Geweld.
Voordat ik een gedicht plaats over geweld is het misschien wel goed om even na te denken wat geweld eigenlijk allemaal inhoudt. Welke inhoud geven we aan het woord geweld? Hebben wij het over psychisch geweld? Hebben wij het over individuele geweldadigheden zoals liegen en bedriegen, pesten, intimideren of bij iedere gelegenheid een ander gezicht tonen in plaats van ons zelf te zijn, over misleiding? Hebben wij het over willekeurig, zinloos geweld, zoals seksueel geweld of andere vormen van mannen-, vrouwen- en kinder mishandeling en onderdrukking? Hebben wij het over corruptie, stelen of over lasteren? Misschien over het moedwillig voort laten bestaan van de honger en armoede in de wereld? Of hebben wij het over oorlogsdreiging, oorlog of terrorisme? En wat verstaan wij bijvoorbeeld onder zinvol geweld? Moeten eigenlijk niet constateren dat er inderdaad allerlei vormen van geweld zijn en alle vraagtekens gewoon weglaten. Dat we sommige vormen van geweld al zo gewend zijn dat we ze als zodanig niet meer herkennen. En moeten we dan ook niet erkennen dat wij ons zelf er soms ook schuldig aan maken.
Geweld.
De wereld is vol geweld, Eindeloos is de verwarring, Geschillen tussen nationaliteiten, Godsdiensten, rassen en zelfs Over seksualiteit. Al deze geweldadigheden Is echter onze geschiedenis. Het bestaat van het begin tot heden.
Wij hopen, bidden, smeken En wij vechten, Tegen oorlog en geweld, Protesteren tegen alles wat ons kwelt. Wij denken ons te weren en die eeuwenlange geschiedenis te keren. En daarom werken wij mede, Ter meerdere glorie van de door ons Bedachte tegenstelling, "Vrede"
Maar is het niet dezelfde beweging, Die lijkt op die van eb en vloed, "Ik en mijn omgeving". Immers de mens heeft dit alles uitgebroed. Wat in de wereld is, is ook in mij, Ik ben die wereld, En van verwarring en geweld niet vrij.
Ik kan die wereld niet behoeden Voor wat ook is in mij, Ik zal eerst moeten bevroeden, Dat ik net zo schuldig ben als "zij". Als ik niet radicaal wil veranderen, Verandert er in de wereld niets. Inzicht in het feit dat ik de wereld ben, En mede schuldig, is het begin van iets.
Het behoort tot het menselijke instinct, Dat haat beantwoord wordt met haat, Woede met woede, geweld met geweld, Er worden chemische reacties losgemaakt, De zenuwen worden gekweld. Maar bent u zich daarvan bewust, Zonder daarop te reageren, Is er bereidheid tot verandering, En leergierigheid, U liet zich niet verleiden door die ander En kende geen afhankelijkheid.
Oorlogzucht en dreiging, Is het gekende; het verleden. Men denkt en hoopt op de toekomst En op vrede. Maar de geschiedenis herhaalt zich. En mocht men na afloop van een oorlog Denken dat men voor de vrede vocht: Dit pad leidt alleen tot het gekende, Men voelt zich altijd weer bedrogen en bekocht.
Jomeij.
|