duitsland als een politieke staat binnen de communistische invloedssfeer erkende, een communistische regeringsvorm werd ingesteld.

    Men kan zich onmogelijk in de identiteit welke de koning van het noorden sinds de 2de wereldoorlog bezit, vergissen."

    Pagina 293 §46 : "De koning van het noorden staat erop dat de burgers de door mensen gemaakte en door de Duivel geïnspireerde Staat zullen aanbidden. Voor hem is de mens eenvoudig een stoffelijke machine die zich voor de staat moet doodwerken. Sedert hij sinds 4 oktober 1957 door mensen gemaakte spoetniks of satellieten in de ruimte heeft gebracht, denkt hij dat hij de heer van het universum is, te meer daar zijn spoetniks in de ruimte tussen de aarde en de zon niet de persoon van de onzichtbare God zijn tegengekomen.Hij is in zoverre voorspoedig geweest dat hij één derde van de aarde onder communistische regeringsvormen heeft weten te brengen, niet wetend dat God in de hemelen lacht en dit toestaat "totdat de gramschap haar einde bereikt ; want wat besloten is, moet geschieden".

    In de oorlog op den groten dag van den almachtige God" zal Jehovah zijn gramschap en veroordeling tot een einde brengen. Wat daar zal geschieden, zal niet door de koning van het noorden, maar door de Almachtige God zijn besloten.

    Pagina 295 §50 : Behalve de eer die de koning van het noorden gedurende het nazi-regime aan de god van het moderne, wetenschappelijke militarisme betoonde, is hij in zijn communistische gedaante zelfs nog verder gegaan. In 1958 handhaafde hij, ondanks dat hij zijn conventionele troepenmacht sterk had verminderd, het grootste leger ter wereld. Het leger had twintigduizend gevechtsklare oorlogsvliegtuigen achter zich staan. Wegens het gesloten IJzeren Gordijn was de grootte van zijn leger niet bekend. Hij bezat zo tussen de 500 en 700 onderzeeboten, de grootste onderzeevloot in de geschiedenis, groter nog dan die van Duitsland. Toen hij oost-Duitsland veroverde, legde hij de hand op zoveel mogelijk Duitse raket- en geleide projectielenexperts, die hij in Rusland te werk stelde, om daar de raketten- en projectielenindustrie tot ontwikkeling te brengen. Het Russisch onderwijs is in wetenschap en het afleveren van ingenieurs gespecialiseerd, opdat Rusland in militair en economisch opzicht de gehele aarde kan beheersen. In feite is technische wetenschap zijn fetisch, zijn afgod, geworden. Hij heeft getracht alle "vestingen" of bolwerken te bemachtigen, door zich op die terreinen of gebieden welke hij nodig heeft om de wereld - met inbegrip van de koning van het zuiden, de Anglo-Amerikaanse dualistische wereldmacht- te beheersen, het sterkst te maken."

    Pagina 299 § 56,57 : De koning van het zuiden is vastbesloten zijn dominerende positie op aarde te handhaven ten einde - zoals hij beweert- de "vrije wereld" in stand te houden. Hij werd genoodzaakt om voordat de koning van het noorden te sterk werd, een preventieve oorlog te beginnen, maar hij erkent dat een oorlogvoering in deze nucleaire ruimtevaarteeuw zelfmoord betekent. … Velen vrezen echter dat de een of andere zich nergens om bekommerende krankzinnige toevallig of bij vergissing een derde wereldoorlog, een atoomoorlog, zal doen ontbranden. Nochtans zullen zowel de koning van het zuiden als de koning van het noorden te Armageddon nog steeds bestaan." … Tot aan de "eindtijd" te Armageddon zal er een wedijverende coëxistentie tussen de "twee koningen" bestaan. Op de een of andere wijze moet de koning van het zuiden - preventief of beschermend - handelend optreden. In de verwarde strijd welke de "twee koningen" als krankzinnige vijanden van Jehovah God en zijn koninkrijk tegen elkaar zullen voeren, zullen zij gelegenheid en aanleiding vinden om al hun diverse soorten van verschrikkelijke, dodelijke wapens tegen elkaar te beproeven en te gebruiken.

    Pagina 306 § 67 : "Hoever de koning van het noorden gekomen zal zijn wanneer hij zijn "eindtijd" bereikt, zal alleen de toekomst uitwijzen, maar volgens de voorzegging zal hij de schatten van goud en zilver en alle kostbaarheden van deze commercieel en materialistisch wereld, met inbegrip van haar olie, bemachtigen."

    Pagina 309 § 73 : Het is duidelijk dat de koning van het noorden er op uit is Jehovah’s aanbidding uit te roeien…De "berichten" die van huis tot huis, in het openbaar en niet openlijk of ondergronds door de heiligdomklasse en de aanbiddende "andere schapen" worden bekendgemaakt, brengen de communistische dictatoriale macht in beroering."

    Pagina 310 § 75 : "De koning van het noorden hecht geen geloof aan de "berichten uit het Oosten en uit het Noorden" die hem waarschuwen dat hij vernietigd zal worden omdat hij tegen Jehovah God en zijn Koninkrijk strijdt. Hij gaat in zijn strijd te ver, door onder Gogs leiding Jehovah’s heiligdom op zijn "schitterende heilige berg" aan te vallen. Hij komt op de door Jehovah daarvoor vastgestelde tijd aan zijn einde, zijn Armageddon, terwijl hij niemand heeft om hem te helpen, zelfs niet de koning van het zuiden, want deze koning wordt eveneens te Armageddon vernietigd."

    Pagina 365 § 6 : De gehele aarde verkeert in moeilijkheden die ze sinds de Vloed niet heeft gekend. Hier is een gegronde reden voor. De vernietiging van de zevende wereldmacht, de Anglo-Amerikaanse dualistische wereldmacht, is ophanden…Thans staan de laatste wereldmachten van de gehele geschiedenis - ja, en tevens het communisme - op het punt ten onder te gaan.

     

    De geschiedenis heeft de "getrouwe en beleidvolle slaaf" in het ongelijk gesteld.

     

    Rusland heeft het communisme opgeheven, de verstandhouding tussen het Oosten en het Westen wordt steeds meer en meer waarneembaar, de verovering van de ruimte is nu eerder een onderwerp van gemeenschappelijke onderzoek.

    Rusland heeft zich niet meester gemaakt van de rijkdommen der aarde, en ze is geen meester geworden over de olie.

    Rusland heeft op dit moment grote economische problemen en vraagt om hulp aan andere natiën.

    Rusland heeft zonder twijfel gedurende een tijd de leden van de "heiligdomklasse" alsook de "andere schapen" "aangevallen", maar tegenwoordig staat ze hen toe om koninkrijkszalen te bouwen, om te vergaderen en om te prediken.

    Tegenwoordig zijn enkele congressen van Jehovah’s getuigen nog altijd verboden.

    Maar het is goed om aandacht te schenken aan de andere religieuze groeperingen, katholieken alsook protestanten, die dezelfde last ondervinden.

    Het is een kwestie van voorbijgaande aard, veroorzaakt door de druk vanwege de orthodoxe geestelijkheid.

    De religie is niet uitgeroeid door het communistisch monster, integendeel.

    Het christelijk geloof herbloeit in de Oostelijke landen, men herstelt en bouwt nieuwe kerkgebouwen.

    Het IJzeren Gordijn is gevallen, alsook de Berlijnse muur ! Duitsland is weer herenigd en geleidelijk aan hervindt het gehele land voorspoed.

    Het communisme zal niet vernietigd worden met Armageddon, want ze heeft zichzelf al vernietigd.

    Het Oosten en het Westen hernieuwen hun krachten om de wapenstockering te verminderen. De dreiging om een oorlog langs weerszijden is verdwenen.

    China opent zijn deuren voor de wereld en haar communisme maakt geleidelijk aan plaats voor een cultuur die meer gericht is naar het Westen.

    …Alles was fout.

    Waar is de onfeilbare geest van Jehovah die zijn "slaaf" heeft geleid?

    Heeft HIJ zich vergist of is het eerder de Watch Tower die er zelf aanspraak op heeft gemaakt dat ze door God werd ondersteund ?

     

     

     

    De tijd gaat maar voort als golven die aankomen…

    Wie herinnert zich nog het boek "Uw wil geschiedde op aarde" ?

    In 1999 geeft de Watch Tower een nieuw boek uit : "Schenk aandacht aan Daniëls profetie!"

    Onverschillig beweert ze op pagina 278 § 17 (sprekend over het communisme) : "Toch is de koning van het noorden er niet in geslaagd de wereld te veroveren. Ze haalt hierbij Daniël 11: vers 41 aan en geeft het volgende commentaar : "De engel voorzei : "Deze zijn het die aan zijn hand zullen ontkomen : Edom, Moab en het voornaamste deel van de zonen van Ammon". In de oudheid lagen Edom, Moab en Ammon tussen het gebied van de Egyptische koning van het zuiden en dat van de Syrische koning van het noorden. In de moderne tijd zijn ze een afbeelding van natiën en organisaties waarop de koning van het noorden het gemunt had maar die hij niet onder zijn invloed heeft kunnen brengen."

    Zo kan men gelijk wat toeschrijven aan de profetie. De Watch Tower onderwijst : "Ziet u! Het communisme heeft niet gezegevierd, omdat het voorspeld werd in Daniël 11 : 41".

    Evenwel, in het boek "Uw wil geschiedde op aarde", lezen we over het onderwerp in dezelfde bijbelse passage : "Het is vanzelfsprekend dat de vijanden van de heiligdomklasse met de koning van het noorden bevriend zouden zijn of aan zijn zijde zouden staan. Daarom zou hij zijn hand niet tegen de door Edom, Moab en Ammon afgebeelde vijanden uitstrekken : deze moderne organisaties zouden aan zijn macht ontkomen" … (pagina’s 302, 303 § 61).

    Een echt gemanipuleer van de Schriften.

    Wie is de tegenwoordige koning van het noorden ? In feite weet de Watch Tower het zelf niet !

    Haar filosofie is de volgende : "We zullen wel zien wanneer het zover is", want ze verklaart de identiteit van deze koning enkel maar alleen te weten wanneer het zich zal openbaren.

    Op pagina 284 van het boek "Schenk aandacht aan Daniëls profetie" zegt ze eenvoudigweg: "Moet nog opstaan"…


    zie ook: eleuthera.aggelia.be                                          of het origineel in het Frans : www.aggelia.be

    08-03-2009 om 00:00 geschreven door francine.hollevoet  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De 7 kleuren

    Zeven kleuren

     

    Een Oosterse Wijze Leermeester ging eens met 7 leerlingen een ochtendwandeling maken terwijl de dauw nog over het land lag.

    Na enige tijd brak de zon door en de dauwdruppels schitterden dat het een lieve lust was.

    Bij een grote dauwdruppel liet de oude Meester halt houden.

    Hij schaarde zijn leerlingen zo rondom de druppel dat de zon erop bleef schijnen en vroeg toen welke kleur de druppel had.

    “Rood”zei de eerste.

    “Oranje”zei de tweede.

    “Geel”zei de derde.

    De vierde zei “blauw”

    “Nee” “indigo” zei de vijfde,

    De zesde zei “groen”

    En de zevende zei “violet”

     

    Ze stonden verbaasd over de verschillen en omdat ze er allen van overtuigd waren ontstond er bijna ruzie.

    Toen liet de oude Meester hun enige keren van plaats wisselen en heel langzaam drong het tot hen door dat zij, ondanks de verschillen van hun waarnemingen, toch allemaal de waarheid hadden gesproken.

    Nadat zo enige tijd verstreken was, liet de oude Meester weer hun oorspronkelijke plaats innemen.

