Hoe staat het met Professionele Hulp? xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
De bedoeling van de Ontwaakt ! artikelen was om slachtoffers te helpen omgaan met de nasleep van seksuele kindermishandeling door het aanbieden van behulpzame suggesties, waarvan er één was om, indien nodig, professionele hulp te zoeken, of een luisterend oor te zoeken in de gemeente. Echter, de meerderheid van het Besturend Lichaam, en in het bijzonder Ted Jaracz, was vierkant tegen het zoeken van hulp bij adviseurs of therapeuten in de geestelijke gezondheidszorg, in de overtuiging dat hun raad van Satans wereld kwam.
Het Besturend Lichaam, samen met veel andere hooggeplaatste Watchtower medewerkers, geloofden dat het toepassen van de Bijbelse raad zoals die in de Watchtower literatuur stond, kon resulteren in psychologische stabiliteit, zelfs als je leed onder het trauma van seksueel kindermisbruik. Over het algemeen was het advies van zogenoemde rijpe Jehovahs Getuigen altijd hetzelfde, ongeacht wat de Getuige mankeerde: lees de Bijbel, ga naar de vergaderingen en neem deel aan het van-huis-tot-huis werk van Jehovahs Getuigen. Aangezien Getuigen met kinderen die slachtoffer waren van seksueel misbruik ontmoedigd werden ten aanzien van het zoeken van externe therapie, schreeuwden ze om hulp bij de ouderlingen, hetgeen vaak een nachtmerrie scenario werd voor zowel slachtoffers als ouderlingen. Als slachtoffers van misbruik het gevoel hadden dat de ongevoelige houding van de organisatie tegenover hen na de Ontwaakt! van 8 oktober 1991 zou veranderen, dan zouden ze van een koude kermis thuiskomen, aangezien in werkelijkheid slechts weinig veranderde aan de kant van veel ouderlingen. Ingesleten instellingen bleven feitelijk hetzelfde vanwege het idee dat alleen het toepassen van de schrift iemand kan genezen, niet de adviezen uit wereldse boeken, waaruit de Ontwaakt ! van 8 oktober zo royaal aanhalingen deed (dit is de reden waarom nog steeds veel leiders onder de Getuigen gekant zijn tegen de informatie die in die Ontwaakt ! stond)
Hoe staat het met Onderdrukte herinneringen en MPS ?
Een ander onderwerp dat ter sprake kwam in Ontwaakt ! was een vreemd verschijnsel dat algemeen bekend staat als onderdrukte herinneringen en dat onderwerp viel niet goed bij veel invloedrijke Getuigen. Zoals Lee zei, en ondersteund werd door persoonlijke brieven van overlevenden van misbruik en van hun therapeuten, berichtten veel Getuigenslachtoffers van herinneringen die ze hadden van momenten van misbruik die jaren daarvoor in hun kindertijd hadden plaatsgevonden. De afhankelijkheid van deze herinneringen vormde het middelpunt van het debat en er waren veel tegengestelde meningen onder de professionals in de geestelijke gezondheidszorg, alsook binnen de Watchtower organisatie.
