Inhoud blog
  • Michel Onfray
  • "Naaste familie " Elsebeth Egholm hfst 22 pag.124
  • Mark Twain
  • Vergewist u van alles
  • hoe werkt indoctrinatie?
    Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    Archief per week
  • 20/06-26/06 2016
  • 14/04-20/04 2014
  • 24/03-30/03 2014
  • 13/01-19/01 2014
  • 02/12-08/12 2013
  • 26/11-02/12 2012
  • 06/08-12/08 2012
  • 09/07-15/07 2012
  • 28/05-03/06 2012
  • 21/05-27/05 2012
  • 23/04-29/04 2012
  • 02/04-08/04 2012
  • 10/01-16/01 2011
  • 22/11-28/11 2010
  • 18/10-24/10 2010
  • 13/09-19/09 2010
  • 16/08-22/08 2010
  • 31/05-06/06 2010
  • 19/04-25/04 2010
  • 11/01-17/01 2010
  • 16/11-22/11 2009
  • 21/09-27/09 2009
  • 14/09-20/09 2009
  • 17/08-23/08 2009
  • 13/07-19/07 2009
  • 22/06-28/06 2009
  • 08/06-14/06 2009
  • 25/05-31/05 2009
  • 18/05-24/05 2009
  • 11/05-17/05 2009
  • 04/05-10/05 2009
  • 20/04-26/04 2009
  • 13/04-19/04 2009
  • 06/04-12/04 2009
  • 16/03-22/03 2009
  • 09/03-15/03 2009
  • 02/03-08/03 2009
  • 23/02-01/03 2009
  • 16/02-22/02 2009
  • 02/02-08/02 2009
  • 26/01-01/02 2009
  • 19/01-25/01 2009
  • 12/01-18/01 2009
  • 05/01-11/01 2009
  • 29/12-04/01 2009
  • 22/12-28/12 2008
    Inhoud blog
  • Michel Onfray
  • "Naaste familie " Elsebeth Egholm hfst 22 pag.124
  • Mark Twain
  • Vergewist u van alles
  • hoe werkt indoctrinatie?
  • Getuigen beweerden onlangs dat ze geen connecties hadden met de V.N.
  • Godsdienstvrijheid
  • Een verondersteld klein interview
  • De Eed van Hippocrates
  • Bij de W.T.B.S mocht men vroeger bloed tot zich nemen...
  • RELIGIE is verantwoordelijk voor veel kwaad, maar...
  • Als één persoon lijdt aan waanvoorstellingen, dan heet dat “krankzinnigheid”.
  • Een nadenkertje...
  • een heel interessante site
  • Van huis tot huis, niet van deur tot deur. Een verschil
    seniorennet.be/eleuthera
    oogkleppen weg!!!
    13-09-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Wat Barbara Anderson heeft ontdekt/ deel 2

    Onderzoek en mogelijkheden xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />

    Aangezien het Brooklyn Heights district van Brooklyn, waar de Watchtower gebouwen zijn gevestigd, aangewezen als Historisch gebied, moeten alle nieuwe en gerenoveerde gebouwen aan bepaalde criteria voldoen, zoals bepaald door de lokale Landmarks Association. Na verloop van tijd werd het een belangrijk deel van mijn werktoewijzing om lokale historische en architectonische vraagstukken op te lossen zodat we aan de vereisten konden voldoen. De restoratieregels waren zo strikt, dat we in één geval verplicht waren om de oorspronkelijke stijl van het huisnummer te gebruiken bij de voordeur van het Bossert Hotel. Het scheen veel mensen twijfelachtig of deze informatie nog gevonden kon worden, maar na een aanzienlijke hoeveelheid tijd aan dit speurwerk te hebben besteed in de Long Island Historical Society, vond ik een vroege foto van de voorkant van het hotel, in een advertentie van een oud tijdschrift. Daarop konden de nummers duidelijk genoeg gezien worden om gedupliceerd te worden. Na deze ontdekking werd mijn capaciteit om nazoekwerk te doen nooit meer in twijfel getrokken. In 1989 werd ik overgeplaatst naar de Schrijvers Afdeling en werd onderzoek assistente van Karl Adams, een hoog geplaatste schrijver. Hij was bezig met het schrijven van de geschiedenis van