Ik ben Jos, en gebruik soms ook wel de schuilnaam Fabian.
Ik ben een man en woon in (Belgie) en mijn beroep is .
Ik ben geboren op 05/05/1946 en ben nu dus 78 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: Muziek, Fotografie en Film..
Mijn beroep was bankbediende, ben nu sedert enkele jaren met pensioen,leef samen met een lieve Nederlandse vriendin.Samen van het leven genietend.
Beoordeel dit blog
Muzikale Herinneringen
Grasduinen in het verleden.
13-04-2012
The Harmonicats.
Toen ik mijn zondagochtendwandelingetjes , na een avondje stappen, in de late jaren 60 uitstrekte naar het Brussels Vossenplein, werd ik op muzikaal vlak teruggeworpen in een tijd, die ik vaag had beleefd via muzikale pareltjes op de radio. Oude 78-toerenplaten...tja, dat was het voor mij dus helemaal.Mijn voorkeur ging dan naar muziek begin jaren 50...hillbilly, dikwijls in een country-boogie jasje verpakt. In die mate dat ik afging op de titels die eindigden op ....boogie. Ik kwam dan thuis met breekbaar materiaal zoals bvb The Harmonicats : "Harmonica Boogie" ....Afkomstig van een instrumentaal trio onder leiding van Jerry Murad, dat reeds bestond vanaf 1944 en drie jaar later een millionseller scoorde met :" Peg o' My Heart " (Vita Coustic), dat internationaal werd uitgebracht door Mercury-records. Harmonica Boogie stamde uit 1949 en werd hier uitgebracht 2 jaar later. Toen hoorde ik de B-kant : "The Galoppin' Comedians" uit 1951...wat vroeger al verschillende keren te horen was geweest op de radio, herinner ik me. Het nummer zelf was een compositie uit 1940 van de Russische klassiekgeschoolde Dmitri Kabalevsky : Suite "Les Comédiens". Een prille radio-herinnering dus voor mij...uit lang vervlogen dagen...
Johnny Otis, van Griekse afkomst mocht zich terecht de titel "Godfather van de R&B" toeëigenen. Ik had het vroeger in deze blog reeds over zijn carrière en de ontdekking van zoveel artiesten als pionier en talentscout. Zo bvb in het midden van de jaren 50 met een bus rondtoeren om R&B muziek te promoten...The J. Otis-show. Zijn eigen platenlabel DIG (1956-1957) liet heel wat onbekend talent nummers opnemen...zijn shows op TV...zijn live-optredens in Monterey (1970) ,die oude en vergeten R&B-artiesten opnieuw liet herleven met bewerkingen van hun hits zoals Roy Milton...zijn eigen opnamen op Capitol... zoals Willie and the Hand Jive, Can't You Hear Me Callin', Telephone Baby....Ma, He's Making Eyes At Me...met The Tree Tons Of Joy....enz... Zijn eerste opnamen dateren reeds uit 1945. Eén van zijn eerste ontdekkingen was Little Esther Phillips...die in 1950 twee nummer 1 hits had op De R&B-hitlijsten : "Double Crossing Blues" en "Cupid's Boogie". Ik heb jaren naar die songs gezocht tot een dubbel-LP verscheen in 1984, met al haar Savoy-opnamen (begin jaren 50)...geïmporteerd uit de U.S. Latere opnamen heb ik eveneens in bezit. Haar tragisch leven eindigde in 1984...op 7 augustus en dit was exact de dag waarop ook de Vlaamse zangeres Ann Christy overleed. In de krant las ik er toen helaas niets over. Even luisteren naar Cupid's Boogie , een duet met Mel Walker (1950). So Long, Johnny.