Op het hoofdkwartier staan de gemeenten onder leiding van de Dienst Afdeling. Het waren mannen van deze afdeling, geïnstrueerd door Ted Jaracz, lid van het Besturend Lichaam, die zich over het algemeen in negatieve bewoordingen uitlieten over onderdrukte herinneringen tegenover ouderlingen die hier naar informeerden. Mij werd verteld dat Jaracz een voorstander was van de organisatie Tegen Onderdrukte Herinneringen. Pas nadat Harry had bewezen dat deze organisatie Tegen Onderdrukte Herinneringen door onderzoekers in diskrediet gebracht was, werd er niets meer over dit onderwerp gezegd. Meervoudige Persoonlijkheid Stoornis (MPS [Engels : MPD]) hetgeen tegenwoordig Dissociatieve Identiteit Stoornis (DIS [ Engels : DID]) wordt genoemd, werd ook een vurig besproken onderwerp van gesprek. Hoewel het MPS syndroom nooit in enige Watchtower publicatie genoemd was, noch gevonden werd in enige schriftelijke richtlijn gericht aan de lichamen van ouderlingen, werden ouderlingen in het hele land geconfronteerd met dit fenomeen door slachtoffers die leden onder het trauma van seksueel kindermisbruik, die het moeilijk hadden in de gemeente, soms zelfs bestempeld als bezeten door demonen. Hoe konden deze lijdende mensen geholpen worden wanneer sommigen op de Dienst Afdeling MPS/DIS en onderdrukte herinneringen beschouwden als nep en dat ook zeiden tegen degenen die daarover belden. Er was zoveel verwarring en ongeloof onder de Watchtower leiders over MPS dat Harry aan mij vroeg om hier een artikel over te schrijven. Helaas moet ik zeggen dat, vanwege de voortdurende herrie over de uitgave van Ontwaakt ! van 8 oktober 1991, Lloyd Barry het onderwerp MPS niet meer wilde aanraken uit angst om nog meer strijdpunten te veroorzaken, dus het publiceren van dat artikel was van de baan.
Verwarrend Advies van het Hoofdkwartier
Uit het voorgaande kunt u zien dat de rechtlijnige Dienst Afdeling geen troost gaf aan de slachtoffers van misbruik. Over het algemeen zeiden de medewerkers van de Dienst Afdeling tegen mensen die opbelden lees meer in de Bijbel en kijk vooruit naar de Nieuwe Wereld waar er geen problemen meer zullen zijn. Dit was geen oplossing voor dergelijke complexe problemen. Het ongevoelige advies dat hen werd gegeven om je er maar overheen te zetten ! werd niet gewaardeerd door slachtoffers, noch door de meer vrijdenkende mensen op de Schrijversafdeling. Wanneer slachtoffers opbelden en spraken met personeel op de Schrijvers Correspondentie afdeling, werden ze met mededogen behandeld en geadviseerd met up-to-date informatie over hun probleem. Dit alles veroorzaakte een doolhof van tegenstellingen met als gevolg dat de slachtoffers bijna opnieuw slachtoffer werden, en ouderlingen die opbelden totaal verward waren. Tegen het einde van december 1991 bezochten alle gemeente ouderlingen de lokale Koninkrijks Bediening School voor training en updates van organisatie richtlijnen. Spoedig daarna werd de brief van 23 maart 1992 ontvangen door alle lichamen van ouderlingen in de Verenigde Staten. Het gaf een nabeschouwing van wat was onderwezen op de school over de serieuze problemen die slachtoffers van kindermisbruik ondervinden, en in de brief werd professionele therapie niet veroordeeld zoals in het verleden maar het lesmateriaal van de school verwees over het algemeen naar de informatie in Ontwaakt ! De meedogende brief herhaalde dat als een Getuige een behandeling wenste door een psychiater, psycholoog of therapeut dit een persoonlijke beslissing was, hoewel enige voorzichtigheid geboden was. Een ding dat duidelijk werd gemaakt in de brief was dat ouderlingen geen therapie methoden moesten bestuderen om vervolgens een rol als die van een therapeut in te nemen, wat enkele ouderlingen feitelijk deden. Ook werden er enkele suggesties in vermeld over wat je kunt zeggen om een slachtoffer van misbruik te helpen. De zaken leken werkelijk beter te gaan, maar niet voor lang. In het binnenste heiligdom van gemeenten en kringen, bleven de goed verborgen geheimen bestaan, en, voor een of ander onbekende reden bleef bescherming van de misbruikers de praktijk van alle dag. Een bijzonder goed verborgen geheim betrof de persoonlijke instructies die in 1992 door een lid van het Besturend Lichaam (waarvan Harry zeker was dat het Ted Jaracz was) gegeven werd aan een paar zeer bekende kring en districtsopzieners om met slachtoffers van misbruik bijeen te komen en hen te verplichten zich stil te houden over dit misbruik op straffe van uitsluiting. In het kantoor van Harry Peloyan, in 1994, bladerde ik samen met mijn echtgenoot, Joe, door een archiefmap vol met klaagbrieven die uit het hele land aan het genootschap gestuurd waren over deze situatie. Het is interessant om op te merken dat één van de veelvuldig genoemde namen, de naam van een zeer intimiderende kringopziener was die nu een lid is van het Besturend Lichaam. Gooi niet de baby weg samen met het badwater, was de verklaring die velen van ons hoorden van Harry als hij het laatste ergerlijke nieuws gaf over de voortdurende rechtlijnigheid van de leiding op de Dienst Afdeling, die nog steeds de harde lijn volgden. Hij was bezorgd over hoe we met deze dagelijkse kroniek van informatie over seksueel misbruik omgingen, hopende dat het niet zou veroorzaken dat we de organisatie zouden verlaten. Hij was terecht bezorgd.