onze religie, wat uiteindelijk het 750-pagina’s tellende boek Jehovah’s Getuigen-Verkondigers van Gods Koninkrijk werd, uitgegeven in 1993 (Engels). Een andere hoog geplaatste schrijver, David Iannelli, was aan Karl toegewezen om hem te helpen. Op mijn eerste dag in de Schrijvers Afdeling zag David me staan, alleen in de Bibliotheek van de Schrijvers Afdeling, en kwam naar me toe om te praten. Ik herinner mij duidelijk hoe hij mij vertelde hoe bevoorrecht ik me zou moeten voelen om overgeplaatst te zijn naar de Schrijversafdeling. 'Veel Bethelieten zouden een “moord” plegen om mijn baan te krijgen', zei hij. Ik dacht dat ik begreep wat hij bedoelde, en glimlachte. Iedereen die op Bethel kwam wonen was uitgekozen om deel uit te maken van het personeel vanwege hun uitstekende “geestelijke” eigenschappen die ze getoond hadden in het deelnemen aan het evangelisatiewerk. Ik wist dat de meeste Bethelieten, als ze de keus hadden, liever hun totale werkdag besteedden aan “geestelijke” zaken, i.p.v. ondersteunende werkzaamheden. De Schrijversafdeling was het centrale punt waar heel Bethel om draaide aangezien de Watchtower lectuur de ruggengraat was van de religie; daarom wist ik dat de Schrijversafdeling de meest begeerde plaats was om te werken. David merkte mijn grijns op en herhaalde zijn woorden, deze keer met meer kracht. Hij zei: “Ik méén het, Bethelieten zouden een moord plegen voor de baan die jij hebt en vergeet dat niet!”. Ontnuchterd en een beetje verward door die woorden begon ik over wat “koetjes en kalfjes” en liep door terwijl ik mijn weg probeerde te vinden in de bibliotheek, kijkend naar de eerste vraag op mijn “te doen” - lijst van Karl. Ik zou me de woorden van David later herinneren in tijden dat ik mij afvroeg wat ik verkeerd gedaan had zodat God me strafte door me over te plaatsen naar deze afdeling. Ja, ik werkte met enkele bijzonder goede mensen, mensen die ik toen mijn vrienden noemde. Maar op de achtergrond waren er mensen die me liever “ziek” zagen en mijn werk probeerden te saboteren omdat ze mijn baan wilden; of me weg wilden hebben omdat ik ontdekte dat ze oneerlijk waren. Naïef als ik was, maakte ik excuses voor mensen die aan de buitenkant vriendelijk en hulpvaardig waren, maar een aantal keren leidde hun hulp tot stappen die tot gevolg hadden dat Karl mij terechtwees. Na bijna twee jaar op de Schrijversafdeling bijvoorbeeld, na een bijzonder moeilijke situatie die leidde tot de verwijdering van een jonge vrouw van de afdeling, vertelde Karl me dat zij niet de vriendin was die ik dacht dat zij was, maar dat ze een afkeer van me had omdat ik de baan had die zij begeerde. Ja, David had gelijk, sommige mensen zouden een “moord” hebben gepleegd om mijn baan te krijgen. Ondanks veel negatiefs was het dagelijkse werk op de Schrijversafdeling opwindend; mijn werk was gevuld met interessante en uitdagende dingen om te doen. Iedere week gaf Karl me een lijst met vragen die hij beantwoord wilde hebben, veelal over de vroege geschiedenis van de Watchtower Bible and Tract Society, een oorsprong die helemaal teruggaat tot 1879. Op deze manier leerde ik heel veel over mijn religie. Het gebeurde vaak, terwijl ik naar iets specifieks aan het zoeken was, dat ik ander belangrijk archiefmateriaal ontdekte, op vele verschillende plaatsen, lang geleden in een kast gelegd en vervolgens vergeten.