"Antonio" Chiacchi werd geboren in Tivoli, Italië op 7/2/1941 en spendeerde zijn jeugd in San Marino, samen met zijn beide broers Alberto en Enrico. In 1957 vormde hij zijn band en in 1958 kregen ze een contract bij Durium, waar 3 singles werden opgenomen.Hij was een fervent aanhanger van de Amerikaanse Rock 'n' Roll en het waren dus meestal covers , die werden opgenomen. Hij werd opgemerkt door Jack Good uit Engeland , die een populaire TV-show destijds had op het Britse TV-scherm : "Boy Meets Girl". Gedurende 18 maanden zorgde Little Tony vaak voor de muzikale omlijsting. Scoorde een kleine hit "Too Good" uit 1960 (19e plaats in de UK hitlijsten) en keerde later in 1961 naar Italië terug. Trad daar op in diverse films en scoorde successen in 1962.Opvallend waren ook zijn verschillende optredens tijdens het San Remo Festival doorheen de jaren. Hij verkocht méér dan 20 miljoen platen. En...toegegeven....ik kende deze Tony helemaal niet......tot ik hem bezig hoorde tijdens het radio-progamma : " The Rock 'n' Roll Methode" op Hilversum 3 in de late jaren 70. Hier een instrumentaaltje uit 1959, een stevig rockertje : "The Beat".
Bo Diddley had een vernieuwende , briljante stijl gecrëeerd : de Bo Diddley Beat , die onder meer aan de basis lag van het zich ontwikkelen van de originele Rock 'n' Roll en waarin ook veel Britse groepen inspiratie vonden. Heerlijk om te genieten van deze beat in tal van nummers zoals Bo Diddley, Road Runner, Who Do You Love, You Can't Judge A Book ... enz.... In 1965 kocht ik een LP , uitgebracht in Engeland : "Let Me Pass" en hierop een staaltje van zijn kunnen. Let The Kids Dance, Let Me Pass e.d. Ook twee instrumentale nummers kwamen aan bod zoals het supersnelle "Stinkey" en het meer rustige "Corn Bread", die ik dan ook heel vaak draaide in die tijd. Van hem kwam ook op latere leeftijd de uitspraak : de hedendaagse muziek is enkel noise , lawaai , niks anders. Met veel nostalgie hoor ik deze Corn Bread nu even opnieuw....een tijdsdocument.
Zopas verscheen in Engeland het boek Bass Of Shades van Alex Kendall, met het verhaal over de voormalige Rock 'n' Roll-band The Shades uit Cornwall, die in de late jaren 70 tot medio jaren 80 actief was. Hun verhaal werd opgetekend aan de hand van herinneringen door Bass-gitarist Alan Ross. De bezetting was als volgt: Alan Ross (Bass/Vocals), Spike Hooper(+) (Sax,Guitar), Colin Pryce-Jones(Guitar,Vocals), momenteel actief bij de Shadows-groep The Rapiers en Mike Bunt (Drums).Ze maakten furore op het festival Live at Caister en traden op doorheen gans Europa. Ik had de gelegenheid hen te zien op 6 november 1979 in Gentbrugge, waar ze tijdens het voorprogramma van Sleepy Labeef de pannen van het dak speelden....voor een beperkt publiek...de sfeer was echter enorm.Onder de aanwezigen bevonden zich o.a.Vic Van Dessel van The Rockin' Fifties en Frank Van Rampelbergh.Ik nam toen enkele foto's van de groep, en zette die op de face-bookpagina's van The Shades , en die zijn me hierom héél dankbaar .. Mooie herinneringen hield ik aan die avond over. Eén van de liedjes destijds was Tore Up.(Hank Ballard). Alan Ross is momenteel 70 jaar en speelt nog geregeld bass in de groep Play It Cool .Hieronder een foto , die ik die avond nam. Rock 'n' Roll is here to stay.
Sylvia Robinson overleden....29 september 2011. Geboren in New-York in 1936. Ze werd de moeder van de Hiphop genoemd. Ik moet bekennen dat die naam me niks zegde tot ik erachter kwam dat ze actief was in de jaren 50 als lid van het duo "Mickey & Sylvia"...Mickey Baker & Sylvia Vanderpool en dit deed een lichtje opgaan. In mijn platenkast heb ik veel opnamen van hen , die verschenen op RCA's sub-label Groove...pure R&B songs. Ze hadden slechts 1 hit begin 1957 met "Love Is Strange" (nr 1 R&b en nr 11 in de Pophitparade). Heerlijke ,vaak gecoverde song, mede door het gitaarwerk van Mickey.Ook de b-kant "I'm Going Home" ademt de tijdsgeest van die dagen uit. Andere opnamen van hen, die ik toen vaak op de platenspeler draaide waren "No Good Lover" (1956) en "Love Will Make You Fail In School". Haar latere carrière heb ik niet meer gevolgd. Het wordt weer wat stiller.......