Terug naar Tennessee
Vanwege gezondheidsproblemen van mijn bejaarde ouders besloten we in augustus 1992 om ons verblijf op de Watchtower faciliteit in Brooklyn te beëindigen en aan het einde van het jaar weg te gaan. Echter, voordat ik wegging besteedde ik tijd aan nog één onderzoek project. Harry gaf me de opdracht om een pakket aan informatie samen te stellen voor het Besturend Lichaam om hen attent te maken op, en te bewijzen dat ze een serieus probleem hadden met seksueel kindermisbruik binnen de organisatie. In januari 1993, een paar weken nadat ik het hoofdkwartier had verlaten, gaf Harry Peloyan aan elk lid van het Besturend Lichaam een enorm pakket met gedocumenteerde informatie, dat door mij verzameld was. Tien en een half jaar wonen met duizenden mensen in de Bethelfamilie was nogal een ongewone ervaring. Toen we teruggingen naar onze woning in Tennessee lieten we letterlijk honderden vrienden achter, alsook onze zoon en schoondochter. Gedurende de dagen voor ons vertrek ontvingen we honderden tot-ziens-briefjes. Ik bewaar nog steeds een door mijn collegas op de Schrijversafdeling met de hand gemaakte brochure vol met uitdrukkingen van liefde alsook van spijt dat we niet meer samen zouden werken, en ons veel goeds voor de toekomst wensend. Als ze toen toch hadden geweten wat de toekomst in petto had ! In de brochure bracht Harry zijn vreugde tot uitdrukking om met mij te hebben samengewerkt, en vertelde hoe mijn hulpvaardigheid, vastberadenheid, en compassie gemist zouden worden. En Lee zei dat hij niet wist hoe hij moest beginnen met uit te drukken hoe erg ik gemist zou worden. Hij voegde eraan toe dat mijn ondersteuning, inbreng en onderzoek onbetaalbaar waren geweest. Een andere schrijver, Jim Pellechia, bedankte me voor het opschudden van de dingen. Al die opmerkingen waren specifiek gericht op mijn werk achter de schermen om ons Besturend Lichaam ertoe te bewegen veranderingen in gang te zetten om de organisatie procedures betreffende seksueel kindermisbruik te veranderen. En ik zal nooit vergeten, op mijn laatste werkdag op de Schrijversafdeling, dat David Iannelli me vaarwel zei en me warm bedankte voor de ontdekking wat niemand in de organisatie wist dat William H.Conley, en niet Charles Taze Russell de eerste president van de Watchtower organisatie was. Ik ging weg zonder spijt. Zolang ik in het centrum, de spil van de Getuigenwereld, was, gaf ik alles wat ik had. Hoewel ik van de mensen hield, stond ik voor een dilemma. Zou ik, na New York verlaten te hebben, mijn compassieonder de duim weten te houden, en me stil houden over alles wat ik te weten was gekomen over verborgen seksueel kindermisbruik schandalen binnen de Watchtower organisatie?