    Verrassende vondsten Een bijzondere ontdekking was dat William H. Conley, een bankier uit Allegheny, Pennsylvania – en niet Charles Taze Russell – de eerste president van de Watchtower Association was geweest in 1881. Dit was een opwindende vondst aangezien niemand op het hoofdkwartier wist dat Conley de eerste president was of dat Russell’s vader, Joseph, de vice president [voorzitter] was en Charles Taze Russell de secretaris-penningmeester. De aanstelling was gebaseerd op aandelen die voor 10 dollar per stuk waren aangekocht. Aangezien ik dit brondocument direct heb overhandigd ben ik niet zeker van het exacte aantal aandelen dat Conley aangekocht had, maar ik meen dat het er 350 waren voor 3.500 dollar. Echter, ik herinner me wél dat Joseph Lytel Russell 100 aandelen kocht voor 1.000 dollar en Charles Taze Russell 50 aandelen kocht voor 500 dollar. Toen ik op pagina 576 keek van het nieuwe Getuigengeschiedenisboek waar de informatie over Conley werd vermeld, vond ik het merkwaardig dat Karl Adams niet het feit vermelde over Joseph Russell’s vice-presidentschap [vice-voorzitterschap]. Ook werd nagelaten het aantal aandelen te vermelden die door elk van hen waren aangekocht. Deze belangrijke feiten stonden vermeld op de eerste pagina van een klein, rood, notitieboekje in boekhoudstijl met kartonnen omslag, waarin ik tevens het originele, handgeschreven, organisatiehandvest vond. Het document was twee maal gevouwen, met één zijde bevestigd aan de binnenkant van de omslag. Door het vergelijken van de handschriften ben ik er absoluut zeker van dat de echtgenote van Charles Taze Russell, Maria, dit eerste handvest opgeschreven heeft. Ik vond dit kleine notitieboek in een oude papieren map in een archiefkast in een betonnen inloop kluis in het midden van de Watchtower’s Treasury Department aan Columbia Heights 25. Gedurende één van mijn vele speurtochten door de oude archieven van het Watchtower hoofdkwartier vond ik op de bodem van een oude archiefkast in de ‘Executive Department’s ‘ [directieafdeling] archiefruimte, een oud uitziende bruine papieren groentezak met touwtjes erom gebonden. De zak bevatte een afschrift van het verslag van de bekende Canadese rechtszaak uit 1913 betreffende smaad, die Pastor Russell had aangespannen tegen Dominee J.J.Ross. Toen de zaak op 4 april 1913 voor de Hoge Raad kwam, besloot dit lichaam dat er onvoldoende “grond” was, er was niet genoeg bewijs om in een rechtszaak stand te houden, en de zaak werd afgewezen. (Brooklyn Daily Eagle, 8 juli 1916, pag. 12). Kort daarvoor was mij verteld dat de archieven van de Schrijvers afdeling vroeger een kopie bevatten van het transcript van deze zaak, maar dat het was verdwenen. Ik weet nu dat mijn ontdekking verzekerde dat de Watchtower archieven een kopie bevatten die ter beschikking stond van Karl om antwoord te geven op een belangrijke vraag waar veel onderzoekers nieuwsgierig naar waren  –  Hoe heeft Pastor Russell de vraag beantwoord toen hem door de Canadese rechtbank gevraagd werd of hij wel of geen Grieks kon lezen ? Ik gaf de zak met zijn belangrijke inhoud direct aan Karl zonder ook maar iets te lezen van het materiaal. Het is zeker merkwaardig dat Karl in die tijd nooit commentaar gaf, ook niet later in het Getuigen - geschiedenis boek, op deze opmerkelijke “smaad” rechtszaak wat de voorpagina’s domineerde van prominente Canadese kranten van die tijd. In hetzelfde archief, in een ander oud, erg broos, bruin papieren zakje, waren een paar honderd door de tijd vergeelde brieven in alle vormen en maten waarvan, bij