David Gates heeft een indrukwekkende carrière achter de rug. Hij werd geboren in Tulsa in december 1940. Hij genoot faam door zijn songs, die hij aanvankelijk voor anderen schreef zoals een hit voor The Murmaids.Werkte tevens als producer voor Elvis, Bobby Darin, Merle Haggard.. Zijn grootste successen kwamen evenwel vanaf de late jaren 60 , als oprichter en leadzanger van de softrockgroep BREAD. Tijdens zijn jeugd werd hij beïnvloed door authentieke rockers zoals Chuck Berry. Ik beperk me tot zijn prille opnamen....jeugdzonden. Kende een kleine hit met het nummer Jo-Baby(1957). Toen Nederlander Cees Klop in 1972 startte met de uitgave van een schitterende reeks Collector-LP's met obscure rockers, bevonden zich op Collector LP 1012 : "More Great Rock" een tweetal nummers van David Gates uit 1959 : "Walkin' and Talkin"/ "Swingin' Baby Doll ". Zo leerde ik hem kennen. Op het Mala-label verscheen evenwel in 1960 een andere traditionele Rock 'n' Roll opname : "You'll Be My Baby" / "What's This I Hear " en die mocht er beslist wezen...pure ongecompliceerde en onvervalste rocker met een stevige intro. Hij verhuisde in 1961 naar New York. Wat een paradox met zijn latere nummers uit de jaren 70..........
Wanneer ik teruggrijp naar de Amerikaanse muziek uit de jaren 50 , gaat naast Rock 'n' Roll mijn meeste weemoed naar de talloze Doo-Wop groepen ,vanaf 1953 tot omstreeks 1962, zowel zwarte als blanke groepen. Het waren veelal straathoek vocalisten, gegroepeerd rond een zware tenor-leadzanger , met een close-harmony (vaak met een bas-stem erbij) begeleiding en doorgaans zonder veel instrumenten, in navolging van de populaire Inkspots uit de late jaren 30.Wie herinnert zich bvb Sh-Boom niet op de radio destijds omstreeks 1954, in zwarte variant door The Chords en in blanke door The Crew-Cuts. De late jaren 50 doen dan weer denken aan o.a. The Del-Vikings,The Crests,The Skyliners.....enz...enz... Eén van die vele groepen waren The Chimes, een blank Quintet uit Brooklyn, gevormd in 1957 door Lenny Cocco, allen van Italiaanse origine. Oorspronkelijk noemden ze The Capris, maar wijzigden de naam toen bleek dat reeds een andere groep bestond met die naam. Pas later merkten ze ook dat er reeds een drietal groepen waren met de naam The Chimes. Een oud Tommy Dorsey-nummer uit 1937 " Once In Awhile" werd in 1960 hun absolute hit-notering in de Amerikaanse Bill-Board met een 11e plaats en maar liefst 18 weken in de Top 100. Omdat in die tijd niet duidelijk was , dat het een blanke doo-wop groep was kregen ze optredens voorgeschoteld in zwarte muziektheaters zoals in Washington, Chicago of het Apollo-theater in New York. Voor de opvolger gebruikten ze een gelijkaardig concept,een song uit 1935 : "I'm In The Mood For Love", dat toch nog een verdienstelijke 38ste plaats veroverde. Verdere opnames faalden en ook bij Metro (1963) en Laurie liep het niet vlot. In 1964 belandden ze dan bij het R&B -label Vee-Jay, doch dit had méér oog voor de invasie van Britse groepen zoals ...tja...The Beatles, wiens opnamen werden uitgebracht.In 1965 werd de groep ontbonden, maar kwam in de jaren 70 weer bijeen voor retro revival shows.Tegenwoordig treedt Lenny Cocco nog steeds op, als enige van de oorspronkelijke groep....nu met andere leden..als Lenny & The Chimes en ze hebben het nog steeds over ..Once in a While...