Ik wist dat als ik mijn compassie zou toestaan om de zaak op te schudden buiten Bethel, ik uitgesloten kon worden. Toen ik New York verliet wist ik dat ik de compassie in mijn hart voor de slachtoffers van misleidende wolven die zich voordeden als schapen in de Getuigenorganisatie, niet kon uitschakelen, maar wat kon ik eraan doen ? De volgende paar jaren waren, op zn zachtst gezegd, stressvol. Nadat we een paar maanden terug waren in Tennessee werd er een brief, gedateerd 3 februari 1993, ontvangen door alle lichamen van ouderlingen in de Verenigde Staten, wederom over seksueel kindermisbruik. Het was duidelijk dat het werk dat ik gedaan had resultaten begon af te werpen aangezien de brief feitelijk de informatie besprak die ik had gestopt in het informatiepakket voor het Besturend Lichaam. Er werden suggesties gegeven hoe personen te helpen die herinneringen rapporteerden van misbruik, lang nadat het had plaatsgevonden. Dit leek te betekenen dat de houding van het Besturend Lichaam wat zachter werd ten aanzien van de realiteit van onderdrukte herinneringen. De brief herhaalde voorts dat een Getuige die professionele hulp zocht, en misbruik aan de autoriteiten meldde, niet afkeurend mocht worden toegesproken door de ouderlingen. En dat was nog niet alles. In Ontwaakt ! van 8 oktober 1993 werd nog een goed geschreven artikel gepubliceerd dat ondersteunde om deskundige professionele hulp [te] zoeken om zulke ernstige jeugdwonden te helen. (blz. 12 rechtsonder). Ik ging door met onderzoekswerk voor de Schrijversafdeling vanuit mijn woning. Ik bestudeerde het seksueel kindermisbruik probleem in andere religies en in de maatschappij als geheel. Op die manier, dacht ik, kon ik nog nuttig zijn voor degenen op het Watchtower hoofdkwartier die wilden dat het Besturend Lichaam de beleidsregels ten aanzien van seksueel kindermisbruik veranderden. Echter, hoe voldoening gevend het ook was om enig resultaat van mijn werk te zien, ontdekte ik na een paar maanden tot mijn verschrikking dat in onze lokale gemeente er een ongebruikelijk hoog aantal beschuldigingen van seksueel geweld alsook van bekentenissen waren in het recente verleden, en geen van die gevallen was gemeld aan de autoriteiten. Hoe verontrustend dit op zich al was, het was ronduit beangstigend te weten dat deze gevallen van seksueel kindermisbruik behandeld werden door mannen waarvan ik wist dat ze weinig of geen idee hadden hoe met de complexiteit van seksueel misbruik situaties om te gaan.