mijn weten, niemand iets af wist. De brieven waren klaarblijkelijk geschreven als reactie op een verzoek van Rutherford aan Bible Students (zoals Jehovah’s Getuigen toen bekend stonden) om hun ervaringen te vertellen over de vervolging gedurende de Eerste Wereldoorlog. In deze brieven vertelden de Bible Students hoe hun weigering om de vlag te groeten of de oorlogshandelingen te ondersteunen tot gevolg had dat ze zwaar geslagen werden, met pek en veren waren ingesmeerd, in de gevangenis waren geworpen zonder beschuldiging of rechtszaak. (Rutherford publiceerde veel van deze brieven in het tijdschrift van de WatchTower Society, The Golden Age [Het Gouden Tijdperk], later hernoemd tot Consolation [Vertroosting] en tegenwoordig genoemd Awake! [Ontwaakt!]) In diezelfde zak trof ik belangrijke brieven, vergeten documenten en interessante krantenknipsels aan, allemaal relevant voor de gebeurtenissen van die moeilijke jaren. In vier oude bureauladen in diezelfde ruimte, vond ik stapels foto’s en ansichtkaarten. De stapels bevatten oude congresfoto’s, professionele en persoonlijke foto’s van de derde Watchtower president, Nathan Knorr ; fotoansichtkaarten gericht aan Knorr, inclusief één van zijn vrouw, Audrey, van vóór hun trouwen, en nooit eerder getoonde, originele studio portretfoto’s van Charles Taze Russell. Eén bijzonder belangrijke vondst was het beste setje van zestien foto’s dat ooit op het hoofdkwartier gezien was van zowel de binnen als buitenkant van het vroege Russell Bible House, en veel van de foto’s toonden Pastor Russell, zittend achter zijn bureau in zijn bibliotheek. In één van deze laden was de vondst van persoonlijke foto’s van de tweede president van de WatchTower Society, Joseph F. Rutherford, voor mij een van de meest onaangename en walgelijke ontdekkingen. Rutherford was gekleed in een donker gekleurd, uit één stuk bestaand zwempak zonder mouwen, strak als een tweede huid, dat hem liet zien tot aan zijn dijen, een kledingstuk dat populair was in de late jaren twintig en dertig. Hij had een enorme buik en scheen een hoop plezier te beleven aan het dartelen op een grote patio met uitzicht op de oceaan. Ik meen mij te herinneren dat er nog andere mensen waren op een paar foto’s, liggend op makkelijke sofa’s. De foto die ik nooit zal vergeten was een close-up van Rutherfords gezicht ; hij was ongeveer 30 centimeter van de camera, zijn tong uitstekend zo ver als dat maar mogelijk was. Hij maakte op mij een beschonken indruk. Dan was er ook nog de tijd dat ik een grote archiefkast doorzocht in het kantoor van de vierde president van de WatchTower Society, Fred Franz, toen hij zwak en blind was en zijn kantoor niet langer gebruikte, en brieven vond van President Rutherford aan Franz, gedateerd in de jaren dertig. Eén brief bevatte een vraag die Rutherford stelde aan Franz om te beantwoorden voor een binnenkort te verschijnen uitgave van het tijdschrift The Watchtower. Iedere Watchtower bevatte een kolom die Rutherfords antwoorden bevatten op specifieke bijbelse vragen. De brief bevestigde dat Franz, die in 1926 lid werd van de schrijversstaf als bijbelonderzoeker en schrijver voor de publicaties van het genootschap, de antwoorden schreef op die vragen, maar Rutherford nam daarvoor alle eer. De brief was heel specifiek. Het vroeg Franz niet om de vraag te onderzoeken, maar om het te beantwoorden voor een bepaalde WatchTower kolom. Dit deed mij afvragen van hoeveel van de 23 boeken en 68 brochures die Rutherford claimde te hebben geschreven het auteurschap in feite bij Franz lag.