Er zijn zo van die liedjes, die men slechts 1 keer hoort op de radio en die zijn blijven hangen in het geheugen. Dergelijk nummer was bvb " It Has To Be" (Het Moet Zo Zijn ) (1962) van Country - en Popzangeres Sue Thompson. Ze zag het levenslicht in Nevada -Missouri op 19 Juli 1925. Haar eerste solo-opnamen dateren reeds van 1950 op het Mercury-label. Na plaatopnamen voor Decca kwam haar grote doorbraak er in 1961 toen ze werd gecontracteerd door het Hickory-label uit Nashville. Alle pop-hits die ze hier scoorde waren composities van John D. Loudermilk. "Sad Movies" en "Norman" , beiden uit 1961 waren Top5 -hits. Andere toppers waren "Have A Good Time"(1962), "James (Hold The Ladder Steady)"(1962) en zeker ook haar "Paper Tiger"(1965).Dit laatste was vaak gedraaid in Guy Mortier's radio-programma: "Schudden voor gebruik". Later keerde ze terug naar Country-muziek met o.a.talrijke duets met Don Gibson. Sue Thompson is momenteel 85 jaar.
Het liedje dat ik eventjes in de schijnwerper zet, was een B-kantje van een plaatje dat slechts op een 62ste plaats eindigde : "Two Of A Kind".(1962). Ik heb het dus ooit amper 1 keer gehoord...en het was de reden dat ik later de CD met haar jaren 60 opnamen binnenhaalde. "It has To Be" was een compositie van Don Gibson en was er destijds meteen weg van........1962, waar is de tijd ?
En thans halen wij met opgetrokken lurven een ouwertje uit de gracht ,dat daar reeds ligt uit te breiden van toendertijd Charlie & Inez Foxx nog iets van zich lieten horen. In weerwil van diverse covers , kwamen er nadien geen noemenswaardige songs op hun palmares en blijft dit lied steeds hun enige, grote hit uit 1963.... Mockingbird. Zo vaak op de radio gehoord, was het een nummer 10 op de US-Billboard Hitparade en op de R&B lijsten. Het B-kantje : "Jaybirds" werd door mij gesmaakt in de coverversie van Nederlandse Eddie Jones. Broer en zus Charlie (1939) en Inez (1942) kwamen uit Greensboro, North Carolina en vormden een muzikaal duo , die vaak optraden. Charlie overleed in 1998.
Hij was voorbestemd om dokter te worden , doch verkoos het nachtleven in bars en werd er een danser en een Blues-shouter en leidde een flamboyant leventje. Wynonie Harris , bijgenaamd "Mr. Blues",werd geboren in Omaha, Nebraska in 1915 en maakte zijn eerste opnamen in Chicago..als baritonzanger in het Orkest van Lucky Millinder in 1944. "Who Threw The Whiskey In The Well ? " (1945) werd een absolute nummer 1 op de R&B hit-lijsten en een nummer 7 op de Nationale Poplijsten. Omdat er meer te verdienen viel als solo-artiest verhuisde hij spoedig daarop naar de Westkust-Los Angeles, waar zich een swingende blues-stijl zich aan het ontwikkelen was....Jump Blues met opkomend talent zoals Roy Milton, Amos Milburn en zoveel anderen...Tussen 1945-1947 nam hij succesvolle platen op verschillende platenmerken....als Blues-shouter, naar zijn grote voorbeelden Joe Turner of Jimmy Rushing...met een stem als een klok, wat wel nodig was om boven de honkende saxofoon en andere ruige instrumenten uit te komen, want alles werd met 1 microfoon opgenomen."Blues Around The Clock" (idee voor Bill Haley ?)(met het Johnny Otis Combo in de begeleiding) scoorde regionaal, maar verdere opnames voor het Apollo-label haalden dan weer de top..."Wynonie's Blues" en "Playful Baby", beiden in 1946.Ook nam hij toen op voor labels als Hamp-Tone, Bullet en Aladdin.Maar echt op zijn hoogtepunt kwam hij door zijn contract met King Records (1947-1954).Hij kwam daar meer in de spotlight als R&B zanger en scoorde er hits aan de lopende band..."Good Rockin' Tonight" (1948) (later gecoverd door Elvis presley), hem aangeboden door zijn originele schepper Roy Brown scoorde nummer 1 R&B, evenals "All She Wanna Do Is Rock" (1949) dat ook de top van de hitparade haalde. Andere Top-6 platen waren bvb "Sittin' On It All The Time"(1950), "I Like My Baby's Pudding"(1950), "Good Morning Judge" (1950) en bekende nummers als "Bloodshot Eyes" (1951) en "Lovin' Machine"(1952). Hij verhuisde later naar New York en kon niet echt de link leggen met de opkomende Rock 'n Roll...verder opnamen faalden voor Atco (1956) en Roulette (1960). In 1963 keerde hij terug naar Los Angeles, waar hij een bar openhield tot zijn dood in 1969.