     

    Maar omdat in die tijd de zon weer opgeschoven was, kaatsten nu weer andere kleuren terug vanaf de grote dauwdruppel.

    En de Meester sprak: “hoe u de waarheid ziet hangt af van de plaats en de tijd die u in het leven inneemt, zoals u zo-even een deel van het licht hebt gevonden en dat voor de volle waarheid aanzag.”

     

    Laat uw medemens in volle vrijheid zijn eigen weg bewandelen, zijn eigen plaats innemen en zijn eigen deel van het licht waarnemen.

     

    U heeft alle waarheden nodig want allen tezamen vormen zij het werkelijke spectrum van het licht als geheel, de volle waarheid.

     

    Tot gij zelf één van de grootten bent geworden en de zeven kleuren in één kunt waarnemen, zal ieder afhankelijk van zijn situatie een ander standpunt innemen en de waarheid op een andere manier zien.

    Wees daarom niet alleen tolerant, want dat is slechts het dulden van andermans mening, maar wees zelfs blij dat er andere meningen zijn.

    Zolang gij zelf nog niet het volle licht kunt zien hebt gij uw medemens als medeleerling nodig om de volle waarheid te leren kennen.

    08-03-2009 om 00:00 geschreven door francine.hollevoet  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    05-03-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Zalig de onnozelen!!

    Zalig de onnozelen!!!

     

    Toen ik het artikel hieronder afgedrukt in de “Ontwaakt !” van 1969 las, was ik 20 jaar oud.

     

    Kunt u zich voorstellen onder welke druk we toen stonden?  Alles wat toen de klok sloeg was praten over het nakende einde.  In 1975 zou Armageddon achter de rug zijn.

     

    In die tijd bracht men dikwijls illustraties naar voor zoals bijvoorbeeld, dat Noach het toch nooit in zijn hoofd zou gehaald hebben om vlak vóór de vloed nog een huis te bouwen, zijn land te bewerken en dergelijke prietpraat.

     

    Zelf had ik mijn studies opgegeven zodat ik nooit mijn diploma behaalde.  Degene die mij studie uit de bijbel gaf, zei: “Je zult nooit je beroep kunnen uitoefenen in het Paradijs”. Hoe naïef van mijn zijde om hem te geloven.

     

    Spijtig dat heel velen van de generatie na 1975 het niet meer geloven dat dit ooit werd verteld door de getuigen van Jehovah. 

    “Het genootschap heeft dat nooit gezegd!”, krijgen we nu nog te horen van zelfs veel oudgedienden, waaronder zelf een kringopziener op rust.

     

    Zijn deze mensen ziende blind?  Willen ze zichzelf dit wijsmaken?

     

    Wel, met het artikel gedateerd 8 september 1969 laat ik het aan u, geachte lezer over om uw eigen conclusies te trekken.

    Elke getuige van Jehovah kan indien hij zelf geen oudere tijdschriften meer heeft, in de bibliotheek van de Koninkrijkszaal gaan snuisteren, om te zien of het zo staat geschreven.

     

    Sommigen voeren aan als argument dat men geen oude koeien van 40 jaar terug uit de gracht moet halen. Maar wij hebben die datum niet uitgevonden!!!!

     

    En daarbij, wie heeft er in 2006 in de Wachttoren van 15 december blz. 26 §5

    zelf oude koeien uit de gracht gehaald door het als volgt te formuleren :

     

    “Het is duidelijk dat Jezus bang was dat ook zijn volgelingen afgeleid zouden kunnen worden door Satans wereld en zelfs zouden kunnen ’terugkeren tot de dingen die ze hadden achtergelaten’ (Lukas 17:22,31). En dat is inderdaad met sommige christenen gebeurd. Ze hebben jarenlang uitgezien naar de dag waarop Jehovah een eind zal maken aan deze goddeloze wereld. Maar toen Armageddon niet op het door hen verwachte tijdstip kwam, raakten ze ontmoedigd. Ze verloren het vertrouwen dat Jehovah’s dag van oordeel nabij was. Ze gingen het langzamer aan doen in de dienst en geleidelijk gingen ze zo op in wereldse bezigheden dat er weinig tijd overbleef voor geestelijke zaken (Lukas 8:11, 13,14). Na verloop van tijd ’keerden ze terug tot de dingen die ze hadden achtergelaten’. Wat triest!”

     

     

    Het artikel uit de “Ontwaakt !” van september 1969

     

    Wat voor toekomst heeft de jeugd?

     

    OF U nu jong bent of oud, u moet het feit onder de ogen zien dat dit samenstel van dingen geen andere richting zal inslaan. Onder Satans invloed zal het in de jaren die het nog resten snel blijven ontaarden.

    Dat dit waar is, blijkt uit de misdaadstatistieken overal De Federale Recherche (F.B.!.) in de -Verenigde Staten meldde dat in 1968 het misdaadcijfer fantastisch hoog was opgelopen tot 17 percent boven dat van 1967. Dit kwam nog bij de grote toename van vele jaren daarvoor. De bevolking nam verleden jaar echter met slechts één percent toe. De misdaad vloog dus zeventien maal zo snel de hoogte in als de bevolking!

    Als u jong bent, moet u ook het feit onder de ogen zien dat u nooit oud zult worden in dit huidige samenstel van dingen. Waarom niet?     (Ik ben er wel 60 nu)

     Omdat door de duidelijke vervulling van bijbelse profetieën wordt aangetoond dat dit corrupte samenstel binnen enkele jaren zal eindigen. Ten aanzien van het geslacht dat het begin van de "laatste dagen" in 1914 waarnam, voorzei Jezus dat "dit geslacht geenszins zal voorbijgaan totdat al deze dingen geschieden". Matth. 24 :34.

    Als jong persoon zult u derhalve nooit een carrière in dit samenstel van dingen vervullen. Als u op de middelbare school bent en over een universitaire opleiding denkt, betekent het op zijn minst nog vier, misschien zelfs zes of acht jaar voordat u in een gespecialiseerd beroep bent afgestudeerd. Waar zal dit samenstel van dingen tegen die tijd echter zijn? Het zal een heel eind op weg naar zijn einde zijn, als het al niet reeds verdwenen is!

     

     

    Daarom vinden ouders die hun leven op Gods profetische Woord baseren, het veel praktischer hun kinderen een vak of beroep te laten leren waarvoor niet zulk een lange tijd van extra scholing nodig is. En beroepen zoals timmerman, loodgieter en andere, zullen niet alleen nu nuttig zijn, maar misschien noch nuttiger bij het wederopbouwwerk dat in Gods nieuwe ordening zal plaatsvinden.

    Tal van jonge mensen zijn in staat geweest zich in een dergelijk praktisch beroep te onderhouden, waarbij zij slechts een gedeelte van de tijd werken. Hierdoor kunnen zij er meer tijd aan besteden belangstellende personen te helpen Gods vereisten voor het leven te Ieren kennen door de bijbel met hen te bestuderen.

    Degenen die niet begrijpen waar wij ons vanuit Gods gezichtspunt in de stroom des tijds bevinden, zullen dit weliswaar onpraktisch vinden, doch wat is werkelijk praktisch: u voor te bereiden op een positie in deze wereld die weldra zal voorbijgaan, of eraan te werken het einde van dit samenstel te overleven om zich in eeuwig leven in Gods rechtvaardige nieuwe ordening te mogen verheugen? 1 Joh. 2: 17.

    In deze dringende tijd van de laatste stuiptrekkingen van dit goddeloze samenstel is de volgende raad uit Gods Woord voor allen die in leven willen blijven zeer praktisch: "Mijn zoon, vergeet mijn onderwijzingen niet en uw hart beware mijn geboden, want lengte van dagen, en jaren van leven, en vrede zullen zij u vermeerderen." - Spr. 3:1, 2.

     

     

        “Ontwaakt !”   8 september 1969

     

     

     

    05-03-2009 om 21:01 geschreven door francine.hollevoet  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    02-03-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Thomas

    THOMAS

     

     

     

    Thomas, vaak gezien als de “ongelovige Thomas”, verdient het voor zijn geloof gerespecteerd te worden.

    Hij was een twijfelaar, maar zijn twijfels hadden een doel, hij wilde de waarheid weten. 

    Thomas verheerlijkte zijn twijfels niet; hij geloofde graag als daar reden voor was. 

    Maar hij sprak zijn twijfels wel uit en kreeg er volledige antwoorden op. 

    Twijfel was alleen zijn manier van reageren, niet zijn manier van leven. 

     

     

    Hoewel onze indrukken van Thomas kort zijn, komt zijn karakter toch regelmatig naar voren in de evangeliën. 

    Hij worstelde om trouw  te blijven aan wat hij wist, ondanks wat hij voelde. 

    Op een bepaald moment, toen het voor iedereen duidelijk was dat het leven van Jezus in gevaar was, gaf alleen hij stem aan wat de meeste van hen voelden: “Laten we meegaan om samen met Hem te sterven.”

    Hij aarzelde niet Jezus te volgen.

     

    We weten niet waarom Thomas er niet bij was toen Jezus voor de eerste keer aan de discipelen verscheen. 

    Thomas aarzelde echter om hun getuigenis over Christus’ opstanding te geloven. 

    Zelfs tien vrienden konden zijn gedachten niet veranderen!  We kunnen twijfelen  zonder dat we een twijfelachtige manier van leven hebben. 

     

    Twijfel moedigt heroverweging aan. 

    Het doel is meer de gedachten te verscherpen dan te veranderen. 

    Twijfel kan dienen om een vraag te stellen, een antwoord te krijgen en het nemen van een beslissing te bevorderen.  Maar twijfel was nooit bedoeld als een permanente toestand. 

    Twijfel is een opgeheven voet, klaar om naar voren of naar achteren te stappen.  Er is geen beweging totdat de voet neergezet wordt. 

    Mocht je ooit twijfelen, laat je dan bemoedigen door Thomas. 

    Hij bleef niet twijfelen, maar stond toe dat Jezus hem zo ver bracht dat hij kon geloven. 

    Wees ook bemoedigd door het feit dat ontelbare andere volgelingen van Christus hebben geworsteld met twijfels.  De antwoorden die God hen gaf, kunnen een hulp zijn. 

    Blijf niet in twijfel vastzitten maar ga verder, neem een beslissing en geloof. 

    Zoek een medegelovige aan wie je je twijfels kunt vertellen.  Stille twijfels vinden zelden antwoord.

     

     

    Uit  Het Leven,

    Praktische lessen uit Het Boek

     

    02-03-2009 om 21:29 geschreven door francine.hollevoet  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    28-02-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Samen lachen en huilen

    Samen lachen en huilen

     

     

     

    Over Mattheus 11: 16-20

     

    In de korte gelijkenis van Mattheus 11 vergelijkt Jezus zijn tijdgenoten met kinderen die op de markt aan het spelen zijn. 

    De één wil bruiloftje spelen, maar niemand danst naar zijn pijpen; de ander wil begrafenisje spelen maar niemand doet met zijn gejammer mee.

     Zo zit de één in z’n eentje te lachen en de ander in zijn eentje te huilen.  Niemand komt op de gedachte dat je ook met de ander kunt meedoen.

    Op een treffende wijze roept Jezus met deze gelijkenis het beeld op van onze samenleving.

    Mensen die in een rouwproces zijn, ervaren steeds weer dat anderen van hen verwachten dat ze snel weer ophouden met huilen, flink zijn en weer ‘gewoon doen’. 

    Maar ook als mensen eens uitgelaten en blij zijn, zeggen anderen vaak: ‘Doe maar gewoon, dan doe je al gek genoeg!’