     

    De Olin Moyle Rechtszaak In de bibliotheek van de Juridische Afdeling vond ik twee boekdelen die de transcripties bevatten van het verslag over de “smaad” rechtszaak in oktober 1940 door Olin R.Moyle, aangespannen tegen twaalf Watchtower leidinggevenden en de Watch Tower Bible and Tract Society, Inc., of Pennsylvania and de WatchTower Bible and Tract Society, Inc., of New York. Toen ik de boeken doorlas, zag ik dat Moyle deze rechtszaak gewonnen had en dat hem een schadevergoeding van $ 30.000 aan schadeclaims was toegewezen. Onbekend met deze rechtszaak, bracht ik deze boekdelen naar Karl Adams die nogal verrast reageerde toen ik ze overhandigde. Hij zei dat hij ook niets wist van de Moyle-rechtszaak uit 1943. Ik vind het nog steeds moeilijk om te geloven dat Karl niets van deze zaak afwist aangezien Karl 14 jaar was toen dit proces plaatsvond en hij zich slechts enkele jaren later aansloot bij het Watchtower personeel, toen de Moyle-uitspraak nog steeds een pijnlijk onderwerp was onder de Getuigen. Zo belangrijk als de Olin Moyle rechtszaak was in de geschiedenis van Jehovah’s Getuigen, en waarom het toch niet vermeld wordt in het Getuigengeschiedenis boek, kan ik niet beantwoorden. Nadat ik Bethel had verlaten werd mij deze zelfde vraag gesteld door twee prominente Getuigen ouderlingen en hun vrouwen in 1994, toen ik op bezoek was in Burbank, California. Het was mijn werk als de belangrijkste onderzoeker voor het geschiedenisboek dat hen fascineerde, en dat was de reden dat ze een dineruitnodiging accepteerden van mijn gastheer. George Kelly, een oudgediende onder de Getuigen die ik die avond ontmoette, was op Bethel de persoonlijke secretaris geweest van de welbekende Getuigenadvocaat Hayden C.Covington. (In de 138 rechtszaken die Jehovah’s Getuigen voor het U.S. Supreme Court [Hoge Raad] brachten, diende Covington in 111 daarvan als advocaat). Olin Moyle was de advocaat van de Watchtower Society van 1935 totdat Rutherford hem in 1939 aan de kant zette. Hij werd vervangen door Covington die het als advocaat overnam en het genootschap in 1940 vertegenwoordigde in de zaak Minersville School tegen Gobitis, betreffende het gedwongen groeten van de vlag op openbare scholen. De andere man die Kelly vergezelde naar de prominente ouderling in Burbank, California, waar ik logeerde, was Lyle Reusch, reeds lang een speciale vertegenwoordiger van de Watchtower Society in de Verenigde Staten wiens volletijd dienst begon in juni 1935 toen hij naar Bethel ging. Beide mannen lieten hun verbazing en ongenoegen blijken omdat de Moyle-rechtszaak niet werd vermeld in het geschiedenisboek van 1993. Zowel vóór als tijdens de tijd van de Moyle-rechtszaak waren Kelly en Reusch nauw verbonden met de Watchtower Society. Ze vertelden me dat ze nieuwsgierig waren geweest om te zien hoe de auteur van het geschiedenisboek deze meest weggemoffelde episode zou presenteren, waarin Watchtower leiders, in het bijzonder Rutherford, hun eigen Getuigenadvocaat belasterde in het tijdschrift The Watchtower. Volgens het transcript van de rechtszaak begon het probleem van Moyle nadat hij een persoonlijke brief aan Rutherford had geschreven waarin hij zijn afkeer kenbaar maakte tegen het overmatig drinken van Rutherford en zijn extreem beledigende gedrag tegenover anderen, gedrag dat hij persoonlijk had waargenomen en waarover hij klachten had gehoord. Arthur Worsley, reeds lang een Bethel-medewerker en welbekend aan Kelly en Reusch, was één van de personen die bij Moyle hadden geklaagd over de zich opstapelende vernederingen door Rutherford. Rutherford was zo vertoornd door Moyle’s kritiek dat hij Moyle en zijn vrouw ontsloeg van Bethel en hun persoonlijke eigendommen op de stoep zette. Moyle was ontzet door deze behandeling maar de feiten lieten zien dat hij op geen enkele manier terug sloeg. Niet tevreden met het verwijderen van Moyle van