Trage reactie
In mijn plaatselijke gemeente was een ouderling die bekende de dochter van een Getuige te hebben aangerand. Vanwege de commotie die de vader van dat kind maakte (hij was geen Getuige) toen hij aangifte deed bij de politie, werd hij als ouderling ontheven. Binnen een paar jaar probeerde de aanrander opnieuw om opzieners-voorrechten te krijgen in de gemeente. Hij had de opzieners overtuigd van zijn berouw, hoewel er aanwijzingen waren dat hij het van-huis-tot-huis werk gebruikte om alleenstaande vrouwen met kinderen te ontmoeten en de Bijbel met hen te bestuderen, om vervolgens enkele van die kinderen aan te randen. Ik zond een algemene brief over de situatie naar de Watchtower organisatie, alsook een indringende brief op 21 juli 1993 aan het Besturend Lichaamlid Lloyd Barry ( inmiddels overleden). In mijn brief bracht ik mijn bezorgdheid tot uitdrukking over misbruikers die deelnamen aan het van-huis-tot-huis werk, gebaseerd op de manier waarop de pedofiel in onze lokale gemeente deze activiteit gebruikte om kinderen te vinden en dat ik dacht dat de deelname aan dit werk voor misbruikers aan banden gelegd moest worden. Hierbij kwam nog een andere situatie die van groot belang was. Binnen de gemeente werden de namen van de pedofielen inclusief degenen die berouw tot uitdrukking brachten nooit openbaar gemaakt, en velen werden uiteindelijk, na verloop van een aantal jaren, weer in verantwoordelijke posities met autoriteit aangesteld. Als gevolg daarvan waren ze in een positie om meer kinderen aan te randen, wat velen ook hadden gedaan. Lloyd Barry heeft nooit de ontvangst van mijn brief bevestigd, hoewel ik hem kort sprak toen ik het Watchtower hoofdkwartier bezocht in 1994. In plaats van de lang gehoopte verandering van beleid in de zaak van aanranders die deelnamen aan de prediking, en hun herstel in posities met autoriteit in de gemeente als ze berouwvol waren, gebeurde er niets. Ik begreep echter dat een beslissing in deze zaak moeilijk was, en verregaande uitwerking had. De omvang en complexiteit van de hele seksueel kindermisbruik situatie binnen de organisatie waren enorm. Dat mocht dan wel zo zijn, maar ik wist dat er voortdurend kinderen misbruikt werden door daders die Getuigen waren en ik wilde die situatie veranderen. Ik was blij dat het zoeken van professionele hulp voor de pijnlijke gevolgen van seksueel kindermisbruik niet langer met afkeuring werd bezien in 1992 en 93, maar tegen december 1994 was er een terugkeer naar een meer star gezichtspunt, zoals werd onderwezen gedurende de Koninkrijks Bediening School in 1994. Op de school werd ouderlingen verteld dat beschuldigingen die door een Getuige gemaakt werden op grond van onderdrukte herinneringen ontoelaatbaar waren voor een juridische actie. Ze werden er aan herinnerd dat als er geen twee getuigen waren van de aanranding, en de beschuldiging ontkend werd, er geen sancties of uitsluiting op kon volgen. Ik herinner me hoe ik, gedurende 1993-97, bezorgd was over de vertrouwelijkheidregel. Ik drukte mij in alle vrijheid uit tegenover vrienden op de Schrijversafdeling over de opbiechtende, schijnbaar berouwvolle aanrander in mijn lokale gemeente die kinderen op zijn schoot liet zitten of babys op zijn arm hield ; maar de ouderlingen deden niets, zelfs geen waarschuwing aan de ouders. Vanwege mijn tot uitdrukking gebrachte bezorgdheid drong de brief van 1 augustus 1995 aan alle lichamen van ouderlingen erop aan om de voormalige kindermisbruiker te wijzen op de
gevaren van het knuffelen of kinderen op schoot houden en dat hij nooit in de aanwezigheid van een kind moest zijn zonder dat een andere volwassene daarbij was. Ik wist dat Harry en de anderen nog steeds hoopten er iets aan te kunnen doen. Uiteindelijk maakte de Watchtower Society in 1997 bekend, in de uitgave van De Wachttoren van 1 januari 1997 in het artikel Laten wij een afschuw hebben van wat goddeloos is (blz. 29) dat een man van wie bekend is dat hij kinderen heeft aangerand, niet in aanmerking [komt] voor een verantwoordelijke positie in de gemeente. De mededeling zei ook dat de gemeente hem niet zou beschermen tegen maatregelen waar hij van Staatswege mee te maken krijgt. ( blz. 28 ). Kort daarna sprak ik met Harry via de telefoon en hij was bijzonder dankbaar dat vijf jaar van vasthoudendheid geresulteerd had in een nieuw beleid waarin voorkomen werd dat een berouwvolle aanrander wederom in aanmerking kon komen om in de gemeente te dienen in een verantwoordelijke positie. Hoe blij ik in het begin ook was met dit nieuwe beleid, ik was toch bezorgd toen ik de volgende woorden las: Als hij [de aanrander] berouwvol lijkt te zijn, zal hij worden aangemoedigd geestelijke vorderingen te maken, [en] aan de velddienst [het van-huis-tot-huis- werk van Jehovahs Getuigen] deel te nemen
, wat precies het tegenovergestelde was van mijn verzoek.
