| 
 ik treed in het heden waar gister nog voortleeft
 zag daar metselaars die met woorden spraken bouwend en rijgend aan beelden in verzen en ons al dan niet met gesloten ogen de stem in onze richting lieten horen op de melodie  zo afgestemd op de zielenfibratie van de gedichtenarbeider   
 ik hoorde de stilte van alle medewerkers met letters
 vol gevulde kruiwagens of zie ze glimlachen met gepaste specie en soms handen wrijvend van genoegen wel of niet uitziend naar een pauze met snaren gevuld ach was ik nog maar even bij het flikkerend licht van in blank glas gekooide theelichtjes welke stierven naarmate de sprekende monden weer het zo gewenste zwijgen tot bezinning naderden 
 
 
 
 
 
 
 |