Bethel, begonnen Rutherford en zijn medewerkers hem als persoon kwaadaardig te belasteren in het tijdschrift van de Watchtower, hetgeen leidde tot de aanklacht wegens smaad tegen alle verantwoordelijke partijen. Ik bracht de naam van Arthur Worsley ter sprake bij Kelly en Reusch. We bespraken Arthur’s aandeel in de Moyle-rechtszaak en beide mannen waren het er over eens dat Arthur een vals getuigenis had afgelegd tijdens de directe ondervraging. Ik vertelde hen dat ik, na het Moyle-transcript gelezen te hebben, met Arthur, een goede vriend, gesproken had over zijn getuigenis ter verdediging van de WatchTower. Olin Moyle beweerde dat op een morgen in de Bethel eetzaal Arthur zonder gegronde reden terechtgewezen werd door Rutherford. Arthur klaagde bij Moyle hoe vernederend dat voorval was geweest. Echter, in de rechtszaal verklaarde Arthur dat Rutherford hem terecht had gecorrigeerd voor zijn daden. Hij zei dat de uitbrander niet misplaatst was, en, tot verbazing van Moyle, zei Arthur dat hij bij niemand geklaagd had. Niettemin vertelde Arthur ons over het eetzaalincident en veroordeelde Rutherford voor het vernederen van hem. We bespraken ook zijn onder ede afgelegde getuigenis dat hij nooit smerige taal aan de Bethel tafel had gehoord en waarom hij ontkende dat drank verheerlijkt werd aan de tafel, terwijl hij in feite precies het tegenovergestelde beweerde. Duidelijk ontdaan antwoordde Arthur verdrietig dat Rutherford hem ontslagen zou hebben van Bethel als zijn getuigenis de beschuldiging van Moyle zou ondersteunen. En omdat hij geen andere plaats had om naartoe te gaan, loog hij in de rechtbank. Hoe dan ook, na het aanhoren van de uitgebreide getuigenissen besloot de rechtbank dat Rutherford en andere Watchtower medewerkers schuldig waren aan smaad. Arthur vertelde ons dat de Watchtower medewerkers zo boos waren op Moyle dat ze hem de $ 30.000 schadevergoeding uitbetaalden in zilveren muntstukken, daarmee hem een “Judas” noemend. Door het negeren van de Moyle-geschiedenis vermeed Watchtower een bijzonder onaangename en onplezierige episode welke niet goedgepraat kon worden, één die het onbezoedelde imago dat het boek van de organisatie poogde te schetsen zou bevlekken. In niet mis te verstane woorden maakten deze Getuigen die avond hun ongenoegen kenbaar over de weglating van de Moyle-rechtszaak, alsook over de duidelijke “herziening” van de geschiedenis zoals deze door Watchtower leiders wordt gepresenteerd, - hoofdzakelijk een onbezoedeld, schuldenvrij verleden, - en niet, zoals het voorwoord suggereert “objectief en… openhartig”.

    Zoekend naar Antwoorden

     Op een gegeven moment tijdens mijn werk gaf Karl mij een deel van het transcript van de echtscheidingszaak van Russell, in het bijzonder dat van Charles Taze Russell’s kruisverhoor. Hij stelde mij niet het transcript van het kruisverhoor van Maria Russell ter beschikking, en ik vroeg toen niet waarom, maar jaren later, uit nieuwsgierigheid, las ik het. Toen werd het me duidelijk waarom Karl niet wilde dat ik de kant van het verhaal van Maria Russell zou lezen – hij wist dat ik versteld zou hebben gestaan wanneer ik zou lezen dat Mevr. Russell de echtscheiding kreeg toegewezen omdat de rechtbank geloofde dat Pastor Russell schuldig was aan de vele beledigingen die zij volgens haar over zich heen had gekregen. Ze bewees dat ze niet schuldig was aan de kwaadaardige geruchten die haar echtgenoot had verspreid ; dat ze een supportster was van de beweging voor vrouwenrechten (smerige woorden in die dagen) ; dat haar doel was om controle te krijgen over het tijdschrift The Watchtower, en dat ze van hem af wilde vanwege haar verlangen naar persoonlijk aanzien. Later, toen ik het verslag las over de dood van Charles Taze Russell in de Watchtower uitgave van 1 december 1916, ontdekte ik dat Charles Taze Russell en zijn vrouw een celibaat huwelijk hadden. Dit verraste