ik sta tussen wegkijkend volk
allen hangend of steunend
een enkel zwevend in de mensenkolk
ogenschijnlijk tegen elkander leunend
niets wordt gezegd
althans niet over de lippen
deze stilte lijkt wel opgelegd
monddood om het gedrang
maar niet aan te hoeven stippen
van nabij de gesloten deuren
bereikt mij een bescheiden blik
zonder woorden in te kleuren
geef ik in dit schuivend wachtlokaal
een wat ongemakkelijke knik
|