    Als mensen een mooi ideaal hebben en daar enthousiast voor zijn, dan krijgen ze te horen dat ze zich geen onzin in het hoofd moeten halen en zich met het ‘gewone leven’ moeten bezighouden. 

    Met de uitdrukking ‘gewoon doen’, slaan we alle vreugde en verdriet dood en veroordelen we de ander tot eenzaamheid. 

    Je wordt niet eenzaam doordat je geen mensen om je heen hebt, maar doordat anderen je gevoelens en ervaringen niet delen.

    Ook Jezus heeft dat zo ervaren.

    Hij zegt in Mt 11; 18-19 :”Eerst is Johannes gekomen.  Hij sprak van Gods tranen en Gods boosheid over de dreigende ondergang van mens en milieu.  Hij verkondigde het oordeel en riep: “Reeds ligt de bijl aan de wortel der bomen; iedere boom dan die geen goede vrucht voortbrengt, wordt uitgehouwen en in het vuur geworpen.”  Jullie vonden Johannes de Doper te negatief.  Nu ben ik gekomen en ik vertel van Gods glimlach en onverdiende goedheid voor alle mensen.  Ik spreek veel minder van het oordeel, maar des te meer van liefde en aanvaarding.  Dat vinden jullie nu weer niet vroom genoeg!”

    Op een nogal schrijnende manier zegt Jezus hier eigenlijk hoe eenzaam God langs onze straten en pleinen gaat.  Misschien vindt u  dat een vreemde manier van zeggen, maar het gaat om een heel wezenlijk inzicht.

    Is het gek om over Gods eenzaamheid te praten?  Ook bij psychiatrische patiënten is het wel eens niet duidelijk of zij werkelijk ‘gek’ zijn, of dat de samenleving in het ‘normale leven’ niet door hen gestoord wil worden.  Waar de meerderheid de norm is, heet ieder die ervan afwijkt vanzelf afwijkend, abnormaal.  Grote denkers, uitvinders en idealisten zijn in de loop der eeuwen voor gek verklaard. 

    Ook Jezus werd als een gestoorde gezien; als iemand die vreemde, onnavolgbare wegen ging.  Er zijn in het evangelie dan ook momenten van grote eenzaamheid.

    Niet alleen in het schrijnende gebeuren in Gethsemane en op Golgotha, maar ook in veel verhalen waarin de leerlingen vol onbegrip zijn, komt Jezus als een eenzaam mens naar voren.  Die  eenzaamheid wijst naar de eenzaamheid van God.  God moet inderdaad eenzaam zijn, omdat wij niet met Hem willen meedoen, maar veeleer verwachten dat Hij met ons meedoet en in stand houdt wat wij ‘gewoon’ vinden!  Ons bidden is vaak meer een poging om God ‘mee te krijgen’, dan een poging om op de golflengte van God te komen.  Hem te begrijpen en met hem mee te doen.

    Het is opvallend dat Jezus in de gelijkenis uit Mattheus 11 voor zulke wezenlijke, diep ingrijpende dingen het beeld van het kinderspel gebruikt. 

    In ons gangbare spraakgebruik betekent “spel” immers dat iets geen ernst is en wil “kinderspel” zeggen dat iets niets voorstelt.

    Maar spel is heel belangrijk.  Spelen is leren hoe je dingen samen met anderen kunt doen.  Het is leren omgaan met regels, afspraken en vrijheid, en ontdekken dat ‘de ware vrijheid luistert naar de wetten’.  Maar spelen betekent vooral oefenen in verbeeldingskracht.

    Als kinderen een hand zand op tafel kwakken en zeggen: ‘Dit was de taart,’ dan verandert hun verbeeldingskracht dat hoopje zand in taart en kunnen ze heel aandachtig doen alsof ze die taart opeten.  Die verbeeldingskracht wordt gebroken als we opgroeien.  Dan leren we zogenaamd realistisch te zijn en ‘gewoon te doen’.  We leren de feiten onder ogen te zien en niets te accepteren wat niet feitelijk te bewijzen is.  Zo komt er een eenzijdige ontwikkeling op gang, die niet alleen onze geloofsbelevenis erg in de weg staat, maar ons hele menszijn verschraalt en verarmt 

    Het wekken van verbeeldingskracht is erg belangrijk, want zonder die verbeeldingskracht blijft heel de Bijbel een gesloten boek.  Dan wordt het hoogstens een bron van dogmatische discussies of een boek waaruit je willekeurige teksten plukt om je gelijk te bewijzen. 

     

    Uit Lachen en huilen  door Dick van Kampen  pagina 51

    28-02-2009 om 00:00 geschreven door francine.hollevoet  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    19-02-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het denken mag zich nooit onderwerpen

    Het denken mag zich nooit onderwerpen

     

    noch aan een dogma,

    noch aan een partij,

    noch aan een hartstocht,

    noch aan een belang

    noch aan een vooroordeel,

    noch aan het even wat,

    maar uitsluitend aan de feiten zelf,

    want zich onderwerpen…

    betekent het einde van alle denken.                  

     

     

     

    Henri Poincaré

     

     

     

     

    Totalitaire controle, óf het politiek óf religieus is, vreest individualiteit, ziet het als een bedreiging.

    Deze vrees is een teken van zwakheid, niet van sterkte.

    Evenzo is het gesteld met valsheid.

    Het vreest waarheid - krimpt ineen voor het licht ervan - zoekt zich ervoor te verbergen.

    Het kan óf agressief óf met bedenkelijke middelen proberen het licht uit te krijgen, maar zoekt in ieder geval waarheid te ontwijken in een eerlijke wedstrijd van aangezicht tot aangezicht.

    Eenheid gebaseerd op geforceerde uniformiteit, alhoewel solide in haar uiterlijke verschijning is in werkelijkheid zeer breekbaar.

    Tenzij eenheid haar basis vindt in liefde- de perfecte band van eenheid  -  heeft zo’n opgedrongen eenheid geen innerlijke natuurlijke sterkte.

    Het overleeft alleen maar door manipulatie, dwang intimidatie en vrees.

    19-02-2009 om 19:42 geschreven door francine.hollevoet  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Pedofilie

     

    Pedofilie

     

     

     

    Zoek Google op en typ in:  getuigen van jehovah  (Geen aanhalingstekens vóór getuigen en na jehovah.)

    Vul het bolletje: pagina’s in het Nederlands

    Je krijgt een volledig blad met allerlei titels.

    Je rolt naar beneden en waar je Vorige  1 2 3 4 5 6 7 8 9 10    Volgende     ziet staan, klik je de 10 aan. (dit is variabel, want hoe meer er kijken hoe lager het nummer zal komen).

    Je zoekt naar de titel “Getuigen à charge”, (er staat zelfs een afbeelding bij)dan krijg je het verslag te zien van Panorama waar men gedurende 38 minuten het hartverscheurende programma kan bekijken waar kinderen hun relaas doen over wat ze onder heel bedroevende omstandigheden hebben meegemaakt .

     

     

    Persoonlijk heb ik eind 2001 of begin 2002 meegemaakt dat toen de kringopziener (een soort controleur van het genootschap die 2 maal in een jaar de gemeenten afzonderlijk bezoekt) een lezing gaf in de koninkrijkszaal, hij vervolgens zei tegen de toehoorders: “Het gebeurt wel eens dat wanneer men naar de deuren gaat, de huisbewoners u attent zullen maken op het programma van Panorama, want jullie zelf kijken niet naar zo’n programma - dat"…

     

     

    Ik kon mijn oren niet geloven!!!!!

    Wat deze kringopziener had moeten doen, was, ons juist uitnodigen om samen als gemeente er eens naar te kijken en dan zou hij ons attent kunnen gemaakt hebben op de eventuele fouten die er in voorkwamen.

    Maar neen, ons eens vertellen dat wij naar zo’n programma’s niet mochten kijken!  Want daar kwam het op neer.

     

    Heb ik deze “déjà- entendu” van ergens?

     
    zie ook eleuthera.aggelia en zoek de video op van "Panorama", dan kunt u zichzelf vergewissen.

    19-02-2009 om 00:00 geschreven door francine.hollevoet  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    08-02-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het appeltje en de drol

    Het appeltje en de drol

     

     

    Langs een kleine sloot stond een appelboom, vol met rijpe appels.  Plots, achter een bocht kwam een drol aangedreven.  Terwijl de drol voorbij de appelboom dreef, viel een appel in het water. " Dag appeltje! ” riep de drol.  De appel antwoordde: “Ik spreek niet tegen een drol”.

    Een “clochard” zat zo'n 50 meter verder naar het water te kijken en zag plots de appel die hem naderde.  Hij reikte er naar, kon hem pakken en begon er aan te eten.  Toen zei de drol tegen de appel :" tot morgen! ”

     

    Les:  Denk nooit dat je meer bent dan een ander en kijk niet neer op mensen waarvan je denkt dat ze je mindere zijn.

     

    Er zijn mensen die worden wijsgemaakt dat zij alleen de waarheid hebben en de beste zijn.  En in een bijbelvertaling  (N.W.V.) staat daarom ook een tekst uit Spreuken hoofdstuk 30 het vers 12:

    “Er is een geslacht dat zuiver is in zijn eigen ogen maar dat van zijn eigen uitwerpselen niet gewassen is.”

     

    08-02-2009 om 12:58 geschreven door francine.hollevoet  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.zich uit de gemeente terugtrekken

    Zich uit de gemeente terugtrekken

    Heel wat personen komen bij de Getuigen, maar weet dat er ook velen afhaken.
    U hebt er eens goed over nagedacht. Om verschillende persoonlijke redenen, wenst u weg te gaan uit hun rangen.

    En u stelt zichzelf de vraag : “Zou het goed zijn indien ik een brief stuur om me terug te trekken ?”

    Het is goed om te weten dat de Getuigen van Jehovah geleid werden door verschillende werkstukken in boekvorm die gedetailleerd weergeven wat de “theocratische regels” zijn waar men zich aan moet houden in de organisatie.

    We laten ze eventjes de revue passeren :


      “In vrede en eenheid prediken en onderwijzen “ : 1962-1968

      “Uw woord is een lamp voor mijn voet” : 1968-1972

      “Organisatie voor de Koninkrijksprediking en het maken van discipelen” : 1972-1983

      “Georganiseerd om onze bediening te volbrengen” [herziene uitgave] : 1993

      “Georganiseerd om Jehovah’s wil te doen.” : 2005

    Noteer dit, want het is heel belangrijk : De eerste twee boeken hierboven vermeld, vanaf 1962 tot 1972, zinspelen nooit over de “vrijwillige terugtrekking”.

    In “Organisatie voor de Koninkrijksprediking en het maken van discipelen” maakt men melding over zo’n terugtrekking. Maar we kunnen direct constateren dat het hier niet gaat om een terugtrekking gevraagd door de geïnteresseerde (’t is te zeggen de persoon die wenst de rangen van de Getuigen te verlaten). Het gaat hier eerder over een strafmaatregel opgelegd aan diegenen  die een onverenigbare taak uitoefenen welke niet aan het criterium van de Watch Tower voldoet en daardoor zich “vrijwillig terugtrekken”.

    Op bladzijde 170, tweede paragraaf lezen we het volgende :

    “Sommige gedoopte personen kunnen zich bij een wereldse organisatie aansluiten wier stelregels in strijd zijn met de schriftuurlijke beginselen waarop de christelijke gemeente is gebaseerd“(Dan. 2 : 44; Mattheus 4 : 8,9; Joh. 6 : 15; Jes. 2 : 2-4). Hierdoor verwerpt de persoon de gemeente van Jehovah’s getuigen waarmee hij verbonden was. Het rechterlijk comité dient te proberen achter de feiten te komen waardoor wordt bewezen dat hij zich uit eigen beweging van de gemeente heeft teruggetrokken. Zij dienen dit feit aan de gemeente bekend te maken zodat allen zullen weten welke beslissing de persoon heeft genomen. Er hoeft alleen maar gezegd te worden dat de persoon”zich door zijn handelwijze van de gemeente van Jehovah’s volk heeft teruggetrokken”.