Een Maas in de Wet en de Twee Getuigen Regel
Op het eerste gezicht leek het dat het Besturend Lichaam vooruitgang geboekt had door te bepalen dat iedere man die bekend stond als een misbruiker geen positie van autoriteit in de organisatie kon hebben. Eindelijk, er was erkenning dat als een man in het verleden een misbruiker was geweest er een grote kans bestond dat hij opnieuw zou misbruiken. Het leek dus dat als zon man nu een positie van autoriteit bekleedde in de gemeente, hij daar nu uit verwijderd zou worden. Getuigen reageerden enthousiast op dit nieuwe beleid, in de veronderstelling dat door het niet toestaan van een bekende misbruiker in een verantwoordelijke positie in de gemeente, hun Besturend Lichaam scherpe aandacht had voor de misbruik schandalen die de kerken in het hele land geteisterd hadden. Toen werd het duidelijk dat er een lek zat in het nieuwe beleid, een maas in de wet. Deze eenvoudige maar duidelijke verklaring dat een man van wie bekend is dat hij kinderen heeft aangerand, niet in aanmerking [komt] voor een verantwoordelijke positie in de gemeente, was misleidend en gevaarlijk. Waarom ? Het sleutelwoord bekend was de manier waarop misbruikers hun positie van autoriteit konden behouden. Dit werd duidelijk gemaakt in een volgende brief aan alle lichamen van ouderlingen, gedateerd 14 maart 1997, waarin de vraag werd beantwoord, Wie is een bekende kindermisbruiker? Merk deze verklaring op: Een persoon waarvan bekend is dat hij een voormalige kindermisbruiker is verwijst naar de manier waarop hij in de gemeenschap en in de Christelijke gemeente bezien wordt. Volgens deze beleidsverklaring zou de man, als de gemeente of de gemeenschap wist dat hij een voormalige misbruiker was, niet in aanmerking komen voor een verantwoordelijke positie, noch als zodanig gehandhaafd blijven na deze nieuwe beleidsregel. Echter, de voornaamste reden waarom een man in de gemeenschap bekend kwam te staan als een misbruiker, was als de zaak bij de politie was gemeld, iets dat zelden door de Getuigen werd gedaan. Verder maakte de vertrouwelijkheids regel het onmogelijk voor de gemeente te weten wie een misbruiker was als een slachtoffer onder druk van een juridisch comité het stilzwijgen behield. Bijgevolg bleef de beschuldigde in een verantwoordelijke positie omdat de ouderlingen aannamen dat hij niet bekend stond als misbruiker. Uiteraard waren weinig gewone Getuigen zich bewust van het woord bekend, zoals hierboven toegepast en vele gemeente ouderlingen misten de volledige impact van die Wachttoren van 1 januari 1997 en de brief van het genootschap van 14 maart 1997 maar hoe zouden de gemeenten hebben gereageerd als ze hadden geweten dat kindermisbruikers in het verleden door het Genootschap waren aangesteld terwijl ze zich volledig bewust was van hun schuld ? Zonder dat zij zich daar van bewust waren bevatte de brief van 14 maart 1997 aan alle lichamen van ouderlingen een instructie die dat uitdrukkelijk toegaf : Het lichaam van ouderlingen dient het Genootschap te rapporteren over iedere persoon die nu dient, of in het verleden heeft gediend in een door het Genootschap aangestelde positie in jullie gemeente van wie bekend is dat hij in het verleden schuldig was aan kindermisbruik. [vet en cursivering is van mij]. Dit ondersteunt dat het Genootschap bewust aanranders aanstelde in verantwoordelijke posities. Deze verhelderende brief vervolgde door te zeggen: Anderen waren mogelijk schuldig aan kindermisbruik voor ze gedoopt