me werkelijk. Toen ik informeerde of dit onbekende feit gepubliceerd zou worden in het nieuwe geschiedenisboek, was het antwoord, “Nee, het Besturend Lichaam heeft besloten dat deze informatie voor velen van de kudde een aanleiding tot struikelen kan zijn”. Een belangrijke leerstelling van Jehovah’s Getuigen is dat, na de dood van de apostelen rond het einde van de eerste eeuw na Christus, zich een grote afval ontwikkelde die vele namaak Christenen voortbracht en waaruit uiteindelijk de Rooms Katholieke kerk is ontstaan. Niettemin zeggen de Getuigen dat er altijd “ware” Christenen zijn geweest vanaf de dood van de laatste Christelijke apostel tot aan Charles Taze Russell en zijn medewerkers die allemaal nauw vasthielden aan de originele leerstellingen van Jezus en zijn apostelen. Eén gedenkwaardige en langdurige opdracht van Karl was het identificeren van deze ware Christenen. Mijn onderzoek was gebaseerd op vier punten of standaarden welke de “zonen van het koninkrijk” met elkaar gemeen moesten hebben om hen te verbinden met elkaar; drie van die standaarden waren verwerping van de drie-eenheid, het hellevuur en de onsterfelijkheid van de ziel. Echter, de vierde standaard was het moeilijkste  –  er moest een acceptatie zijn van het rantsoen offer van Christus, zoals gedefinieerd door Jehovah’s Getuigen. Maandenlang bracht de Schrijversafdeling relevante bibliotheekboeken uit Europa en Engeland, alsook uit de Verenigde Staten. Ik las Engelse vertalingen van belangrijke buitenlandse boeken die afscheidingsgroepen bespraken, niet-conformistische groepen van vóór en na de Orthodoxe Reformatie, inclusief groeperingen gedurende wat we tegenwoordig de Radicale Reformistische periode noemen. Op z’n zachtst gezegd, het was extreem fascinerend om met een kritisch oog de vroege Arische bewegingen te bestuderen, samen met de Lollards, Waldenzen, Socinianen en Anabaptisten. Uiteindelijk overtuigde mijn zorgvuldige analyse van de feiten Karl ervan dat er niet één generatie van ware Christenen was die gekoppeld kon worden aan een opvolgende generatie, gebaseerd op de vier punten zoals eerder vermeld. Karl sloot dit onderzoeksproject met de belofte dat deze poging nooit meer opnieuw ondernomen zou worden, maar toch is tot op deze dag de leerstelling niet herzien. Op pagina 44 van het boek Jehovah’s Getuigen  –  Verkondigers van Gods Koninkrijk, was het beste dat Karl kon zeggen in antwoord op de vraag, “Wat is er na de eerste eeuw met het ware christendom gebeurd" ? “Het ware christendom is dus nooit volledig uitgeroeid”. Vervolgens zei hij “In de loop van alle eeuwen zijn er altijd waarheidlievende personen geweest” en vervolgde met de opsomming van enkelen die bijzonder loyaal waren aan de Bijbel. Tijdens een andere opdracht die Karl me gaf onderzocht ik de volledige periode van 1917 - 18 om te zien wat leidde tot de in staat van beschuldiging stelling van President Rutherford en zijn medewerkers door de Regering van de Verenigde Staten voor, onder andere, samenzwering tot het overtreden van de Spionagewet van 15 juni 1917, en een poging om dit feitelijk te doen; alsook, het tegenwerken van de rekrutering en wervingsdienst van de Verenigde Staten gedurende de eerste wereldoorlog. Toen Rutherford vernam dat de regering bezwaar maakte tegen de pagina’s 247 - 53 van het boek The Finished Mystery, het zevende deel uit de serie Studies in the Scriptures, gaf Rutherford opdracht om die pagina’s uit alle kopieën daarvan te verwijderen. Later, toen men vernam dat de distributie van het boek een overtreding zou zijn van de Spionagewet, gaf Rutherford de opdracht om de verspreiding te staken. Ondanks al die moeite werden Rutherford en zeven van zijn naaste medewerkers veroordeeld tot lange gevangenisstraffen in de Federale gevangenis, om pas na het einde van de oorlog vrijgelaten te worden. Toen Karl en ik de woorden van Rutherford lazen in