    Het is dus klaar en duidelijk dat de persoon die werkt voor een politieke organisatie, werkt in een wapenfabriek, een tabaksfabriek, beschouwd zal worden alsof deze zich “vrijwillig heeft teruggetrokken”.Dit is eveneens zo indien een jonge Getuige zijn militaire dienstplicht vervult.
    Deze procedure is een strategische zet, want nu is het niet de Watch Tower die overgaat tot de uitsluiting, maar ligt het aan het individu zelf, die zich uitsluit door zijn gedrag.
    Aldus riskeert het Genootschap niet dat ze meegesleept wordt in een rechterlijke vervolging. Ze vermijdt ook ervan beschuldigd te worden regels te maken in tegenstrijd met de wetten opgelegd door de Staat.

    Wat valt er nu te zeggen over de persoon die nu een brief schrijft naar de gemeente om hen ervan op de hoogte te brengen dat men niet langer deel wenst uit te maken van de organisatie van de Getuigen van Jehovah ?

    Natuurlijk, indien men daarin zegt dat men zich terugtrekt omdat men in de politiek betrokken is, zich inlaat met bewapening, zijn militaire dienst wil vervullen, handel drijft in tabak, of een activiteit aan de dag legt in strijd met de Bijbel (volgens het criterium van het Genootschap), dan zal men worden beschouwd als iemand die zich “vrijwillig heeft teruggetrokken".

    Wat gebeurt er daarentegen indien men heel simpelweg verklaart dat men zich terugtrekt om privé, persoonlijke redenen (en dat die redenen niets te maken hebben met de voorgaande lijst) ?

    1) Vóór augustus / september 1981, werd zo’n persoon niet uitgesloten.

    2) Na augustus / september 1981 wordt die wel uitgesloten. Met andere woorden, vanaf die datum wordt men indien met zich vrijwillig terugtrekt uit de organisatie uitgesloten, het is om het even wat je motief is.

    We willen heel kort herinneren aan de feiten die uiteengezet werden in een ander dossier (zie “Waar verricht de grote schare heilige dienst ?”).

    Raymond Franz, lid van het Besturend Lichaam en neef van Frédéric Franz, president van het Genootschap, wordt verplicht om het Besturend Lichaam te verlaten alsook het Bethelhuis te Brooklyn, omdat men hem ervan verdacht dat hij enkele leerstellingen in vraag stelde. We zijn mei 1980.
    Zonder bestaansmiddelen moet R. Franz beginnen te werken om in zijn levensonderhoud te voorzien. Hij is echter niet alleen, want hij is getrouwd. Een Getuige, Peter Gregerson helpt hem aan een job in zijn supermarktketen in Alabama.
    Peter Gregerson, die zichzelf veel vragen begon te stellen, betreffende de Organisatie (hij ook) (en daarbij tamelijk geschokt is door een artikel in de Wachttoren van 15 augustus 1980 - zie het voornoemde dossier zojuist aangehaald), besluit om af te haken bij de Getuigen en schrijft een brief waarbij hij zich vrijwillig terugtrekt.
    Vrijwillige terugtrekking ? Ja, want rond die tijd stond daar geen uitsluiting op.
    Gregerson heeft ongeveer dertig Getuigen van Jehovah die voor hem werken, en ook heel veel familieleden “in de waarheid”, en daarom wenst hij uitsluiting te vermijden en zendt een eenvoudige mededeling van terugtrekking.
    Dit doet hij op 18 maart 1981.
    Aangezien het Genootschap kost wat kost een reden wil vinden om Raymond Franz uit te sluiten, gaat ze gewoonweg de regels van het spel veranderen. Vanaf nu verordent ze dat elke terugtrekking of dissociatie overeenkomt met een uitsluiting. En deze procedure wordt toegepast bij Gregerson
    met terugwerkende kracht.


    In de Wachttoren (Engels) van 15 september 1981, (1 december 1981 Nederlands) vinden we de volgende zinnen :
    “Dus als iemand die een christen was, het verkiest zich aan te sluiten bij degenen die door God zijn afgekeurd, zou het voor de gemeente passend zijn door middel van een korte bekendmaking te erkennen dat hij zichzelf heeft teruggetrokken en niet langer een van Jehovah’s Getuigen is. Personen die zichzelf in de categorie plaatsen van degenen die „niet van ons slag” zijn door het geloof en de leer van Jehovah’s Getuigen weloverwogen te verwerpen, dienen passenderwijs net zo beschouwd en bejegend te worden als degenen die wegens kwaaddoen uit de gemeenschap zijn gesloten.”(zie Wachttoren van 1 december 1981, pag. 20 §15,16).


    Een korte tijd later werd Raymond Franz opgemerkt in een restaurant in gezelschap van Gregerson (die zijn werkgever/eigenaar was, immers het koppel huurt een appartement van hem ) en hij (Ray) werd daarom uitgesloten. ( 31 december 1981).


    Het is daarom ook niet te verwonderen dat het boekje “Georganiseerd om onze bediening te volbrengen” uitgegeven in 1983, na de uitgave van die beruchte Wachttoren van 1/12/81 een heel lang commentaar geeft over het onderwerp ‘vrijwillige terugtrekking’. We kunnen dit vinden op pag. 151 :

    ZICH UIT DE GEMEENTE TERUGTREKKEN - De uitdrukking zich uit de gemeente terugtrekken is van toepassing op de actie die een persoon zelf onderneemt doordat hij, alhoewel hij een gedoopt lid van de gemeente is, zijn positie als een christen willens en wetens verloochent door de gemeente te verwerpen en te verklaren dat hij niet langer als een van Jehovah’s getuigen erkend wil worden of bekend wil staan. Als een uit de gemeente teruggetrokken persoon is zijn situatie voor het aangezicht van Jehovah heel anders dan die van een inactieve christen die, nadat hij geestelijk zwak is geworden, geen aandeel meer heeft aan de bediening in het veld. Zo’n inactieve persoon kan in gebreke zijn gebleven Gods woord geregeld te bestuderen, of zijn ijver voor het dienen van Jehovah kan verkoeld zijn doordat hij persoonlijke problemen heeft meegemaakt of vervolging heeft ondergaan (1 Kor.11 : 30; Rom. 14 : 1). De ouderlingen, en ook andere zorgzame leden van de gemeente, zullen de inactieve broeder of zuster passende geestelijke hulp blijven geven (1 Thess. 5 : 14; Rom. 15 : 1; Hebr. 12 : 12). Doch de persoon die zich uit de gemeente heeft teruggetrokken door het geloof te verloochenen en Jehovah’s aanbidding willens en wetens de rug toe te keren, wordt als een uitgeslotene beschouwd. Een korte bekendmaking wordt gedaan teneinde de gemeente erover in de lichten dat de persoon zich vrijwillig uit de gemeente heeft teruggetrokken. Betreffende degenen die in zijn tijd hun christelijk geloof verwierpen, schreef de apostel Johannes : “Zij zijn van ons uitgegaan, maar zij waren niet van ons slag; want indien zij van ons slag waren geweest, zouden zij bij ons zijn gebleven” (1 Joh. 2 : 19). Iemand zou zijn plaats in de christelijke gemeente ook kunnen verzaken door zijn daden, door zich bijvoorbeeld aan te sluiten bij een wereldse organisatie die er stelregels op na houdt die in strijd zijn met de bijbel en derhalve door Jehovah God wordt veroordeeld. (Vergelijk Openbaring 19 : 17-21; Jesaja 2 : 4) Indien iemand die een christen is, zich dus verkiest aan te sluiten bij degenen die door God zijn afgekeurd, zou het passend zijn dat de gemeente door een korte bekendmaking bevestigt dat hij zich uit de gemeente heeft teruggetrokken en dat hij geen getuige van Jehovah meer is. Zo iemand dient als een uitgeslotene te worden beschouwd.”

    Merk daarbij op dat weggaan overeenkomt met “het geloof verloochenen en Jehovah’s aanbidding willens en wetens de rug toe keren.”


    ... Dit stemt tot nadenken !

    Laten we nu eens zien wat het boekje “Georganiseerd om Gods wil te doen" aantoont ( uitgave 2005) :
    De tekst hierboven verschilt een klein beetje.

    Zich uit de gemeente terugtrekken - "De uitdrukking 'zich uit de gemeente terugtrekken' duidt op een actie die een persoon zelf onderneemt doordat hij, alhoewel hij een gedoopt lid van de gemeente is, zijn positie als christen willens en wetens verloochent en de gemeente verwerpt door zijn daden of door te verklaren dat hij niet langer bekend wil staan als een van Jehovah’s Getuigen. Omdat hij zich terugtrekt, is zijn situatie voor het aangezicht van Jehovah heel anders dan die van een inactieve christen die niet meer in de velddienst gaat. Iemand die inactief is, heeft misschien nagelaten Gods Woord geregeld te bestuderen, of zijn ijver voor het dienen van Jehovah kan als gevolg van persoonlijke problemen of vervolging bekoeld zijn. De ouderlingen, en ook andere zorgzame leden van de gemeente, zullen de inactieve broeder of zuster passende geestelijke hulp blijven geven (Rom. 15 : 1; 1 Thess. 5 : 14; Hebr. 12 : 12). Maar iemand die zich terugtrekt door het geloof te verloochenen en Jehovah’s aanbidding willens en wetens de rug toe te keren, wordt net zo behandeld als een uitgeslotene. Met de volgende korte mededeling wordt de gemeente over de situatie ingelicht : [Naam van persoon] is niet langer een van Jehovah’s getuigen.” De apostel Johannes schreef over degenen die in zijn tijd het christelijke geloof hadden verworpen : “Zij zijn van ons uitgegaan, maar zij waren niet van ons slag; want indien zij van ons slag waren geweest, zouden zij bij ons zijn gebleven” (1 Joh. 2 : 19). Iemand zou zijn plaats in de christelijke gemeente ook door zijn daden kunnen verzaken, bijvoorbeeld door zich aan te sluiten bij een wereldse organisatie waarvan de doelstellingen in strijd zijn met de bijbel en die daarom door Jehovah God wordt veroordeeld (Jes. 2 : 4; Openb.19 : 17-21). Als een christen er dus voor kiest zich aan te sluiten bij personen die door God worden afgekeurd, wordt in de gemeente de volgende korte mededeling gedaan : [Naam van persoon] is niet langer een van Jehovah’s getuigen.” Zo iemand wordt op dezelfde manier behandeld als een uitgeslotene. De presiderende opziener moet deze mededeling goedkeuren."

    De nieuwe tekst is preciezer. Bij de “vrijwillige terugtrekking”, is het niet noodzakelijkerwijs een verklaring afleggen waarbij men zich terugtrekt uit de organisatie van Jehovah’s Getuigen, maar ook de handelingen die het criterium van de genoemde organisatie niet respecteren.
    Zonder het evenwel met zoveel woorden te zeggen, is het wel zeker dat wanneer je lid wordt “van een organisatie waarvan de doelstellingen in tegenspraak zijn met de Schrift” dit eigenlijk betekent lid te worden van een andere religie, in het bijzonder een religie van de christenheid.