Via labels zoals Flyright,Charly en vooral het Zweedse Route 66 kon ik in de late jaren 70 veel materiaal op LP van hem binnenhalen. Jump Blues kende in die jaren een heropleving met bands zoals The Fabulous Thunderbirds, Roomful Of Blues e.a. De songs van Wynonie bevatten niet zelden grappige, ludieke teksten al dan niet suggestieve.Wat te denken bvb van "She Kept Sittin' On It All The Time" over een begeerlijke vrouw...die geen aandacht schenkt doorheen de jaren aan aanbidders..tot ze op latere leeftijd wakker schiet, doch te laat..."Old Maid, OldMaid Stop Acting Like A Child....." "Fishtail Blues"(1954) gaat dan weer over een man,die met zijn vriendin aan de bar zit,tot plots zijn vriend binnenkomt, een soort van Don Juan, die zijn vriendin weet te imponeren en opscharrelt....ze vertrekken met zijn Cadillac. De beduusde man zet meteen de achtervolging in met zijn klein autootje....en ziet voor zich alleen de staartvinnen van de wegrijdende Cadillac ..."Get Up Little Car, I Got To Catch My Gal.."
1978.... Disco muziek vierde hoogtij in die dagen.Ik was reeds vroeger teruggekeerd naar de roots en verzamelde muziek uit de 50-er jaren. Ook toen waren veel zangers die teruggrepen naar de dagen van weleer. Billy Hancock (geb.1946 Alexandria-Virgina) was één van hen en werd gecontracteerd door het kleine RIPSAW-label, waar hij een 4-tal Rockabilly singles opnam.Ik importeerde toen de single : Rootie Tootie /I Can't Be Satisfied (1978) en beleefde (en nu nog) aan beide kantjes er veel genoegen aan....50's-stijl Rockabilly op zijn best. Dat hij samen met zijn broer het legendarische Aladdin -label opkocht wist ik toen niet. Hij leek op latere leeftijd verdraaid goed op Link Wray . Maar goed....let the music play..slapbass..."Rootie Tootie".
Omdat de video recent werd verwijderd, komt hier een audio-opname uit mijn kollektie........enjoy.
De grote doorbraak voor Del Shannon kwam er in de lente van 1961. In een New-Yorkse opname studio nam hij op 21 januari 1961 2 nummers op : Runaway en Jody. In de begeleidingsgroep was zijn succes vooral te danken aan keyboardspeler Max Crook, die twee jaar voordien een electronisch orgel (The Musitron), een soort van synthesizer had uitgevonden.Het orgeltje betekende een hele vernieuwing.Tijdens dezelfde sessie , op 21 januari dus nam Max zelf twee instrumentale nummers op : The Snake en The Wanderer. Runaway werd in februari van dat jaar uitgebracht op het Big Top-label en scoorde in de lente een nummer 1-Hit in Amerika , terwijl Europa spoedig zou volgen. In Engeland stond het London-label in voor de verdeling ervan en via Radio Luxemburg leerde ik héél snel het plaatje kennen. Ik kocht het schijfje aan en draaide het vaak , ook de B-kant Jody bleek een snerpend instrumentaaltje te zijn. Jaaa-rrren later schafte ik me een Best Of CD aan en stond verwonderd toen ik daar die Jody te horen kreeg...het bleek een rustige, gezongen ballade. Opzoekingen leidden me verder en kwam ik erachter dat door een foutje in Engeland een verkeerde B-side was geperst !Toen men daar achter was gekomen ,waren er reeds een 1000 -tal kopieën hiervan verspreid...alvorens men de fout bemerkte en de gezongen opname van Jody werd uitgebracht. Dit zou dus betekenen dat ik wel een zeldzaam exemplaar in handen heb...een heus Collector's Item. Maar verdraaid, hoe noemde dan dat onbekende instrumentaal nummertje, dat ik al die tijd voor Jody had aanzien. ????? Het bleek naderhand te gaan om...precies die opname , die op dezelfde dag was opgenomen door zijn keyboardspeler...The Snake, dat werd uitgebracht onder de naam van Maximilian. Het nummer kende overigens weinig succes, behalve dan in Argentinië. Het verhaal van Max Crook is boeiend om er even op na te lezen. Ach, de rest is geschiedenis....maar ik ben echt blij dat ik die instrumentale opname The Snake nu even terug kon beluisteren..want de originele single zelf draaide ik in geen 49 jaar meer. ( ligt ergens op zolder). De foto toont het muzikale wonder de Musitron, zoalsontworpendoor Max Crook, die verder nog zoveel op zijn actief had.
