| 
					
					 
  als mijn hand 
haast kleeft aan het 
verroeste hek 
zuigt de aarde 
en bezwaart mijn lijf 
nagelt mij aan deze plek 
  
staar haast wezenloos naar 
onevenwichtige restanten  
van bemoste muren 
verslagen door weer en tijd 
die de glorie genadeloos 
en voortschrijdend verzuren 
  
ik zie vooruit naar verleden 
in een droom die mijn jeugd 
traag voorbij laat trekken 
weemoedig tracht ik  
de herinnering redeloos 
op te rekken 
  
ik voel een rilling 
de huid is klam 
voor mij  
aan het eind van de laan 
vergaat in alle stilte 
het slot zu Schlamm 
  
  
  
					
 
					
										 |