    Diegenen die Getuigen van Jehovah zijn geworden vóór de “zaak Raymond Franz” zouden erop kunnen staan dat ze in een organisatie zijn gestapt, waarbij ze nog de mogelijkheid hadden er om persoonlijke redenen uit weg te gaan zonder te worden uitgesloten. Dit is een argument dat ze naar voor zouden kunnen schuiven bij de rechtbank, maar zonder de waarborg dat hun vraag serieus in aanmerking wordt genomen.

    Natuurlijk, indien zo’n argument zou aanvaard worden door de rechtbank, zou het een precedent scheppen waardoor een groot deel van de Getuigen van “vóór 1981” voordeel zouden trekken, indien ze het besluit zouden nemen om de organisatie te verlaten om persoonlijke redenen.


    Naar index

    Zie ook eleuthera.aggelia.be       en het origineel in het frans www.aggelia.be

     

    08-02-2009 om 00:00 geschreven door francine.hollevoet  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    02-02-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.vaccinatie, transplantatie en bloedtransfusie, driemaal is scheepsrecht

    VACCINATIE, TRANSPLANTATIE, TRANSFUSIE,

    DRIEMAAL IS SCHEEPSRECHT

    In memoriam

    Stephane Roger

    Vaccinatie

    Vaccinatie werd eerst formeel verboden. Elke Getuige van Jehovah die zich liet inenten bedreef een ernstige zonde, een directe overtreding van de goddelijke wet.

    In de "Golden Age" (oudere naam voor "Ontwaakt !") van 4 februari 1931 lezen we : "Vaccination is a direct violation of the everlasting covenant that God made with Noah after the flood"("Vaccinatie is een directe overtreding van het eeuwige verbond dat God had gesloten met Noach na de vloed.").

    Het Genootschap verwijst hier dus naar Genesis hoofdstuk 9 de verzen 2-4 en stelt vaccinatie gelijk met een overtreding van de wet betreffende de heiligheid van het bloed. Het is dus even ernstig je te laten vaccineren als dat je bloed gebruikt of een transfusie aanvaardt.

    Dit verbod werd gedurende veel jaren gehandhaafd.

    Pas aan het begin van de jaren 50 verandert het Genootschap van mening en maakt van vaccinatie een gewetenskwestie

    We lezen in de Wachttoren van 15 mei 1953 –pag. 159 –

    Vragen van Lezers : Na de aangelegenheid te hebben beschouwd, schijnt het ons geen schending van het eeuwige verbond te zijn dat met Noach werd gesloten, zoals het in Genesis 9 : 4 is weergegeven, noch in strijd met Gods daarmede in verband staande gebod in Leviticus 17 :10-14…Derhalve schijnt er op Schriftuurlijke gronden geen enkel bezwaar tegen vaccinatie te zijn.

    De organisatie gebruikt zinnen zoals "na de aangelegenheid te hebben beschouwd", "schijnt het ons ", "derhalve schijnt". Maar ze vergeet of wil vergeten, dat gedurende die periode dat dit niet door de Bijbel ondersteund verbod in voege was, dit de oorzaak was dat er met veel Getuigen van Jehovah die aldus een vaccinatie hebben geweigerd, zoals ze heden ten dage transfusies weigeren, met hun leven gespeeld werd, én van hun familie én van anderen. Dit heeft steevast doden tot gevolg gehad en zwaar gehandicapte personen. Denk maar eens aan de vaccins die bestonden vóór 1950 tegen kinkhoest, kinderverlamming, hondsdolheid, tyfus en pokken.

    Men vermeldt dat het mogelijk was, met dollars ter ondersteuning, dat men in de Verenigde Staten valse certificaten van vaccinaties kon aanschaffen. Dit was bijvoorbeeld heel gerieflijk wanneer men zich dringend moest begeven naar het buitenland.

    Een overdenking werpt zich op : Veel sprekers van de Watch Tower hebben zich verplaatst over de wereld gedurende de jaren 50. Zonder te overdrijven, mogen we vermelden dat indien vaccinatie geëist werd in het te bezoeken land, er maar vier mogelijkheden waren om er naartoe te gaan :

    1) zonder vaccinatie

    2) met valse certificaten

    3) door er clandestien binnen te komen

    4) door een in het geheim toegediende vaccinatie

    Men heeft uiteindelijk de vaccinatie aanvaard in de jaren 50 omdat veel landen, speciaal na de oorlog 40-45, sommige vaccinaties verplichtten en aldus konden de reizende vertegenwoordigers van de Watch Tower zich gemakkelijker verplaatsen.

    Hoe dan ook, de leerstellige ommezwaai van de organisatie is steeds dezelfde :

    Eerst vertelt men dat iets verboden is het door zelfs door de Bijbel te laten ondersteunen. Het is dus God die het verordent. (Golden Age 4/2/31).

    Vervolgens doen ze dan duidelijk blijken dat er op Schriftuurlijke gronden geen enkel bezwaar tegen vaccinatie schijnt te zijn (W.T. 15/5/53) pag. 160.

    ORGAAN TRANSPLANTATIE

    Zoals met vaccinatie, werd ook orgaantransplantatie door het Genootschap verboden.

    Een orgaan aanvaarden van een andere persoon om die bij zichzelf te transplanteren of een orgaan schenken om te worden getransplanteerd bij iemand anders werd door de "getrouwe en beleidvolle slaaf" beschouwd als een zware overtreding van de goddelijke wet.

    De Wachttoren van 15 augustus 1968 pagina 94, 95 is daar heel duidelijk over wat dit onderwerp betreft.

    Orgaantransplantatie wordt volledig in verband gebracht met de heiligheid van het bloed. Het komt overeen met een "transfusie" van het vlees. Erger nog, het komt overeen met kannibalisme, zegt het tijdschrift, een weerzinwekkende praktijk.

    Genesis hoofdstuk 9, de verzen 2-4 werd daarvoor gebruikt als ondersteuning (zoals voor de vaccinatie) : "U zult het vlees met zijn ziel, zijn bloed niet eten."

    Heel opmerkenswaardig is dat de Wachttoren op pag. 94 zegt dat het Jehovah is die de transplantatie verbiedt. (eerste paragraaf, tweede kolom).

     

    In 1973 vroeg een "lezer" indien Galaten 4: 15 kon toegepast worden op een transplantatie of een orgaandonatie. Want, inderdaad, Paulus schrijft : "Indien het mogelijk was geweest, [hadt gij] uw ogen uitgedrukt en ze aan mij gegeven". (W.T. 1/11/1973 pag. 672).

    Maar hier verklaart het Genootschap over deze tekst dat hij zeker niet kan toegepast worden om zoiets te rechtvaardigen.

    In 1980, komt er een volledige ommezwaai.

    In de Wachttoren van 15 juni, pag. 31 verklaart het Genootschap dat er geen enkel gebod is in de Bijbel dat orgaantransplantaties zou verbieden.

    Het wordt nù een "gewetenskwestie".

    Eigenaardig ! In 1968, is het Jehovah die geen toestemming geeft. Plotseling, na twaalf jaar, is het besluit van Jehovah (die een God is die niet verandert) spoorloos verdwenen, aangezien men geen enkel specifiek gebod of verbod vindt in de Bijbel dat een transplantatie of donatie van een orgaan zou verbieden !

    We maken hetzelfde scenario mee als met de vaccinatie.

    Sedertdien zijn er verschillende artikelen door de organisatie over gepubliceerd. Begint men er zelfs niet mee om de transplantatie aan te moedigen ? U moet zich er niet over verwonderen, hetzelfde fenomeen heeft plaats gehad met de vaccinaties. Met grote uitvluchten, werd het in eer hersteld in de tijdschriften.

    Nog eens, gedurende vele jaren hebben de oprechte Getuigen van Jehovah transplantaties geweigerd, overtuigd dat indien ze het zouden hebben geaccepteerd het een overtreding van de goddelijke wet zou geweest zijn en ze aldus hun eeuwig leven op het spel zouden gezet hebben.

    Duizenden families hebben afschuwelijke drama’s meegemaakt. Veel Getuigen zijn gestorven omdat ze aldus niet de nodige zorg kregen die eigenlijk geschikt was voor hen.

    BLOEDTRANSFUSIE

    De Getuigen van Jehovah zijn gekend vanwege hun weigering om bloedtransfusies te accepteren.

    Elke gedoopte persoon heeft een kaartje bij zich waarop staat dat hij klaar en duidelijk bloed weigert, maar wel sommige producten aanvaardt die bloedvervangend zijn.

    Deze kaart wordt elk jaar hernieuwd, wordt getekend door de Getuige en mee ondertekend door twee andere personen.

    Maar voor elke Getuige van Jehovah wordt hier een belangrijke vraag gesteld :

    "Het verbieden van bloedtransfusie, zal dit op een dag ook verdwijnen zoals dit het geval was met de vaccinatie en de orgaantransplantatie?"

    Of zal het, hier eveneens veranderen in een "gewetenskwestie"?

    Velen zijn overtuigd dat de organisatie NOOIT haar standpunt wat transfusie betreft, zal wijzigen. Reden: de Bijbel verbiedt het om bloed te nuttigen.

    Maar is dit wel zeker ? Is dit wat de Bijbel onderwijst ?

    De Getuigen van Jehovah vóór 1950 dachten dat het Genootschap nooit zou terugkomen op de vaccinatiekwestie. Degenen vóór 1980 dachten dat ze NOOIT hun standpunt zouden veranderen, wat de orgaantransplantaties betreft. Toen hadden ze bijbelteksten die dit ondersteunden, wellicht dezelfde als deze die werden toegepast voor de transfusie.

    Alle elementen zijn aanwezig om te concluderen dat de organisatie haar standpunt ten overstaan van bloedtransfusie zal wijzigen, misschien zelfs vlugger dan we ons kunnen voorstellen !

    Ziehier enkele "voorbereidende" tekenen voor de verandering :

    De Wachttoren verbiedt niet meer het gebruik van een aantal bloedelementen. In feite, sommige kleinere derivaten van de vier hoofdbestanddelen (plasma, bloedplaatjes, rode- en witte bloedcellen) zijn toegestaan (ze staan onder de rubriek "gewetenskwestie").

    Ze laat al gedurende verschillende jaren toe dat men gebruik maakt van factor 8 voor wie aan hemofilie lijdt. Maar, zoals sommige waarnemers opmerken, wordt deze factor (evenals de andere samengestelde deeltjes) niet gehaald uit grote hoeveelheden vreemd en opgeslagen bloed ?

    De Wachttoren van 15 februari 1997 is daarin heel verhelderend. Hij toont heel duidelijk de "verschuivende" manier van handelen van het Genootschap.

    We lezen er : "Een andere vraag die verscheidene artsen bezighield, betrof de druk vanuit de groep. Wat gebeurt er, vroegen zij zich af, als een Getuige wankelt en een bloedtransfusie aanvaardt ? Zou hij verstoten worden door de Getuigengemeenschap ?

    Het antwoord zal afhangen van de feitelijke situatie, want Gods wet overtreden is beslist een ernstige zaak, iets wat de gemeenteouderlingen moeten onderzoeken. De Getuigen zullen iedereen willen helpen die de traumatische ervaring van een levensbedreigende operatie heeft ondergaan en een transfusie heeft aanvaard. Ongetwijfeld zal zo’n Getuige zich ellendig voelen en zich zorgen maken over zijn verhouding met God. Zo iemand heeft wellicht hulp en begrip nodig. Aangezien liefde de ruggengraat van het christendom vormt, zullen de ouderlingen, net als in alle rechterlijke kwesties, gestrengheid met barmhartigheid willen temperen. —

    (pagina -20-)

    (Laten we hier eens bij stilstaan: Wie is niet gestresseerd wanneer hij een bloedtransfusie krijgt ? Ontvangt hij of zij ze met vreugde in het hart ? Is het niet omdat een ernstige operatie de zaak heel ernstig maakt ? Of is er nog een andere "traumatiserende" aangelegenheid ?