werden. De lichamen van ouderlingen zullen deze personen niet hoeven te ondervragen. [door mij gecursiveerd] In een tijd dat zowel wereldse als religieuze organisaties de achtergronden van personeel en vrijwilligers die regelmatig met kinderen in contact kwamen onderzochten, wilde het Besturend Lichaam zelfs niet dat de ouderlingen het verleden onderzochten van mogelijke kandidaten voor posities met autoriteit. Het is, op zn minst, onverantwoordelijk, misschien zelfs misdadige nalatigheid, en, indien onderzoekende autoriteiten hierin duiken, mogelijk nog veel erger. Als voorbeeld van de officiële houding van Watchtower, luister naar wat woordvoerder J.R.Brown tegen de Duitse media zei in juni 2002, Als een persoon schuldig wordt bevonden aan kindermisbruik, kan hij onder geen enkele omstandigheid [door mij gecursiveerd] dienen als ouderling. Echter, merk op wat er staat in een brief van 1 juli 2002 aan alle lichamen van ouderlingen in het Verenigd Koninkrijk, over een uitzondering op die regel: Indien het bijkantoor heeft besloten dat hij [voormalig kindermisbruiker] aangesteld kan worden of kan voortgaan te dienen in een vertrouwelijke positie omdat de zonde vele jaren geleden plaatsvond en hij sindsdien een voorbeeldig leven heeft geleid, dan zou zijn naam niet op de lijst moeten verschijnen, noch is het noodzakelijk om informatie over de in het verleden begane zonde van de broeder door te geven aan een andere gemeente indien hij verhuist, tenzij het bijkantoor andere instructies heeft gegeven. (De lijst wordt samengesteld door de gemeente en is getiteld, Kinder Bescherming Psalm 127:3. De lijst bevat informatie over misbruikers die het hebben opgebiecht, hen die door de gemeente schuldig zijn bevonden op basis van twee of meer getuigen, en zij die door rechtbanken veroordeeld zijn). De brief gaat verder door te zeggen : Er zijn echter vele andere situaties die in verband staan met misbruik van kinderen. Bijvoorbeeld, er zou slechts één ooggetuige kunnen zijn, doch de broeder ontkent de beschuldiging (Deuteronomium 19:15; Johannes 8:17) Of er zou een onderzoek door wereldse autoriteiten gaande kunnen zijn wegens vermeend kindermisbruik, maar het onderzoek is nog niet afgerond. In deze en vergelijkbare gevallen zal er geen vermelding worden gemaakt op de Kinder Bescherming lijst. Toen ik mij voor het eerst bewust werd van seksueel kindermisbruik in de Watchtower organisatie, wist ik niet dat de Bijbelse richtlijn die twee getuigen vereiste om een zaak te bevestigen, van toepassing was op aanranding. Het was pas na 1997 toen ik ontdekte hoe pedofielen beschermd werden door de vereiste twee getuigen van een aanranding, dat ik begreep hoe groot het gevaar was dat dit beleid vormde voor kinderen. Zoals aangetoond door de hierboven genoemde brief van 1 juni 2001 zou een beschuldiging van aanranding in het niets verdwijnen, zelfs niet op de lijst Kinder Bescherming komen, als het misbruikte slachtoffer haar beschuldiging niet kon ondersteunen met twee getuigen, en de beschuldigde de beschuldiging ontkent. Dan treed de vertrouwelijkheidregel in werking. Slachtoffers worden op het hart gedrukt niet te spreken over de beschuldiging op straffe van uitsluiting van henzelf. Dit was en is nog steeds de manier waarop misbruikers verborgen worden gehouden en kinderen vogelvrij blijven. Het is de toepassing van het twee getuigen beleid en de vertrouwelijkheids regel die nog steeds belangrijke leerstellingen zijn die herzien moeten worden.
|