Jesse Lee Turner werd geboren in 1938 in Addicks-Texas en begon zijn muzikale loopbaan bij Sun, waar hij in 1957 een demo opnam van Put Me Down, een nummer dat nooit werd uitgebracht door Sam Phillips, die het nummer doorspeelde aan Jerry Lee Lewis en diens versie werd dan wel uitgebracht. Bij Fraternity-records werd een eerste plaatje opgenomen, dat evenwel geen succes kende. Eind 1958 kende hij dan wel succes voor het Carlton-label met een nummer dat door zijn neef Floyd Robinson was geschreven : "The Little Space Girl" dat in 1959 prompt een top 20 haalde in de Billboard Hot 100. Het was een actueel thema van ruimtetuigen, vliegende schotels en buitenaardse wezens.(zijn neef scoorde een hit in dat jaar met "Makin' Love"). Het B-kantje was een rocker van het zuiverste water : "Shake, Baby Shake" en zou in mijn persoonlijke 50's Rock 'n' Roll-singles top 30 een plaatsje vinden. Jesse borduurde verder op die Rock 'n' Roll opname, veeleer dan zijn pop succesje door een tweede rocker uit te brengen : "Baby, Please Don't Tease Me ", dat helaas matig scoorde. Hij nam verder platen op voor o.a. Top Rank en Sudden. In 1962 nam hij voor GNP-records de middelmatige ballade op :"The Ballad of Billie Sol Estes", en werd de uitstekende rocker :"Shotgun Boogie" (Ernie Ford) op de B-kant weer over het hoofd gezien. In 1990 werd materiaal van hem op een CD uitgebacht.(in mijn platencollectie). Op latere leeftijd werd Jesse een evangelist, die het woord van God verspreidde en een CD uitbracht met religieuse liederen onder de titel : "Jesus For President". Hierbij de stevige rocker uit 1959....Shake, Baby Shake.
Het jaarlijkse evenement van de paardenmarkt in Vianen blijft telkens weer jong en oud boeien.De riddershow trok de aandacht en ook het ringsteken was een schitterend spektakel.Ik genoot er opnieuw met volle teugen van.
We noemen ons hondje Jodi (naar onze voornamen Jos- Dini ) en beleven er telkens veel lol aan. Het is allemansvriend, speels en bijzonder actief. Onlangs lieten we hem even uit en gaven hem meteen de vrije teugel. Nieuwsgierig liep hij een ander hondje tegemoet, dat met een balletje speelde.Ooh wee...ons dapper huisgenootje sloeg op de vlucht...tot groot jolijt van onszelf. Jodi, het stoere hondje was een .... bangerik. Bekijk het korte filmpje hieronder. Bij nader inzicht blijkt dat ik Jodi onrecht aandeed, want hij plaagde alleen maar en daagde het andere hondje uit en daar is moed voor nodig, alsof hij zeggen wilde : Ik ben sneller dan jij , dus " Catch me if you can."