    --------------------------------------------------------------------------------------

    Om hiermee te eindigen, laten we eens gewag maken van het veelbesproken "Bulgaarse compromis", wat niets anders is dan een list dat de Wachttoren heeft gebruikt om zich te laten erkennen door de Bulgaarse autoriteiten.

    Laten we ons eens de uitdrukkingen van de mededeling van de Europese Commissie te Straatsburg herinneren:

    Mededeling van de Secretaris

    Van de Europese commissie van de Rechten van de Mens

    maart 1998 – Publiekelijk weergegeven midden april 1998.

    Informatienota n° 148 II (i)-(a)- G.J. versus Bulgarije.

    Eisende vereniging = Christelijke vereniging "Getuigen van Jehovah"

    "De zaak ging over het weigeren de eisende vereniging te herregistreren volgens de wet van 1994, en over de beoogde maatregelen om aanspraak te maken om een eind te maken aan haar activiteiten en die van haar leden. Toen de zaak geregeld was, heeft de Bulgaarse regering aanvaard om zo vlug mogelijk een wetgeving door te voeren voor de gewetensbezwaarden, namelijk een burgerdienst in plaats van een militaire dienst, en om de eisende vereniging te registreren, als een erkende religie. De eisers hebben zich geëngageerd, wat haar standpunt in verband met bloedtransfusie betreft, om in de statuten een verklaring te zetten waarbij hun leden een vrije keuze hebben betreffende de kwestie om te mogen handelen uit zichzelf en voor hun kinderen, zonder enige controle of sanctie te moeten ondergaan vanwege de vereniging."

    Toen vroegen velen zich af : Wat betekent in werkelijkheid deze "vrije keuze" ? Wat betekende de zin "zonder enige controle of sanctie vanwege de vereniging"?

    Enkele maanden later, kregen we het antwoord, toen het Genootschap het "Bulgaarse compromis" toepaste op de gehele wereld.

    Bij die gelegenheid publiceerden verschillende kranten een mededeling waarbij men zei dat er een verzachting in de leerstelling bij de Getuigen van Jehovah had plaats gehad, wat de bloedtransfusies betreft. Deze artikels van de pers lieten weten dat de Watch Tower Society geen enkele sanctie meer zou treffen ten opzichte van een lid dat een transfusie zou accepteren.

    In feite gebruikte deze organisatie een uiterst laakbare uitvlucht. Ze bedroog niet alleen haar leden, maar ook de mensen van buitenaf. Het was op dezelfde manier zoals ze de Bulgaarse autoriteiten en de Europese Commissie voor de gek had gehouden.

    Voordien had een Getuige die een bloedtransfusie aanvaardde twee alternatieven :

    1) zijn fout "opbiechten" voor een rechterlijk comité die verantwoordelijk was in de gemeente waar hij deel van uitmaakte. Indien zijn berouw als oprecht werd beoordeeld (hij zou het slachtoffer geweest kunnen zijn van een moment van "zwakte"), dan zou hij niet geëxcommuniceerd maar terechtgewezen en "geestelijk geholpen worden". Indien het een man met een ambt of functie zou zijn geweest, dan zouden zijn verantwoordelijkheden afgenomen worden in de groep, want hij zou niet meer kunnen doorgaan als een goed voorbeeld onder de "kudde" getrouwen.

    2) ofwel geen berouw hebben, omdat hij van oordeel was dat hij niets verkeerds had gedaan. In dat geval, werd de Getuige geëxcommuniceerd uit de gemeenschap, met alle gevolgen van dien (volledige verwerping vanwege de gemeente, de familieleden die niet meer onder één dak leefden, met onnoemelijk veel frustratie en momenten die moeilijk waren om mee te leven.)

    Hoe zit het nu ?

    Let op de subtiliteit ! De Getuige die een bloedtransfusie aanvaardt heeft nog altijd twee alternatieven :

    1) zijn fout "opbiechten" (zie de onveranderde procedure : hierboven).

    2) ofwel geen spijt erover hebben, door bijvoorbeeld te oordelen dat hij niets kwaads heeft gedaan.

    In dat geval, zal het lid automatisch geen deel meer uitmaken van de gemeenschap, want door zijn handelingen, toont hij aan dat hij geen Getuige van Jehovah meer is.

    Hij heeft zich vrijwillig teruggetrokken.

    Maar deze procedure, ook genoemd "vrijwillige terugtrekking", komt overeen met uitsluiting, met dezelfde gevolgen als deze hierboven in de vorige paragraaf aangehaald bij punt 2.

    We kunnen hiermee zien dat de Watch Tower Society heel duidelijk de autoriteiten bedriegt, de media en in het bijzonder de medische staf. Ze liegt door te verklaren dat ze geen enkele sanctie zal treffen ten aanzien van iemand die een transfusie aanvaardt. Voor haar is het heel simpel, er zijn geen sancties meer uit te voeren, aangezien zij zelf de schuldige niet meer uitsluit.

    Het "Bulgaarse compromis" heeft haar geheim prijsgegeven.

     

    Zie ook :

    Een studie van Augustin Delmas

    Een studie van Denis O’Hare

    Terug naar index

    zie ook eleuthera.aggelia.be

    origineel in de franse taal: www.aggelia.be

    02-02-2009 om 19:55 geschreven door francine.hollevoet  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    01-02-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Een eenvoudige berekening of hoe het genootschap goochelt met cijfers

    Een “eenvoudige berekening”

    of hoe het genootschap goochelt met cijfers

     

    Sedert meer dan 120 jaar, goochelt het Wachttorengenootschap met bijbelteksten, profetieën en cijfers.

    Men verzekert ons dat er slechts 144.000 trouwe christelijke getuigen van Jehovah het voorrecht hebben te regeren met Christus in de hemel. Zij hebben de zalving van de geest ontvangen, en volgens het genootschap, noemde Jezus hen “de kleine kudde”

    Deze leerstelling,zoals wij weten, is gebaseerd op een letterlijke weergave van het getal 144.000 dat drie maal wordt aangehaald in het boek Openbaring hoofdstuk 7 het vers 4  en hoofdstuk 14, de verzen 1 en 3. 

    Openb. 7 :4 -“En ik hoorde het aantal van hen die verzegeld werden,honderd vierenveertig duizend,verzegeld uit elke stam van de zonen van Israël.”

    Openb. 14 :1 –“En ik zag, en zie !Het Lam stond op de berg Sion,en met hem honderd vierenveertig duizend die zijn naam en de naam van zijn Vader op hun voorhoofd geschreven droegen..

    Openb. 14:3- “… en niemand kon zich dat lied eigen maken dan de honderd vierenveertig duizend, die van de aarde zijn gekocht.

    In de volgende uiteenzetting zullen we niet stilstaan bij de interpretatie van dit getal.

    Merk evenwel op dat de Getuigen aannemen dat er sprake is in de Openbaring van 12 stammen van Israël,en dat deze de 144.000 uitmaken, maar dan wel als een symbool, zoals de “12.000” toegekend aan elke stam.

     De goocheltruc van het Wachttoren genootschap is merkwaardig : het resultaat van de vermenigvuldiging van de twee symbolische getallen,12 en 12.000,geeft een letterlijk aantal !

    Men vraagt zich dan ook af waarom de afmetingen van de muur van het hemelse Jeruzalem,144 el, symbolisch moeten gezien worden, en nu weer niet letterlijk !  (Zie Openbaring 21 : 17)

    Voor meer details, zie het dossier : “Waar verricht de ‘grote schare’ heilige dienst ?”

    In onze “eenvoudige berekening” gaan we uit van de veronderstelling dat de uitleggers van Brooklyn het bij het juiste eind hebben en dat het getal door Johannes vermeld, letterlijk moet zijn.

    Punt 1 :

    De christenen uit de eerste eeuw waren enkel en alleen gezalfden en maakten dus deel uit van de 144.000.

    Dit kunt u bevestigd zien in het boek,“Jehovah’s getuigen - Verkondigers van Gods Koninkrijk” (1993) pag. 35 §1

     “Alle vroege christenen hadden als met de geest gezalfde broeders van Christus het vooruitzicht hemelse priesters met Christus te zijn (1 Petrus 1:3,4; 2:5,9)”.

    Punt 2 :

    De personen die zich verbonden met Russell, evenals diegenen die zich voegden bij de               Bijbelstudenten tot het midden van de jaren 30 waren eveneens gezalfden en maakten bijgevolg deel uit van de 144.000.

     

    We lezen bijvoorbeeld in de Wachttoren van 1 januari 1997  -blz. 10-11 : Openbaring 7:4-8 en 14:1-4 laten echter zien dat het totale aantal van deze gezalfde christenen beperkt is tot 144.000, van wie velen in de eerste eeuw voordat de grote afval intrad, werden bijeengebracht. Vanaf het einde van de negentiende en tot in de twintigste eeuw heeft Jehovah de bijeenvergadering van deze groep voltooid; de leden hiervan worden gereinigd door het water van zijn Woord, rechtvaardig verklaard door middel van geloof in Jezus’ zoenoffer en uiteindelijk verzegeld als gezalfde christenen om het aantal van 144.000 vol te maken.

     Wat volgt er wanneer het gehele aantal gezalfden uitgekozen is? In 1935, op een in Washington D.C. (VS) gehouden congres dat een mijlpaal vormde, werd bekendgemaakt dat de „grote schare” uit Openbaring 7:9-17 een groep mensen was die duidelijk waargenomen zou worden „na” de 144.000 en voor wie eeuwig leven op een paradijsaarde weggelegd is. Nadat Johannes de Doper, die als een van de „andere schapen” op aarde opgewekt zal worden, de gezalfde Jezus onmiskenbaar had geïdentificeerd, zei hij over de Messias: „Hij moet blijven toenemen, maar ik moet blijven afnemen” (Johannes 1:29; 3:30; 10:16; Mattheüs 11:11). Het werk van Johannes de Doper dat erin bestond discipelen voor de Messias gereed te maken, eindigde aangezien Jezus toen het uitkiezen van een toenemend aantal personen die tot de 144.000 zouden gaan behoren, overnam. In de jaren ’30 vond het omgekeerde plaats. Een afnemend aantal werd ’geroepen en uitverkoren’ om tot de 144.000 te behoren, terwijl er een enorme toename kwam in het aantal leden van de „grote schare” „andere schapen”. Deze grote schare blijft groeien, terwijl het goddeloze samenstel van de wereld zijn einde te Armageddon nadert. — Openbaring 17:14b.

    punt 3

    De afval is begonnen met de dood van de laatste apostel, dus aan het begin van de 2de eeuw.

    Hierbij halen we de Wachttoren aan van 1 januari 1997 pagina 10 §14 :“Maar na de dood van de apostelen trad er een grote afval in en het licht der waarheid begon te flikkeren. Het ware christendom werd overschaduwd door het op heidense leringen en filosofieën gebaseerde sektarisme van de christenheid.” — Handelingen 20:29,30.

    Of de Wachttoren van 1 september 1996- pagina 17 : “Nadat de laatste van de apostelen was gestorven,was er geen belemmering meer tegen een dergelijke afval. Dus begon verdorvenheid hoogtij te vieren.” — 2Thessalonicenzen 2:6,7.

    Synthese van de punten 1,2,3,

    De 144.000 werden bijeenvergaderd :

    1) in de eerste eeuw ,vanaf Christus tot aan het begin van de afval die begon bij de dood van de laatste apostel (begin tweede eeuw).