de transcriptie van het rechtbankverslag, Rutherford et al versus United States, waren we stomverbaasd over de vleierijen en de verzoenende verklaringen die hij aflegde om vrede te sluiten met de rechtbank en de regering, een regering die Rutherford frequent “Satanisch” had genoemd. Er bestaat geen twijfel over dat Rutherford op iedere mogelijke manier probeerde om de autoriteiten te kalmeren. Zoals Karl het uitdrukte, het was duidelijk dat de tweede president van de Watchtower Society zijn integriteit compromitteerde. We concludeerden dat Rutherfords schuldgevoel de reden was waarom hij, toen hij uit de gevangenis kwam, plechtig beloofde om alles op alles te zetten in het aankondigen van de Koninkrijksboodschap, ongeacht hoe zwaar de vervolging. Eén ding werd duidelijk door mijn onderzoek naar de Rutherford jaren  –  Rutherford stuurde bewust aan op moeilijkheden door het aanvallen van religies en overheden en het tergen van de geestelijkheid, waarmee hij daden van vergelding uitlokte tegen individuele Bible Students. Dit resulteerde frequent in Rutherfords uitroep, “Vervolging!”. Gedurende de twee jaar dat ik Karl Adams assisteerde, onthulde mijn onderzoekswerk verrassingen, goede en slechte, over de organisatie, hoewel zelfs de slechte ontdekkingen mijn geloof niet deden twijfelen. Uiteraard was ik teleurgesteld in gedrag dat schande bracht over de organisatie. Het zat echter niet in mijn natuur om toe te geven aan zeurende verdenkingen die ik mocht hebben over de vraag of de dingen die ik onderwezen had gekregen wel waar waren. Als toegewijd gelovige was het makkelijk om aan te nemen dat aanstootgevend gedrag door leiders van de Watchtower Society alleen maar “mensenwerk” was, en in geen geval iets zei over de waarheidsgetrouwheid van de religie als geheel.



    Geef hier uw reactie door
    Uw naam *
    Uw e-mail
    URL
    Titel *
    Reactie * Very Happy Smile Sad Surprised Shocked Confused Cool Laughing Mad Razz Embarassed Crying or Very sad Evil or Very Mad Twisted Evil Rolling Eyes Wink Exclamation Question Idea Arrow
      Persoonlijke gegevens onthouden?
    (* = verplicht!)
    Reacties op bericht (0)



    Archief per week
  • 20/06-26/06 2016
  • 14/04-20/04 2014
  • 24/03-30/03 2014
  • 13/01-19/01 2014
  • 02/12-08/12 2013
  • 26/11-02/12 2012
  • 06/08-12/08 2012
  • 09/07-15/07 2012
  • 28/05-03/06 2012
  • 21/05-27/05 2012
  • 23/04-29/04 2012
  • 02/04-08/04 2012
  • 10/01-16/01 2011
  • 22/11-28/11 2010
  • 18/10-24/10 2010
  • 13/09-19/09 2010
  • 16/08-22/08 2010
  • 31/05-06/06 2010
  • 19/04-25/04 2010
  • 11/01-17/01 2010
  • 16/11-22/11 2009
  • 21/09-27/09 2009
  • 14/09-20/09 2009
  • 17/08-23/08 2009
  • 13/07-19/07 2009
  • 22/06-28/06 2009
  • 08/06-14/06 2009
  • 25/05-31/05 2009
  • 18/05-24/05 2009
  • 11/05-17/05 2009
  • 04/05-10/05 2009
  • 20/04-26/04 2009
  • 13/04-19/04 2009
  • 06/04-12/04 2009
  • 16/03-22/03 2009
  • 09/03-15/03 2009
  • 02/03-08/03 2009
  • 23/02-01/03 2009
  • 16/02-22/02 2009
  • 02/02-08/02 2009
  • 26/01-01/02 2009
  • 19/01-25/01 2009
  • 12/01-18/01 2009
  • 05/01-11/01 2009
  • 29/12-04/01 2009
  • 22/12-28/12 2008

    edufraboho@hotmail.com

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Laatste commentaren
  • Wandelgroetjes uit Borgloon (Johnny en Christiane)
        op Socrates en de drie
  • Pas croyable !!! (plumefragile)
        op Schreeuwt ! Schreeuwt ! Schreeuwt ! meisjes uit Afrika...deel 1
  • Me revoici... (plumefragile)
        op dumbo
  • Laatste commentaren
  • Wandelgroetjes uit Borgloon (Johnny en Christiane)
        op Socrates en de drie
  • Pas croyable !!! (plumefragile)
        op Schreeuwt ! Schreeuwt ! Schreeuwt ! meisjes uit Afrika...deel 1
  • Me revoici... (plumefragile)
        op dumbo
  • E-mail mij

    Druk onderstaande knop om mij te e-mailen.



    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!