What goes up must come down.....gold ook voor het legendarische Sun-label van Sam Phillips. Eind van de jaren 50 ging het fameus bergaf, mede door de veranderingen in de muziekwereld. Het glorieuze label zakte verder weg en probeerde nog vruchteloos mee te draaien door het uitbrengen van pop-georiënteerde plaatopnamen. Harold Dorman (1926-1988) keerde na zijn succesvolle single "Mountain Of Love " uit 1960 op het Rita -label , door het uitblijven van een tweede hit terug naar Sun, samen met Ray Smith. Het Rita -label was opgericht door 2 voormalige Sun-artiesten : Billy Lee Riley en James Van Eaton. Een détail hierbij is het feit dat Billy zijn rechten op het label had verkocht, wegens het uitblijven van een hit-nummer, dus net voor Harold Dorman die topper scoorde. Sun probeerde een verder succes te bewerkstelligen dus door meer pop-muziek uit te brengen, onder meer ook door opnamen van Jerry Lee Lewis, begin jaren 60. Toen Shelby Singleton later in de eerste helft van de jaren 70 de rechten opkocht van de volledige Sun-catalogus werden ook deze opnamen op diverse LP's heruitgebracht via het Engelse Charly-label.En dan komen we terecht bij bvb de eerste LP Sun-Catalyst, die een kort overzicht biedt van de vroegere blues-opnamen en de latere pogingen,door Sun gedaan om stand te houden in de pop-markt. Hierop dus een pop-nummer van Harold Dorman uit april 1962, ver verwijderd van de authentieke Rockabilly-muziek die het label ooit groot maakte.
"In The Beginning"/ Wait 'til Saturday Night"......
Het verhaal van een single uit 1966 ? of dateert die uit 1958 ? The Genies.... Wie herinnert zich het nummer "Shotgun Wedding" niet Van Roy C. ? Tijdens mijn legerdienst werd het dagelijks gespeeld op de radio hier in de kazerne gedurende juni/juli 1966. De plaat haalde een verdienstelijke 14e plaats in de Bill-Board top-100 en deed het zoveel beter in Engeland , waar het een 6e positie bereikte. Kort daarop bracht Roy C de LP uit :"That Shotgun Wedding Man ", die o.a. het lied Twistin' Pneumonia bevatte. Het werd door het Ember label in Engeland als single uitgebracht, als opvolger van zijn Hit-single. Ik vond dit plaatje op een rommelmarkt, een fris en vlot R&B-nummer en kon moeilijk geloven dat dit uit 1966 stamde. Later bleek mijn gelijk.Want wat was er gebeurd ? We keren terug naar 1956, toen in Long Beach (Long Island) een Doo-Wop groep: The Genies werd opgericht met als lead-tenorzanger Roy Charles Hammond (jawel , Roy C zoals hij vroeger noemde). De groep nam een eerste plaat op in 1958 : "Who's That Knockin'"(Shad-label), dat strandde op een 71ste plaats in de U.S hitlijsten. Daarop volgden optredens in het Apollo Theater, maar spoedig daarop verliet een lid de formatie.Er werden nog een 4-tal singles opgenomen, die pas werden uitgebracht toen de groep reeds was ontbonden in 1959. Het Warwick-label bracht er drie van uit gedurende 1960 en 1961. Eén plaat hiervan was : "Just Like The Bluebird" / "Twistin' Pneumonia (1960). Exact dit laatste nummer verscheen dus op de uitgebrachte LP van Roy C....dat oorspronkelijk was gecrediteerd met The Genies als uitvoerders. Het werd dus destijds en ook in 1966 geen hit.....maar het was dus wel degelijk dezelfde opname, zij het nu uitgebracht onder de naam Roy C.
We stonden in vuur en vlam bij het horen van de muziek van deze kleine schreeuwerd uit Georgia...Rock 'n Roll op zijn best.... In de film The Girl Can't Help It met Jayne Mansfield vertolkte hij onder meer het nummer : She's Got It. Makkelijk terug te vinden op zijn LP/Cd : Greatest Hits. Hij nam van deze voortreffelijke rocker ook een alternatieve versie op , die veruit was te prefereren : I Got It. Voor deze laatste moest men echter verder gaan zoeken bij zijn Complete Recordings voor Specialty. Hierbij dus deze versie.