    2) Binnen de periode reikend vanaf eind  19de eeuw tot en met het midden van de jaren 1930.

    De Wachttoren informeert ons heel duidelijk dat de bijeenverzameling begon met Pinksteren van het jaar 33 G.T.tot het opkomen van de afval,zonder daarbij over een specifieke datum te spreken, alhoewel, zegt ze, de afval aanwezig was in de eerste eeuw, geleidelijk toenemend bij de dood van de laatste apostel, en algemeen verbreid rond de tijd van Constantijn (325).

    Deze bijeenvergadering liep verder vanaf het moment waarop Russell “de waarheid” herstelde, tot in 1935, het jaar waarin men begreep dat er niet alleen gezalfden waren, maar ook een andere klasse bestemd om voor eeuwig op aarde te leven,“een grote schare”. Er zijn echter nog enkelen die werden uitverkoren om deel uit te maken van deze hemelse klasse tussen 1935 en 2008,in principe om diegenen te vervangen die niet in getrouwheid zijn gestorven.

    Gedurende dit lange “zwarte gat” dat begonnen was sedert de afval tot en met Russell, spreekt het Genootschap van “enkele” personen die vurig zochten God te behagen en aldus werden ze zonder twijfel gezalfd met zijn geest.

    We zullen met onze “eenvoudige berekening” en om het niet te moeilijk te maken,van de veronderstelling uitgaan dat de afval was begonnen in 100 G.T. en dat er ondertussen  geen gezalfden  werden voorbeschikt uit de klasse van de 144.000, noch na het jaar 100, noch gedurende het fameuze “zwarte gat”, noch na 1935.

    Dus werd het eerste deel van de 144.000 uitgekozen tussen 33 en 100.

    Wat het tweede deel betreft, het werd uitgekozen gedurende de jaren 1870 tot 1935.

    We moeten dus alleen maar vaststellen hoeveel gezalfde leden werden uitgekozen gedurende deze tweede periode om te weten te komen hoeveel het er dan waren gedurende de eerste periode.

    Laten we nu nog eens het ‘Verkondigers’- boek nemen.

    Op pag. 717,vertelt men ons dat er in 1935, 52.465 Getuigen van de symbolen gebruik maakten. Daarentegen, waren er in 1940,- vijf jaar later - maar 27.711 meer, wat dus een daling geeft van 24.754 deelnemers.

    Waar waren zij heen ? Men kan veronderstellen dat in die vijf jaar, er enkelen zijn gestorven of de organisatie hadden verlaten, of anderen hadden “begrepen”, dank zij het nieuwe licht sedert 1935,dat ze geen deel meer uitmaakten van de “kleine kudde”, maar van de “grote schare”. 

    Om onze cijfers nu aan te passen aan de werkelijkheid, zullen we een gemiddelde nemen,door bij de 52.465 de 27.711 bij te tellen, en dit resultaat zullen we delen door 2 dat geeft

    ons 80.176: 2 = 40.000 (afgerond)

    Daar wij niet diegenen hebben bijgeteld van de 144.000 die gestorven zijn tussen de jaren 1870 en 1935, zullen we zeker niet overdrijven wanneer we stellen dat het aantal gekozenen voor een hemelse hoop in deze moderne tijd komt op een getal van 45.000.

    Om de berekening  wat meer te vereenvoudigen,zullen we maar zeggen,40.000,

    dat brengt ons op 100.000 voor de eerste eeuw.

     

    Hielden de eerste christenen statistieken bij ?

    Dat wil de organisatie van Brooklyn ons doen geloven, met als doel om de vele cijfers te rechtvaardigen die ze heeft verzameld.

    Maar in het boek Handelingen,zegt men eenvoudig het volgende :

    2:41 “Zij dan die zijn woord van harte aanvaardden, werden gedoopt, en er werden op die dag ongeveer drieduizend zielen toegevoegd.”

    4:4 Velen echter van hen die naar de toespraak hadden geluisterd, geloofden,en het getal der mannen (vrouwen niet inbegrepen) steeg tot ongeveer vijfduizend.

    Merk zelf eens op dat elk van deze verzen zegt “ongeveer”,wat betekent dat er van het aantal dopelingen wel veel meer zullen geschat zijn dan geteld. Maar de twee genoemde getallen zijn voor ons een belangrijke indicatie.

    Sedert het prille begin van het christendom, werden er ongeveer 8000 toegevoegd aan de gemeente.Volgens de Wachttoren zouden deze nieuwe volgelingen van Christus gezalfden zijn geweest : ze maakten dus deel uit van de 144.000

    Bijgevolg,wordt ons getal verminderd naar 92.000 (100.000- 8000).

    Deze 92.000 leden met een hemelse hoop kun je uitspreiden over 67 jaar.

    Ja,want vanaf Pinksteren in het jaar 33 tot het jaar 100 heb je 67 jaren.

    Om voortgang te maken met onze “eenvoudige berekening”, moeten we alleen nog 92.000 delen door 67 om aldus een jaargemiddelde te krijgen  van 1.373 nieuwe discipelen .

    Dat is onmogelijk.

    Hoe zouden christenen die zo ijverig waren om het Goede Nieuws over de Christus te verkondigen, maar 1.373 discipelen per jaar hebben gemaakt, rekening houdend met hun start van ongeveer 8000 dopelingen, wat zes keer meer is dan het jaargemiddelde dat we juist hebben berekend !

    Maar dat is nog niet alles. Klaarblijkelijk omvatten deze 8000 nieuwe christenen alleen maar mannen (zie Handelingen 4:4), terwijl er toch ook heel veel vrouwen  waren die het christendom hadden aanvaard in die dagen.

    Met andere woorden, het jaargemiddelde zou nog minder zijn geweest dan 1.373.

    Het is eigenlijk nog te hoog geschat want we zijn gestopt bij het jaar 100, maar er zijn zeker nog veel nieuwe discipelen bijgekomen bij die 144.000 in het begin van de 2de eeuw.

    Dit gemiddelde van 1.373 past zeker niet in het kader van de bijbelse verwijzingen die we nu eens onder de loep zullen nemen. Die vind je in het boek Handelingen.

    Noteer ook dat ze niet verwijzen naar de 8000 aangehaald in hoofdstukken 2 en 4, aangezien de eerste tekst (5: 14) evenals de andere, pas van toepassing waren op een latere gebeurtenis.

    5:14:“Wat meer zegt, er bleven gelovigen in de Heer toegevoegd worden, menigten van zowel mannen als vrouwen”.

    6:7: “Zo bleef het woord van God groeien, en het aantal discipelen in Jeruzalem bleef sterk toenemen, en een grote schare priesters werd het geloof gehoorzaam”.

    9:3:“Toen trad er voor de gemeente in heel Judea en Galilea en Samaria werkelijk een periode van vrede in en werd ze opgebouwd ; en daar ze in de vrees van Jehovah en in de vertroosting van de heilige geest wandelde, bleef ze [in aantal] toenemen”.

    11:24:” Hij was een goed man en vol heilige geest en geloof. En een aanzienlijke schare werd aan de Heer toegevoegd”.

    14:1:“In Ikonium nu gingen zij samen de synagoge van de joden binnen en spraken er op zulk een wijze, dat een grote menigte van zowel Joden als Grieken gelovig werd.

    16:5:“Ja, daarom werden de gemeenten aanhoudend in het geloof bevestigd en namen ze van dag tot dag voortdurend in aantal toe”

    Hoe kan het genootschap zo’n klein aantal discipelen rechtvaardigen gedurende de eerste eeuw?

    Ik besloot om te schrijven naar het bijkantoor van mijn land en maakte hen deelgenoot van mijn “eenvoudige berekening” die we zojuist zelf hebben gemaakt.

     

    Ziehier hun antwoord:

    Geliefde broeder,

    Uw brief van 24 april 1996 aangaande het aantal gezalfden in de eerste eeuw heeft ten volle onze aandacht gekregen. We suggereren dat je de gepubliceerde commentaren zou lezen in de Wachttoren van 1 juni 1973 (in ’t Frans) of  (1 mei 1974 pag. 287-288 Nederlands)

    De gegeven uitleg helpt ons te begrijpen dat er geen bewijs is dat er een groot aantal discipelen  in de eerste eeuw geroepen werden om deel te hebben aan de hemelse hoop.

    De bijbelprofetieën en de geschiedenis bevestigen dat na het verdwijnen van de apostelen, de afval was binnengedrongen in de christelijke gemeente, wat ook een aanwijzing is voor het beperkte aantal getrouwe aanbidders van Jehovah uit die tijd. 

    1 Joh 2: 18  Judas 8:11  2 Tim 2: 16-18 Handelingen 20: 29,30.

    We zijn verheugd je te kunnen helpen met je bijbels nazoekwerk en we sturen je, geliefde broeder…, onze christelijke groeten.

    Uw broeders,

    Christelijke gemeente van Jehovah’s getuigen.

     

     

    Deze brief gaat ons begrip te boven.

    -Eerst en vooral verwijst het Genootschap naar een Wachttoren van 34 jaar geleden.

    -“Er is geen enkel bewijs dat een groot aantal in de eerste eeuw zou gekozen zijn om hemels leven te krijgen”, durft men zelfs te beweren, alhoewel het boek Handelingen benadrukt dat er een buitengewone groei was. Maar misschien is het boek Handelingen voor de Wachttoren geen bewijs ?

    Paragraaf 3 van de brief ontwijkt de vraag door het te hebben over een periode van afval, maar het werkelijke probleem gaat over het aantal gezalfden vóór deze zogenoemde afval.

    De zin ‘Wij waren verheugd om je te helpen met je” bijbelse nazoekwerk”’ toont aan op welk punt Jehovah’s getuigen een belangrijke vraag te laag inschatten door het te herleiden tot een eenvoudig “bijbels nazoekwerk”.

    Wat zegt nu deze fameuze Wachttoren van 1 mei 1974 ?

     Vragen van Lezers

     Naar men zegt is tijdens de Romeinse vervolging in de eerste eeuw van onze gewone tijdrekening een groot aantal christenen ter dood gebracht.  Hoe is het dan mogelijk dat in deze eeuw duizenden zijn geroepen om tot het lichaam van Christus te gaan behoren dat uit slechts 144.000 personen bestaat ? — V.S.

    Er zijn historische aanwijzingen dat vele christenen in de eerste eeuwen hevig zijn vervolgd en zelfs gedood. Men dient echter te bedenken dat het ondergaan van een marteldood op zich iemand bij Jehovah God nog geen verdienste gaf en hem ook niet van het lidmaatschap in het hemelse koninkrijk verzekerde. Velen,zelfs in recente tijden,zijn bereid geweest voor een religieuze of andere zaak te sterven. Dat iemand beweert een christen te zijn en dat hij zelfs voor zijn overtuiging sterft, wil op zich nog niet zeggen dat hij een goedgekeurde dienstknecht van Jehovah God is. De apostel Paulus schreef in dit verband aan de Korinthiërs : „Al geef ik al mijn bezittingen om anderen te spijzigen ,en al geef ik mijn lichaam over om te kunnen roemen ,maar heb geen liefde, dan baat het mij in het geheel niet” (1 Kor. 13:3.). Niet de dood, maar getrouwheid tot aan de dood bepaalt of iemand „de kroon des levens” zal ontvangen. — Openb. 2:10. Zo blijkt uit het feit dat er nu nog altijd een overblijfsel van de 144.000 op aarde is ,dat tot op deze twintigste eeuw minder dan 144.000 personen hun aardse loopbaan in getrouwheid heeft beëindigd.

    Hoewel sommigen misschien geneigd zijn te denken dat zo lang geleden als in de eerste eeuwen van de gewone tijdrekening stellig al meer personen tot deze klasse hebben behoord,bestaat daarvoor geen enkel werkelijk bewijs. Het is tegenwoordig zelfs onmogelijk vast te stellen hoeveel personen er ter dood werden gebracht, laat staan het aantal van hen die tot de dood toe getrouw bleken te zijn. “Wij hebben als het erop aankomt slechts weinig feiten waarop wij kunnen afgaan”,schrijft Frederick John Foakes-Jackson in het boek History of Christianity in the Light of Modern Knowledge.

    Hij verklaart verder : “De vervolging door Nero is te boek gesteld door twee Romeinse historici, Tácitus en Suetonius, die beiden zeer jong waren toen deze plaatsvond en die op rijpe leeftijd schreven.

    Er bestaat geen christelijk document uit die tijd waarin de vervolging wordt beschreven ,hoewel er in het boek Openbaring wellicht op wordt gezinspeeld .. Tertullianus, aan het einde van de tweede eeuw ,is onze autoriteit dat Nero en Domitianus,omdat zij de twee slechtste keizers in de eerste eeuwen waren, de christenen hebben vervolgd.”  In het begin van de derde eeuw G.T. merkte Orígenes (een christelijke schrijver en leraar) op : „Ruwweg geteld, zijn er nu en dan slechts enkelen geweest die voor de christelijke religie zijn gestorven.”

    Veel van wat er over christelijke martelaren is geschreven,is door de overlevering verfraaid en derhalve onbetrouwbaar. Het martelaarschap van Polycarpus uit de tweede eeuw G.T. wordt in Fox’s Book of Martyrs bijvoorbeeld als volgt beschreven :

    „Hij was … aan een paal gebonden en de takkenbossen waarmee hij was omringd ,werden in brand gestoken ,maar toen het zo heet werd dat de soldaten gedwongen waren zich terug te trekken ,bleef hij lange tijd bidden en lofliederen voor God zingen . De vlammen woedden fel, maar zijn lichaam verteerde nog altijd niet en glansde als gepolijst goud .Naar verluidt steeg er uit het vuur ook een aangename geur als van mirre op, wat de toeschouwers zozeer verbaasde dat velen zich daardoor tot het christendom bekeerden. Zijn beulen, die bemerkten dat het onmogelijk was hem door vuur ter dood te brengen, staken een speer in zijn zijde ,waaruit zoveel bloed stroomde dat het vuur erdoor werd gedoofd. Toen werd zijn lichaam op last van de proconsul tot as verteerd opdat zijn volgelingen het niet tot een voorwerp van aanbidding zouden maken.”

    Uit welke bron Fox zijn inlichtingen ook mag hebben geput, het is duidelijk dat weinig van dit verslag werkelijk historisch is .Indien de zinspeling op het aanbidden van het stoffelijk overschot van Polycarpus als een aanwijzing van het bestaan van relikwieaanbidding onder belijdende christenen uit de tweede eeuw moet worden beschouwd, zou dit niettemin een bewijs te meer zijn dat velen toentertijd geen getrouwe aanbidders van Jehovah God waren. Christenen stonden onder het gebod ’God te aanbidden’ en geen relikwieën (Openb. 19:10) .Afgodendienaars behoren in feite tot degenen die in de Schrift specifiek worden genoemd als personen die niet geschikt zijn om het Koninkrijk te beërven. — 1Kor. 6:9,10.

     

    We staan hier met onze mond vol tanden.

    Het merendeel van de eerste martelaren waren dus valse christenen !

    Ze zijn gestorven voor hun geloof in Christus,maar hadden waarschijnlijk geen liefde genoeg !

    Men moet dus veronderstellen dat ze hun leven hebben gegeven voor de show, niet meer en niet minder. Maar probeer het eens uit : durf eens te beweren dat “de Getuigen van Jehovah die gestorven zijn in de concentratiekampen valse getuigen waren”.

    Je zult eens direct het resultaat zien en horen.

     

     

    Zie      eleuthera.aggelia.be                                                 of www.aggelia.be

    01-02-2009 om 17:58 geschreven door francine.hollevoet  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    26-01-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Wat is de wereld toch rot !!

    De wereld is rot

    Enkele overdenkingen die niet door de beugel kunnen :

    De man vertelt mij:.“De wereld loopt op zijn einde. Hij is rot tot op het been”

    En heel stilletjes sluipt hij en duwt hij me de kamer binnen van een ziekenhuis.

    Een naakte, witte, koude kamer. “Kijk naar dat bed”, zegt hij “Zie hoe de stervende zijn laatste dagen doorbrengt”; De ‘stervende’ man is "de wereld".

    “Niets kan hem nog redden. Hij is corrupt, in staat van ontbinding. Zijn vlees valt uiteen vanwege de verrotting.”

    De man geeft toe dat hij gelukkig is, omdat de verwachte dood goed nieuws is voor hem.

    De man die me de kamer binnenliet, bukt zich naar het arme wezen, dat langzaamaan uitdooft, kermend van de pijn, een wezen,
    we herhalen het, rot tot op het been, en hij wacht met ongeduld op zijn laatste snik.

    Maar, zie nu eens, terwijl ik van heel dichtbij kijk, zie ik met afgrijzen dat de man die het slachtoffer aandachtig observeert, met een vreemde blik van medelijden gemengd met minachting, zich te goed doet door te eten van en zijn dorst te lessen met het merg en het bloed van die patiënt.

    Het zou beter zijn indien de houding die de organisatie aan de dag legt ten overstaan van de wereld, - die zich inderdaad niet goed voelt in zijn vel - , er één was waarbij men zich zou inspannen om liefde te betonen, medelijden, mildheid en menselijkheid met de bedoeling om te verzorgen en te genezen.

    De met hart en ziel “toegewijde aanhanger” verliest aldus uit het oog, - door zijn onderwerping aan een subtiele indoctrinatie - , dat hij door te zeggen dat de wereld niets waard is, juist dank zij die wereld nog leeft.

    Hij maakt gebruik van deze wereld ; Alle faciliteiten : de wegen, de auto’s, het openbaar vervoer, de brandstof, elektriciteit, gas en alle andere nutsvoorzieningen.

    Gaat hij op vakantie, dan neemt hij de trein of het vliegtuig, slaapt in een hotel, eet in een restaurant, gaat misschien naar Disneyland of andere pretparken.
    Tijdens de zomer gaat hij zonnen. In de winter naar de wintersport. Hij bezoekt plaatsen aangelegd door wezens waarvan hij beweert dat ze onderworpen zijn aan de duivel en dan ook verworpen door God, maar hij geniet er toch maar van.
    Hij is vertrokken op vakantie met geld dat hij heeft verdiend door de wereld te dienen, een wereld die hem ook aan werk heeft geholpen.

    Hij maakt gebruik van de dokters van deze wereld, hun medicatie, hun hospitalen, hun klinieken, hun ambulancewagens, de spoeddiensten, de kraaminrichtingen.

    Hij kijkt T.V., luistert naar de radio, gaat naar de bioscoop of naar de schouwburg.

    Hij doet ook aan sport ... in deze vestigingen die aan het ontbinden zijn.

    Hij opent de kraan en verkrijgt water. Trekt de W.C. door zodat zijn eigen afval verdwijnt.

    Zijn keuken is normaal wel voorzien van een volle ijskast, een wasautomaat, een magnetronoven.
    Hij maakt gebruik van de grootwarenhuizen of van de winkel op de hoek.

    Hij deponeert zijn vuil in wegwerpzakken die deze wereld hem verschaft zodat hij niet wordt overstelpt door zijn eigen afval en vuilnis.

    Hij leeft in een huis of flat, heeft meubels, kledij, verwarming om niet te creperen van de kou in de winter.

    Leest hij graag ? Hij mag (indien zijn geweten het hem toelaat) boeken kopen, tonnen lectuur. Heeft hij moeilijkheden met zijn zicht, dan mag hij naar de oogarts (een man van deze verdorven wereld die niet verder kijkt dan zijn neus lang is), maar hij kan zorgen voor een bril voor je.

    Hij gaat naar school en de wereld geeft les aan zijn kinderen.

    Hij heeft telefoon, fax, G.S.M., een computer, internet en andere media. Hij heeft ...

    Laten we maar stoppen hier. De lijst zou werkelijk te lang kunnen worden.

    Het genootschap, die deze aanhangers van hen leidt, heeft ook de wereld nodig. Zonder deze wereld, geen papier of middelen om inkt te maken, geen bijbelstudiehulpmiddelen, geen grote vergaderingen (men moet locaties hebben, openluchtstadia met de toestemming verkregen van corrupte mensen van deze wereld), geen audio en videocassettes, geen cd-rom en dvd, enz ...

    Het genootschap heeft zelfs de christenheid nodig.
    Zonder haar, zou het nooit een bijbel in zijn bezit hebben gehad.
    Zonder haar, zou men niemand hebben om tegen uit te varen.

    Goddelijke organisatie, “arme aanhanger”, die haar volgt in vol vertrouwen, werkelijk, wat zou jij doen zonder deze wereld die
    aan ’t vergaan is ?

    Terug naar index

    zie ook eleuthera.aggelia.be     of  in het Frans www.aggelia.be

    26-01-2009 om 00:00 geschreven door francine.hollevoet  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)


    Archief per week
  • 20/06-26/06 2016
  • 14/04-20/04 2014
  • 24/03-30/03 2014
  • 13/01-19/01 2014
  • 02/12-08/12 2013
  • 26/11-02/12 2012
  • 06/08-12/08 2012
  • 09/07-15/07 2012
  • 28/05-03/06 2012
  • 21/05-27/05 2012
  • 23/04-29/04 2012
  • 02/04-08/04 2012
  • 10/01-16/01 2011
  • 22/11-28/11 2010
  • 18/10-24/10 2010
  • 13/09-19/09 2010
  • 16/08-22/08 2010
  • 31/05-06/06 2010
  • 19/04-25/04 2010
  • 11/01-17/01 2010
  • 16/11-22/11 2009
  • 21/09-27/09 2009
  • 14/09-20/09 2009
  • 17/08-23/08 2009
  • 13/07-19/07 2009
  • 22/06-28/06 2009
  • 08/06-14/06 2009
  • 25/05-31/05 2009
  • 18/05-24/05 2009
  • 11/05-17/05 2009
  • 04/05-10/05 2009
  • 20/04-26/04 2009
  • 13/04-19/04 2009
  • 06/04-12/04 2009
  • 16/03-22/03 2009
  • 09/03-15/03 2009
  • 02/03-08/03 2009
  • 23/02-01/03 2009
  • 16/02-22/02 2009
  • 02/02-08/02 2009
  • 26/01-01/02 2009
  • 19/01-25/01 2009
  • 12/01-18/01 2009
  • 05/01-11/01 2009
  • 29/12-04/01 2009
  • 22/12-28/12 2008

    edufraboho@hotmail.com

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Laatste commentaren
  • Wandelgroetjes uit Borgloon (Johnny en Christiane)
        op Socrates en de drie
  • Pas croyable !!! (plumefragile)
        op Schreeuwt ! Schreeuwt ! Schreeuwt ! meisjes uit Afrika...deel 1
  • Me revoici... (plumefragile)
        op dumbo
  • Laatste commentaren
  • Wandelgroetjes uit Borgloon (Johnny en Christiane)
        op Socrates en de drie
  • Pas croyable !!! (plumefragile)
        op Schreeuwt ! Schreeuwt ! Schreeuwt ! meisjes uit Afrika...deel 1
  • Me revoici... (plumefragile)
        op dumbo
  • E-mail mij

    Druk onderstaande knop om mij te e-mailen.



    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!